Gemeente Aalsmeer - Ter inzage legging voorgestelde wijzigingen APV

Zaaknummer: Z-2016/065070

 

Burgemeester en wethouders van de gemeente Aalsmeer hebben besloten de voorgestelde wijzigingen Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Aalsmeer ter inzage te leggen. Deze liggen ter inzage van 8 september t/m 6 oktober 2025.

Inzage vanaf 8 september 2025

De voorgestelde wijzigingen zijn als bijlage bij deze bekendmaking opgenomen.

 

Een digitale reactie op de voorgestelde wijzigingen kunt u tot uiterlijk 6 oktober 2025 richten aan Postbus Juridische zaken, e-mail adres: jz@amstelveen.nl.

 

Aalsmeer, 8 september 2025

 

De secretaris,

drs. Sj. Vellenga

 

De burgemeester,

mr. G.E. Oude Kotte

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bijlagen:

1. Was / wordt lijst Aalsmeer

 

 

 

 

Bijlage 1 – Was / wordt lijst Aalsmeer

 

In de ‘bestaande tekst’ zijn de woorden en leestekens waaraan iets verandert, cursief gezet en – als het een facultatieve bepaling betreft – eveneens onderstreept (aangezien dan de hele bepaling cursief is i.v.m. het facultatieve karakter). In de ‘nieuwe tekst’ zijn de nieuwe woorden en leestekens vet gedrukt. De wijzigingen zijn tevens in de aparte bijlage geel gearceerd.

 

De titel wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Algemene plaatselijke verordening Aalsmeer 2017

Nieuwe tekst

Algemene plaatselijke verordening Aalsmeer 

Artikel 2:12 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg

1.Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het college een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg.

2.In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 wordt de vergunning slechts geweigerd:

a. indien door een uitrit onveiligheid op de weg ontstaat of wordt vergroot;

b. indien de uitweg zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats;

c. indien door de uitweg het openbaar groen op onaanvaardbare wijze wordt aangetast; of

d. indien er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten, en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen.

3.Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening of waterschapsverordening.

Nieuwe tekst

Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg

1.Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het college een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg.

2.In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 wordt de vergunning slechts geweigerd:

a. indien door een uitrit onveiligheid op de weg ontstaat of wordt vergroot;

b. indien de uitweg zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats;

c. indien door de uitweg het openbaar groen op onaanvaardbare wijze wordt aangetast; of

d. indien er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten, en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen op onaanvaardbare wijze wordt aangetast.

3. Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening of waterschapsverordening.

Artikel 2:51 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d.

Vervallen

Nieuwe tekst

Artikel 2:51 Neerzetten fietsen .e.d.

  • 1.

    1. Het is verboden een fiets, bromfiets of gehandicaptenvoertuig te parkeren als daardoor:

    a. op de weg de doorgang wordt gehinderd of belemmerd;

    b. de veiligheid of de doorstroming van of het uitzicht voor verkeer wordt belemmerd;

    c. schade ontstaat;

    d. voor een bewoner of gebruiker van het gebouw waartegen of waarvoor de fiets, bromfiets of het gehandicaptenvoertuig staat geparkeerd, de doorgang of het uitzicht wordt belemmerd.

  • 2.

    Het is verboden:

    a. een fiets of bromfiets te parkeren in door het college aangewezen gebieden langer dan een door het college te bepalen periode:

    b. fietsen of bromfietsen die rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en in een kennelijke verwaarloosde toestand verkeren, op of aan de weg te laten staan

  • 3.

    Het college kan in het belang van de veiligheid en ter voorkoming van hinder een gebied aanwijzen waarin fietsen of bromfietsen uitsluitend in een daarvoor bestemde voorziening morgen worden geparkeerd. Het is verboden een fiets of bromfiets in een gebied als bedoeld in dit lid buiten een voor parkeren bestemde voorziening te plaatsen.

Artikel 2:76 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden

De burgemeester kan, overeenkomstig artikel 151a van de Gemeentewet, bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en de daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.

Nieuwe tekst

Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden

De burgemeester kan, overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet, bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarbij gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en de daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.

