Wijziging van de Subsidieregeling Nieuwegein 2019, de Raamregeling tijdelijke subsidies Nieuwegein 2024 en de Subsidieregeling Duurzaam Nieuwegein 2020

Het college van burgemeester en wethouders van Nieuwegein;

 

gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Nieuwegein 2015;

 

besluit vast te stellen:

het besluit tot wijziging van de Subsidieregeling Nieuwegein 2019, de Raamregeling tijdelijke subsidies Nieuwegein 2024 en de Subsidieregeling Duurzaam Nieuwegein 2020.

Artikel I  

De Subsidieregeling Nieuwegein 2019 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

Artikel 4 Verdeelregels komt te luiden:

 

  • 1.

    Bij het verdelen van subsidie worden alle subsidieaanvragen in volgorde van onderstaande criteria getoetst en gewaardeerd:

    • a.

      de activiteit die het beste aansluit bij de onder artikel 3 lid 2 en lid 3 gedefinieerde doelstellingen heeft voorrang;

    • b.

      de activiteit die aantoonbaar aansluit bij de behoefte van de inwoners in de wijk heeft voorrang;

    • c.

      de aanvrager die aantoonbaar zijn aanvraag tot stand heeft gebracht in samenwerking met inwoners, dan wel de activiteiten uitvoert samen met of door inwoners, heeft voorrang;

    • d.

      de aanvrager die aantoonbaar samenwerkt met andere lokale partijen heeft voorrang;

    • e.

      de aanvrager die aantoonbaar gebruik maakt van vrijwillige inzet heeft voorrang;

    • f.

      de aanvrager die plaatsingen realiseert in het kader van Social Return on Investment heeft voorrang;

    • g.

      voor subsidies die gedurende tenminste 3 jaren jaarlijks zijn verstrekt geldt aanvullend: voorrang heeft de aanvrager die subsidie heeft ontvangen voor dezelfde activiteiten in de 3 jaren voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 2.

    Bij het verdelen van subsidie voor een werkveld waarvoor een subsidieplafond is vastgesteld in de bijlage bij deze regeling, worden, zolang dit plafond niet is bereikt, alle subsidieaanvragen in volgorde van binnenkomst van de complete aanvraag getoetst.

B.

Na artikel 4A wordt een nieuw artikel ingevoegd:

 

Artikel 4B Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 8 lid 2 van de Algemene subsidieverordening 2015 kan het college de subsidie verder in ieder geval weigeren als:

 

  • a.

    de activiteiten en/of beoogde doelen reeds voldoende worden uitgevoerd en nagestreefd door één of meerdere andere organisaties;

  • b.

    de activiteiten van de aanvrager onvoldoende zijn afgestemd met die van relevante organisaties en er te weinig samenwerking wordt beoogd met die relevante organisaties;

  • c.

    de activiteiten gericht zijn op het maken van winst;

  • d.

    de kosten onevenredig hoog zijn in verhouding tot de te leveren prestaties of de te bereiken doelgroep;

  • e.

    de aanvraag niet tijdig is ingediend en het college niet afwijkt van de termijn.

C.

Artikel 6A onderdeel e komt te luiden:

 

  • e.

    kosten van maaltijden en consumpties, met uitzondering van de activiteiten armoedebestrijding, herdenkingen, mondiale bewustwording en wijkplatforms;

D.

Artikel 10 onderdeel i komt te luiden:

 

  • i.

    het beheren van een AED-netwerk en het faciliteren van burgerhulpverlening;

E.

Artikel 10 onderdeel s komt te luiden:

  • s.

    activiteiten van vluchtelingenwerk zijnde:

    • -

      het ondersteunen en het begeleiden van het huisvestingproces vanaf het AZC naar Nieuwegein en indien relevant het verhuizen naar een daaropvolgende woning;

    • -

      het bevorderen van de zelfredzaamheid en het meedoen in de samenleving, zoals kennismaking met het aanbod van zorg, welzijn en recreatie in Nieuwegein;

    • -

      het ondersteunen en begeleiden bij regelzaken zoals financiële administratie, aanvragen van voorzieningen, inschrijvingen voor basis of middelbaar onderwijs;

    • -

      het ondersteunen bij het aanvragen en het proces van gezinshereniging en het ondersteunen bij andere juridische procedures;

    • -

      signaleren en doorverwijzen wanneer hulpverlening of een andere vorm van begeleiding nodig blijkt die het vluchtelingenwerk niet kan bieden;

    • -

      deelname aan de lokale en regionale samenwerkingsverbanden voor opvang en begeleiding van asielstatushouders;

F.

In artikel 10 wordt na onderdeel v een onderdeel w toegevoegd dat als volgt luidt:

  • w.

    Het faciliteren van de Kledingbank en de Speelgoedbank

G.

In artikel 11 wordt na onderdeel i een onderdeel j toegevoegd dat als volgt luidt:

  • j.

    voor activiteiten als bedoeld in artikel 10 onder w geldt: subsidie wordt slechts verstrekt als de organisaties worden gehuisvest in leegstaand maatschappelijk vastgoed in eigendom van de gemeente.

H.

