Gemeenteblad van Winterswijk
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Winterswijk | Gemeenteblad 2025, 379332 | ruimtelijk plan of omgevingsdocument |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Winterswijk | Gemeenteblad 2025, 379332 | ruimtelijk plan of omgevingsdocument |
Dit besluit betreft de ontwerpvisie zoals weergegeven in Bijlage A.
Burgemeester en wethouders maken bekend dat de ontwerp “Omgevingsvisie kom Winterswijk” ter inzage ligt van woensdag 3 september 2025 tot en met dinsdag 14 oktober 2025.
Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders op 26 augustus 2025
Het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Winterswijk
Hoe ziet Winterswijk eruit in 2040? En wat is er nodig om daar te komen? Deze omgevingsvisie is een gezamenlijke zoektocht naar antwoorden op die vragen. Want de toekomst van Winterswijk maken we niet alleen als gemeente, maar samen met inwoners, ondernemers, verenigingen en partners in de regio. Als we in deze visie spreken over ‘we’, dan bedoelen we juist die samenwerking. De kracht van onze samenleving zit in het samen doen. Een woord van dank daarom ook aan alle inzenders van beeldmateriaal voor deze omgevingsvisie. Heel fijn dat u uw betrokkenheid daarmee toonde.
Winterswijk is een gemeente met een sterke identiteit, betrokken inwoners en een rijk verenigingsleven. Vrijwilligers, cultuurmakers, jongeren, ondernemers – allemaal dragen ze bij aan een levendig dorp waar het prettig wonen, werken en verblijven is. Daar zijn we trots op en dat willen we koesteren én versterken.
Deze visie kijkt ver vooruit, tot aan 2040. Dat vraagt om ambitie, durf en de ruimte om te dromen. Tegelijkertijd is dit geen vaststaand eindplaatje. De wereld verandert, en Winterswijk verandert mee. Deze visie is daarom een levend en dynamisch document, dat met de tijd kan en mag meebewegen.
In het proces van het opstellen van deze visie hebben we veel mensen gesproken. Jong en oud, vanuit verschillende achtergronden en invalshoeken. Vooral jongeren verdienen onze aandacht – zij zijn de toekomst van Winterswijk. We willen hen blijven binden aan onze gemeente, met goede voorzieningen en kansen om zich hier thuis te voelen én te ontwikkelen.
De omgevingsvisie geeft richting aan de keuzes die we samen gaan maken. Vanuit onze historie, onze kernwaarden én de kansen die er liggen. We bouwen op wat goed is, en durven te vernieuwen waar nodig.
Deze omgevingsvisie is één van de laatste stukken die ik in mijn huidige rol mag meegeven. Het is een document waar veel inzet, kennis en betrokkenheid samenkomen. Ik vertrouw erop dat deze visie een stevige basis biedt voor de toekomst van onze gemeente.
Laten we blijven dromen én doen,
Joris Bengevoord
Burgemeester van Winterswijk
De warmte komt me tegemoet zodra ik de trein uitstap. Hèhè, eindelijk weer in Winterswijk. De vergadering in Apeldoorn duurde langer dan verwacht, maar gelukkig kon ik nog net de sneltrein halen. Dat scheelt weer een kwartier, en daardoor ben ik nu toch nog op tijd bij de kinderopvang. De stress van de dag glijdt weer van me af als ik naar het mooie historische stationsgebouw loop. Ondanks dat het station inmiddels een kleine jongen is tussen de grote zorgvoorziening en het GKC achter het station, en de appartementengebouwen op de hoek van de Parallelweg, heeft het nog niets van zijn statigheid verloren. Op deze plek zou je bijna kunnen denken dat je in een stad bent beland, ook al vind ik Winterswijk echt nog een dorp, mijn dorp.
Snel pak ik mijn bakfiets. Er is zelfs nog tijd om even mijn schoenen op te halen. Binnen een paar minuten ben ik bij de gezellige fietsparkeerplaats bij de Torenstraat, waar op een donderdag altijd nog wel ruimte is. Onder de bomen is het hier heerlijk koel. Zo fijn dat die sprietjes van een paar jaar geleden nu bomen met volle kruinen zijn! Ook het groen in de Misterstraat staat er in de zomer mooi bij. Zo te zien ben ik niet de enige die ervan geniet – het is druk! Uit gewoonte ga ik na of het een Duitse feestdag is, maar nee, kennelijk zijn er genoeg dagjesmensen die Winterswijk ook op een normale doordeweekse dag wel weten te vinden.
Zodra ik mijn schoenen opgehaald heb pak ik mijn fiets weer en steek de markt over. Overal zitten de terrassen vol. Tussen de bomen hangen vaandels met daarop het logo van “500 jaar Jacobskerk”. O ja, daar had ik iets over gelezen. De kerk ziet er nog precies zo uit als toen die gebouwd werd rond 1500, op de kleine uitbouw van het theater na. Dat doet me eraan denken: Bas en ik waren van plan dit weekend naar de afscheidsshow van Ilse de Lange in de Jacobskerk te gaan. Als we daarvoor uit eten willen gaan moeten we er wel aan denken om te reserveren.
Vanaf de Wheme kan ik bijna een kilometer langs de Whemerbeek fietsen voordat ik af moet buigen naar de Kleine Kastanje. Een libelle raakt bijna verstrikt in mijn haren, maar ik weet het beestje nog net te ontwijken. Overal langs de beek zitten ouderen op bankjes of scholieren op het gras. Daar is het ook echt wel het weer voor, als we straks de hond uit laten kunnen we misschien ook wel even een ommetje maken via de beek. Nu eerst Jet en Mats ophalen.
Bij het gloednieuwe gebouw van de kinderopvang zet ik mijn bakfiets naast de vele anderen. Wat is het toch een mooi gebouw, niet gek dat dit een landelijke duurzaamheidsprijs heeft gewonnen. Het is ook bijna niet te geloven dat de groepen nu alweer vol zitten, terwijl deze locatie pas vorig jaar open is gegaan. Tien jaar geleden leek het er nog op dat er BSO’s moesten sluiten, maar daar is al lang geen sprake meer van. Daar hebben wij en de andere bewoners van het Leemkamp dan ook goed ons best voor gedaan: afgelopen jaren was er een heuse babyboom in de wijk!
Met de kinderen voorin fiets ik het laatste stuk naar huis. In mijn hoofd ga ik na wat er nog allemaal moet gebeuren voor het weekend. Morgenavond een boog zetten voor het vijfentwintig jaar huwelijk van de buren, Jet naar haar orkestklasje, Mats heeft voetbal, Bas naar de corsoclub, en vanavond mag ik met onze klankbordgroep meedenken over een potentiële uitbreidingswijk… Alles bij elkaar wordt het toch best weer druk. Gaan we dat allemaal redden?
Mijn schouders ontspannen zodra ik langs de bomenlaan van de Bataafseweg fiets en tussen het groen ons huis kan ontdekken. Ondertussen vertelt Mats voluit over zijn dag, terwijl Jet een vlinder bewondert die op haar hand geland is. Wat een heerlijk plekje hebben we hier toch. Een plek waar iedereen elkaar kent en naar elkaar omkijkt, ongeacht of je hier al generaties woont of net bent gearriveerd. Ach, ’t kump allemaal wal good.