Artikel 4.1 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel. 4.1 Begripsbepalingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • Besluit: Activiteitenbesluit milieubeheer, zoals dat besluit luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet;

  • inrichting: inrichting type A of type B als bedoeld in het Besluit, zoals dat besluit luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet;

  • houder van een inrichting: degene die als eigenaar, bedrijfsleider, beheerder of anderszins een inrichting drijft;

  • collectieve festiviteit: festiviteit die niet specifiek aan één of een klein aantal inrichtingen is verbonden;

  • incidentele festiviteit:festiviteit of activiteit die gebonden is aan één of een klein aantal inrichtingen;

  • geluidsgevoelige gebouwen: woningen en gebouwen die op grond van artikel 1 van de Wet geluidhinder worden aangemerkt als geluidsgevoelige gebouwen met uitzondering van gebouwen behorende bij de betreffende inrichting;

  • geluidsgevoelige terreinen: terreinen die op grond van artikel 1 van de Wet geluidhinder worden aangemerkt als geluidsgevoelige terreinen met uitzondering van terreinen behorende bij de betreffende inrichting.

  • onversterkte muziek: muziek die niet elektronisch is versterkt.

Nieuwe tekst

Artikel 4.1 Begripsbepalingen

  • Besluit: Activiteitenbesluit milieubeheer, zoals dat besluit luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet;

  • inrichting: inrichting type A of type B als bedoeld in het Besluit, zoals dat besluit luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet;

  • houder van een inrichting: degene die als eigenaar, bedrijfsleider, beheerder of anderszins een inrichting drijft;

  • collectieve festiviteit: festiviteit die niet specifiek aan één of een klein aantal inrichtingen is verbonden;

  • incidentele festiviteit: festiviteit of activiteit die gebonden is aan één of een klein aantal inrichtingen;

  • Geluidgevoelige gebouwen: woningen en gebouwen die op grond van artikel 3.21 van het Besluit kwaliteit leefomgeving worden aangemerkt als geluidgevoelige gebouwen met uitzondering van gebouwen behorende bij de betreffende inrichting;

  • Vervallen

  • onversterkte muziek: muziek die niet elektronisch is versterkt.

Artikel 5:18 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben.

  • 2.

    Het college weigert de vergunning wegens strijd met het omgevingsplan.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd:

  • a.

    indien de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;

  • b.

    indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt.

  • 4.

    Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Nieuwe tekst

Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben.

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen voor het verlenen van een standplaatsvergunning.

  • 3.

    Het college weigert de vergunning wegens strijd met het omgevings-plan.

  • 4.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd:

  • a.

    indien de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;

  • b.

    indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt.

  • 5.

    Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van

Artikel 5:26 APV Aalsmeer wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats

  • 1.

    Het College kan aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het uiterlijk aanzien van de gemeente.

  • 2.

    De rechthebbende op een vaartuig is verplicht alle door of vanwege het college gegeven aanwijzingen met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats op te volgen.

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet, de Provinciale Omgevingsverordening of de gemeentelijke Ligplaatsenverordening .

Nieuwe tekst

Artikel 5:26 Ligplaats woonschepen en andere vaartuigen

  • 1.

    Het college kan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het uiterlijk aanzien van de gemeente.

  • 2.

    De rechthebbende op een vaartuig is verplicht alle door of vanwege het college gegeven aanwijzingen met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats op te volgen.

  • 3.

    Het is verboden om met een vaartuig een ligplaats in tenemen of te hebben dan wel een ligplaats voor een vaartuig beschikbaar te stellen op door het college aangewezen gedeelten van openbaar water;

  • 4.

    Het college kan aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats dan wel voor een vaartuig op niet krachtens het derde lid aangewezen gedeelten van openbaar water:

    a. nadere regels stellen in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, milieuhygiëne en het uiterlijk aanzien van de gemeente;

    b. beperkingen stellen naar tijdsduur, alsmede naar soort en aantal vaartuigen.

  • 5.

    Het verbod in het derde lid is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale Omgevingsverordening, de gemeentelijke Ligplaatsenverordening of de Waterschapsverordening of de situaties waarin wordt voorzien door het Besluit bouwwerken of het overige bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet, het Wetboek van Strafrecht, de Waterwet, de Wet milieubeheer of het Binnenvaartpolitiereglement.

  • 6.

    Het verbod in het derde lid geldt niet voor bedrijfsvaartuigen die direct betrokken zijn bij de ontgronding dan wel de inrichting van het openbaar water.

  • 7.

    Het is verboden vaartuigen te bouwen, te verbouwen of te slopen, behoudens binnen de daartoe op grond van andere wettelijke voorschriften bestemd en als zodanig in gebruik zijnde inrichtingen.

 

 

Naar boven