Gemeenteblad van Stichtse Vecht
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Stichtse Vecht | Gemeenteblad 2025, 394045 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Stichtse Vecht | Gemeenteblad 2025, 394045 | beleidsregel |
Uitvoerings- en Handhavingsprogramma 2025-2026 en Jaarverslag 2024
Vergunningen, Toezicht en Handhaving
Voor u ligt het Uitvoerings- en Handhavingsprogramma 2025-2026 (Uvp), het jaarverslag 2024 en een reeks productbladen die hierop betrekking heeft. De provincie Utrecht houdt toezicht op de uitvoering van het VTH-beleid door gemeenten, middels het Interbestuurlijk Toezicht (IBT). Jaarlijks beoordeelt de provincie Utrecht het Uvp en het jaarverslag van onze gemeente.
In dit Uvp worden eerst de vergunning-, toezicht- en handhavingstaken (VTH) uiteengezet. Deze taken strekken zich uit van bouwen, ruimtelijke ordening en milieu, tot handhaving APV en bijzondere wetten. Binnen deze taakuitvoering zijn enkele speerpunten benoemd die een verhoogde prioriteit hebben gekregen (zie hoofdstuk 5.2). De landelijke risicothema’s onder de Omgevingswet, zoals asbest, constructieve veiligheid en brandveiligheid zorginstellingen kennen hierin een hoge prioriteit. Illegale kamerverhuur, het illegaal aanmeren van boten en thema’s op het gebied van handhaving APV en bijzondere wetten, zoals jongerenoverlast, parkeeroverlast, adresfraude en zwerfafval kennen eveneens een hoge prioritering binnen het uitvoeringsprogramma. De volledige prioritering is terug te vinden in ons strategisch uitvoerings-en handhavingsprogramma VTH 2022-2025.
Voor de uitvoering van deze taken wordt samengewerkt met verschillende partners, zoals de Provincie Utrecht, omliggende gemeenten, de Omgevingsdienst Regio Utrecht (ODRU), Veiligheidsregio Utrecht (VRU), Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht (RUD), het Openbaar Ministerie, de politie en Waterschappen Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en Waterschap Amstel, Gooi en Vecht.
In het uitvoeringsprogramma wordt ook stilgestaan bij de verschillende ontwikkelingen op het gebied van VTH-wetgeving, zoals de vorming van het Omgevingsplan, de Regionale uniforme Uitvoerings- en Handhavingsstrategie, de fusie van de twee Omgevingsdiensten in de provincie Utrecht en inwerkingtreding van de VTH-kwaliteitscriteria 3.0 per 2025.
De IBT-beoordeling bestaat uit de scores: ‘voldoet’, ‘voldoet deels’ of ‘voldoet niet’. Over de periode 2023-2024 is ons VTH-beleid beoordeeld als ‘voldoet deels’, met name omdat de Uitvoerings- en Handhavingsstrategie (U&H-strategie) een aantal verbeterpunten kent. Deze verbeterpunten worden in 2025 meegenomen in de vorming van een nieuwe U&H-strategie, die geldt vanaf 2026.
De doelstellingen uit het strategisch handhavingsprogramma hebben tot doel om de kwaliteit van onze fysieke leefomgeving te behouden of te verbeteren, het naleefgedrag en de verantwoordelijkheid van inwoners en ondernemers te verbeteren. Het in standhouden en verbeteren van de kwaliteit van onze leefomgeving wordt in belangrijke mate bewerkstelligd door de inzet van vergunningverlening, toezicht en handhaving. De hoofddoelstellingen zijn daarom verder uitgewerkt in verschillende subdoelstellingen, gericht op de verschillende onderdelen van onze VTH-keten, te weten vergunningverlening, toezicht handhaving en kwaliteit. Tot slot wordt gestreefd naar betere samenwerking met andere partners en overheden en wordt ingezet op het voldoen aan de VTH-kwaliteitseisen.
In 2024 hebben wij 281 Omgevingsvergunningen verleend. Niet alle aanvragen konden worden gehonoreerd, zo zijn vorig jaar in totaal 136 aanvragen voor Omgevingsvergunningen geweigerd, ingetrokken of buiten behandeld gesteld. Dit kan zijn omdat de aanvraag incompleet is, niet aan de indieningsvereisten voldoet, of omdat de initiatiefnemer de vergunningaanvraag intrekt. Er zijn geen vergunningen buiten de wettelijke termijn verleend. Daarnaast zijn 136 omgevingsvergunningen verleend onder de Wabo (van vóór 2024). Dankzij onze werkprocessen is het toetsingskader geborgd en worden besluiten integraal afgewogen. Tot slot zijn vorig jaar 165 vooroverlegplannen ingediend, waarvan 65 zijn afgehandeld of omgezet. Dit komt neer op ruim 39%.
Op het gebied van toezicht wordt bij elk van de meldingen en handhavingsverzoeken rekening gehouden met de problematiek, de aard van de overtreding en de bijbehorende prioritering. Vervolgens wordt op basis hiervan het toezichtniveau bepaald. In onze gemeente is één jaarlijks evenement met een C-classificatie. Hierbij vindt integraal toezicht plaats op het gebied van brandveiligheid (VRU), veiligheid en openbare orde en constructieve veiligheid.
Op het gebied van handhaving vallen het aantal gegronde bezwaren, hoger beroepszaken en verzoeken tot handhaving in 2024 binnen de genoemde streefwaarden. Daarnaast worden handhavingsverzoeken integraal beoordeeld, waarbij de problematiek, de aard van de overtreding en de bijbehorende prioritering worden meegewogen. Bij een ‘zeer hoge’ of ‘hoge’ prioritering wordt de zaak vervolgens met urgentie opgepakt en beoordeeld.
Op het gebied van kwaliteit heeft onze gemeente een aantal stappen gezet. Zo zijn diverse collega’s – vanuit verschillende disciplines – aangesloten bij VTH-regiobijeenkomsten en wordt er samenwerkt met andere partners en overheden. Ook hebben wij ons in 2023 gecommitteerd aan de VTH-kwaliteitseisen 2.3, door vaststelling van de Verordening uitvoering en handhaving (Omgevingsrecht) Stichtse Vecht 2024.
De VTH-kwaliteitscriteria worden jaarlijks geëvalueerd en gedeeld met de gemeenteraad en het IBT van de provincie Utrecht. De evaluatierapportage over 2024 maakt duidelijk dat onze organisatie ruim voldoet aan de gestelde VTH-kwaliteitscriteria 2.3 om de uitvoering van de ‘thuis-taken’ (die wij als gemeente zelf uitvoeren) voldoende te kunnen borgen.
Toch zijn er enkele aandachtspunten op het specialistisch deskundigheidsgebied milieu. Omdat wij deze taken hebben ondergebracht bij de ODRU, zullen wij als opdrachtgever hierover met de ODRU in gesprek blijven.
1.1 Waarom een jaarverslag en uitvoeringsprogramma?
Voor u ligt het Uitvoeringsprogramma 2025-2026 (Uvp) op het gebied van vergunningen, toezicht en handhaving (VTH) binnen het Omgevingsrecht. Het Uvp bouwt voort op de programma’s van voorgaande jaren en is een uitwerking van de Uitvoerings- en Handhavingsstrategie VTH 2022-2025, welke op 21 juni 2022 is vastgesteld door het college van Burgemeester en wethouders. In dit Uvp staat weergegeven hoe de gemeente haar rol ziet, welke keuzes er worden gemaakt en hoe de gemeente haar uitvoerings- en handhavingstaken uitvoert op het gebied van VTH. In overleg met het IBT van de provincie Utrecht is gekozen om een uitvoeringsprogramma voor 2025 en 2026 vast te stellen, zodat het VTH-beleid vanaf 2027 kan aansluiten op onze P&C-cyclus.
Het jaarverslag wordt ieder jaar vastgesteld. Het jaarverslag over 2024 beschrijft wat de gemeente in 2024 heeft uitgevoerd op het gebied van vergunningen, toezicht en handhaving. Het Uitvoeringsprogramma 2025-2026 geeft inzicht in de activiteiten die de gemeente op het gebied van VTH in de komende twee jaar wil gaan uitvoeren. Hierin worden ook de activiteiten meegenomen die worden uitgevoerd door de samenwerkingspartners, zoals de ODRU en de VRU. Daarmee is voor al onze inwoners en ondernemers duidelijk hoe wij uitvoering geeft aan ons VTH-beleid.
De uitvoering en handhaving van VTH-taken is erop gericht om de veiligheid en gezondheid van mens en natuur binnen de fysieke leefomgeving te beschermen. In de Omgevingswet (Ow) en in het Omgevingsbesluit (Ob) staat vastgelegd waar overheden zich aan moeten houden bij het uitvoeren van VTH-taken en bij het aanleveren van toezichtinformatie aan het IBT. Het IBT van de provincie Utrecht houdt toezicht op gemeenten in het naleven van de gestelde regels, in het belang van een doelmatige uitvoering en handhaving van het VTH-beleid.
Hierbij is het belangrijk dat de gemeente werkt volgens een sluitende Big-8 beleidscyclus, zoals is vastgelegd in het Omgevingsbesluit (artikelen 13.5 tot en met 13.11). Dit is beschreven in zogenaamde procescriteria. Met een sluitende beleidscyclus wordt de kwaliteit van de uitvoering van de VTH-taken geborgd en continu verbeterd.
De procescriteria omtrent de Big-8 beleidscyclus:
Figuur 1: De Big-8 beleidscyclus.
De vastgestelde U&H-strategie en het Uvp vormen samen het vetrekpunt voor de Big-8 beleidscyclus. Het huidige uitvoeringsprogramma voorziet in de jaarplanning voor 2025-2026 en stelt deze in verbinding met de gestelde prioriteiten en strategische doelstellingen. Ook maakt het Uvp inzichtelijk welke beschikbare capaciteit en middelen worden ingezet om de gestelde doelen te kunnen behalen.
Om sturing te geven aan de inzet van boa’s en toezichthouders worden handhavingswerkzaamheden gemonitord en geregistreerd in onze systemen. De monitoring en registratie, samen met de input uit de handhavingsagenda, worden gebruikt voor de periodieke beleidsevaluatie en het opstellen van risicoanalyses.
Een uitgevoerde beleidsevaluatie, de jaarverslagen en actuele risicoanalyse leggen de basis voor het strategisch meerjarenbeleid en dienen als input en bijsturing van het volgende uitvoeringsprogramma, welke wordt vastgesteld door het college van B&W en vervolgens wordt gedeeld met de gemeenteraad. Hiermee wordt een sluitende beleidscyclus gerealiseerd, zodat de strategische beleidsdoelstellingen verbonden zijn met de beleidsuitvoering.
Elk halfjaar worden de resultaten geëvalueerd, zodat het VTH-beleid en de uitvoering gedurende het jaar kunnen worden bijgesteld.
1.2. Afstemming samenwerkingspartners
Gelet op paragraaf 18.3.4 van de Omgevingswet, worden de uitvoerings- en handhavingstaken door ons college afgestemd met betrokken bestuursorganen en met de instanties die zijn belast met strafrechtelijke handhaving. In hoofdstuk 2.5 worden de betrokken handhavingspartners en de interbestuurlijke samenwerking beschreven.
1.3. Interbestuurlijk Toezicht provincie Utrecht
Op grond van de ‘Verordening systematische toezichtinformatie provincie Utrecht’, houdt het IBT toezicht op gemeenten bij de uitvoering van diens wettelijke VTH-taken, op het gebied van het omgevingsrecht. Het IBT richt zich zowel op de taken vergunningenverlening, toezicht en handhaving, als op ruimtelijke ordening, milieu, externe veiligheid en erfgoed/monumenten.