De gemeente Winterswijk staat voor grote opgaven. In het startdocument “Het verhaal van ons Winterswijk” zijn drie kernopgaven en zes deelopgaven geformuleerd. Deze opgaven geven richting aan de omgevingsvisie en vormen het kompas voor keuzes tot 2040. Hieronder lichten we deze kernopgaven toe.
Kernopgave 1: Visitekaartje van Winterswijk
Winterswijk willen we niet alleen behouden zoals het is, maar juist versterken en vernieuwen. Het is belangrijk dat onze gemeente herkenbaar en aantrekkelijk blijft voor inwoners, ondernemers, bezoekers en nieuwe bewoners. De focus ligt op het behouden en versterken van onze unieke kwaliteiten, zoals het groene landschap, de historische dorpskernen en de gastvrije sfeer. Tegelijkertijd investeren we in een duurzame, innovatieve toekomst, waarin natuur en economie hand in hand gaan.
Kernopgave 2: Vergrijzing en emigratie: hoe blijven we vitaal?
We krijgen te maken met een groeiende groep ouderen, wat zorgt voor een grotere zorgvraag en extra druk op voorzieningen. Tegelijkertijd vertrekken veel jongeren voor studie of werk. Dit vraagt om actie, zodat de vitaliteit van Winterswijk behouden blijft. We willen een gemeente zijn waar mensen graag wonen, werken en leven – nu én in de toekomst. Een plek waar iedereen zich thuis voelt, waar ruimte is voor ontmoeting, ontwikkeling en maatschappelijke deelname. Of je nu jong of oud bent, nieuwkomer of geboren Winterswijker: iedereen telt mee.
Kernopgave 3: Gastvrij Winterswijk
Winterswijk vervult een belangrijke regiofunctie en heeft een hoog voorzieningenniveau. Dit maakt onze gemeente aantrekkelijk voor inwoners én bezoekers, met name toeristen uit Duitsland. Een grote opgave is het op peil houden van dit voorzieningenniveau. Het gaat niet alleen om winkels, horeca en diensten, maar ook om zorg, sportfaciliteiten en ontmoetingsplekken. Deze voorzieningen zijn essentieel voor een leefbare gemeente, waar mensen zich verbonden voelen met hun omgeving en graag blijven wonen. In het verhaal van Winterswijk vind je alle opgaven terug.
Winterswijk als schakel in de regio
De positie van Winterswijk in de regio is bepalend voor de keuzes die we maken. Binnen het zogeheten haltermodel is Winterswijk de tweede regiokern naast Doetinchem. We zijn in het oosten van de Achterhoek met ons voorzieningenniveau van grote betekenis voor de omliggende gemeenten en het Duitse achterland.
We willen onze regiofunctie verder versterken. Dat doen we door ons te richten op goede bereikbaarheid en het behouden en verbeteren van onze voorzieningen. Tegelijkertijd zetten we in op samenwerking met andere gemeenten in de Achterhoek, de provincie en partners over de grens. We zoeken actief de verbinding, omdat we geloven dat regionale samenwerking essentieel is om de uitdagingen van de toekomst het hoofd te bieden.
Winterswijk wil zich onderscheiden als een gastvrije, levendige en duurzame gemeente met een sterke lokale identiteit, maar ook als een gemeente die stevig is ingebed in regionale netwerken. Zo blijven we van betekenis – voor onze eigen inwoners én voor de regio.
De omgevingsvisie Winterswijk geeft ons de juiste richting om de uitdagingen en kansen die voor ons liggen goed aan te pakken. Het helpt ons om de juiste keuzes te maken voor de toekomst. De omgevingsvisie zorgt ervoor dat we voortbouwen op onze huidige kwaliteiten: hoe kunnen we ons landschap, onze infrastructuur en gemeenschappen zo inrichten dat ze duurzaam en levensvatbaar blijven voor toekomstige generaties? Het is onze routekaart die ons helpt om de regio sterker te maken, de samenleving duurzamer te maken en de kwaliteit van leven voor iedereen te waarborgen. Samen werken we aan de uitdaging om Winterswijk klaar te maken voor de toekomst: een plek die groen, gastvrij en vitaal is, waar iedereen zich kan ontwikkelen en waar iedereen prettig kan wonen.
Samenhang met beleid Rijk, provincie en regio
De omgevingsvisie van Winterswijk staat niet op zichzelf. Ze is nauw verbonden met ruimtelijke en maatschappelijke opgaven op hogere schaalniveaus. De keuzes die we maken richting 2040 sluiten aan bij landelijke en provinciale beleidskaders, én bij de regionale koers van de Achterhoek (Ruimtelijk Perspectief Achterhoek).
Vanuit het Rijk wordt sterk gestuurd op nationale opgaven zoals de woningbouwopgave, energietransitie, klimaatadaptatie, bereikbaarheid en toekomstbestendige landbouw. Deze thema’s komen terug in het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG), het Nationaal Omgevingsprogramma en de NOVEX-gebieden (Nationale OmgevingsVisie EXecutiekracht).
De provincie Gelderland stelt in haar omgevingsvisie en omgevingsverordening kaders voor onder meer woningbouw, landschap, water en bodem, mobiliteit en economische ontwikkeling. Daarbij is er aandacht voor het versterken van de leefbaarheid in het landelijk gebied en het behouden van karakteristieke Gelderse kwaliteiten. Winterswijk vertaalt deze provinciale doelen naar de lokale omstandigheden en voegt daar eigen accenten aan toe, passend bij het karakter van de gemeente.
Daarnaast wordt binnen de regio Achterhoek samen met ondernemers, organisaties en overheden gewerkt aan het Ruimtelijk Perspectief Achterhoek (RPA). In dit regionale perspectief geven we gezamenlijk richting aan oplossingen voor grote landelijke opgaven, zoals het bouwen van voldoende woningen, de energietransitie, het herstel van water en natuur en de verduurzaming van de landbouw. Bovendien willen we de leefbaarheid van onze regio behouden. Het RPA vormt een belangrijk kader voor lokale keuzes. De omgevingsvisie van Winterswijk draagt bij aan de gedeelde ambitie om de Achterhoek leefbaar, innovatief en aantrekkelijk te houden, voor huidige en toekomstige generaties.
In december 2019 heeft de gemeenteraad de omgevingsvisie voor het buitengebied van Winterswijk vastgesteld. Deze visie beschrijft de lange termijn koers voor het landelijke gebied en vormt sindsdien het strategisch kader voor ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving buiten de kom. Deze omgevingsvisie richt zich op de kom van Winterswijk. De opgaven in de kern verschillen van die in het buitengebied en vragen om een eigen benadering. Door voor beide gebieden afzonderlijk een visie op te stellen, doen we recht aan hun specifieke kenmerken en uitdagingen.