Artikel 14 Begripsbepaling komt te luiden:

 

In deze nadere regeling wordt verstaan onder:

 

  • a)

    Aanbieder: een kindercentrum als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet Kinderopvang, geregistreerd bij het Landelijk Register Kinderopvang (LRK), met een locatie in gemeente Nieuwegein;

  • b)

    Fiscaal maximum: het jaarlijks wettelijk vastgesteld uurtarief kinderopvang door de Rijksoverheid;

  • c)

    Inkomensafhankelijke ouderbijdrage: inkomensafhankelijke financiële bijdrage die ouders aan de aanbieder moeten betalen voor de deelname van hun kind aan peuteropvang of voorschoolse educatie;

  • d)

    Inkomensverklaring: de Verklaring Geregistreerd Inkomen, een officiële verklaring van de Belastingdienst met inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar;

  • e)

    Kinderopvangtoeslag: de tegemoetkoming van de Belastingdienst bedoeld als gedeeltelijke bijdrage in de kosten van kinderopvang die onder de wet Kinderopvang valt;

  • f)

    LRK: Landelijk Register Kinderopvang; het register waarin kinderopvangvoorzieningen zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen;

  • g)

    Minimuminkomen: een inkomen dat valt in de laagste groep van de ‘VNG-adviestabel ouderbijdrage peuteropvang’;

  • h)

    Ouder: ouder(s) of verzorger(s) van de (VE-)peuter die gebruik maakt van peuteropvang of voorschoolse educatie;

  • i)

    Peuter: bij de gemeente Nieuwegein de Basis Registratie Personen (BRP) ingeschreven kind van 2 tot 4 jaar oud;

  • j)

    Subsidiabel uurtarief voorschoolse educatie (VE): het jaarlijks door de gemeente Nieuwegein vastgestelde maximaal te subsidiëren uurtarief voor voorschoolse educatie, aangeboden op een kindercentrum met een VE-registratie in het LRK;

  • k)

    Subsidiabel uurtarief peuteropvang: het jaarlijks wettelijk vastgesteld maximaal te subsidiëren uurtarief voor kinderopvang (peuteropvang), vastgesteld door de Rijksoverheid;

  • l)

    VE-peuter: peuter in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar die op basis van een indicatie van de GGD in aanmerking komt voor voorschoolse educatie;

  • m)

    Peuteropvang: het aanbod van een kindcentrum met een VE-registratie in het LRK gericht op peuters van 2,5-4 jaar, die wonen in de gemeente Nieuwegein;

  • n)

    Voorschoolse educatie: voorschoolse educatie (als onderdeel van voor- en vroegschoolse educatie (VVE)) voor kinderen vanaf 2,5 jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen, waarin aan de hand van een VVE-programma op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling, in een kindercentrum met een VE-registratie in het LRK.

  • o)

    VVE-indicatie: een indicatie die afgegeven wordt door de GGD, waarbij de GGD op basis van de gemeentelijke doelgroep definitie inschat dat er sprake is van een risico op een achterstand in één of meerdere domeinen van de ontwikkeling (taal, spel, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling) en die recht geeft op extra uren voorschoolse educatie;

  • p)

    VE-registratie: een registratie van de aanbieder in het LRK, waaruit blijkt dat de aanbieder voldoet aan de wettelijke kwaliteitseisen voor het aanbieden van voorschoolse educatie.

I.

Artikel 15 Subsidiabele activiteiten komt te luiden:

 

Artikel 15 Reikwijdte

  • 1.

    Deze regeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 15C bedoelde activiteiten.

  • 2.

    Deze regeling is niet van toepassing op peuterplaatsen voor een peuter met een SMI-indicatie als bedoeld in de Regeling bijzondere bijstand.

  • 3.

    Op deze subsidieregeling is de ASV van toepassing, met dien verstande dat van de afwijkingsmogelijkheden van de ASV gebruik is gemaakt.

J.

Na artikel 15 worden 10 nieuwe artikelen ingevoegd:

 

Artikel 15A Doel

De doelstelling van deze subsidieregeling is om door middel van subsidieverstrekking te zorgen voor:

 

  • a.

    het stimuleren van deelname van peuters aan peuteropvang;

  • b.

    toereikend en kwalitatief aanbod van Voorschoolse educatie voor de stimulering van de ontwikkeling van peuters als voorbereiding op de basisschool;

  • c.

    voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden en laaggeletterdheid;

  • d.

    het bevorderen van integratie en het voorkomen van segregatie;

  • e.

    het bieden van gelijke kansen op een goede start in het onderwijs voor alle peuters

  • f.

    voldoende aanbod van Voorschoolse educatie over de gemeente;

  • g.

    verbinding met basisscholen ten behoeve van een sterke doorlopende leerlijn;

  • h.

    gemengde VE-peutergroepen, zodat VE-peuters en peuters samen spelen en leren.

Artikel 15B Subsidieontvanger

Subsidie kan worden aangevraagd door een aanbieder die voldoet aan de vereisten uit de Wet Kinderopvang en de hieruit voortvloeiende regelgeving.

 

Artikel 15C Subsidiabele activiteiten

Subsidie wordt uitsluitend verleend aan aanbieders voor:

 

  • 1.

    Het aanbieden van peuteropvang met voorschoolse educatie aan:

    • a.

      de ouders van de peuter met recht op kinderopvangtoeslag;

    • b.

      de ouders van de peuter zonder recht op kinderopvangtoeslag;

    • c.

      de ouders van de VE-peuter met recht op kinderopvangtoeslag;

    • d.

      de ouders van de VE-peuter zonder recht op kinderopvangtoeslag;

  • 2.

    De wettelijk verplichte inzet van een HBO-beleidsmedewerker VE.

Artikel 15D Zware doelgroep subsidie

De aanbieder kan voor locaties met gemiddeld meer dan 70% VE-peuters (van groep van 16) een beroep doen op een extra subsidie. Dit percentage betreft de verhouding op basis van unieke kinderen met en zonder VE-indicatie in de peilmaand juni van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar. De inzet van deze aanvullende middelen komt ten goede aan de kwaliteit van het aanbod van voorschoolse educatie op deze locatie en kan door de aanbieder naar eigen inzicht in worden gezet. Deze subsidie is gebaseerd op kosten per jaar voor de inzet van acht extra uren per week voor een pedagogisch medewerker. Het basissubsidiebedrag wordt in 2026 vastgesteld op € 13.990,40 per locatie, dit wordt jaarlijks geïndexeerd.

 

Artikel 15E Subsidieduur

  • 1.

    De subsidie wordt verstrekt per kalenderjaar, voor een periode van maximaal 40 (school)weken in dat kalenderjaar.