Jaarlijks stelt de gemeente hiervoor een uitvoeringsprogramma en een jaarverslag op. Vervolgens beoordeelt de provincie Utrecht de aangeleverde stukken. Hierbij kan het oordeel uitkomen op ‘voldoet’, ‘voldoet deels’ of ‘voldoet niet’.
Op 28 januari 2025 vond het verificatiegesprek plaats tussen de gemeente Stichtse Vecht en de Provincie Utrecht (IBT), over de periode 2023-2024. Het resultaat is dat on VTH-beleid voor de periode 2023-2024 is beoordeeld als ‘voldoet deels’.
Bij deze beoordeling heeft het IBT een aantal verbeterpunten geformuleerd. Deze verbeterpunten gaan vooral over het aanscherpen van de U&H-strategie, het afstemmen van de VTH-uitvoeringstaken met andere bestuursorganen en het aanscherpen van de doelstellingen uit de U&H-strategie. De verbeterpunten zijn opgenomen in de IBT-beoordelingsbrief van 11 februari 2025, welke wordt gedeeld met het college en de raad.
De aangedragen verbeterpunten zullen worden meegenomen in de uitvoering en evaluatie voor 2025-2026 en in de vaststelling van de nieuwe U&H-strategie voor de periode 2026-2030.
1.4. Artikel 13.5: Omgevingsbesluit
Gelet op artikel 13.5 van het Omgevingsbesluit zijn bestuurlijke instanties, die de opdrachtgevers van een omgevingsdienst vormen (gemeenten, provincies en waterschappen), verplicht om gezamenlijk tot een uniformering van hun VTH-beleid voor het verplichte VTH-basistakenpakket te komen.
Om dit uit te voeren zijn alle gemeenten uit de provincie Utrecht, de Omgevingsdienst Regio Utrecht (ODRU) en de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) aangesloten bij het regionale VTH-netwerk van de provincie Utrecht. Daarnaast worden de Provincie Utrecht, de Veiligheidsregio Utrecht (VRU) en het Interbestuurlijk Toezicht (IBT) betrokken. In 2022 is de Uniforme Uitvoering- en Handhavingsstrategie 2022-2023 vastgesteld, welke is verlengd tot en met 2025.
Het Uvp 2025-2026 en het Jaarverslag 2024 beschrijven wat de gemeente heeft gedaan en wat ze gaat doen in de uitvoering van haar uitvoerings- en handhavingstaken VTH. In het Uvp zijn doelstellingen opgenomen uit de Uitvoerings- en Handhavingsstrategie VTH 2022-2025, van de gemeente Stichtse Vecht. Dit is een strategisch beleidskader, gericht op de wettelijke VTH-taken die een relatie hebben met de fysieke leefomgeving.
Het Uvp is opgebouwd uit twee delen. Het eerste gedeelte van dit uitvoeringsprogramma beschrijft de wijze waarop de gemeente Stichtse Vecht haar wettelijke taken op VTH-gebied uitvoert. Deel één omvat de volgende hoofdstukken: Hoofdstuk 2 gaat in op de manier waarop de gemeente Stichtse Vecht de uitvoering van haar vergunningverlening, toezicht- en handhavingstaken heeft ingericht. Hoofdstuk 3 gaat in op de personele bezetting en de financiële middelen die de gemeente beschikbaar heeft gesteld voor het VTH-beleid. In hoofdstuk 4 worden de relevante ontwikkelingen beschreven die invloed hebben op het VTH-beleid. In hoofdstuk 5 worden de gestelde VTH-doelstellingen en handhavingsprioriteiten uiteengezet. Hoofdstuk 6 bevat het Jaarverslag 2024 en Hoofdstuk 7 omvat het daadwerkelijke uitvoeringsprogramma voor 2025-2026.
Het tweede gedeelte van het Uvp bestaat uit de ‘Productbladen’. De productbladen geven toelichting op de uitvoering van de wettelijke taken van de gemeente Stichtse Vecht en van de ODRU. Zo wordt per handhavingsactiviteit toegelicht hoeveel capaciteit er beschikbaar is en hoeveel uren er zijn begroot.
De productbladen volgen een gestandaardiseerde opzet en opbouw, welke is voortgekomen uit de provincie brede samenwerking op VTH-gebied. De productbladen van de gemeente Stichtse Vecht zijn vastgelegd in de Uitvoerings- en Handhavingsstrategie VTH 2022-2025. De milieutaken die de ODRU voor de gemeente Stichtse Vecht uitvoert, zijn vastgesteld in het ODRU Uitvoeringsprogramma 2025. Dit programma wordt jaarlijks gezamenlijk vastgesteld door gemeente Stichtse Vecht en de ODRU. De handhaving op het gebied van brandveiligheid wordt uitgevoerd door de Veiligheidsregio Utrecht (VRU). De VRU stelt hiervoor jaarlijks een uitvoeringsprogramma op, in opdracht van Stichtse Vecht.
2. Uitvoering en handhaving Omgevingswet
2.1 Welke taken voert Stichtse Vecht uit?
De verplichting om uitvoering te geven aan de beleids- en uitvoeringscyclus is vastgelegd in artikelen 13.5 tot en met 13.11 van het Omgevingsbesluit, onder de Omgevingswet.
In de uitvoering van de VTH-taken wordt onderscheid gemaakt tussen ‘thuis’-taken en ‘plus’-taken, gericht op vergunningverlening, handhaving en toezicht. De plustaken kunnen extern worden belegd, bijvoorbeeld bij een Omgevingsdienst. Zo heeft Stichtse Vecht een aantal basistaken die zij zelf uitvoert (de thuistaken) en heeft zij plustaken op het gebied van milieu (bodem, water en natuur) extern belegd bij de ODRU.
Naast de VTH-taken binnen het omgevingsrecht, voert de gemeente ook handhavingstaken uit binnen het sociaal domein, vanuit de Algemene plaatselijke verordening (APV), de Verordening fysieke leefomgeving (VFL) en bijzondere wetten. Voorbeelden hiervan zijn handhaving APV, evenementenvergunningen en de Alcoholwet.
In het Bijlagenboek U&H-strategie 2022-2025 staat weergeven welke taken de gemeente Stichtse Vecht op het gebied van omgevingsrecht en APV in de komende periode wil uitvoeren. In de productbladen (H8) worden deze taken verder uitgewerkt.
2.2 Uitvoeringsorganisatie gemeente Stichtse Vecht
De gemeente Stichtse Vecht heeft de uitvoering (vergunningverlening) van haar VTH-taken - voor zover niet extern belegd - en de handhaving openbare ruimte, georganiseerd binnen de teams Omgeving en Vergunningen, Leefomgeving en Toezicht Buiten en Bedrijfsvoering Leefomgeving.
Binnen het team Omgeving en Vergunningen worden Omgevingsvergunningen behandeld. Het team Leefomgeving en Toezicht Buiten stuurt de Boa’s en toezichthouders aan. Binnen het team Bedrijfsvoering Leefomgeving zijn de juridische dienstverlening en beleidsadvisering voor VTH en APV voor het domein Ruimte ondergebracht.
2.3 Scheiding Vergunningen, Toezicht en Handhaving
De vergunningstaken zijn belegd bij de vergunningverleners en de toezicht- en handhavingstaken bij de toezichthouders bouw- en woningtoezicht. Hiermee wordt voorkomen dat een inwoner of ondernemer een vergunning én daarna een controle krijgt van dezelfde medewerker. En dat een toezichthouder in de handhavingsfase een controle doet op een object, waarop hij in de vergunningverleningsfase heeft toegezien. (Hoger) beroepsprocedures worden gevoerd door de juristen, waarmee ook een functiescheiding is aangebracht. Op die manier is een duidelijke functiescheiding op personeelsniveau aangebracht tussen de vergunningentak enerzijds, en toezicht en handhaving anderzijds. Deze scheiding is ook bestuurlijk doorgevoerd binnen de organisaties die VTH-taken voor ons uitvoeren (de ODRU en de VRU).
2.4 Extern belegde VTH-taken en samenwerkingspartners
De wettelijke basistaken wat betreft milieu worden uitgevoerd door de ODRU. De Veiligheidsregio Utrecht (VRU) verzorgt de advisering over brandveiligheidsaspecten bij vergunningaanvragen, meldingen en evenementen alsmede het toezicht op deze brandveiligheidsaspecten. Een overzicht van de samenwerkingspartners, waar de gemeente Stichtse Vecht mee samenwerkt in het uitvoeren van de wettelijke VTH-taken, staan hieronder aangegeven in paragraaf 2.5.
Het overzicht van welke basistaken Stichtse Vecht zelf uitvoert en welke (plus-)taken zijn belegd bij externe samenwerkingspartners, zoals de ODRU en de VRU, staan weergegeven in de Productbladen (H8).
De Omgevingsdienst Regio Utrecht (ODRU) voert voor onze gemeente haar milieutaken uit. De samenwerkingsafspraken tussen de ODRU en de gemeente liggen vast in een dienstverleningsovereenkomst (Dvo). De ODRU rapporteert ieder kwartaal en ook jaarlijks over de voortgang van de uitvoering van haar taken voor de gemeente. Ook stelt de ODRU jaarlijks een uitvoeringsplan op. De Provincie Utrecht heeft de basistaken belegd bij de RUD Utrecht.
Volgens artikel 13.9 van het Omgevingsbesluit moet de gemeentelijke organisatie ook buiten de gebruikelijke kantooruren bereikbaar en beschikbaar zijn voor de milieuhandhavingstaken. Denk daarbij aan het melden van acute klachten en beschikbaar zijn voor het behandelen van incidenten. De ODRU heeft een 24/7 consignatiedienst in werking voor het behandelen van klachten en incidenten voor het taakveld milieu. Ook voor ondersteuning bij crisis en rampen kan de ODRU via een consignatiedienst 24/7 worden ingeschakeld. Wij nemen ook een crisispakket af bij de ODRU.
De Veiligheidsregio Utrecht adviseert de provincie Utrecht en de gemeente Stichtse Vecht in het kader van de vergunningverlening op het gebied van brandveilig gebruik. Ook voert de Veiligheidsregio Utrecht op dit gebied het toezicht uit. De samenwerkingsafspraken tussen de Veiligheidsregio Utrecht en de gemeente liggen vast in een Dienstverleningsovereenkomst. De Veiligheidsregio Utrecht rapporteert jaarlijks over de uitgevoerde werkzaamheden en stelt jaarlijks in overleg met de gemeente een jaarplan op.
De provincie Utrecht maakt in de uitvoering van haar provinciale taken gebruik van de instrumenten vergunningverlening, toezicht en handhaving. De provincie is het bevoegde gezag voor de uitvoering van de U&H-taken bij een groot aantal bedrijven en activiteiten in de provincie Utrecht. Het gaat hierbij met name om vergunningverlening en handhaving op zwaardere milieuactiviteiten en natuurbescherming. De lichtere milieuactiviteiten worden door de provincie behandeld, maar met de Omgevingswet verschuiven deze taken naar de gemeenten. Tevens ziet de Provincie erop toe dat gemeenten voldoen aan de wettelijk gestelde kwaliteitseisen voor de organisatie en de medewerkers, ten behoeve van uitvoering van het VTH-beleid.
Daarnaast heeft de provincie Utrecht de wettelijke taak om de samenwerking tussen bestuursorganen op het gebied van de U&H-taken te coördineren. Zo is de provincie Utrecht gestart met een breed samenwerkingsprogramma om te komen tot een meer geüniformeerde VTH-beleidsuitvoering. De Gemeente Stichtse Vecht is hierbij aangesloten.