Na vaststelling van de omgevingsvisie voor de kom voegen we beide visies samen tot één integrale omgevingsvisie voor de hele gemeente. Daarmee ontstaat één samenhangend strategisch kader dat de verbinding legt tussen stad en platteland en richting geeft aan de toekomst van Winterswijk als geheel. De omgevingsvisie doet dienst als bestuurlijk bindend afwegingskader voor nieuwe initiatieven en vormt de inhoudelijke basis voor het opstellen van het toekomstige omgevingsplan, dat het bestemmingsplan vervangt.
De omgevingsvisie voor de kom is een document van ons allemaal. We hebben ervoor gezorgd dat iedereen zijn of haar stem kon laten horen.
We hebben verschillende manieren gebruikt om ideeën en meningen te verzamelen. Zo konden inwoners hun mening geven via een enquête met stellingen en een wens- en opgaveprikker, waarin ze konden aangeven wat voor hen belangrijk is. Daarnaast hebben we in de wijken gesprekken georganiseerd en een tour door Winterswijk gehouden om in direct contact te komen met bewoners. Dit gaf ons de kans om hun ideeën en wensen te horen.
We hebben ook actief stakeholders betrokken door middel van gezamenlijke sessies, waar we samen de belangrijkste thema’s hebben besproken en prioriteiten hebben bepaald. Door deze brede betrokkenheid konden we een visie ontwikkelen die gedragen wordt door de gemeenschap en die rekening houdt met een verschillende kijk van iedereen in Winterswijk. Voor het volledige overzicht van alle participatie is het achtergronddocument te raadplegen.
Hoofdstuk 1 – Winterswijk 2040: waar willen we naartoe?
Dit hoofdstuk schetst het toekomstbeeld voor Winterswijk in 2040 en legt de basis van de omgevingsvisie. Het voorwoord introduceert de aanleiding en ambitie. Vervolgens wordt het toekomstbeeld geschetst, relevante opgaven benoemd en uitgelegd waarom een omgevingsvisie noodzakelijk is. Ook komt aan bod hoe deze visie tot stand is gekomen door middel van participatie.
Hoofdstuk 2 – Lagen van Winterswijk: Waar bouwen we op voort?
Hier wordt Winterswijk in lagen geanalyseerd, als fundament voor toekomstige keuzes. Bodem en water vormen de fysieke basis, gevolgd door netwerken en dorpsstructuur. Identiteitsdragers zoals landschap en bebouwing geven karakter en tot slot worden de bestaande functies weergegeven die de ruimtelijke inrichting en het dagelijks leven beïnvloeden.
Hoofdstuk 3 – Integrale koers en visie
In dit hoofdstuk wordt de centrale koers voor Winterswijk tot 2040 gepresenteerd, ondersteund door een visiekaart. Het laat zien hoe de verschillende thema’s en ambities ruimtelijk samenkomen in een integraal toekomstbeeld voor de kern van Winterswijk.
Hoofdstuk 4 – Thematische uitwerking
De overkoepelende visie wordt hier thematisch verdiept. Elk subhoofdstuk behandelt een specifiek thema zoals erfgoed, groen, wonen, mobiliteit, duurzaamheid. Samen geven deze thema’s invulling aan een leefbare, duurzame en veerkrachtige toekomst voor Winterswijk.
Hoofdstuk 5 – Verantwoording en vervolg
Het laatste hoofdstuk beschrijft hoe we de visie opnemen in beleid en uitvoering in relatie tot de Omgevingswet. Instrumenten van de Omgevingswet, de beleidscyclus en besluitvorming worden uitgelegd. Ook participatie, actualisering, juridische procedures en kostenaspecten komen aan bod om transparantie en voortgang te waarborgen.
Hoe is Winterswijk ontstaan en wat kenmerkt Winterswijk? De ondergrond, netwerken, ruimtelijke karakteristieken, huidige functies en historische kenmerken vormen de eerste basis voor de visie. Alleen door te begrijpen hoe Winterswijk zich historisch ontwikkeld heeft, kunnen we bepalen waar we trots op zijn. Wat willen we behouden richting de toekomst? Op welk fundament bouwen we voort? De laatste laag is de visie zelf. We combineren onze kennis over de ondergrond, netwerk, identiteit en huidige functies om te komen tot een visie die Winterswijk sterker, duurzamer en beter maakt voor de toekomst. Deze lagenbenadering helpt ons bij het afwegen van plannen en het borgen van kwaliteit.
De volgorde van de lagen laat zien waar we als eerste rekening mee moeten houden. We beginnen bij de ondergrond, want dat is de basis van het landschap én het verhaal van de plek. Hoe Winterswijk is ontstaan, wat het gebied bijzonder maakt, dat bepaalt mede wat hier mogelijk is. Het karakteristieke Winterswijkse landschap is gevormd door een rijke gelaagdheid van bodemtypes, hoogteverschillen en waterlopen.
Bodem als fundament van het Winterswijkse landschap
Winterswijk ligt op een plateau dat we het Oost-Nederlands Plateau noemen. Dat plateau maakt deel uit van de randen van ‘Bekken van Münster’. Terwijl de rest van Nederland elk jaar door beweging van de aardplaten daalt, stijgt Winterswijk jaarlijks met een paar milimeter. Dat maakt Winterswijk samen met een paar andere gebieden uniek in Nederland.
Door de continue stijging van dit plateau en de erosie van de bovenste lagen, zijn op deze plateaus miljoenen jaren oude aardlagen blootgelegd. In de steengroeve van Winterswijk is deze unieke opbouw nog altijd zichtbaar, met fossielen en kalklagen die elders in Nederland diep onder het maaiveld liggen. In dat plateau werden dalen uitgesleten. Het water liep van de hoge gronden weg, verzamelde zich in een netwerk van beken, waaronder de Whemerbeek, en vormde zo het watersysteem. In koude en droge perioden van de laatste ijstijd waaide zand op en bleef liggen op hogere ruggen. Deze natuurlijke opbouw zorgt voor een opvallend afwisselend beeld van aan de ene kant dalen met beken, beekdalbossen en zandruggen, en aan de andere kant plateaus met bossen en hoogteverschillen.
Zowel de dalen als de plateaus hebben zich vervolgens steeds verder gevormd tot een afwisselend landschap. De hogere gronden in de dalen waren het eerst geschikt voor bewoning, ook met drinkwater uit de beken in handbereik. Het boerenbedrijf paste goed in het kleinschalige landschap en voegde daar weer een laagje aan toe met essen, erven en lanen. Zo tekent zich het ‘oude deel’ van het hele Winterswijkse landschap af: op alle hoogste gronden met hun kenmerkende kleinschalige en grillige inrichting.
Pas later werden de plateaus buiten de dalen ontwikkeld. Bijzonder in Winterswijk is dat enkel delen daarvan nog steeds natuurgebied zijn: de hoogvenen zoals het Wooldse Veen, Korenburger Veen en Zwillbrocker Venn. Andere gronden werden wel als boerenland in gebruik genomen met inmiddels nieuwe ontginningstechnieken: daarmee zijn het grotere open gebieden met recht getrokken sloten. Dit type landschap wordt daarom ook vaak benoemd als jonge (heide) ontginningen. Het landschap van Winterswijk is dus laag op laag opgebouwd. Iedere periode heeft zijn eigen sporen achtergelaten. Het ene deel van de gemeente ontwikkelde zich anders en op een ander moment dan het andere. Die gelaagdheid en verscheidenheid maken het Winterswijkse landschap zo bijzonder. Niet voor niets is Winterswijk de enige gemeente in Nederland met het grootste grondgebied aan Nationaal Landschap.