  • 2.

    De subsidie eindigt met ingang van de datum waarop de peuter geen gebruik meer maakt van de voorschoolse voorziening of uiterlijk op de dag dat de peuter 4 jaar wordt.

Artikel 15F Subsidie peuteropvang met voorschoolse educatie

De hoogte van de subsidie voor reguliere peuteropvang als bedoeld in artikel 15C onder 1 wordt als volgt berekend:

 

  • 1.

    Het college stelt jaarlijks voor 1 september het subsidiabel uurtarief voor het daaropvolgende kalenderjaar voor peuteropvang vast op basis van het jaarlijks wettelijk vastgesteld uurtarief kinderopvang, vastgesteld door de Rijksoverheid.

  • 2.

    Subsidie voor peuteropvang wordt uitsluitend verleend aan ouders van de peuter in een VE- peutergroep zonder recht op kinderopvangtoeslag.

  • 3.

    De hoogte van de subsidie is het aantal uren dat een peuter contractueel van de opvang gebruik heeft gemaakt keer het geldende uurtarief. Er geldt een maximum van 320 uur per jaar (8 uur x 40 weken).

  • 4.

    Het geldende uurtarief wordt berekend zoals in tabel 1.

Tabel 1

 

Ouder recht op kinderopvangtoeslag

Uurtarief vanaf 0 tot en met 8 uur per week

Nee

Fiscaal maximum – (minus) ouderbijdrage

 

Artikel 15G Subsidie voorschoolse educatie

De hoogte van de subsidie voor voorschoolse educatie als bedoeld in artikel 15C onder 2 wordt als volgt berekend:

 

  • 1.

    het college stelt jaarlijks voor 1 september het subsidiabel uurtarief voor het daaropvolgende kalenderjaar voor voorschoolse educatie vast op basis van:

    • a.

      het jaarlijks wettelijk vastgesteld uurtarief kinderopvang, vastgesteld door de Rijksoverheid.

    • b.

      een opslag per uur voor de uitvoering van de wettelijke kwaliteitseisen en de door gemeente Nieuwegein gehanteerde bovenwettelijke kwaliteitseisen voor voorschoolse educatie.

  • 2.

    De hoogte van de subsidie is het aantal uren dat een peuter contractueel van de opvang gebruik heeft gemaakt keer het geldende uurtarief. Er geldt een maximum van 960 uur gedurende anderhalf jaar (640 uur per jaar).

  • 3.

    Het geldende uurtarief wordt berekend zoals in tabel 2.

Tabel 2

 

Ouder recht op kinderopvangtoeslag

Uurtarief van 0 tot en met 8 uur

Uurtarief vanaf 8 tot en met 16 uur per week

Ja

Subsidiabel uurtarief VE – (minus) ouderbijdrage

Met VVE-indicatie: subsidiabel uurtarief VE

Nee

Subsidiabel uurtarief VE – (minus) ouderbijdrage

Met VVE-indicatie: subsidiabel uurtarief VE

 

Artikel 15H Hoogte van de subsidie voor HBO-beleidsmedewerker VE

De hoogte van de subsidie voor een HBO-beleidsmedewerker als bedoeld in artikel 15C onder 3 wordt als volgt berekend:

 

  • 1.

    De subsidie wordt verstrekt voor de inzet van een pedagogisch coach/-beleidsmedewerker op hbo werk- en denkniveau voor 10 uur per jaar per VE-peuter per locatie met voorschoolse educatie;

  • 2.

    De peildatum voor het vaststellen van de subsidie op basis van het aantal VE-peuters per locatie betreft 1 januari van het desbetreffende subsidiejaar.

  • 3.

    Het subsidiebedrag wordt op uurbasis verstrekt en is gebaseerd op de CAO Kinderopvang, schaal 9, trede 34. Jaarlijks wordt het uurtarief opnieuw ingeschaald.

Artikel 15I Ouderbijdrage

  • 1.

    Voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag geldt een inkomensafhankelijke ouderbijdrage over de eerste twee dagdelen van maximaal 320 uur per jaar (480 uur per anderhalf jaar).

  • 2.

    De hoogte van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage wordt door de aanbieder bepaald op basis van het verzamelinkomen van het voorgaande kalenderjaar en wordt gebaseerd op de meest recente VNG-adviestabel.

  • 3.

    Ten behoeve van de vaststelling van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage zorgt de aanbieder ervoor dat de ouder een ondertekende ‘verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag’ en een recente inkomensverklaring overlegt aan de aanbieder. De aanbieder verplicht de ouder wijzigingen in de inkomens- of gezinssituatie die van invloed zijn op de kinderopvangtoeslag per omgaande te melden bij de aanbieder. De aanbieder past het contract aan en verwerkt de wijzigingen in de verantwoording aan de gemeente.

  • 4.

    Wanneer een verlaging van het inkomen zodanig is dat ouders in een lagere inkomenscategorie vallen, kunnen ouders een aanvraag tot herziening van de ouderbijdrage indienen bij de aanbieder. Hierbij dient de ouder de meest recente loongegevens, uitkeringsbeschikking of meest recente inkomensverklaring aan te leveren.

Artikel 15J Aanvullende verplichtingen voorschoolse educatie en peuteropvang

Voor de aanbieder die subsidie voor voorschoolse educatie ontvangt:

 

  • a.

    verleent alle medewerking aan onderzoeken door de GGD in het kader van controle aan wettelijke vereisten;

  • b.

    int de ouderbijdrage;

  • c.

    neemt actief deel aan overleg over peuteropvang in het kader van doorlopende leerlijn 0-13 jaar en voert voorschoolse activiteiten uit gericht op het zorgen voor samenhang in de voorschoolse educatie en het zo goed mogelijk bereiken van de doelgroep;

  • d.

    levert jaarlijks de gevraagde informatie voor monitoring van voorschoolse educatie en peuteropvang door de gemeente en neemt deel aan kwaliteitsgesprekken;

  • e.

    verleent VE-peuters, zoveel als mogelijk, voorrang bij de plaatsing van een peuter op een beschikbaar gekomen plek, wanneer er een wachtlijst is;

  • f.

    spant zich in dat op elke VE-peutergroep minimaal 2 VE-peuters tegelijk zitten;

  • g.

    het aanbod van voorschoolse educatie aan een VE-peuter bedraagt minimaal 960 uur over een periode van 1,5 jaar, waarbij het aanbod maximaal 6 uur aaneengesloten per dag is.