Boa-samenwerking Bijzondere Wetten (o.a. Alcoholwet)
Op het gebied van toezicht in de openbare ruimte, en dan met name de Alcoholwet, is er onder regie en coördinatie van de gemeente Utrecht in 2016 een samenwerkingsovereenkomst ondertekend met verschillende gemeenten uit de provincie Utrecht, waaronder Stichtse Vecht. Met deze samenwerking wordt beoogd om Boa’s en/of toezichthouders efficiënter en doelmatiger in te kunnen zetten door middel van uitwisseling van kennis, expertise en bezetting.
De samenwerking tussen de waterschappen en gemeenten in regio ‘De Waarden’ heeft betrekking op het toezicht en handhaving van zaken die grondwater of oppervlaktewater gerelateerd zijn, zoals: waterkwaliteit en -kwantiteit, medegebruik van openbaar water en nautisch toezicht op vaarbewegingen.
In incidentele gevallen wordt gezamenlijk opgetrokken. In dat kader vindt uitwisseling van gegevens plaats. In voorkomende gevallen vindt signaaltoezicht plaats. Dit houdt in, dat waarnemingen van mogelijk ongewenste of illegale situaties door een toezichtsorgaan worden gedeeld met het toezichtsorgaan dat het bevoegd gezag uitoefent. Het gaat om waarnemingen die worden gedaan tijdens inspecties die niet via de eigen bevoegdheid kunnen worden afgehandeld. Zodoende hebben de partners voor elkaar een signaleringsfunctie.
In het geval strafrechtelijk optreden is vereist, bijvoorbeeld bij de vervolging van milieuovertredingen waarbij sprake is van economische delicten, vindt afstemming plaats met het functioneel parket van het OM. De vervolging van overtredingen openbare ruimte worden afgehandeld door het Openbaar Ministerie Midden-Nederland. Inzet van OM en politie is conform de landelijke handhavingsstrategie Omgevingsrecht (LHSO), welke geborgd is in het handhavingsbeleid van Stichtse Vecht.
Stichtse Vecht en de politie Midden Nederland hebben een structurele samenwerking op het gebied van jeugd, ondermijning en evenementen. Tevens wordt in 2025 een handhavingsarrangement opgesteld, waarin de taakrollen en bevoegdheden staan beschreven tussen de politie en de gemeente.
Gelet op artikelen 18.20 en 18.23 van de Omgevingswet (Ow) heeft onze gemeenteraad in 2023 de Verordening uitvoering en handhaving (omgevingsrecht) Stichtse Vecht 2024 vastgesteld. In de verordening zijn de VTH-kwaliteitscriteria 2.3 vastgelegd, waarmee wij ons als gemeente committeren om te voldoen aan de geldende kwaliteitseisen.
In 2024 is een evaluatie uitgevoerd om vast te stellen in hoeverre de organisatie voldoet aan de VTH-kwaliteitseisen 2.3. Dit rapport is begin oktober 2024 vastgesteld door het college en gedeeld met de raad. Tot slot is het rapport ook gedeeld met de provincie Utrecht, in het kader van het IBT.
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft de VTH-kwaliteitscriteria vernieuwd voor 2025, waarbij wordt geadviseerd om de nieuwe kwaliteitscriteria 3.0 over te nemen. In 2025 wordt de Verordening uitvoering en handhaving (omgevingsrecht) Stichtse Vecht 2024 aangepast, waarmee we de kwaliteitscriteria 3.0 van toepassing verklaren.
Als onderdeel van dit besluitvormingstraject zal in 2025 worden onderzocht in hoeverre onze VTH-keten voldoet aan de nieuwe kwaliteitscriteria 3.0. Hierover zullen het college van B&W en de raad worden geïnformeerd.
3. Personele- en Financiële borging
3.1 Toezicht en handhaving Omgevingswet
De beschikbare bezetting bij de teams Bedrijfsvoering Leefomgeving, Leefomgeving en Toezicht Buiten en Omgeving en Vergunningen voor de uitvoering van de VTH-taken over 2024, was als volgt opgebouwd:
Voor 2025-2026 is de beschikbare formatieruimte voor de uitvoering van VTH-taken als volgt:
De uitvoeringskosten van onze gehele VTH-uitvoering, gebaseerd op de beschikbare VTH-formatieruimte van de gemeente Stichtse Vecht, bedragen €3.751.271,29 per jaar voor de periode 2025-2026. De financiële borging voor de formatie is opgenomen in de gemeentebegroting, welke is gekoppeld aan de meerjarenbegroting.
De uitvoeringskosten van de VRU voor gemeente Stichtse Vecht in 2025 bedragen €4.858.000,00.
De uitvoeringskosten van de ODRU voor gemeente Stichtse Vecht in 2025 bedragen €2.293.949,00.
De geraamde uren en middelen van de ODRU en VRU voor 2025 zijn vastgelegd in dienstverleningsovereenkomsten en de jaarlijks vastgestelde uitvoeringsprogramma’s, en zijn eveneens geborgd in de meerjarenbegroting.
De precieze uitvoeringskosten van de VRU en de ODRU voor 2026 zijn pas eind 2025 tot begin 2026 bekend. Naar verwachting zal dit niet significant afwijken van de genoemde bedragen voor 2025.
In Stichtse Vecht loopt het programma ‘een begroting van Stichtse Vecht gericht op de toekomst’ waarin wij realistische begroten. De ambities en doelstellingen zijn afgestemd op de beschikbare middelen en capaciteit, waarmee de beschikbare middelen tegelijkertijd ook de benodigde middelen zijn. Voor specifieke projecten worden, in lijn met de doelstellingen, aanvullend incidentele middelen begroot.
De Omgevingswet is ingetreden per 1 januari 2024, wat betekent dat gemeenten voor 2032 een Omgevingsplan moeten opstellen waarin alle ruimtelijke regels zijn opgenomen. Hiervoor moeten huidige bestemmingsplannen, de Bruidsschat (alle regels die het Rijk heeft overgedragen aan gemeenten) en bestaande verordeningen die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving worden aangepast en ingeregeld in het Omgevingsplan.
In 2024 en 2025 wordt binnen Stichtse Vecht gewerkt aan een integraal projectplan, om het Omgevingsplan de komende jaren inhoudelijk vorm te geven.
4.3 Regionale uniforme Uitvoerings- en Handhavingsstrategie
Op basis van artikel 18.23, tweede lid van de Omgevingswet geldt er een wettelijke verplichting om de basistaken van de Omgevingsdiensten uniform vast te stellen. Hiervoor is de Regionale uniforme Uitvoerings- en Handhavingsstrategie vastgesteld in de provincie Utrecht.
Alle 26 gemeenten – waaronder Stichtse Vecht – hebben in 2022 de strategie vastgesteld. In 2026 wordt de strategie vernieuwd, met als doel om te komen tot een uniforme, en effectieve uitvoering van VTH-taken door de omgevingsdiensten, waarbij wordt bijgedragen aan een schone, gezonde en veilige leefomgeving.
4.4 Fusie Omgevingsdiensten Utrecht
De Omgevingsdienst regio Utrecht (ODRU) en de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) Utrecht zijn in 2024 een fusietraject gestart om te komen tot één nieuwe omgevingsdienst voor de hele provincie Utrecht. De fusie heeft tot doel om een meer robuuste, toekomstbestendige organisatie te realiseren en om beter te kunnen voldoen aan de kwaliteitscriteria.
4.5 VTH-kwaliteitscriteria 3.0
Per 1 januari 2025 zijn de nieuwe VTH-kwaliteitscriteria 3.0 van kracht geworden. In vergelijking met de vorige kwaliteitscriteria (2.3) zijn begrippen en definities omtrent de kwaliteitscriteria verder uitgewerkt en in lijn gebracht met begrippen uit de Omgevingswet. Daarnaast zijn diverse deskundigheidsgebieden samengevoegd, sommige deskundigheidsgebieden (zoals stedenbouw en kostenverhaal) zijn vervallen vanwege praktische onuitvoerbaarheid. Wel is een nieuw deskundigheidgebied op het gebied van Advisering Fysieke leefomgeving opgenomen.
Tot slot zijn de benodigde competenties voor de taakuitvoering op de verschillende deskundigheidsgebieden aangescherpt en zijn de procescriteria vereenvoudigd.
Dit houdt in dat wij onze Verordening uitvoering en handhaving (omgevingsrecht) Stichtse Vecht 2024 zullen moeten aanpassen om aan te sluiten op de nieuwe VTH-kwaliteitscriteria, en dat we zullen moeten onderzoeken in hoeverre onze organisatie aan de nieuwe criteria voldoet.
In ons integraal handhavingsbeleid is vastgelegd wat we belangrijk vinden bij de uitvoering van de VTH-taken. De missie van de gemeente Stichtse Vecht is door het uitvoeren van onze U&H-taken, samen met onze inwoners, ondernemers en samenwerkingspartners, te zorgen voor een leefbare, veilige, gezonde en duurzame (fysieke) leefomgeving.
De gemeente heeft de volgende visie op de wijze waarop dit wordt gerealiseerd. Uitvoering en handhaving zijn instrumenten van de gemeente, waarmee we:
Programmabegroting 2025 en 2026
Naast de missie en visie, heeft de gemeente in haar Programmabegroting 2025-2026 enkele ambities benoemd op het gebied van Fysiek en Veiligheid, die de VTH-taken raken en/of beïnvloeden:
De prioriteiten van de uit te voeren VTH-taken zijn mede bepaald op grond van de resultaten van de risicoanalyse. Deze risicoanalyse is uitgevoerd bij het opstellen van onze Uitvoerings- en Handhavingsstrategie Stichtse Vecht (2022-2025).
5.2.2 Landelijke risicothema’s onder de Omgevingswet
Er zijn in het omgevingsrecht zeven landelijke risicothema’s als prioriteit aangegeven. Bij de uitvoering van de VTH-taken wordt specifiek aandacht besteed aan de landelijke risicothema’s onder de Omgevingswet. Dit zijn de volgende thema’s:
Sinds 1993 is het in Nederland verboden om asbest te gebruiken in de bouw. Omdat een groot deel van de woningen eerder is gebouwd, zit er nog steeds asbest in veel woningen en bedrijfspanden binnen onze gemeente. Zo is asbest verwerkt in bouwmaterialen, (golfplaat-)daken en als isolatiemateriaal. Voorlopig komt er echter geen verbod op asbestdaken. Huiseigenaren hebben wel de mogelijkheid om hun eigen asbestdaken te saneren, mits hiervan melding wordt gedaan.
Aan het thema asbest wordt mede daarom aandacht besteed in het kader van de sloopmeldingen en het toezicht op die sloopmeldingen waarbij asbest aanwezig is. Toezicht op (asbest-)sloopmeldingen wordt uitgevoerd door de ODRU.
Met de komst van de Omgevingswet per 2024 is de Wet bodembescherming (Wbb) komen te vervallen. Regels uit de Wbb zijn vervangen door de Aanvullingswet bodem, het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal), het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) en de Bruidschat.
Tegelijkertijd zijn diverse regels vanuit de provincie overgeheveld naar gemeenten. De gemeente is per 2024 verantwoordelijk voor:
De ruimtelijke regels over de bovengenoemde VTH-bodemtaken moeten wij als gemeente opnemen in het Omgevingsplan. De VTH-bodemtaken hebben wij belegd bij de ODRU. Zie hiervoor het ODRU Toelichtingsdocument UVP voor gemeente Stichtse Vecht 2024 (bijlage 3).