De unieke bodemopbouw van Winterswijk
Winterswijk kent vier dominante landschapsvormen, elk met eigen kenmerken en ruimtelijke implicaties. Op de ondergrondkaart is zichtbaar hoe de ondergrondstructuur Winterswijk onderscheidt:
De ondergrond in de kom: wat zien we, wat betekent het?
De ondergrond van de kom van Winterswijk is bepalend geweest voor de structuur van het dorp. Op de kaart komen heel duidelijk de dekzandruggen naar boven. Deze zijn altijd belangrijk geweest als ‘hoge en droge ruggen’. Zij vormen ook de dragers van historische routes en bebouwing (zoals beschreven in de laag over ruimtelijke karakteristiek/identiteit). Daarnaast loopt het beekdal van de Whemerbeek als zone centraal door de hele kom: van zuidoost naar noordwest, in het midden langs het gehele centrum. De strategische ligging van Winterswijk – op hoge ruggen, met nabijheid van water en oversteekbaarheid via bruggen, en op de grens van Gelderland en het Münsterland – vormt een belangrijk deel van de ontstaansgeschiedenis van het dorp én de latere groei tot regiokern.
Ontwikkelingen in de kom: klimaatopgaven en kansen
De bebouwde kom van Winterswijk ligt grotendeels op oude dekzandruggen en in de overgang naar lagergelegen beekdalen. Daarmee is het een gevarieerde ondergrond die binnen één dorpsstructuur zowel natte als droge zones kent. Dit maakt maatwerk nodig bij inbreiding, herontwikkeling of het vergroenen van de leefomgeving. Zeker omdat het merendeel van de ruimte al bebouwd of verhard is. Op basis van de ondergrondkaart kunnen we per landschapsvorm in de kom van Winterswijk bepalen wat de kansen zijn voor klimaatadaptatie en waterbeheer. Elke bodem vraagt om een andere benadering. De humusrijke, organische toplaag op de ruggen die vooral is ontstaan door het vermengen van dierlijke mest met heide- en beekdalplaggen speelt hierbij een belangrijke rol. Deze laag kan veel water vasthouden, wat bijdraagt aan de sponswerking van de bodem. Vergroening versterkt deze laag en helpt zo bij het voorkomen van verdroging, hittestress en wateroverlast. Het is daarom zinvol om bij elke ontwikkeling in de kom bewust te sturen op bodemverbetering en het versterken van groenstructuren. Zo maken we de bestaande dorpsstructuur klimaatbestendiger en leefbaarder.
Per landschapsvorm betekent dit:
Beekdalen (beekdalopvullingen en -afzettingen): gevoelig voor langdurige neerslag (wateroverschot) en kortdurende neerslag en verdroging ondergrond(droogte). Hier ligt de kans in het versterken van de sponswerking en het herstellen van natuurlijke waterlopen die het landschap volgen. Deze gebieden zijn minder geschikt voor intensieve bebouwing, maar juist kansrijk voor waterberging, verkoeling en ecologische verbindingen.
Dekzandruggen (vaak met enkeerdgronden; bestaan uit een humusrijke bruingekleurde laag grond, het esdek, van ten minste 50 cm dik): gevoelig voor erosie en droogteschade. Door vergroening en het verhogen van de grondwaterstand kunnen deze gebieden beter regenwater vasthouden en bijdragen aan een robuuste, groene dorpsstructuur.
Dekzandvlaktes: gevoelig voor wateroverlast en watertekort (verdroging), maar goed infiltreerbaar. Hier kunnen infiltrerende voorzieningen zoals wadi’s of groene zones helpen om piekbuien op te vangen.
Keileemgronden op plateaus: waterondoorlatend. Water stroomt af naar omliggende gebieden. Daardoor zijn deze plekken geschikt voor opvang van oppervlaktewater, maar gevoeliger voor overlast als er niet op tijd wordt afgevoerd.
Daarnaast komen er (buiten de kaart) nog veen- en moerige gronden voor, zoals bij het Korenburgerveen, Wooldse Veen en Zwillbrocker Venn.
De randen van de kom: structuur van het omliggende landschap
Zoals hierboven al werd beschreven, verklaren de landschapsvormen ook grotendeels de landschapsopbouw rond Winterswijk. Zoomen we iets uit, dan tekenen zich in het landschap, rondom de kom, heel mooi de lijnen af van de dekzandruggen en de beekdalen die samen op lopen. We kennen deze gebieden als één van de mooiste landschappen van Winterswijk: waar de beken zich door steilranden slijten, en waar bossen en beken samen een zeer gevarieerd en afwisselden landschap vormen. Volgen we de lijn van deze ruggen en beekdalen, dan vormen ze een slingerende structuur rondom de kom heen. Soms komen ze dicht bij de kom, zoals aan de zuidoostkant bij Bekendelle en de voormalige koppeling met de Whemerbeek. Soms slingeren ze weg van de kom en bakenen daarbij de iets opener tussengebieden af. Deze structuur is niet alleen visueel herkenbaar, maar ook ecologisch en cultuurhistorisch waardevol.
Uitbreiding buiten de kom: sturing door bodem en water
Voor toekomstige initiatieven buiten de kom vormt de bodem een belangrijke leidraad. Niet elk gebied is vanuit hydrologisch of ecologisch oogpunt even geschikt voor ontwikkelingen. De hoofdstructuur van beekdalen en dekzandruggen vormt een waardevol landschappelijk raamwerk dat we willen behouden. Voor ontwikkelingen gelden de volgende kansen en beperkingen vanuit bodem en klimaat:
Zuidzijde: in aansluiting op/in nabijheid van de kom liggen keileempakketten/kleiputten. Dit gebied is ongeschikt voor bouw ontwikkelingen door de slechte waterdoorlatendheid.
Westzijde: dit gebied bestaat uit een zandige ondergrond. Dit is technisch geschikt voor bebouwing.
Noord- en oostrand: hier liggen zandige tussenstroken met kleinschalige dekzandruggen en keileem. Hier is bebouwing mogelijk, als de bodemstructuur én het landschap leidend blijven voor de opzet. Dat vraagt om een landschappelijke benadering van bijvoorbeeld (woon)gebieden, waarin natuurlijke structuren (lanen, bosschages, waterlopen, paden) het ruimtelijk raamwerk vormen en waarin bouwen ondergeschikt blijft aan de plek.

Let op: De beschrijvingen hierboven zijn gebaseerd op bodemkundige en hydrologische eigenschappen. Of een gebied daadwerkelijk geschikt is voor ontwikkeling, hangt af van meerdere factoren. Denk bijvoorbeeld aan bereikbaarheid, landschap, cultuurhistorie, milieukwaliteit of aanwezige functies.