  • h.

    maakt gebruik van het universele overdrachtsformulier van gemeente Nieuwegein bij de overgang van de peuter naar de basisschool.

  • i.

    maakt gebruik van een door innovatie nul13 via de gemeente versterkt formulier genaamd ‘VE-rekenformulier’ dat wordt meegestuurd met het reguliere subsidie aanvraagformulier.

K.

De artikelen 16, 17 en 18 komen te vervallen.

 

L.

Artikel 23 onderdeel b komt te luiden:

 

  • b.

    de toekenning en de hoogte van de subsidie voor de activiteit als bedoeld in artikel 21 onder c is afhankelijk van de beschikbare middelen op grond van de WEB en de verdeling van deze middelen door de werkgroep WEB van de regio Lekstroom.

M.

Artikel 30 Begripsbepalingen komt te luiden:

 

  • 1.

    Culturele activiteit: een activiteit in de vorm van een evenement, een voorstelling, een uitvoering, een expositie of een presentatie in de disciplines muziek, theater, dans, beeldende kunst, fotografie, film, digitale kunst, letteren en cultureel erfgoed.

  • 2.

    Buitenactiviteit: een activiteit gericht op uitvoering in de buitenlucht op een groot terrein, een veld of een buitenlocatie die daaraan gelijkwaardig is.

  • 3.

    Binnenactiviteit: een activiteit gericht op uitvoering in een theater, een kerk, een school, een buurthuis, een cultureel centrum of een vergelijkbare binnenlocatie.

  • 4.

    Vrijwilligersinzet: aantoonbare inzet van vrijwilligers bij de uitvoering van een activiteit, gewaardeerd op € 10 per uur. Onder vrijwilligersinzet worden uitsluitend uitvoerende werkzaamheden verstaan die direct bijdragen aan de realisatie van de activiteit, zoals publieksbegeleiding, opbouw en afbouw, ondersteuning bij licht en techniek, communicatie en logistiek.

N.

Artikel 31 Subsidiabele activiteiten komt te luiden:

 

  • 1.

    Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen zijn culturele activiteiten van verenigingen, collectieven en stichtingen met een culturele doelstelling en statutaire vestiging in de gemeente Nieuwegein, die een bijdrage leveren aan sociale binding in de gemeente. Een aanvraag kan meerdere culturele activiteiten omvatten.

  • 2.

    In geval een subsidie als bedoeld in het eerste lid van dit artikel wordt verstrekt voor een binnenactiviteit, kan aanvullend subsidie worden aangevraagd voor huur van één van de theaterzalen van DE KOM.

  • 3.

    Dranghekken en verkeersmaatregelen, indien noodzakelijk voor de veiligheid van een van de in het eerste lid genoemde activiteiten, worden in natura verstrekt.

O.

Na artikel 32 lid 1 onderdeel f wordt een nieuw onderdeel g ingevoegd:

 

  • g.

    georganiseerd te worden door een rechtspersoon met culturele doelstelling.

P.

Artikel 33 Aanvullende verdeelregels komt te luiden:

 

  • 1.

    Voor activiteiten als bedoeld in artikel 31 eerste lid gelden de volgende verdeelregels:

    • a.

      een subsidie voor een culturele buitenactiviteit bedraagt maximaal 70% van de totale subsidiabele kosten van de activiteit tot een maximum van € 15.000 per aanvraag;

    • b.

      een subsidie voor een culturele binnenactiviteit bedraagt maximaal 70% van de totale subsidiabele kosten van de activiteit tot een maximum van € 4.000 per aanvraag;

    • c.

      tot de subsidiabele kosten behoren in ieder geval niet:

      • kosten van consumpties voor bezoekers;

      • investeringskosten zoals aanschaf van instrumenten, uniformen, huisvesting en opslag;

      • structurele exploitatie- en overheadkosten;

      • kosten bedoeld om in het primaire levensonderhoud te voorzien (dit zijn loonkosten, niet zijnde de kosten voor incidentele inhuur van uitvoerende professionals die direct bijdragen aan de uitvoering van de culturele activiteit);

      • kosten die als niet redelijk worden beoordeeld.

    • d.

      een organisatie kan jaarlijks twee aanvragen indienen, mits het totaal aan toegekende subsidie per kalenderjaar niet meer bedraagt dan €30.000. Binnen dit maximum is het toegestaan om meerdere activiteiten te combineren in één aanvraag. Een derde aanvraag is mogelijk bij aantoonbare impact op lokaal niveau en een breed en gevarieerd publieksbereik binnen de gemeente of directe omgeving, mits goed onderbouwd in het activiteitenplan.

    • e.

      Vrijwilligersinzet mag worden opgevoerd als onderdeel van de vereiste eigen bijdrage, gewaardeerd op € 10 per uur, mits aantoonbaar en gespecificeerd in het activiteitenplan. De totale waarde van vrijwilligersinzet mag niet meer dan 25% van de vereiste eigen bijdrage van 30% bedragen. Vrijwilligersinzet betreft uitsluitend uitvoerende werkzaamheden. Deelname aan vergaderingen, beleidsvorming en bestuursactiviteiten zijn uitgesloten van deze berekening.