Brandveiligheid bij de opslag van gevaarlijke stoffen
Binnen de taken milieucontroles wordt de brandveiligheid bij opslag gevaarlijke stoffen als een van belangrijkste risicofactoren gezien. Bedrijven waarbij dit speelt zijn in de risicomatrix hoog ingeschaald en worden geregeld bezocht. Controles worden integraal uitgevoerd door de VRU en (indien nodig) de ODRU.
Constructieve veiligheid en Wkb
Gelijktijdig met de Omgevingswet is de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) in werking getreden. Per 1 januari 2024 moeten inwoners voor bepaalde bouwactiviteiten een kwaliteitsborger inschakelen. Deze controleur kijkt mee of de bouwactiviteit aan de technische regels voldoet. De nieuwe wet gaat als eerste gelden voor nieuwbouw van bouwwerken die vallen onder gevolgklasse 1. Na een overgangsperiode van 6 maanden komen ook verbouwingen van deze bouwwerken onder gevolgklasse 1 te vallen. Voor overige vergunningplichtige bouwactiviteiten geldt dat een vergunning bij de gemeente moet worden aangevraagd.
Dit vraagt ons om een andere manier van werken. De kwaliteitsborger treedt op als toezichthouder, waarbij de kwaliteitsborger een gereed melding indient bij het bevoegd gezag. Hierdoor treden wij pas later (en vaak achteraf) op.
Als gemeente zullen wij handhaven indien:
Brandveiligheid van bouwwerken
Alle aanvragen omgevingsvergunning en ‘meldingen brandveilig gebruik’ worden door VRU getoetst aan de regels voor brandveilig gebruik. Ook aanvragen omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen, voor zover brandveiligheid daarbij relevant is, worden door de VRU inhoudelijk getoetst.
Wat betreft toezicht en handhaving, worden alle inrichtingen brandveilig gebruik periodiek gecontroleerd door VRU. Hiervoor hanteert de VRU een ‘Gebouwenlijst’, waarin alle gebouwen binnen Stichtse Vecht staan opgenomen op het gebied van brandveilig gebruik (zoals zorginstellingen, scholen en kinderdagverblijven).
Daarnaast worden de eindcontroles op omgevingsvergunning activiteit bouwen (voor zover brandveiligheid een rol speelt) gezamenlijk uitgevoerd door toezichthouders van gemeente en VRU.
Binnen de taak milieucontroles op industrie komt het toezicht bij risicovolle inrichtingen aan bod. Voorbeelden hiervan zijn bedrijven uit de chemische industrie. Risicovolle inrichtingen worden risicogestuurd, maar ook themagestuurd gecontroleerd. Door de ODRU wordt daarvoor een toezichtplan opgesteld. In dit toezichtplan wordt, aan de hand van mogelijke risico’s, beschreven waar tijdens de (half)jaarlijkse controle extra nadruk op wordt gelegd.
Handhaven op het gebruik in strijd met het omgevingsplan
Het VTH-beleidsplan benoemt verschillende ruimtelijke ordening-thema’s (RO) als zogenoemde ‘aandachtsgebieden’. Daarnaast impliceert het behandelen van handhavingsverzoeken in de praktijk vaak het handhaven van het Omgevingsplan (bestemmingsplannen in het tijdelijk deel van het Omgevingsplan).
5.2.3 Risicothema’s binnen Stichtse Vecht
Naast de landelijke risicothema’s, heeft Stichtse Vecht in 2022 een additionele risicoanalyse opgesteld, waar per handhavingscategorie een risico-inschatting is gemaakt. Zie de risicoanalyse in paragraaf 5.2.4. Op basis van deze risicoanalyse zijn vervolgens prioriteiten gesteld om de beschikbare VTH-middelen beschikbaar te stellen.
Binnen het VTH-domein fysieke omgeving krijgen onder andere sloop zonder melding van asbest, (illegale) kamerverhuur, archeologiebescherming en het aanleggen in gebiedswaarden een hoge risico-indicatie.
Wat betreft handhaving APV/VFL, worden de thema’s dierenoverlast, standplaatsen, ontheffing gebruik openbare ruimte, zwerfafval, ondermijning en kamerverhuur ingeschat als hoge risicothema’s.
Tenslotte vormen handhaving op de alcoholwet en adresfraude grote risicothema’s binnen Stichtse Vecht, waaraan hoge prioriteit wordt gegeven. Zie onderstaande afbeelding (bron: Bijlagenboek U&H-strategie VTH 2022-2025, p12 en 13).
Afbeelding 1: Risicoanalyse U&H-taken (Bron: Bijlagenboek U&H-strategie VTH 2022-2025. (2022)).
De risicoanalyse geeft de kans op en impact van negatieve gevolgen weer, op basis van zes thema’s (veiligheid, volksgezondheid, leefbaarheid, ruimtelijke kwaliteit, cultuurhistorie en duurzaamheid). Hieruit komt een risicoscore naar voren. Op basis van deze risicoscore is de prioriteit bepaald. Wanneer er bijvoorbeeld sprake is van een groot risico (negatief gevolg) en de kans is hoog dat dit negatieve effect optreedt, krijgt dit een (zeer) hoge prioritiet toegekend. Zie onderstaande afbeelding 2.
Meer informatie over de risicoanalyse is terug te vinden in het Bijlagenboek van de U&H-strategie 2022-2025.
Afbeelding 2: Legenda risicoanalyse (bron: bijlagenboek U&H-strategie 2022-2025, p12).
De risicoanalyse dient als basis voor onze prioriteitsstelling, voor uitvoering en handhaving. Op basis van inzichten vanuit onze uitvoering in de afgelopen jaren, wordt de prioritering voor het Uitvoeringsprogramma 2025-2026 iets bijgesteld.
Voor de periode 2025-2026 krijgt handhaving op illegale kamerverhuur een hoge prioriteit, in plaats van zeer hoog. Dit komt omdat we in de periode 2021-2023 actief en projectmatig hebben gehandhaafd op illegale kamerverhuur. Hiermee hebben we een groot deel van de actuele problematiek verholpen en inmiddels is dit onderdeel geworden van de reguliere werkzaamheden.
Ook voor handhaving op het illegaal aanmeren van boten langs de Vecht wordt de prioritering bijgesteld. Gelet op de urgentie en de bestaande capaciteit, wordt het aanmeren van boten langs de Vecht geclassificeerd als een hoge prioriteit, in plaats van zeer hoog.
Handhaving op basis van de Opiumwet krijgt een zeer hoge prioriteit, in plaats van ‘gemiddeld’.
In de verschillende productbladen worden de hierboven weergegeven risicothema’s verder concreet uitgewerkt. Op basis van deze gegevens is ook de verwachte bezettingsbehoefte per VTH-taak bepaald. In de verschillende productbladen, dan wel de jaarverslagen/jaarplannen van de VRU en de ODRU staat beschreven welke prioriteit aan de betreffende taak is toegekend, hoe concreet invulling wordt gegeven aan de taak en welke capaciteitsbehoefte hierbij hoort.
In aanvulling op de gestelde VTH-beleidsdoelstellingen, missie en visie van de gemeente en de gestelde handhavingsprioriteiten, wordt er in deze paragraaf ingegaan op de vastgestelde sanctioneringsstrategie binnen Stichtse Vecht. Bij het sanctioneren van dermate ernstige overtredingen, kan de gemeente sancties opleggen.
De sanctiebedragen die voor de meest voorkomende vergrijpen kunnen worden opgelegd, zijn vastgelegd in de Richtlijn dwangsombedragen en termijnen (Omgevingsrecht) Stichtse Vecht (2023). Deze richtlijn bepaalt de hoogte van dwangsommen en de lengte van (begunstigings-)termijnen. Dit is van toepassing op de meest voorkomende vergrijpen binnen het domein van de fysieke (gebouwde) leefomgeving.
De richtlijn volgt de beginselen, uitgangspunten en het stappenplan van de LHSO (2022) en is ontwikkeld om binnen de regio Utrecht op een uniforme wijze op te treden bij het hanteren van dwangsombedragen en termijnen voor eenzelfde soort overtredingen. Een uniforme aanpak draagt bij aan een gelijk speelveld voor bedrijven, burgers en betrokkenen.
De Richtlijn dwangsombedragen en termijnen (Omgevingsrecht) Stichtse Vecht (2023) is terug te vinden in bijlage 1 (p 83).
5.4 Toepassing en toezicht- en sanctiestrategieën
De toepassing van de verschillende toezichts- en sanctionering strategieën staan beschreven in onze handhavings- en uitvoeringsstrategie 2022-2025 en het bijbehorende Bijlagenboek (hoofdstuk 7). De strategieën hebben tot doel om te komen tot een passende interventie, om de gemaakte overtreding te doen herstellen.
Het toepassen van de passende toezicht- en sanctiestrategie hangt af van de aard, zwaarte, oorzaken en gevolgen van de overtreding en van het verwachte effect van de interventie. De strategieën zijn gebaseerd op de Landelijke handhavingsstrategie Omgevingsrecht (LHSO), waarbij ook het gedrag van de overtreder een belangrijke rol speelt. Aan de hand van onze strategieën kan in concrete gevallen eenduidig, effectief en evenredige wijze handhavend worden opgetreden. Dit draagt bij aan twee van onze hoofdoelen: het behouden en verbeteren van de kwaliteit van onze fysieke leefomgeving, en het borgen en verbeteren van de eigen verantwoordelijkheid, naleefgedrag en betrokkenheid van onze inwoners en ondernemers.
In dit hoofdstuk wordt in algemene zin teruggeblikt op het voorgaande jaar (2024). Dit jaarverslag is geënt op ons Uitvoeringsprogramma van 2024 en onze Uitvoering- en Handhavingsstrategie 2022-2025.
Voor het verslag per taak/activiteit wordt verwezen naar de productbladen. Afsluitend wordt in dit hoofdstuk ingegaan op de inzichten die vorig jaar zijn opgedaan en in hoeverre we in de toekomst moeten bijsturen.
6.2 Wat hebben we gedaan in 2024?
Gelet op de beschikbare capaciteit binnen de gemeente Stichtse Vecht, is het vooralsnog niet mogelijk om meerdere grote (handhavings-)projecten naast elkaar uit te voeren. Wel hebben we handhaving op het illegaal aanmeren van boten geprioriteerd.
Daarnaast hebben we in juli 2024 het meldpunt goed verhuurderschap gelanceerd. Via dit meldpunt kunnen huurders een melding doen, als zij vermoeden dat de verhuurder regels overtreedt onder de Wet goed verhuurderschap (Wgv). Hierop kunnen wij als gemeente handhaven.
Onder andere de verdere implementatie van de Omgevingswet, de werkzaamheden voor het opstellen van het Omgevingsplan en de doorontwikkeling van de gemeentelijke organisatie vergden een grote capaciteit, bovenop de reguliere VTH-werkzaamheden. Daarom is in 2024 primair ingezet op handhaving van het aanmeren van boten op en langs de Vecht. Ook wordt de aanpak voor het verwijderen van weesfietsen uit de openbare ruimte doorgezet binnen Stichtse Vecht.
Handhaving op en langs de Vecht
De Vecht doorkruist zo’n 27 kilometer van het grondgebied van de gemeente Stichtse Vecht en is belangrijk voor recreatie, toerisme en pleziervaart in onze gemeente. In 2022 is het bestemmingsplan ‘de Vecht’ vastgesteld, waarin de verschillende bestemmingsplanregels voor pleziervaart, toerisme en het aanmeren van boten op en aan de Vecht zijn vastgelegd.