Vanuit de ondergrond bouwen we verder en kijken we naar de ruimtelijke karakteristiek van Winterswijk. Wat maakt het dorp in zijn opbouw, beeld en beleving bijzonder? En hoe kunnen we die kwaliteit behouden en benutten voor toekomstige keuzes? Hierbij werken we ook met de lagenbenadering. De ruimtelijke karakteristiek laat zien hoe het landschap, de verkaveling, de bebouwing en de openbare ruimte zich in de loop der tijd hebben gevormd. Winterswijk is niet in één keer ontstaan, maar stap voor stap opgebouwd. De gelaagdheid van het dorp, van oude erven tot textielfabrieken, van radialen tot naoorlogse buurten, vormt het fundament onder de identiteit van Winterswijk.
De netwerkenkaart en de identiteitskaart laten zien hoe het beeld en het karakter van Winterswijk zijn ontstaan. In grote lijnen is dit alles wat boven op de ondergrond zichtbaar is geworden. Een deel van het landschap heeft een natuurlijke oorsprong, zoals de (hoog)venen en delen van de beeklopen. Maar het overgrote deel is door de mens gevormd: beken zijn verlegd, gronden zijn ontgonnen, lanen, bossen en hakhoutbosjes zijn aangelegd. De invloed van de ondergrond op het landschap is nog steeds zichtbaar in patronen van dekzandruggen en beekdalen. Langs deze structuren ontstonden routes, erven en ontginningen. De drogere gronden langs de beken werden eerder en met oudere methodes bewoond en in cultuur gebracht dan de natte laagten en de plateaus. Zo kreeg het landschap zijn kenmerkende ritme van open en gesloten delen, kleinschalige versus groter opgezette verkavelingen en met verschillende beplantingsvormen.
Het dorp Winterswijk groeide vanuit die landschappelijke basis uit tot het karakteristieke, compacte en levendige Winterswijk van nu. De oude landwegen die de hogere gronden verbonden, vormden eeuwenlang de belangrijkste routes. Winterswijk ontstond op een strategische plek: waar die oude wegen over de dekzandruggen samenkwamen met de weg die het beekdal van de Whemerbeek overstak. Daar ontstond een nederzetting, een handelsplek, een centrum dat uitgroeide tot de kern die we nu kennen.
De ruimtelijke karakteristiek van Winterswijk is onlosmakelijk verbonden met de ondergrond én met de geschiedenis. Het Winterswijkse beeld is nog steeds te herleiden tot drie duidelijke periodes:
Winterswijk als groot dorp. De kom van Winterswijk laat zich nog steeds herkennen als een groot, uitgestrekt dorp met een bovenregionale betekenis, ook voor de handel. De afwisseling van boerderijen in het buitengebied enerzijds en aaneengesloten huizen, tuinen, arbeiderswoningen en statige panden in de kern zorgt voor kleinschaligheid en gemoedelijkheid – verspreid over een ruim gebied. Winterswijk is door haar functie voor de regionale handel altijd een dorp met veel voorzieningen geweest en plukt daar nog steeds de vruchten van.
De industriële bloeiperiode. Vanaf ongeveer 1880 groeide Winterswijk sterk, van 8.000 tot meer dan 20.000 inwoners. De textielnijverheid ontwikkelde zich tot een stevige industrie met bekende textielterreinen en fabrieken. Fabrikanten bouwden villa’s en zorgden voor arbeiderswoningen. Tegelijk groeide het voorzieningenniveau: met handels- en ambachtsgebouwen, hotels, horeca en vermaak. Winterswijk werd aangesloten op meerdere spoorlijnen en kende zelfs een belangrijk rangeerterrein. Ook andere sectoren, zoals steenfabrieken, ambachten en maakindustrie bloeiden op.
De naoorlogse groei naar een regionale groeikern. Vanaf ongeveer 1950 breidde Winterswijk zich in fases uit met nieuwe woonwijken en projectmatige buurten. De industrie ontwikkelde zich verder, onder andere op bedrijventerrein Zuid. Het ziekenhuis groeide door tot regionaal centrum. In en rond het centrum kwamen supermarkten, gestapelde woningbouw en andere functies. Vandaag de dag is het centrum nog steeds levendig, met een breed aanbod aan winkels, horeca, theater, muziekschool, bibliotheek en het Gerrit Komrij College.
Door deze opeenvolgende periodes kreeg de kom van Winterswijk een gelaagde en karakteristieke opbouw. In tegenstelling tot het omliggende landschap dat een vanzelfsprekende schoonheid heeft, is het in de kom vooral de mix van tijdsbeelden die het straatbeeld bepaalt. Sommige structuren dragen duidelijk bij aan kwaliteit en identiteit; andere onderdelen minder. Duidelijk is de structuur van landwegen uit het buitengebied naar de kerk: langs die routes laat Winterswijk haar dorpse karakter heel mooi zien. Samen met de beeldbepalende gebouwen, groene tuinen, bosschages en bomen. En met nog duidelijk afleesbare binnengebieden die langer ‘leeg’ zijn gebleven.
Voor de toekomst willen we het beste uit Winterswijk versterken. We kijken daarom naar de structuren, routes en plekken die bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit. Waar zit het beeld dat Winterswijk maakt tot wat het is? We kijken hierbij niet alleen naar ruimtelijke structuren, maar ook naar de gebouwtypologieën die passen bij de identiteit van Winterswijk. Welke bebouwing vormt de dragers van het beeld? En welke nieuwe typen dragen in de toekomst bij aan een kwaliteitsvolle, herkenbare leefomgeving? Om dit inzichtelijk te maken, zijn de 'netwerkenkaart' en de 'identiteitskaart opgesteld. Daarin geven we aan welke routes, plekken, ruimtes en gebouwtypes beeldbepalend zijn. Daarnaast signaleren we plekken die minder goed werken of kansen bieden voor verbetering.
De dorpsstructuur van Winterswijk is gevormd op de ondergrond van dekzandruggen en de Whemerbeek, zoals eerder beschreven. Door de eeuwen heen is het dorp stap voor stap opgebouwd en ontwikkeld, door bewoners, ondernemers en initiatiefnemers.
De ruimtelijke identiteitskaart maakt zichtbaar welke elementen bepalend zijn van de dorpsstructuur: de karakteristieke lijnen, gebouwen, plekken en groenstructuren die Winterswijk herkenbaar maken. Daarmee vormt de kaart een visuele samenvatting van de ruimtelijke karakteristiek, die richting geeft aan ontwikkeling en behoud.
Let op: de tekstuele beschrijving in dit hoofdstuk vormt het leidende kader. De kaart en bijbehorende beelden dienen ter ondersteuning, inspiratie en visualisatie, maar zijn niet limitatief. Ze geven richting, maar laten ruimte voor maatwerk en interpretatie op basis van de kwaliteit van de plek.
In de tekst hieronder lichten we deze beeldbepalende kenmerken toe, onderverdeeld in drie thema’s:
Historische lijnen en plekken – zoals de oude landwegen, de Whemerbeekzone, het centrum en de textielterreinen.
Naoorlogse groei en binnengebieden – met buurten uit verschillende periodes en hun karakteristieke opbouw.