    • f.

      geen subsidie wordt verstrekt aan organisaties die op grond van de Subsidieregeling Nieuwegein 2019 een structurele subsidie ontvangen;

    • g.

      geen subsidie wordt verstrekt als voor een activiteit op grond van een andere Nieuwegeinse subsidieregeling al subsidie is toegekend;

    • h.

      geen subsidie wordt verstrekt als bijdrage in de oprichting en vervaardiging van gedenktekens, de uitgave van boekwerken en de productie van informatiedragers (digitaal, audiovisueel) en voor activiteiten die het karakter hebben van een feest of receptie.

  • 2.

    Voor de activiteit als bedoeld in artikel 31 tweede lid gelden de volgende verdeelregels:

    • a.

      een subsidie bedraagt maximaal € 1.200;

    • b.

      dit bedrag is een aanvulling op het bedrag genoemd in artikel 33 lid 1.

Q.

Artikel 33b komt te luiden:

  • 1.

    Het organiseren van activiteiten gericht op het stimuleren van historisch besef en bewustwording rondom thema’s als oorlog, vrijheid, veiligheid en tradities, te weten:

    • a.

      Dodenherdenking;

    • b.

      Herdenkingsconcert(en) i.h.k.v. Dodenherdenking en Bevrijdingsdag;

    • c.

      Bevrijdingsdag;

    • d.

      Veteranendag;

    • e.

      Indië herdenking;

    • f.

      Koningsdag;

    • g.

      Ketikoti

  • 2.

    De subsidie voor Herdenkingsconcert(en) i.h.k.v. Dodenherdenking en Bevrijdingsdag bedraagt maximaal € 6.300.

R.

Artikel 35 onderdeel d komt te luiden:

 

  • d.

    sport- en beweeginitiatieven als bedoeld in artikel 34 onder f zijn nieuwe initiatieven en worden georganiseerd in de wijken.

S.

Artikel 36 onderdeel c komt te luiden:

 

  • c.

    voor sport- en beweeginitiatieven als bedoeld in artikel 34 onder b, c, d en f geldt een maximumbedrag van € 7.500 per activiteit;

T.

Artikel 36 onderdeel d komt te luiden:

 

  • d.

    voor voorzieningen als bedoeld in artikel 34 onder g bedraagt de subsidie maximaal 50% van de totale kosten van de voorziening tot een maximum subsidiebedrag van € 5.000 per schoolplein;

U.

Hoofdstuk 9 Inwonersinitiatieven en de artikelen 46, 47 en 48 komen te vervallen.

 

V.

Na artikel 49 lid 5 wordt een nieuw lid 6 toegevoegd:

 

  • 6.

    Aanvragen en bezwaar (en beroepsschriften) voor inwonersinitiatieven (hoofdstuk 9) die zijn ingediend op grond van de Subsidieregeling Nieuwegein 2019 en waarop nog niet is beslist bij het vervallen deze regels voor inwonersinitiatieven (hoofdstuk 9), worden afgehandeld krachtens de Subsidieregeling Nieuwegein 2019.

W.

De bijlage 1 bij de Subsidieregeling Nieuwegein 2019 komt te luiden:

 

Bijlage 1 bij Subsidieregeling Nieuwegein 2019: Subsidieplafonds 2025

 

Hoofdstuk

§

Activiteiten

Subsidieplafond

kalenderjaar 2025*

Welzijn en Ondersteuning

3.2

Armoedebestrijding, activiteiten zoals vermeld in artikel 12 onder d

€ 11.000

Theater en Cultuur

6.3

Culturele initiatieven

€ 82.100

Theater en Cultuur

6.3b

Herdenken en vieren

€ 31.900

Erfgoed

6.4

Erfgoed

€ 40.200

Sport en Bewegen

7

Sport en bewegen, activiteiten zoals vermeld in artikel 34 onder b, c, d, e, f en g

€ 88.100

 

  • *

    De subsidieplafonds zijn vastgesteld onder voorbehoud van goedkeuring van de programmabegroting door de gemeenteraad.

X.

De bijlage 2 bij de Subsidieregeling Nieuwegein 2019 komt te luiden:

 

Bijlage 2 bij Subsidieregeling Nieuwegein 2019: Subsidieplafonds 2026

 

Hoofdstuk

§

Activiteiten

Subsidieplafond

kalenderjaar 2026*

Welzijn en Ondersteuning

3.2

Armoedebestrijding, activiteiten zoals vermeld in artikel 12 onder d

€ 11.300

Theater en Cultuur

6.3

Culturele initiatieven

€ 83.900

Theater en Cultuur

6.3b

Herdenken en vieren

€ 34.000

Erfgoed

6.4

Erfgoed

€ 40.800

Sport en Bewegen

7

Sport en bewegen, activiteiten zoals vermeld in artikel 34 onder b, c, d, e, f en g

€ 105.400

 

  • *

    De subsidieplafonds zijn vastgesteld onder voorbehoud van goedkeuring van de programmabegroting door de gemeenteraad.

Artikel II  

De Raamregeling tijdelijke subsidies Nieuwegein 2024 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

Artikel 2.1.3 lid 1 komt te luiden:

 

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt voor activiteiten gedurende het tijdvak van 1 juni 2024 tot en met 31 december 2026.

B.

Artikel 2.1.8 lid 3 komt te luiden:

 

  • 3.

    De aanvraag betreft het tijdvak van 1 januari 2026 tot en met 31 december 2026.

C.

Artikel 2.1.9 Aanvraagtermijn komt te luiden:

 

Conform artikel 6 van de Algemene subsidieverordening Nieuwegein 2015 geldt de volgende aanvraagtermijn: de aanvraag voor het tijdvak 1 januari 2026 tot en met 31 december 2026 dient uiterlijk 1 oktober 2025 te zijn ingediend.

 

D.

Artikel 3.1.2 Begripsbepalingen komt te luiden:

 

  • a.

    Jongeren met meerdere (ernstige) risicofactoren: risicofactoren zoals onder b genoemd waardoor de kans op afglijden in de criminaliteit wordt vergroot.