Eén van de problemen langs de Vecht, is dat er illegaal wordt aangemeerd langs de Vecht op plaatsen waar dit niet is toegestaan. Om overlast tegen te gaan en de nautische veiligheid te waarborgen langs de Vecht, zijn wij in 2024 gestart met het geprioriteerd handhaven op het illegaal aanmeren van boten. Zo hebben wij in 2024 59 handhavingszaken gestart en zijn vijf boten weggesleept.
In 2021 is het weesfietsenbeleid binnen de gemeente vastgesteld. Daarbij zijn gebieden aangewezen waar een verbod geldt voor het onbeheerd plaatsen van (brom-)fietsen en gebieden waar een verbod geldt om gedurende een periode langer dan twee weken (brom-)fietsen in een stalling te plaatsen. De (brom-)fietsen die onder dit beleid door onze boa’s worden weggehaald, kunnen tegen betaling door de eigenaar worden opgehaald. Niet opgehaalde (brom-)fietsen worden na 13 weken in bewaarstelling afgevoerd, verkocht, of aangeboden aan een liefdadigheidsinstelling.
In 2024 is er actief gehandhaafd onder het weesfietsenbeleid, om de veiligheid en leefbaarheid van de leefomgeving te verbeteren. Zo zijn er 355 fietswrakken verwijderd en gestald in de gemeentelijke loods. Daarnaast is afgelopen jaar gewerkt aan het verbeteren van de uitvoering van het weesfietsenbeleid.
6.3 Vergunningverlening Omgevingsrecht
Op het gebied van vergunningverlening kennen wij drie type vergunningen: een omgevingsvergunning, een vergunning op basis van de Algemene plaatselijke verordening (APV) en een vergunning op basis van bijzondere wetten. In onderstaande paragraven zal worden ingegaan op elk van de verschillende type vergunningen.
6.3.1 Omgevingsvergunning verlening
Het voornaamste vergunning type is de Omgevingsvergunning onder de Omgevingswet, waarmee burgers, bedrijven en overheden toerstemming kunnen vragen om activiteiten uit te voeren in de fysieke leefomgeving. Dit kan verschillende zaken omvatten, zoals het uitvoeren van bouwwerkzaamheden, lozingsactiviteiten op het water en milieubelastende activiteiten.
Vergunningverlening voor een omgevingsvergunning kent verschillende processtappen en sub-taken, zoals een bestemmingsplantoets, het inwinnen van advies bij externe instanties en omgevingsdiensten en het opstellen van een besluit. Het besluitvormingsproces verloopt integraal via de introductie- en omgevingstafel. Hierbij is het doel om de omgevingsvergunningsaanvraag integraal en binnen de wettelijke termijn af te handelen.
In 2024 hebben wij 599 aanvragen voor Omgevingsvergunningen onder de Omgevingswet in behandeling genomen, waarvan er 281 zijn verleend. Tevens zijn nog 136 omgevingsvergunningen verleend onder de Wabo (aanvragen van vóór 2024).
6.3.2 APV-vergunningen en bijzondere wetten
Naast Omgevingsvergunning, zijn er ook APV-vergunningen die toezien op aanvragen voor bijvoorbeeld evenementen en horeca-exploitatie. APV-vergunningen zien ook toe op bijzondere wetten, bijvoorbeeld op het gebied van de Alcoholwet, kansspelen, evenementen en venten. In 2024 hebben wij 536 APV/Bijzondere Wetten-vergunningen verleend en meldingen behandeld. Waaronder 20 voor drank en horeca, 112 voor evenementenvergunningen en 12 vergunningen voor huisvesting.
6.3.3 Vergunningverlening en Omgevingswet-prioriteiten
Vanuit de Omgevingswet zijn er diverse landelijke thema’s die een zeer hoge prioritering hebben binnen onze VTH-keten. Dit zijn de thema’s asbest, bodem, brandveiligheid opslag gevaarlijke stoffen, brandveiligheid van bouwwerken, risicovolle inrichtingen, constructieve veiligheid (Wkb), programmatisch toezicht op de naleving van het Omgevingsplan (bestemmingsplannen in het tijdelijk deel van het Omgevingsplan). Hieronder zullen deze thema’s worden besproken op het gebied van vergunningverlening.
Asbestsanering is per 2024 belegd bij de ODRU en opgenomen in het ODRU uitvoeringsprogramma 2025. De initiatiefnemer maakt een melding via onze website, welke vervolgens direct wordt doorgezet naar de ODRU. Zo nodig kunnen toezichthouders van Stichtse Vecht gezamenlijk optrekken met ODRU-collega’s.
Tot aan 2023 was de provincie bevoegd gezag voor de uitvoering van bodemtaken. Per 2024 zijn deze VTH-taken overgegaan naar de gemeenten. Stichtse Vecht heeft de bodemtaken uitbesteed aan de ODRU. Dit is ook opgenomen in het ODRU uitvoeringsprogramma 2025.
6.3.3.3 Brandveiligheid opslag gevaarlijke stoffen
Advies op het gebied van brandveiligheid opslag gevaarlijke stoffen wordt door onze vergunningverleners uitgevraagd bij de Veiligheidsregio Utrecht (VRU). De VRU behandelt vergunningaanvragen en geeft desgewenst advies aan onze gemeente. Daarnaast zijn alle vergunningverleners binnen Stichtse Vecht bekend met de minimale eisen voor de meest voorkomende aspecten brandveiligheid en de veiligheidseisen.
6.3.3.4 Brandveiligheid van bouwwerken
Advies op het gebied van brandveiligheid van bouwwerken wordt door onze vergunningverleners uitgevraagd bij de Veiligheidsregio Utrecht (VRU). Daarnaast zijn alle vergunningverleners binnen Stichtse Vecht bekend met de minimale eisen voor de meest voorkomende aspecten brandveiligheid en de veiligheidseisen.
6.3.43.5 Risicovolle inrichtingen
Deze VTH-taak hebben wij uitbesteed aan de ODRU. Aanvragen voor de opslag van gevaarlijke stoffen door zogenaamde risicovolle inrichtingen worden in behandeling genomen door de ODRU. Ook levert de ODRU advies op dit onderwerp.
6.3.3.6 Constructieve veiligheid (Wkb)
Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet is een groot deel van de controle en handhaving op constructieve veiligheid per 2024 verschoven naar de particuliere markt. Particuliere kwaliteitsborgers voeren nu de controles op constructieve veiligheid uit.
Als gemeente dragen we de verantwoordelijkheid voor de algehele veiligheid en voor de omgeving. Als de kwaliteitsborger aangeeft dat er grote risico’s bestaan, dan kunnen wij als bevoegd gezag alsnog interveniëren. Zie ook paragraaf 5.2.2.
6.3.3.7 Programmatisch toezicht op de naleving van het tijdelijk deel van het Omgevingsplan (bestemmingsplannen)
Programmatisch toezicht op de naleving van (tijdelijke) bestemmings- en omgevingsplannen maakt ten slotte ook onderdeel uit van onze vergunningverlening. Tot dusver (2023) maakt de bestemmingsplantoets onderdeel uit van het vergunningverleningsproces bij de aanvraag van een omgevingsvergunning. Wanneer een aanvraag voldoet aan de eisen, wordt een omgevingsvergunning verleend.
In het geval er aanpassingen nodig zijn in de ingediende vergunningaanvraag binnen de gestelde afwijkingsruimte, wordt er gekeken naar ‘de kruimel’, aan de hand van het Afwijkingenbeleid. Daarbij wordt een belangenafweging gemaakt.
Met de komst van de Omgevingswet zijn de vingerende bestemmingsplannen in 2024 opgenomen in het tijdelijk deel van het Omgevingsplan. Wanneer afwijking op het bestemmingsplan (tijdelijke omgevingsplan) wordt verleend, is er sprake van een Bopa. Bopa’s kunnen vervolgens leiden tot een locatie-gebonden aanpassing in het omgevingsplan.
Doelstelling van toezicht is het bevorderen van een veilige, gezonde, duurzame en kwalitatief goede leefomgeving, door (via controles en het toepassen van handhaving) te voorkomen dat wordt gehandeld zonder - of in afwijking van - een omgevingsvergunning voor de verschillende soorten activiteiten (bouwen, monumenten, sloop, etc.). Tevens dient handhaving te voorkomen dat er wordt gehandeld in strijd met de gebruiksregels van een omgevingsplan, of met de voorwaarden die zijn gesteld krachtens een omgevingsvergunning.
In de uitvoering van toezicht op naleving van het Omgevingsrecht, wordt onderscheid gemaakt tussen vergunning gebonden taken en niet-vergunning gebonden toezichtstaken. In deze paragraaf zal dieper worden ingegaan op de toezichts- en handhavingstaken die de gemeente Stichtse Vecht, de ODRU en de VRU in 2024 hebben uitgevoerd.
6.5 Vergunninggebonden toezicht
In ons VTH-beleid is opgenomen dat de controle van vergunningen plaatsvindt in overeenstemming met het omgevingsbeleidsplan. In dit beleidsplan zijn per project (waaronder bouwwerken) de specifieke controlepunten aangegeven en de daarbij behorende controlefrequentie en het niveau van toezicht. De prioriteiten en diepgang van controle zijn beleidsmatig afgestemd tussen vergunningverlening en toezicht.
De uitvoering van toezichtstaken concentreert zich hoofdzakelijk op de afgegeven omgevingsvergunningen. De bezetting van de toezichthouders is beperkt waardoor het niet mogelijk is om toezicht te houden op alle verleende vergunningen. Hierbij wordt de prioritering gehanteerd zoals in onze uitvoerings- en handhavingsstrategie is opgenomen.
Uit het omgevingsbeleidsplan vloeit voort dat bouwwerken minimaal één keer gecontroleerd worden. Hoe vaak en met welke diepgang een inspectie wordt uitgevoerd, is afhankelijk van de ingeschatte risico’s en het geformuleerde toetsingsniveau.
In 2024 zijn 599 omgevingsvergunningen aangevraagd, waarvan er 281 zijn verleend.
Tegen de verleende vergunningen kan bezwaar en beroep worden ingesteld. Zo zijn er in 2024 zo’n 133 bezwaarzaken gestart en is 22 keer bezwaar gemaakt tegen de opgelegde leges. In twee zaken is een voorlopige voorziening gevraagd en in 16 zaken is een (hoger) beroep ingesteld.
6.6 Niet- vergunninggebonden toezicht (ambtshalve)
Naast het houden van toezicht op verleende omgevingsvergunningen, houden de toezichthouders ook toezicht op bouwwerken die gerealiseerd worden zonder de daarvoor benodigde omgevingsvergunning. In het Uvp 2024 wordt dit omschreven als ‘bouwen zonder vergunning’.
6.6.1 Niet- vergunning gebonden preventief toezicht (ambtshalve)
Niet- vergunninggebonden preventief toezicht vindt gebiedsgericht plaats, waarbij rekening wordt gehouden met de verschillende gebiedskarakteristieken binnen de gemeente Stichtse Vecht. Zo hebben de kernen Nieuwer Ter Aa en Kockengen een landelijk karakter, terwijl Maarssenbroek meer is verstedelijkt.
De toezichthouders lossen in de praktijk veel kleine overtredingen op door inwoners actief te informeren over bijvoorbeeld de mogelijkheden van vergunning vrij bouwen of het indienen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning. Indien bijvoorbeeld een illegaal bouwwerk door middel van een (kleine) aanpassing vergunning vrij kan worden, wordt dit aan de overtreder medegedeeld en de gelegenheid geboden om dit binnen een bepaalde termijn te doen. Alleen als de overtreder het bouwwerk niet aanpast, wordt een constateringsrapport opgemaakt. Dit is in lijn met ons handhavingsbeleid, waarin is aangegeven dat toezichthouders een meer informerende rol dienen te vervullen.