Dorpsstructuur, openbare ruimte en verblijfskwaliteit – denk aan het groen, de inrichting van straten en de kansen voor ontmoeten.
Winterswijk kent een duidelijke ruimtelijke structuur die is gevormd door historische lijnen en plekken. Oude routes, waterlopen, fabrieksterreinen en bijzondere gebouwen geven het dorp zijn herkenbare opbouw en karakter.
Winterswijk als knooppuntennederzetting
Het dorpse Winterswijk is ontstaan als een soort knooppuntennederzetting op de plek waar een oude doorgaande route over een dekzandrug (Meddosestraat – Misterstraat) het beekdal van de Whemerbeek het dichtst naderde. Vanaf deze centrale plek kon men van de route afwijken en stak men de Whemerbeek over naar de nederzettingen op de oostoever (Ratumsestraat). Het dorp was als het ware een knooppunt in het snoer van een oude route. Vanuit het knooppunt ontstonden radialen naar andere buurtschappen in het buitengebied en plaatsen, zoals Miste, Woold, Groenlo en Vreden.
De landwegen geven de eigen kwaliteit aan: ze hebben een typisch straatbeeld, dat van landelijk naar dorps naar stadser verloopt. De particuliere bouw, individuele kavels en tuinen zorgen voor afwisseling en karakter. Oorspronkelijk vormde de straat zelf ook een ontmoetingsruimte. De beschikbare openbare ruimte staat onder druk waardoor de kwaliteit van het straatbeeld afneemt.
Kans: herstel van het dorpse, groene karakter. Meer ruimte voor wandelen, fietsen, ontmoeten en vergroening. Door slimmer te sturen op autoverkeer en routing kan de balans tussen verblijf en bereikbaarheid worden hersteld.
De Whemerbeek als centrale groen- en waterstructuur
Hoewel de Whemerbeek in het centrum deels is overkluisd, is het nog steeds de belangrijkste groen-blauwe drager van de kom. In de flanken van de kom tot aan het centrum liggen waardevolle parken en wandelroutes, zoals het Scholtenbrugpark, het Huininkmaatbos en het openluchttheater. Het bestaan van de Whemerbeekzone vormt één van de grootste basiskwaliteiten van Winterswijk en is onderdeel van de ontstaansgeschiedenis. De beekloop (als zone en als route) is langzamerhand minder herkenbaar geworden in de kom en in het centrum niet meer herkenbaar.
Kans: de Whemerbeekzone is kansrijk voor doorontwikkeling tot een doorlopend groenstructuur met verblijfsplekken, recreatieve verbindingen en nieuwe (maatschappelijke of woon)functies. Juist de koppeling met het centrum maakt dit een sleutelgebied voor leefkwaliteit. De aanpak vraagt om een integrale gebiedsontwikkeling met een heldere fasering, passend bij de dynamiek van het gebied. Tegelijkertijd biedt de ontwikkeling kansen om klimaatadaptatie mee te nemen: meer groen en open water helpen wateroverlast te beperken, verlagen hittestress en versterken de biodiversiteit. Zo draagt de gebiedsaanpak ook bij aan een veerkrachtige en gezonde leefomgeving.
Oude straatjes en statige lanen
Tot circa de jaren 30-40 groeide Winterswijk tussen de landwegen door op de individuele setting, vergelijkbaar aan de landwegen. Kenmerkend zijn de compacte dorpse straatjes die op verschillende plekken een klein buurtje vormden. Denk aan de 2e en 3e Gasthuisstraat, Bloemstraat of Tweede Beuzenes. Daartegenover staan de statige lanen met grotere villa’s en rijke tuinen, zoals de Spoorstraat, Wilhelminastraat of Prins Hendrikstraat, die meer grandeur toevoegen. In het gebied rond de Groenloseweg en Wilhelminastraat is een concentratie van zulke voorname bebouwing te vinden.
Kans: behoud en versterking van de buurten als belangrijke identiteitsdragers. Bij herontwikkeling of toevoeging gelden aandachtspunten voor ontwikkeling die zorgen voor aansluiting bij schaal, karakter en sfeer van het bestaande straatbeeld.
Bijzondere groene en voorname plekken
Naast het beekdal van de Whemerbeek heeft Winterswijk geen andere grote doorlopende groenstructuren. Een belangrijk deel van het groene karakter komt uit grote particuliere tuinen en voormalige landgoederen. Niet alleen voor het groene karakter, ook de gebouw-typologie geeft karakter en grandeur mee aan het Winterswijkse straatbeeld. Denk aan Frerikshof, (voormalig) Hof Wamelinck, de voormalige landbouwschool MAS, grotere (textiel)villa’s en binnentuinen. Deze plekken vormen samen met begraafplaatsen, de watertoren en overgebleven groen zoals het Spoorbosje de ‘groene footprint’ van Winterswijk. We moeten opletten dat we de eigen kwaliteit van deze plekken niet uit het oog verliezen. De eigen karakteristiek geeft richting bij doorontwikkelingen.
Kans: behoud, versterking en hernieuwd gebruik van deze groene plekken als landschappelijke dragers én bouwstenen voor biodiversiteit, waterbuffering en klimaatadaptatie.
Textielterreinen, het spoor en industrieel erfgoed
Een speciale rol in het Winterswijkse karakter wordt vervuld door de (voormalige textielfabrieken) en historische fabrieksterreinen. De terreinen rond de Tricotfabriek, de Morse, Morsepoort en Batavierenpoort zijn stille getuigen van deze geschiedenis. Sommige gebouwen zijn behouden, andere zijn gesloopt of herontwikkeld.
Stationsgebouwen, loodsen en andere industriële panden maken ook deel uit van het Winterswijkse erfgoed. Ze hebben een intrinsieke kwaliteit, doordat ze zich aftekenen als terreinen met een eigen karakter en het verhaal van het verleden vertellen. De soms wat informele, bescheiden wijze waarop ze in de kom liggen is zowel een kwaliteit als een kwetsbaarheid: we moeten alert blijven dat ze beeldbepalend zijn voor de identiteit van Winterswijk en ook als zodanig ingezet worden bij ontwikkelingen.
Kans: deze grotere, eenheid vormende textielterreinen zijn kansrijk voor herontwikkeling op het moment dat de bedrijfsfunctie vervalt. Belangrijk daarbij is om de eigenstandige terreinen te behouden en waardevolle/ beeldbepalende gebouwen zoveel mogelijk her te gebruiken. De terreinen lenen zich bij uitstek om informele wandelroutes en verbindingen door deze gebieden te verzorgen, aanvullend op de radialen buitenlangs. Bij functieverandering bij stationsgebouwen, loodsen en andere industriële panden is de kwaliteit van deze plekken het startpunt voor ontwerp en inrichting.
Stadse trekjes in en rond het centrum
Rondom en in het centrum spreken de ‘stadse’ tinten van het grote dorp Winterswijk. Gebouwen zoals hotel de Oldschool, Stad Munster, het Vrijheidspark met het Raadhuis en Postgebouw, de Jacobskerk en de Jugendstilpanden rond het centrum dragen bij aan de rijke uitstraling. Hier refereert ook een aantal bijzondere dorpstuinen naar: het Vrijheidspark, de Notaristuin en (in potentie) de tuin Boogie Woogie, het Astoriatheater.