  • b.

    Jonge aanwas: jongeren 8 - 23 jaar, nog geen criminele carrière in de cocaïnehandel of andere drugssoorten. D.w.z. 0 - max. 2 Opiumwet delicten. Geen impact op wijkniveau. Minimaal 2 risico indicatoren zijn aanwezig: (a) schulden, (b) kwetsbare gezinssituatie (denk aan psychische problematiek, opvoedproblemen) (c) sociale omgeving die crimineel actief is (d.w.z. vrienden/jeugdgroep criminele familierelaties), (d) middelengebruik (soft/harddrugs), (d) schoolverzuim, (d) gedragsproblemen, (e) beïnvloedbaar, (f) zucht naar status en geld.

  • c.

    Doorgroeiers: jongeren (vanaf) 15 jaar, beginnende criminele carrière in de cocaïnehandel. D.w.z. heeft minimaal 3 drugsdelicten op zijn/haar naam staan (systeeminfo) waarvan ook signalen dat hij/zij zich bezighoudt met de cocaïnehandel. Beperkte impact op wijkniveau. (1) één of meer indicator(en) van jonge aanwas kunnen aanwezig zijn. (2) Er zijn signalen waaruit blijkt dat hij/zij een criminele carrière in (minimaal) de cocaïnehandel ambieert en (3) er zijn signalen van onverklaarbaar bezit van luxe goederen. (4) Hij/zij is lokaal actief qua dealgedrag en is een bekende van professionals (politie/zorg).

E.

Artikel 3.1.3 lid 2 komt te luiden:

 

  • 2.

    Subsidie wordt verstrekt voor activiteiten gedurende het tijdvak 1 januari 2024 - tot 31 december 2029.

F.

Artikel 3.1.4 Subsidiabele activiteiten en doelgroepen komt te luiden:

 

In aanvulling op het in artikel 1.1.2. bepaalde, komen de volgende – in de SPUK-regeling genoemde activiteiten - voor subsidie in aanmerking gericht op de doelgroepen Jonge aanwas en Doorgroeiers:

 

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt voor het uitvoeren van activiteiten ten behoeve van de (wettelijke) taken van de jeugdreclassering, te weten de volgende justitiële maatregelen en preventieve interventies:

    • a.

      KansRijk: Een proactieve wijkgerichte aanpak ter voorkoming van risicovol gedrag;

    • b.

      Jeugdreclassering Plus (JR+): De JR+ maatregel geeft voor de duur van 6 maanden de jeugdreclasseerder 3 uren per week om de begeleiding van de jongeren te intensiveren;

    • c.

      Straatkracht: Straatkracht is een intensieve werkwijze van jeugdreclassering voor jongeren van 12 tot en met 23 jaar voor een periode van 6 tot 12 maanden.

  • 2.

    In aanvulling op het eerste lid, kunnen de activiteiten ook innovatieve en aanvullende pilots en projecten omvatten met betrekking tot de doelgroep: jongeren met meerdere risicofactoren, jonge aanwas en doorgroeiers.

  • 3.

    Subsidie wordt verstrekt voor afzonderlijke- of een combinatie van onderdelen van het programma Preventie met Gezag. Deze onderdelen zijn:

    • a.

      Beeld op orde: activiteiten/ interventies gericht op het verbeteren van signalerende functies en het versterken van de informatiepositie;

    • b.

      Preventie: activiteiten/ interventies die primair gericht zijn op het weerbaarder maken van jongeren en hun ouders, activiteiten die bijdragen aan het vergroten van perspectief voor de jeugd, voorkomen dat jongeren in de criminaliteit belanden;

    • c.

      Aanpakken en oppakken: activiteiten/ interventies die gericht zijn op het terugdringen van jongeren in de criminaliteit, activiteiten die jongeren kunnen helpen om uit de criminaliteit te stappen.

G.

Artikel 3.1.5 lid 2 komt te luiden:

 

  • 2.

    Aanvrager onderschrijft de ambities van het programma Preventie met Gezag. Aanvrager beschrijft dit in het activiteitenplan.

H.

Onder Bijlage 1 wordt toegevoegd:

 

Bijlage 2 Raamregeling tijdelijke subsidies Nieuwegein 2024: Subsidieplafond Specificatie ‘Kansrijke Wijk, aanpak leefbaarheid en veiligheid’ (Hoofdstuk 2)

 

Hoofdthema

Artikel/

onderdeel

Subsidieplafond tijdvak

1 januari 2026 t/m

31 december 2026

Preventie armoede en schulden

2.1.5.1.

€ 30.000

Veerkracht en weerbaarheid

2.1.5.2

€ 185.000

Ontwikkeling van het jonge kind

2.1.5.3

€ 760.000

Artikel III  

De Subsidieregeling Duurzaam Nieuwegein 2020 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

Artikel 1 Begripsbepalingen komt te luiden:

 

  • a.

    Afgekoppeld oppervlak: oppervlak waarvan het regenwater niet langer op het rioolstelsel loost.

  • b.

    BAG: Basisregistraties Adressen en Gebouwen.

  • c.

    Balansventilatie met warmteterugwinning: ventilatiesysteem dat ervoor zorgt dat net zoveel verse lucht wordt aangevoerd als er gebruikte lucht wordt afgevoerd, met een energie-efficiëntie van minimaal 90%. De binnenkomende lucht wordt alvast opgewarmd door de lucht die naar buiten gaat (warmteterugwinning). Inzet van CO2- sensoren en vochtsensoren zorgen ervoor dat er op maat wordt geventileerd.

  • d.

    Besluit Bouwwerken Leefomgeving: Besluit inhoudende voorschriften met betrekken tot het bouwen, gebruiken en het slopen van bouwwerken. Dit besluit omvat ook regels over het verbeteren van de veiligheid bij het bouwen en de veiligheid en gezondheid in bouwwerken.