6.6.2 Niet-vergunninggebonden toezicht (op verzoek)
Niet-vergunninggebonden toezicht heeft te maken met de binnengekomen klachten en verzoeken om handhaving. Veelal betreffen dit verzoeken die betrekking hebben op bouwen of bestemmingsplan aspecten. Waarbij met regelmaat een verstoorde relatie tussen omwonenden een rol speelt. Daarnaast krijgen we ook geregeld klachten en meldingen binnen in het kader van openbare ruimte.
Meldingen en klachten worden doorgaans telefonisch afgewikkeld. Hier is toezicht op locatie vaak niet nodig. Verzoeken om handhaving worden, in overleg met de juristen, door de toezichthouders ter plaatse gecontroleerd. In voorkomende gevallen wordt hiervan een constateringsrapport opgesteld en wordt dit door de juristen verder in behandeling genomen. Een deel van de verzoeken wordt tijdens de controle opgelost omdat het bijvoorbeeld om een vergunningsvrij bouwwerk gaat, of er geen overtreding is waargenomen.
In 2024 hebben wij 42 verzoeken tot handhaving binnen gekregen. Al deze zaken zijn door de toezichthouders gecontroleerd en door de juristen in behandeling genomen. In 2024 hebben we 25 verzoeken tot handhaving, zes handhavingszaken en drie meldingen afgerond, waarbij het dossier gesloten is. De overige openstaande zaken zijn bij ons in behandeling.
Hierbij geldt dat wij gehouden zijn om binnen de wettelijke termijnen een besluit te nemen, ten aanzien van het verzoek om handhaving. Gezien de complexiteit van sommige verzoeken, kan dit op gespannen voet komen te staan.
6.7 Toezicht ruimtelijke ordening
Bij ruimtelijke ordening is het toezicht en de handhaving toegesneden op het gebruik. Gecontroleerd wordt in hoeverre gebruik op een perceel past binnen de regels van het ter plaatse geldende bestemmingsplan. Vaak gaat het illegaal bouwen samen met illegaal gebruik, dan wel een overtreding van de regels van het Omgevingsplan. In de praktijk worden overtredingen op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling op verschillende wijzen geconstateerd. In eerste instantie bij het uitvoeren van gebiedsgericht toezicht. Daarnaast worden overtredingen geconstateerd, terwijl men onderweg is naar andere meldingen/verzoeken om handhaving. De verzoeken tot handhaving gelden als belangrijkste bron van constateringen.
In het kader van signaaltoezicht komt het ook voor dat onze toezichthouders getipt worden door bijvoorbeeld de collega’s van de ODRU of de VRU.
6.8 Toezicht in de openbare ruimte
Toezicht en handhaving in de openbare ruimte wordt voornamelijk uitgeoefend door de buitengewone opsporingsambtenaren. Hierbij gaat het voornamelijk om zaken zoals: parkeerhandhaving, naleving voorschriften evenementen- en exploitatievergunningen (APV), handhaving hondenbeleid, particulier- en bedrijfsafval en zwerfvuil. Daarnaast worden de boa’s ook ingezet bij jeugdoverlast en voeren ze integrale controles uit op het gebied van ondermijning, in samenwerking met de politie.
De buitengewone opsporingsambtenaren hebben daarnaast in 2023, onder andere, de volgende werkzaamheden uitgevoerd:
In 2024 zijn 290 boetes (fiscale naheffingen) uitgeschreven voor niet-betaald parkeren. Op het gebied van parkeeroverlast is er twee keer gehandhaafd op parkeren in de blauwe zone. Tevens zijn 16 bekeuringen uitgeschreven voor het te lang laden aan een elektrische laadpaal. Tot slot zijn er 245 bekeuringen uitgeschreven op het gebied van hinderlijk parkeren en overige parkeeroverlast.
Een ander thema dat speelt binnen onze gemeente, is de opruim- en aanlijnplicht voor hondeneigenaren. In dit kader zijn in 2024 vier officiële waarschuwingen gegeven aan bewoners. Daarbij zijn geen bekeuringen uitgeschreven.
Een handhavingsprocedure omvat kort weergegeven de volgende stappen: vooraanschrijving, beoordeling zienswijze en opstellen definitieve aanschrijving. In geval van een procedure gevolgd door procesvertegenwoordiging bij de bezwaarschriftencommissie, het opstellen van de beslissing op bezwaar. En indien er verder wordt geprocedeerd procesvertegenwoordiging bij de rechtbank en eventueel procesvertegenwoordiging bij de Raad van State.
In 2024 hebben we 25 verzoeken tot handhaving, zes handhavingszaken en drie meldingen afgerond. Hieruit zijn diverse controles uitgevoerd en afgehandeld. Verschillende zaken konden worden opgelost doordat de overtreder de overtreding na (voor)aanschrijving heeft beëindigd, of doordat de overtreder een vergunning heeft aangevraagd en deze ook heeft gekregen. Een deel van deze overtredingen zijn na bezwaar opgelost, doordat de overtreder na beslissing op bezwaar alsnog de overtreding heeft beëindigd of een omgevingsvergunning heeft aangevraagd.
De overige zaken lopen door in 2025 doordat er bijvoorbeeld zienswijzen tegen de vooraanschrijving zijn ingediend, of doordat er gewacht wordt op een beslissing op de aangevraagde vergunning. Daarnaast is ook een aantal zaken onder de rechter. Zoals gesteld: wij zijn gehouden om binnen de wettelijke termijnen een besluit te nemen ten aanzien op het verzoek om handhaving. In geval van niet tijdig beslissen kunnen wij in gebreke worden gesteld en het uitblijven van een besluit een dwangsom zijn verschuldigd. In 2024 is in een totaalbedrag van € 2.884,00,- aan dwangsommen aan verzoekers voldaan. Waarbij per handhavingszaak een maximumbedrag van €1.442,- geldt.
Het milieutoezicht wordt voor de gemeente uitgevoerd door de ODRU. De gemeente behoudt een coördinerende rol en is het belangrijkste aanspreekpunt. Bij vragen over het uitgevoerde toezicht kunnen de bedrijven tevens direct contact opnemen met de ODRU. Toezicht bij bedrijven vindt op programmatische wijze plaats.
De beschikbare bezetting voor milieucontroles is verdeeld over de verschillende milieucategorieën. Naast de frequentie en de bestuurlijke prioriteiten is naar het naleefgedrag van bedrijven gekeken. Hierdoor kunnen bedrijven die milieu “hoog” in het vaandel hebben en al regelmatig een milieucontrole met positief resultaat hebben gehad minder frequent worden gecontroleerd. Zij worden dus hiervoor in zekere zin beloond.
Jaarlijks wordt met de ODRU het uitvoeringsprogramma vastgesteld. In dit programma worden de controles en de projecten voor het betreffende jaar bepaald. Maandelijks wordt gerapporteerd over de voortgang van de verschillende projecten en de uitgevoerde controles. In principe worden alle milieucontroles conform afspraak uitgevoerd.
Doordat toezicht en handhaving op het gebied van milieu in zijn totaliteit is gemandateerd, vindt de eventuele handhavingsactie naar aanleiding van de milieucontroles door de ODRU plaats. In voorkomende gevallen trekt de ODRU samen op met de gemeente, zodat richting de overtreder sprake is van één aanspreekpunt. Wel hebben wij vanuit ruimtelijke ordening en bouwtoezicht handhavingsacties gehad waarbij de ODRU een adviserende rol heeft gespeeld. ODRU maakt een eigen jaarverslag, welke door het algemeen bestuur wordt vastgesteld en aan de deelnemende gemeenten wordt verzonden. Dit is te vinden in bijlage 3.
De rapportage van de VRU is opgenomen in bijlage 4. Dit omvat de jaarcijfers over 2024 en het VRU-jaarplan 2025 voor de gemeente Stichtse Vecht. De werkzaamheden van de VRU onderscheiden zich in advisering in het voortraject, bijvoorbeeld bij aanvragen voor evenementen of omgevingsvergunningen, controle voorafgaand en tijdens het evenement, en gedurende het bouwproces.
In 2024 heeft de VRU 258 controles voor bestaande bouw uitgevoerd. Tevens zijn 7 milieucontroles uitgevoerd en twee klachten over brandveiligheid in behandeling genomen. Tot slot heeft de VRU 15 controles uitgevoerd voor evenementen.
In onderstaande paragraaf wordt gereflecteerd op onze beleidsdoelstellingen, zoals opgenomen in onze Uitvoerings- en Handhavingsstrategie VTH 2022-2025. Onze beleidsdoelstellingen zijn erop gericht om de kwaliteit van onze fysieke leefomgeving op niveau te houden en te verbeteren. Ten tweede wordt getracht om de eigen verantwoordelijkheid, betrokkenheid, participatie en het naleefgedrag van onze inwoners en ondernemers te verbeteren. Ten derde heeft ons VTH-beleid tot doel om de samenwerking met onze partners en andere overheden te verbeteren. Tot slot hebben we tot doel om te voldoen aan de wettelijke VTH-kwaliteitseisen.
Het in standhouden en verbeteren van de kwaliteit van onze leefomgeving wordt in belangrijke mate bewerkstelligd door de inzet van vergunningverlening, toezicht en handhaving. Daarom zijn de hoofddoelstellingen verder uitgewerkt in subdoelen, gericht op elk aspect van onze VTH-keten. Dit betreft vergunningverlening, toezicht handhaving en kwaliteit.
De verschillende subdoelen zullen in onderstaande tabellen worden geëvalueerd. Daarna volgt een algehele conclusie.
De doelstellingen uit het strategisch handhavingsprogramma hebben tot doel om de kwaliteit van onze fysieke leefomgeving te behouden of te verbeteren, het naleefgedrag en de verantwoordelijkheid van inwoners en ondernemers te verbeteren. Het in standhouden en verbeteren van de kwaliteit van onze leefomgeving wordt in belangrijke mate bewerkstelligd door de inzet van vergunningverlening, toezicht en handhaving. De hoofddoelstellingen zijn daarom verder uitgewerkt in verschillende subdoelstellingen, gericht op de verschillende onderdelen van onze VTH-keten, te weten vergunningverlening, toezicht handhaving en kwaliteit. Tot slot wordt gestreefd naar betere samenwerking met andere partners en overheden en wordt ingezet op het voldoen aan de VTH-kwaliteitseisen.
Op het gebied van vergunningverlening zijn in 2024 zo’n 599 aanvragen voor Omgevingsvergunningen ingediend. Hiervan zijn 281 vergunningen verleend. Er zijn geen vergunningen buiten de wettelijke termijn verleend. Daarnaast zijn 136 omgevingsvergunningen verleend onder de Wabo (van vóór 2024). Dankzij onze werkprocessen is het toetsingskader geborgd en worden besluiten integraal afgewogen. Tot slot zijn vorig jaar 165 vooroverlegplannen ingediend, waarvan 65 zijn afgehandeld of omgezet. Dit komt neer op ruim 39%.
Op het gebied van toezicht wordt bij elk van de meldingen en handhavingsverzoeken rekening gehouden met de problematiek, de aard van de overtreding en de bijbehorende prioritering. Vervolgens wordt op basis hiervan het toezichtniveau bepaald. In onze gemeente is één jaarlijks evenement met een C-classificatie. Hierbij vindt integraal toezicht plaats op het gebied van brandveiligheid (VRU), veiligheid en openbare orde en constructieve veiligheid.