Ook de structuur van de winkelstraten (Misterstraat, Weurden, Ratumsestraat, Meddosestraat en Torenstraat) – laat nog goed de historische structuur zien. Bijvoorbeeld bij prachtige dorpstuinen, zoals de Notaristuin en het Vrijheidspark. Deels doen ze wat meer aan als ‘de achterkant van de winkelstraat’. Zo heeft het centrum prachtige kanten die het soms stadse allure geven. Op andere plekken zoals aan de ‘achterkanten’ zakt de ruimtelijke kwaliteit wat weg, daar bestaan vooral kansen om de kwaliteiten van het centrum door te ontwikkelen.
Kans: verbind de luwe en groenere tussenruimtes beter met de winkelstraten en zet waar mogelijk meer in op de waarde van groene en ontspannen dorpstuinen. Zo ontstaan verbindende wandelroutes tussen de winkelstraten. Dit verbetert de verblijfskwaliteit, met meer gelegenheid voor ontspanning én het winkelgemak.
De groei van Winterswijk na 1950 heeft geleid tot een nieuwe laag in de ruimtelijke structuur. Projectmatige uitbreidingswijken, invulling van binnengebieden en fragmentarische nieuwbouw gaven Winterswijk een ander ritme en schaalniveau dan de oudere delen. Deze ontwikkeling maakt een groot deel uit van het huidige straatbeeld. In dit thema lichten we de karakteristieken uit die typerend zijn voor deze naoorlogse opbouw en die kansen bieden voor verbetering van samenhang, kwaliteit en gebruik.
Naoorlogse wijken en invulling van binnengebieden
Vanaf 1950 groeide Winterswijk verder door met projectmatig opgezette woonwijken. In de loop van de tijd werden steeds meer binnengebieden ingevuld, in de stijl en verkaveling van hun bouwperiode.
De buurtopbouw weerspiegelt de klassieke ontwikkeling van Nederlandse woonwijken zoals de tuindorpen uit de jaren ’50, rijwoningen in relatief groene straten in de jaren ’60, doorzonwoningen in de jaren ’70, en woonerven of ‘bloemkoolwijken’ in de jaren ’80. Deze opbouw is goed herkenbaar in het straatbeeld en zichtbaar in de identiteitskaart.
In de zin van gebouwtypologie en beeldkwaliteit is de wijk Scholtenenk een opvallend voorbeeld. Deze buurt, van oorsprong verbonden met de textielindustrie, werd projectmatig gebouwd voor fabrieksarbeiders. Scholtenenk is nog altijd herkenbaar als klassiek tuindorp, met een doordachte opzet, accentgebouwen, poorten en fijnzinnige detaillering. Het verenigingsgebouw en de voormalige school dragen bij aan het ruimtelijk en sociaal karakter van de wijk.
De woonbuurten hebben elk hun eigen kwaliteiten en uitdagingen, die vragen om een gebiedsgerichte benadering.
Tussengebieden met gemengde opvulling
Tussen de oude landwegen, lanen en straatjes lagen lange tijd grote open gebieden. Het paste bij de uitgestrekte groei van het grote dorp: de landroutes raakten als eerste bebouwd, de weilanden daarachter bleven nog liggen. Ze zijn pas later en vaak fragmentarisch ingevuld met nieuwe bebouwing. Daardoor zijn in deze zones oudere verkavelingspatronen vermengd met jongere woonvormen. Deze structuur is nog steeds zichtbaar in de opbouw van de kom: losse stukken vernieuwing tussen historische lijnen. De menging zorgt op sommige plekken voor afwisseling, maar elders ook voor een gebrek aan ruimtelijke samenhang.
De ruimtelijke kwaliteit van Winterswijk wordt niet alleen bepaald door bebouwing of historische lijnen, maar juist ook door de ruimte ertussen: straten, pleinen, groen, entrees en verbindingen. Deze openbare ruimte bepaalt hoe we het dorp ervaren, gebruiken en waarderen. In dit thema beschrijven we vier karakteristieken die samen richting geven aan een sterkere verblijfskwaliteit, ruimtelijke samenhang en herkenbaarheid van de dorpsstructuur. Ze vormen het fundament voor keuzes in vergroening, nieuwbouw, mobiliteit en de uitstraling van dorpsentrees.
Betekenisvol groen in de kom en de rol van binnengebieden
Zoals hierboven beschreven is Winterswijk een organisch gegroeid dorp met een dorpse schaal en veel variatie. In tegenstelling tot planmatig aangelegde steden of dorpen kent de bebouwde kom geen rigide stedenbouwkundige opzet of geplande groenstructuur. Het aanwezige groen bestaat uit overblijfselen van het oorspronkelijke landschap, particuliere tuinen en losse plekken met beplanting of plantsoenen. Samen vormen ze een lappendeken van groene fragmenten. Juist door die organische groei is er weinig samenhang ontstaan tussen de groene elementen. De kom mist een robuuste, samenhangende groenstructuur. Ook de Whemerbeekzone is opgebouwd uit losse deelgebieden met beperkte onderlinge verbinding. Het gevolg is versnippering, en daarmee een gemiste kans voor biodiversiteit, klimaatadaptatie en verblijfskwaliteit.
De opgave is om in samenhang te werken aan een meer herkenbare en functionele groenstructuur in de kom.
Nieuwe bouwontwikkelingen in en rondom de kom
In en rond het centrum zijn in de afgelopen decennia verschillende nieuwbouwprojecten gerealiseerd. Veel daarvan zijn appartementencomplexen. Die leveren een belangrijke bijdrage aan de woningvoorraad, maar sluiten niet altijd aan op het dorpse karakter van Winterswijk. Op meerdere plekken ontbreekt samenhang met het straatbeeld, de schaal, de verkaveling of de architectuur van de omgeving. Daardoor ontstaat spanning tussen het functioneel invullen van woningbehoefte en het behouden van identiteit en leefkwaliteit.
De opgave is om nieuwe bebouwing zorgvuldig af te stemmen op de ruimtelijke eigenheid van Winterswijk.
Binnen de kom bevindt zich daarnaast een aantal solitaire (monofunctionele) retaillocaties en kleinschalige bedrijventerreinen. Ook hier is bij functieverandering sturing op inpassing, beeldkwaliteit en bijdrage aan de omgeving noodzakelijk.
Huidige autoroutes en dorpse karakter
De bereikbaarheid van Winterswijk is georganiseerd via een combinatie van historische landwegen, centrumstraten en nieuw aangelegde hoofdwegen. Vanuit het buitengebied sluiten routes aan op de ringweg Zuid en West en op radiale routes richting het centrum, zoals de Groenloseweg, Europalaan en Wooldseweg. De meeste centrumroutes komen uit op de driekwart-ring rond het centrum: Stationsweg, Dingstraat, Zonnebrink en Singelweg. Van daaruit zijn diverse parkeerterreinen bereikbaar.