  • e.

    CO2-gestuurd ventilatiesysteem: vraag gestuurd ventilatiesysteem, met een energie-efficiëntie van minimaal 90%. Waarbij een CO2-meter regelt hoe hard of zacht er geventileerd wordt.

  • f.

    Dakoppervlak: de horizontale projectie van een dakoppervlak van een pand.

  • g.

    Duurzaamheid: duurzame ontwikkelingen in technisch-ecologische zin, met nadruk op de energietransitie en klimaatadaptatie.

  • h.

    Eigenaar van een pand: een inwoner, een vereniging van eigenaren of een rechtspersoon die juridisch eigenaar is van een pand gelegen in de gemeente Nieuwegein.

  • i.

    Eigenaar-bewoner: een inwoner die juridisch eigenaar is van een grondgebonden woning gelegen in de gemeente Nieuwegein en deze woning zelf bewoont.

  • j.

    Groen dak: een begroeid dak ten minste bestaand uit een wortelwerende-, een drainage-, een substraatlaag en een extensief vegetatiepakket waarvan de begroeiingen zich grotendeels zelf in stand houden, zichzelf verder ontwikkelen en beperkt zijn tot mossen, vetplanten, kruiden en grassen.

  • k.

    Groene erfafscheiding: een erfafscheiding bij woningen die bestaat uit hagen en/of open schermen welke begroeid zijn met klimplanten.

  • l.

    Groene gevel: een verticale constructie van planten die in de grond wortelen en al dan niet met klimbegeleiding tegen de gevel op groeien (grondgebonden).

  • m.

    Huishouden: één of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf niet-bedrijfsmatig voorzien van de dagelijkse behoeften.

  • n.

    Inwoner: een persoon die woonachtig is in Nieuwegein.

  • o.

    Infiltratievoorzieningen: dit zijn voorzieningen die regenwater vasthouden en/of laten infiltreren in de bodem, zoals een voorziening met eenzelfde principewerking als een verlaging in de tuin voor de tijdelijke opvang van regenwater, een regenton of een infiltratiekoffer.

  • p.

    ISDE: de Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing van de Rijksoverheid, aan te vragen via de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

  • q.

    Maatschappelijke organisatie: een semi-publieke organisatie met een maatschappelijke doelstelling die op bedrijfsmatige wijze diensten aanbiedt.

  • r.

    Onttegelen- en vergroenen van tuinen: dit zijn maatregelen waarin verharding wordt verwijderd en vervangen wordt door een robuuste vergroening in de voor- en/of achtertuin. Het gaat hier om de aanleg van gras, planten, struiken en bomen.

  • s.

    Openbare ruimte: de ruimte die voor het publiek zonder belemmering vrij toegankelijk is dan wel die ruimte (zoals schoolpleinen, binnenpleinen en binnenhoven en particuliere ruimten) die voor het publiek zonder belemmering gedurende bepaalde delen van de dag openbaar toegankelijk is (bijvoorbeeld tussen zonsopgang en zonsondergang).

  • t.

    Organisatie: onderneming, vereniging of een andere instelling.

  • u.

    Pand(en): woning(en), aanbouw(en)- of uitbouw(en), bijgebouw(en), bedrijfspand(en), kantoor (kantoren) of school (scholen) die opgenomen zijn in de BAG, in de gemeente Nieuwegein staan en legaal gebouwd zijn.

  • v.

    Private buitenruimte: ruimte die particulier eigendom is en daarom niet of slechts gedeeltelijk (bepaalde tijdstippen of gedeelten) toegankelijk is voor het publiek.

  • w.

    Thermische schil: De thermische schil is samengesteld uit die bouwdelen, die het labelplichtige deel van een gebouw scheiden van de buitenomgeving (buitenlucht, grond, water) of aangrenzende onverwarmde ruimtes. Alle bouwkundige constructies die deel uitmaken van de thermische schil worden opgenomen. Een constructie tussen twee energiesectoren maakt geen deel uit van thermische schil. Dit geldt ook voor een wand tussen de betreffende energiesector en een aangrenzende woning of ander utiliteitsgebouw.

  • x.

    Verordening: Algemene subsidieverordening Nieuwegein 2015.

  • y.

    Waterberging: opslag van hemelwateroverschotten uit de omgeving binnen het eigen perceel zoals bijvoorbeeld een wadi, ondergrondse kratten of een regenton.

  • z.

    Zonwering: een constructie die aan de buitenkant van het gebouw is bevestigd die de overlast van zonlicht en/of warmte ten gevolge van zonlicht tegengaat.

B.

Artikel 6 Specificatie komt te luiden:

 

Aanvullend op de algemene bepalingen van hoofdstuk 1 gelden in de hoofdstukken 2 tot en met 8 specifieke bepalingen.

 

C.

Artikel 8 Aanvullende subsidiecriteria lid 1 onderdeel a komt te luiden:

 

  • a.

    eigenaren met een private buitenruimte in Nieuwegein waarin de tegels of schutting worden vervangen door groen of groene erfafscheiding; en

D.

Artikel 9 Aanvullende verdeelregels komt te luiden:

 

In aanvulling op het in artikel 5 bepaalde geldt:

 

  • a.

    de subsidie bedraagt maximaal € 15 per onttegelde en vergroende vierkante meter tuin of strekkende meter groene erfafscheiding tot 1,60 meter hoog en € 35 per strekkende meter groene erfafscheiding vanaf 1,60 meter hoog, waaronder in ieder geval begrepen: de materiaalkosten, de loonkosten en de omzetbelasting;

  • b.

    de subsidie bedraagt maximaal € 1.500,00 per aanvraag voor woningen. Voor scholen, VVE’s en woningcorporaties is het maximaal € 10.000,00.

E.

Artikel 14 Aanvraag lid 1 komt te luiden:

 

  • 1.