Op het gebied van handhaving vallen het aantal gegronde bezwaren, hoger beroepszaken en verzoeken tot handhaving in 2024 binnen de genoemde streefwaarden. Daarnaast worden handhavingsverzoeken integraal beoordeeld, waarbij de problematiek, de aard van de overtreding en de bijbehorende prioritering worden meegewogen. Bij een ‘zeer hoge’ of ‘hoge’ prioritering wordt de zaak vervolgens met urgentie opgepakt en beoordeeld.
Op het gebied van kwaliteit heeft onze gemeente een aantal stappen gezet. Zo zijn diverse collega’s – vanuit verschillende disciplines – aangesloten bij VTH-regiobijeenkomsten en wordt er samenwerkt met andere partners en overheden. Ook hebben wij ons in 2023 gecommitteerd aan de VTH-kwaliteitseisen 2.3, door vaststelling van de Verordening uitvoering en handhaving (Omgevingsrecht) Stichtse Vecht 2024.
De VTH-kwaliteitscriteria worden jaarlijks geëvalueerd, en gedeeld met de gemeenteraad en het IBT van de provincie Utrecht. De evaluatierapportage over 2024 maakt duidelijk dat onze organisatie ruim voldoet aan de gestelde VTH-kwaliteitscriteria 2.3, om de uitvoering de ‘thuis-taken’ (die wij als gemeente zelf uitvoeren) voldoende te kunnen borgen.
Toch zijn er enkele aandachtspunten op het specialistisch deskundigheidsgebied milieu. Omdat wij deze taken hebben ondergebracht bij de ODRU, zullen wij als opdrachtgever hierover met de ODRU in gesprek blijven.
6.13 Waarin gaan we bijsturen in 2025 en in 2026?
Gelet op de bovenstaande evaluatie, zijn er vier aspecten waarop we in 2025 en 2026 willen bijsturen. Ten eerste blijven we werken aan continue kwaliteitsverbetering en het doorlopen van de beleidscyclus. Daarnaast willen we in 2027 de VTH-beleidscyclus beter laten aansluiten op onze P&C-cyclus.
Ten derde willen we de onze informatiepositie en monitoring binnen de VTH-keten verbeteren. Dit maakt dat we beter kunnen bijsturen in de uitvoering en draagt bij aan een gedegen beleidscyclus.
Tot slot willen we komend jaar ook voortbouwen op de geldende VTH-kwaliteitscriteria. Per 2025 worden de kwaliteitscriteria 3.0 van kracht, met een verdere uitwerking van de benodigde competenties, de taken en het benodigd aantal FTE. Om hierop te anticiperen, zullen we de benodigde competenties binnen onze VTH-keten preciezer in kaart brengen.
7. Wat gaan we doen in 2025 en in 2026?
Dit hoofdstuk beschrijft waarop wij in 2025 en 2026 willen inzetten, gelet op de taakvelden vergunningverlening, toezicht en handhaving. Op de productbladen in hoofdstuk 8 wordt gedetailleerd ingegaan op de uitvoering van de activiteiten en hoe deze zijn gerelateerd aan de gestelde doelstellingen.
Aan de hand van de Omgevingswet zal in de komende jaren tot aan 2032 worden gewerkt aan het opstellen van het Omgevingsplan, waarin alle ruimtelijke regels voor onze gemeente zullen worden vastgelegd.
Vergunningverlening is het integraal beoordelen en toetsen van vergunningaanvragen aan geldende wet- en regelgeving om uiteindelijk te komen tot een kwalitatief goede vergunning binnen de wettelijke termijn. Op het gebied van vergunningverlening zullen we komend jaar onze wettelijke taken blijven uitvoeren, zoals uiteengezet is in hoofdstuk twee en hoofdstuk zes.
Het grootste gedeelte van de vergunningaanvragen bestaat uit de aanvraag Omgevingsvergunning. Hiervoor geldt een beslistermijn van 8 weken.
Daarnaast zijn verschillende soorten vergunningen mogelijk onder de APV en bijzondere wetten. Ook deze taken zullen wij in 2025 en 2026 blijven uitvoeren.
Nieuw is dat de APV – ter voorbereiding op het Omgevingsplan – is hernieuwd en opgesplitst, zodat deze beter aansluit op de Omgevingswet. Alle ruimtelijke regels die overwegend betrekking hebben op het aspect veiligheid, vallen onder de APV. Alle regels die toezien op ruimtelijke aspecten en het ontplooien van activiteiten in de fysieke leefomgeving, vallen onder de Verordening fysieke leefomgeving (VFL). De VFL is vastgesteld in december 2023.
Onder de VFL kunnen vergunningaanvragen worden gedaan voor activiteiten in de fysieke leefomgeving. Ook kan er gehandhaafd worden op de diverse voorschriften en verboden uit de VFL, net zoals dit het geval is bij de APV. In de loop der tijd zal de VFL worden opgenomen in ons Omgevingsplan.
Zoals is omschreven in hoofdstuk 6, zal bij vergunningverlening rekening worden gehouden met de landelijke risicothema’s. Belangrijke aandachtpunten blijven constructieve veiligheid, duurzaamheid en leefbaarheid. Maar ook de kaders van het Omgevingsplan en de mogelijkheden om via een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (BOPA), of in een uitgebreide procedure tot vergunningverlening te komen.
Bij de vergunningverlening staat de aanvrager (en diens aanvraag) centraal. De kwaliteit van onze dienstverlening en goede communicatie met onze inwoners en ondernemers zijn daarbij belangrijk.
Als de bij de aanvraag ingediende informatie onjuist, onvolledig of gebrekkig blijkt te zijn, dan wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld om diens aanvraag aan te vullen. De aanvrager wordt dan een hersteltermijn gegund. Er moet dan wel sprake zijn van een herstelbaar gebrek. Is dit niet het geval, dan moet de aanvraag worden afgewezen. Indien niet binnen de hersteltermijn de aanvullende informatie wordt verstrekt, dan kan de aanvraag buiten behandeling worden gesteld.
In het contact met de aanvrager is het uitgangspunt dat eenieder in dezelfde situatie op een gelijke manier wordt behandeld. Bij het beoordelen van aanvragen wordt in beginsel het algemeen belang boven het individuele belang gesteld. Tot slot wordt er open en transparant gecommuniceerd over de uitvoering van de vergunningverlening naar inwoners en ondernemers.
7.3 Toezicht en handhaving Omgevingswet
In deze paragraaf wordt ingegaan op de toezichts- en handhavingstaken die de gemeente, ODRU en de VRU in 2025 en 2026 zullen uitvoeren. Het hoofdbestanddeel van het toezicht vanuit Stichtse Vecht wordt gevormd door reguliere controles op activiteiten in de fysieke leefomgeving en aanpassingen aan monumenten.
Op het gebied van toezicht en handhaving wordt er onderscheid gemaakt tussen vergunninggebonden taken en niet-vergunninggebonden taken.
Bij vergunninggebonden taken wordt er toezicht gehouden en gehandhaafd op het naleving van een vergunning voor een activiteit in de fysieke leefomgeving. Nadat een vergunning is verleend, wordt contact gezocht met de vergunninghouder en wordt deze geattendeerd op de vergunningsvoorwaarden en aandachtspunten zoals constructie, brandveiligheid en inwerkingtreding van de vergunning.
Niet vergunninggebonden toezichttaken geschiedt naar aanleiding van klachten, meldingen, eigen constateringen en vooraf bepaalde activiteiten die een verhoogde aandacht nodig hebben. Er vinden dan zowel geplande als ongeplande controles plaats. Tevens worden schriftelijk ingediende handhavingsverzoeken behandeld.
De toezicht- en handhavingstaken staan ook weergegeven in de productbladen (hoofdstuk 8), maar gaan onder andere over meldingen en klachten openbare ruimte, verzoeken tot handhaving, sloopmeldingen, vergunningverlening voor evenementen, en handhaving op parkeerexcessen, hondenbeleid en fietsenoverlast.
Toezicht moet in eerste instantie een preventieve werking hebben die eruit bestaat dat wettelijke voorschriften worden nageleefd zonder sanctionering. Handhaving is immers geen doel op zich, maar altijd gericht op het bereiken van de naleving van wet- en regelgeving door inwoners en bedrijven. Daarbij vinden wij een goede communicatie met onze inwoners en ondernemers een belangrijk aandachtspunt.
Door toezicht en handhaving wordt voorkomen dat, door overtreding van een wettelijk voorschrift, een gevaarlijke en/of ongewenste situatie ontstaat of voortduurt. Bij daadwerkelijk handhavend optreden gaat hiervan een repressieve werking uit; de overtreder wordt bestraft en de onveilige of ongewenste situatie wordt ongedaan gemaakt. Toezicht en handhaving hebben ook een regulerend effect; inwoners en bedrijven weten dat de gemeente optreedt tegen degenen die wetten en regels overtreden. Toezichthouders hebben daarbij een belangrijke voorlichtende rol. Daarnaast heeft toezicht houden en slagvaardig handhaven ook preventieve werking; aan de samenleving wordt duidelijk gemaakt dat de overheid de naleving van regels controleert en waar nodig optreedt.
7.4 Toezicht en handhaving Milieu (ODRU)
Het milieutoezicht wordt voor de gemeente uitgevoerd door de ODRU. De gemeente behoudt een coördinerende rol en is het belangrijkste aanspreekpunt. Bij vragen over het uitgevoerde toezicht kunnen de bedrijven tevens direct contact opnemen met de ODRU. Toezicht bij bedrijven vindt op programmatische wijze en risicogestuurd plaats. De beschikbare bezetting voor milieucontroles is vervolgens ook verdeeld over de verschillende milieucategorieën.
Jaarlijks wordt met de ODRU het uitvoeringsprogramma vastgesteld. In dit programma worden de controles en de projecten voor het betreffende jaar bepaald. Maandelijks wordt gerapporteerd over de voortgang van de verschillende projecten en de uitgevoerde controles. In principe worden alle milieucontroles conform afspraak uitgevoerd.
Doordat toezicht en handhaving op het gebied van milieu in zijn totaliteit is gemandateerd, vindt de eventuele handhavingsactie naar aanleiding van de milieucontroles door de ODRU plaats. In voorkomende gevallen trekt de ODRU samen met de gemeente op, zodat richting de overtreder sprake is van een aanspreekpunt. Wel hebben wij vanuit ruimtelijke ordening en bouwtoezicht handhavingsacties gehad waarbij de ODRU een adviserende rol heeft gespeeld. ODRU maakt een eigen jaarverslag over het betreffende jaar, welke door het algemeen bestuur wordt vastgesteld en aan de deelnemende gemeenten wordt verzonden.
Voor de inhoudelijke rapportage over de uitvoering van Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH) voor de milieutaken door de ODRU, wordt verwezen naar bijlage 1. Hierin licht de ODRU haar verrichte werkzaamheden over 2024 toe.
7.5 Toezicht en handhaving Brandveiligheid (VRU)
De taken en activiteiten die de VRU uitvoert voor Stichtse Vecht in 2025 zijn vastgelegd in het jaarplan 2025 en zijn weergegeven in de Productbladen (H8) en bijlage 2.
Brandveiligheid zorginstellingen
Een bijzonder aandachtspunt is de extra inzet op brandveiligheid bij zorginstellingen en kwetsbare inwoners binnen Stichtse Vecht. De VRU zet hierop in via een preventiestrategie, genaamd (Brand)Veilig leven. Dit richt zich onder andere op voorlichting aan kwetsbare doelgroepen, waarbij het verhogen van het algemene kennisniveau m.b.t. de risico’s en het bieden van concreet handelingsperspectief voor brandveiliger gedrag, centraal staan.
