De Hoge Raad heeft op 26 november 2021 het Didam-arrest gewezen (ECLI:NL:HR: 2021:1778). In dit arrest is bepaald dat een overheidslichaam dat een onroerende zaak wil verkopen of verhuren, aan (potentiële) gegadigden de gelegenheid moet bieden om mee te dingen naar deze onroerende zaak indien er meerdere gegadigden zijn voor aankoop of huur of redelijkerwijs te verwachten is dat er meerdere gegadigden zijn.
Deze mededingingsruimte hoeft niet te worden geboden als bij voorbaat al vaststaat of mag worden aangenomen dat op grond van objectieve, toetsbare en redelijke criteria slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt voor het in bruikleen verkrijgen. In dat geval behoeft het voornemen tot het aangaan van de bruikleenovereenkomst met deze serieuze gegadigde te worden gepubliceerd. Met deze publicatie wordt hieraan voldaan.
Adres: Kapellerhof 98 te Roermond.
Perceel: Roermond, sectie C, nummer 7175 (gedeeltelijk), totaal groot circa 11 m2.
De eigenaar van Kapellerhof 98 is de enige serieuze gegadigde
Naar het oordeel van de gemeente komt uitsluitend de eigenaar van het direct aangrenzende perceel in aanmerking voor het in bruikleen verkrijgen van het betreffende perceelgedeelte. Dit perceelgedeelte wordt feitelijk gebruikt als toegangspad tot het aangrenzende perceel.
De gemeente acht deze eigenaar daarom de enige serieuze gegadigde voor deze uitgifte. Deze beoordeling is gebaseerd op objectieve, toetsbare criteria, waaronder de ligging van het perceel, het feitelijke gebruik als toegangspad en het ontbreken van een gebruiksbelang voor derden.
Vervaltermijn
Bent u het niet eens met dit voornemen, dan dient u uiterlijk binnen 20 dagen na publicatie van dit voornemen (tot en met 29 september 2025) een kort geding tegen dit voornemen te starten bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg.
Bij gebreke van een tijdig gestart kort geding, vervalt het recht tegen al het voornoemde in rechte op te komen en/of daarop enige vordering tot schadevergoeding of welke andere aanspraak dan ook te baseren, althans kunt u daar geen beroep meer op doen.
De gemeente en de beoogde gebruiker zouden immers onredelijk worden benadeeld indien pas na deze (duidelijk) kenbaar gemaakte termijn van 20 dagen alsnog tegen (een van) deze voornemens zou worden opgenomen.