    Overeenkomstig artikel 5 lid 6 van de verordening overlegt aanvrager bij de aanvraag de volgende gegevens:

    • a.

      naam contactpersoon, adres, telefoonnummer, e-mail adres, en indien een organisatie: naam organisatie, KvK-nummer;

    • b.

      foto van het nieuwe dak;

    • c.

      situatietekening op schaal van bovenaf het pand met vermelding van de plaats van het groene dak en de afmetingen;

    • d.

      kopie factuur met materiaal- en arbeidskosten en de omvang van het begroeid oppervlak in vierkante meters;

    • e.

      indien de werkzaamheden worden uitgevoerd door de bewoner zelf bevat de aanvraag het bedrag en het rekeningnummer van de aanvrager. Met toevoeging van de betalingsbewijzen voor de materialen;

    • f.

      indien de werkzaamheden worden uitgevoerd door het uitvoerend bedrijf wordt de aanvraag voorzien van een betalingsbewijs, waarop in ieder geval het bedrag en het rekeningnummer van zowel de aanvrager als het uitvoerend bedrijf is vermeld. Bij een contante betaling wordt de aanvraag voorzien van een schriftelijke bevestiging van het uitvoerend bedrijf dat de contante betaling door de aanvrager is voldaan.

F.

Artikel 15 Subsidiabele activiteiten komt te luiden:

 

Het toepassen van één of meer van de volgende energiebesparende isolatiemaatregelen óf energiezuinige ventilatiesystemen bij woningen die gelegen zijn in de gemeente Nieuwegein:

 

  • a.

    spouwmuurisolatie: het isoleren van bestaande spouwmuren in de thermische schil;

  • b.

    dakisolatie: het isoleren van het bestaande dak in de thermische schil, of van de bestaande zolder- of vlieringvloer (als de zolder onverwarmd is);

  • c.

    vloerisolatie en/of bodemisolatie: het isoleren van de bestaande vloer en/of de bestaande bodem in de thermische schil;

  • d.

    gevelisolatie: het isoleren van de bestaande binnen- of buitengevel met isolatiemateriaal;

  • e.

    hoogrendementsglas: het vervangen van glas in de thermische schil door HR++-glas of door Triple-glas in combinatie met (nieuw) isolerend kozijn;

  • f.

    CO2-gestuurd ventilatiesysteem: vraag gestuurd ventilatiesysteem, met een energie-efficiëntie van minimaal 90%. Waarbij een CO2-meter regelt hoe hard of zacht er geventileerd wordt.

  • g.

    balansventilatie met warmteterugwinning: ventilatiesysteem dat ervoor zorgt dat net zoveel verse lucht wordt aangevoerd als er gebruikte lucht wordt afgevoerd, met een energie-efficiëntie van minimaal 90%. De binnenkomende lucht wordt alvast opgewarmd door de lucht die naar buiten gaat (warmteterugwinning). Inzet van CO2- sensoren en vochtsensoren zorgen ervoor dat er op maat wordt geventileerd.

G.

Artikel 16 Aanvullende subsidiecriteria lid 1 komt te luiden:

 

  • 1.

    Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt in aanvulling op het in artikel 4 bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:

    • a.

      subsidie wordt verstrekt aan eigenaar-bewoners van een pand in Nieuwegein waar de energiebesparende isolatiemaatregel(en) óf het energiezuinige ventilatiesysteem wordt toegepast;

    • b.

      de isolatiemaatregel dient te voldoen aan de minimale isolatiewaarden en oppervlakte-eisen per woningtype zoals bepaald in bijlage 3;

    • c.

      in aanvulling op Artikel 16 lid b. worden de voorwaarden voor minimale isolatiewaarden en oppervlakte-eisen gevolgd van de ISDE voor woningeigenaren.

    • d.

      per woning kan per maatregel maar één keer subsidie worden aangevraagd;

    • e.

      het uitvoeren van maatregelen gebeurt binnen de thermische schil;

    • f.

      de maatregelen worden uitgevoerd bij een bestaande woning zoals geregistreerd in de BAG.

    • g.

      de maatregelen worden uitgevoerd door één of meer bedrijven met een KVK-inschrijving in de sectie bouwnijverheid (hierna: bouwbedrijf);

    • h.

      het is niet toegestaan dat de eigenaar-bewoner zelf de maatregelen uitvoert.

H.

Artikel 19 Subsidiabele activiteiten onderdeel a komt t luiden:

 

  • a.

    het bevorderen van duurzaamheid zoals vermeld in artikel 1 onder g;

I.

Artikel 24 Aanvullende subsidiecriteria lid 1 onderdeel g komt te luiden:

 

  • g.

    De waarde van de woning valt onder de geldende NHG-waarde op de datum van de aanvraag.

J.

Bijlage 3 onderdeel Minimale oppervlakte-eis per energiebesparende maatregel per woningtype: komt te luiden:

 

Minimale oppervlakte-eis per energiebesparende maatregel per woningtype:

 

Isolatiemaatregel

Vrijstaande woningen

Hoekwoningen/

Twee-onder-een-kap woningen

Tussenwoningen

Etagewoningen

Spouwmuur

10 m2

10 m2

10 m2

10 m2

Dak of zolder-/vlieringvloer

20 m2

20 m2

20 m2

20 m2

Gevel

10 m2

10 m2

10 m2

10 m2

Vloer en/of bodem

20 m2

20 m2

20 m2

20 m2

Hoogrendementsglas

3 m2

3 m2

3 m2

3 m2

NB: De minimale oppervlakte-eis geldt per isolatiemaatregel. Voor het bepalen van de oppervlakte kunt u meerdere uitvoeringsvarianten van één maatregel bij elkaar optellen.

Artikel IV  

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

Aldus vastgesteld in de vergadering 26 augustus 2025,

burgemeester en wethouders,

Ellie Liebregts

secretaris

Marijke van Beukering-Huijbregts

burgemeester

Naar boven