Als onderdeel hiervan vindt er periodiek overleg plaats met zorginstellingen en worden bijvoorbeeld ‘toolboxen’ aangeboden om het brandveiligheidsgedrag ven zorgpersoneel te verbeteren. Ook organiseert de VRU verschillende voorlichtingsmomenten en pilots, zodat inwoners en relevante stakeholders worden geïnformeerd over de belevingswereld van kwetsbare inwoners en over passende interventies op het gebied van brandveiligheid.
In 2024 hebben geen zorginstellingen gebruik gemaakt van de VRU Toolbox brandveiligheid en hebben er geen gesprekken plaatsgevonden met accountmanagers van zorginstellingen binnen Stichtse Vecht. Wel zijn in 2024 in totaal 158 controles brandveiligheid (inclusief hercontroles) op bestaande bouw uitgevoerd in de gemeente.
In 2025 zal de VRU 168 controles brandveiligheid op ‘bestaande bouw’ uitvoeren in Stichtse Vecht (inclusief hercontroles). De controles worden uitgevoerd op basis van een risicogestuurde aanpak en aan de hand van een gebouwenlijst, waarin maatschappelijke en openbare gebouwen binnen Stichtse Vecht staan opgenomen. Ook wordt 200 uur vrijgemaakt voor extra toezicht, op verzoek vanuit Stichtse Vecht. het thema (Brand) Veilig Leven. Dit is onder andere gericht op voorlichting aan kwetsbare inwoners (zoals bij zorginstellingen) vanuit het thema (Brand) Veilig Leven.
7.6 Handhaving openbare ruimte en veiligheid
Handhaving bestrijkt diverse onderwerpen die het toezicht in de openbare ruimte, leefbaarheid en (sociale) veiligheid betreffen. Handhaving vindt aanbod-, risico- en informatiegestuurd plaats.
Het wettelijk kader van het onderhavige taakveld wordt gevormd door gemeentelijke regelgeving zoals de APV, de VFL en de Afvalstoffenverordening. Ook is er landelijke regelgeving, zoals de Alcoholwet en de Wegenverkeerswet 1994, die invloed heeft op de manier waarop Stichtse Vecht toezicht houdt en de openbare orde handhaaft. De taken zijn gerelateerd aan de risico’s en bestuurlijke prioriteiten, zoals benoemd in het beleid.
De kerntaken betreffen het toezicht op horeca, evenementen, jeugdgroepen, bomen, weekmarkten, en de aanpak van afval en parkeeroverlast. Daarnaast zijn de boa’s verantwoordelijk voor het adresonderzoek in het kader van de Wet Basisregistratie Personen en vervullen de boa’s, samen met ketenpartners, een belangrijke rol in de aanpak van ondermijning. Zo voeren boa’s een paar keer per jaar integrale controles uit, in samenwerking met de politie.
Bij de uitvoering van bovengenoemde taken werken de boa’s en toezichthouders openbare ruimte met name aanbodgestuurd en informatiegestuurd, maar met inachtneming van de gestelde prioriteiten. Met aanbodgestuurd wordt bedoeld dat zij handelen naar aanleiding van meldingen en verleende vergunningen. Op basis van informatie van meldingen van inwoners, informatie van partners en informatie uit eigen waarnemingen, houdt de gemeente toezicht.
Het onderhavige taakveld betreft dermate uiteenlopende onderwerpen dat niet één sanctiestrategie is bepaald. In de navolgende productbladen wordt daarom per onderwerp benoemd hoe met geconstateerde overtredingen wordt omgegaan. Over het algemeen ligt de focus op een goed gesprek of duidelijke waarschuwing ten behoeve van duurzaam naleefgedrag. Waarschuwingen worden geregistreerd, zodat bij herhaling tot sanctionering wordt overgegaan. Bij gevaarlijke of zeer verwijtbare gedragingen wordt direct verbaliserend opgetreden.
7.7 Nieuwe toezicht- en handhavingstaken
Zoals in hoofdstuk 4 is beschreven, zijn er een aantal nieuwe ontwikkelingen die invloed hebben op de uitvoering van onze toezicht- en handhavingstaken. Een belangrijke nieuwe handhavingstaak betreft daarnaast de Bestuurlijke boete overlast openbare ruimte (BBOOR).
7.7.1. Bestuurlijke boete overlast openbare ruimte
In 2024 zijn we begonnen met de beleidsvorming en implementatie van de Bestuurlijke boete overlast openbare ruimte (BBOOR). Op basis van de bijbehorende verordening kunnen onze boa’s een bestuurlijke boetes opleggen voor overtreding van diverse verboden uit de APV, VFL en de Afvalstoffenverordening. Daarbij gaat het om veel voorkomende overtredingen op verboden en voorschriften uit de APV en VFL, bepaalde milieuovertredingen en overtredingen op basis van de Afvalstoffenverordening (zwerfafval).
De verordening is vastgesteld op 1 oktober 2024 en per 18 februari 2025 zijn we gestart met uitvoering en handhaving van de BBOOR.
7.7.2 Handhaving op aanmeren van boten
Langs de Vecht liggen boten niet altijd aangemeerd op de daarvoor bestemde plaatsen. Sinds 2024 is daarom extra aandacht voor de handhaving op het aanmeren van boten langs de Vecht. Handhaving voeren wij uit op basis van handhavingsverzoeken en via toezicht op zogeheten hotspots. Dit zijn gebieden of locaties waar regelmatig overlast wordt geconstateerd. Ook wordt gehandhaafd in die situaties waarin de openbare orde, veiligheid en/of volksgezondheid in het geding is.
In dit hoofdstuk worden de voorgenomen toezicht- en handhavingstaken voor 2025-2026 benoemd. Ontwikkelingen, behaalde resultaten en cijfers van het jaar 2024 zijn zoveel mogelijk gebruikt als basis voor de nieuwe programmering. Deze taken worden in de volgende paragrafen uitgewerkt met daarbij per taak:
Voorgenomen taken Stichtse Vecht 2025-2026
Voorgenomen taken Stichtse Vecht (2025-2026)
Taakveld Milieu Productbladen ODRU (2025)
Bijlage 1: Richtlijn dwangsombedragen en termijnen (2024)
In de onderstaande tabel zijn voor de meest voorkomende overtredingen de maximale dwangsombedragen en de maximale lengte van de (begunstigings-)termijnen opgenomen. De tabel geeft een richtlijn aan en biedt enig houvast bij het bepalen van de hoogte van de dwangsom en de te stellen termijn. De tabel is niet uitputtend bedoeld. Voor overtredingen die niet in deze tabel zijn opgenomen wordt de hoogte van de dwangsom en de te stellen termijn per specifieke situatie nader bepaald.
Afhankelijk van de specifieke feiten en omstandigheden van het individuele geval kan gemotiveerd worden afgeweken van de in de tabel genoemde waarden.
De dwangsom dient voldoende prikkelend te werken om de overtreding te (laten) beëindigen. De dwangsombedragen dienen in redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van het geschonden belang en tot de beoogde werking van de dwangsom.
Het opleggen van een last onder dwangsom geschiedt in verschillende wettelijk voorgeschreven vormen (modaliteiten). Deze modaliteiten zijn vastgelegd in artikel 5:32b, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht: een bedrag ineens; een bedrag per tijdseenheid dat de last niet is uitgevoerd dan wel per overtreding van de last. Het bestuursorgaan komt beleidsvrijheid toe bij de keuze voor een van deze modaliteiten.
Een last onder dwangsom omvat naast de te nemen herstelmaatregelen ook een termijn, waarbinnen de overtreder de door het bestuursorgaan opgelegde lastgeving kan uitvoeren zonder dat deze het dwangsombedrag verbeurt. Deze begunstigingstermijn mag niet wezenlijk langer worden gesteld dan noodzakelijk om de overtreding te kunnen opheffen.
Vaststelling hoogte dwangsom volgens de interventiematrix LHS
De vaststelling van de hoogte van de dwangsom wordt afhankelijk gesteld van de gepositioneerde bevinding in de interventiematrix volgens de Landelijke Handhavingsstrategie. Er zijn drie bevindingen te onderscheiden:
De bevinding is gepositioneerd in de lichte segmenten van de interventiematrix (A1, A2, A3, B1, B2 en C1). In die situatie wordt de dwangsom per tijdseenheid of per overtreding vastgesteld op (plusminus) één derde van het maximumbedrag; het te stellen maximum is het in de tabel opgenomen maximumbedrag. Als de modaliteit ‘ineens’ is omschreven blijft het dwangsombedrag ‘ineens’ gelijk aan het maximumbedrag. Een voorbeeld ter illustratie: in de tabel is een maximumbedrag van € 5.000 opgenomen voor een overtreding die binnen de lichte segmenten van de interventiematrix valt. De modaliteit is ‘per week’ omschreven. De dwangsom wordt in dat geval vastgesteld op € 5.000 / 3 = ± € 1.667 per week met een maximum van € 5.000.
De bevinding is gepositioneerd in de middensegmenten van de interventiematrix (A4, B3, B4, C2, D1 en D2). In die situatie wordt de dwangsom per tijdseenheid of per overtreding vastgesteld op de helft van het maximumbedrag; het te stellen maximum is het in de tabel opgenomen maximumbedrag. Als de modaliteit ‘ineens’ is omschreven blijft het dwangsombedrag ‘ineens’ gelijk aan het maximumbedrag. Een voorbeeld ter illustratie: in de tabel is een maximumbedrag van € 4.000 opgenomen voor een overtreding die binnen de middensegmenten van de interventiematrix valt. De modaliteit is ‘per overtreding’ omschreven. De dwangsom wordt in dat geval vastgesteld op € 4.000 / 2 = € 2.000 per overtreding met een maximum van € 4.000.
De bevinding is gepositioneerd in de zware segmenten van de interventiematrix (C3, C4, D3 en D4). In die situatie wordt de dwangsom (per tijdseenheid, per overtreding of ineens) vastgesteld op het maximumbedrag. Een voorbeeld ter illustratie: in de tabel is een maximumbedrag van € 3.000 opgenomen voor een overtreding die binnen de zware segmenten van de interventiematrix valt. De modaliteit is ‘per week’ omschreven. De dwangsom wordt in dat geval vastgesteld op € 3.000 per week waarbij een maximum geldt van € 3.000.
Na het bereiken van het maximale bedrag kan besloten worden om een nieuwe last onder dwangsom, dan wel een last onder bestuursdwang op te leggen. Indien sprake is van herhaling van een overtreding – door dezelfde overtreder op een bepaald perceel – waarvoor in het verleden (binnen de afgelopen twee jaren) reeds een dwangsombeschikking is afgegeven, wordt de te stellen dwangsom verhoogd met 100%.
|
Ontbrekende onderzoek zoals preventieonderzoek, bodemonderzoek, |
||||
|
Overleggen ontbrekende gegevens, zoals logboek, administratie, energienota, lekdichtheid, registratie, rapportage etc. |
Overtredingen aanleggen, bouwen en slopen
Overtredingen planologisch gebruik
|
Gebruik in strijd met bestemmingsplan zoals verkeerd gebruik grond/erf, illegale handelingen buitengebied etc. |
||||
|
wonen of bedrijfsmatige activiteiten waar niet toegestaan, etc. |
Overtredingen Algemene Plaatselijke Verordening (APV)
Bijlage 3: Rapportage ODRU (2024)
Rapportage ten behoeve van het IBT– gemeente Stichtse Vecht
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-394045.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.