Het huidige netwerk zorgt voor een goede bereikbaarheid, maar leidt ook tot knelpunten in de dorpsstructuur. Enkele oude landwegen — zoals de Wooldseweg en Weurden functioneren nu als doorgaande autoroute, terwijl ze van oorsprong landschappelijke of dorpse wegen zijn. Dit levert spanning op met het straatbeeld, het gebruik door voetgangers en fietsers, en de verblijfskwaliteit.
Ook het parkeren rond het centrum leidt tot intensief zoekverkeer op de centrumring. Veel auto’s rijden een lus zonder directe bestemming. Dit leidt tot extra drukte, onnodige verkeersbewegingen en verminderde verblijfskwaliteit.
De kernopgave is om te komen tot een logischer en meer gebalanceerde verkeersstructuur, waarin bereikbaarheid, leefbaarheid en ruimtelijke kwaliteit hand in hand gaan. Winterswijk wil goed bereikbaar blijven als regiokern, maar met respect voor de schaal, structuur en sfeer van het dorp. Dat vraagt om zorgvuldige keuzes in de toewijzing en inrichting van routes, zodat oude landwegen hun dorpse karakter kunnen behouden en de verblijfskwaliteit in de kern versterkt wordt.
Dorpsentrees
Winterswijk kent verschillende dorpsentrees: de herkenbare ingangen vanaf de verbindingswegen uit het buitengebied. De entrees zijn verschillend van karakter. Belangrijk is dat ze de bezoeker de ervaring geven ‘Winterswijk binnen te rijden’. Dit doordat je de kerk kunt zien, of duidelijk het dorpse karakter ervaart. De grote entrees laten niet altijd een herkenbaar of aantrekkelijk beeld zien. Hoewel het niet overal mogelijk is om meteen het dorpse karakter te tonen, kunnen we wel inzetten op het aansterken van de herkenbaarheid en de Winterswijkse karakteristiek zodra ontwikkelingen zich voordoen.
Het is van belang om bij toekomstige ontwikkelingen de dorpsentrees te versterken als herkenbare overgangen van buitengebied naar kern. Door zichtlijnen, beplanting, kleinschalige bebouwing of andere dorpse elementen ontstaat een vanzelfsprekende en aantrekkelijke entree die aansluit bij de identiteit van Winterswijk. Op afbeelding 4 zijn de belangrijkste netwerken voor Winterswijk in kaart gebracht.


In dit onderdeel kijken we naar de spreiding en betekenis van functies binnen de kern Winterswijk. Daarmee bedoelen we de plekken waar mensen elkaar ontmoeten, voorzieningen gebruiken of samenleven: van scholen tot zorginstellingen, van winkels tot sportclubs. Ze maken Winterswijk leefbaar, herkenbaar en verbonden. De functies zijn onderdeel van de historische groei en structuur van het dorp. De ondergrond, routes en bebouwing gaven richting aan de ontwikkeling van scholen, kerken, zorg en andere maatschappelijke functies. Veel daarvan zijn goed bereikbaar te voet of per fiets. Dit geldt nog steeds: vrijwel alle voorzieningen in Winterswijk zijn binnen 15 minuten te bereiken. Die nabijheid maakt het mogelijk om gezond, sociaal en duurzaam te leven.
Winterswijk als regionale kern
Winterswijk is niet alleen belangrijk voor de eigen inwoners. We zijn, naast Doetinchem, ook een regionale kern met een belangrijke rol voor omliggende dorpen en het Duitse achterland. Bezoekers komen hier voor het theater De Storm, het ziekenhuis en het uitgebreide winkel- en horecagebied. Ook voor onderwijs en zorg vervult Winterswijk een bovenlokale functie. Deze centrumfunctie vraagt om robuuste voorzieningen en een goede bereikbaarheid, niet alleen met de auto, maar ook met het openbaar vervoer, de fiets en te voet.
Verwevenheid van functies in de dorpsstructuur
De maatschappelijke functies zijn verweven met de ruimtelijke structuur van Winterswijk. Scholen en kerken liggen vaak in woonwijken of in de nabijheid van dorpsstraten. Ze liggen vaak aan bekende en veilige wandel- en fietsroutes. Dat komt doordat ze ooit zijn gebouwd voor kinderen, kerkbezoekers en buurtbewoners. De routes naar deze plekken zijn logisch mee ontworpen en afgestemd op gebruik. Dit maakt het mogelijk om bestaande structuren opnieuw te benutten. Denk aan het herbestemmen van kerken of schoolgebouwen voor andere maatschappelijke functies, of aan het toevoegen van nieuwe ontmoetingsplekken langs bestaande looproutes.
Functies in beeld: samenhang tussen ruimte en gebruik
De spreiding van voorzieningen in Winterswijk is niet alleen historisch gegroeid, maar ook goed zichtbaar op de kaart. Maatschappelijke functies liggen vaak op logische plekken binnen de dorpsstructuur: aan hoofdwegen, in het centrum of juist verspreid in de wijken. Op de kaart zijn herkenbare clusters zichtbaar, zoals rond het centrum (theater, zorg, winkels), langs radialen met kerken en scholen, en in de naoorlogse wijken. Deze spreiding weerspiegelt het dorpse karakter en maakt duidelijk welke plekken van oorsprong ontmoetingspunten zijn. Door deze ruimtelijke logica te benutten, kunnen nieuwe voorzieningen goed worden ingepast in het bestaande netwerk.
Ruimte voor ontmoeting en naoberschap
In Winterswijk zijn er veel plekken waar mensen elkaar ontmoeten: op school, bij de sportclub, in het buurthuis of in het park. Zulke plekken liggen vaak op kruispunten van loop- en fietsroutes. Ze zijn belangrijk voor hoe mensen samenleven en met elkaar in contact komen. Ook het rijke verenigingsleven in Winterswijk speelt hierin een grote rol. Winterswijk heeft een sterke traditie van ‘naoberschap’: naar elkaar omkijken, samen iets organiseren en meedoen in de buurt. Die mentaliteit zie je terug bij muziekverenigingen, koren, buurtverenigingen en in het dagelijks leven. Om dit te behouden, is het belangrijk dat er ruimte blijft voor ontmoeten. Dat kan binnen of buiten, in gebouwen of in de openbare ruimte. Nieuwe plannen en ontwikkelingen bieden de kans om zulke plekken bewust in te passen. Zo blijft Winterswijk een dorp waar mensen zich thuis voelen en naar elkaar omkijken.
Opgave: versterken van functies en hun netwerk
De bestaande functieverdeling laat zien waar kansen en knelpunten liggen. De vergrijzing vraagt om een andere spreiding van functies: meer nabijheid van zorg, voorzieningen op loopafstand en ontmoetingsplekken in de wijk. De sterke centrumfunctie biedt mogelijkheden om voorzieningen te clusteren en bereikbaar te houden voor een breed publiek. Bij toekomstige ontwikkelingen is het belangrijk om verder te kijken dan alleen een logische plek op de kaart. Wat maakt een plek sociaal levendig, veilig en uitnodigend? Hoe zorgen we ervoor dat de spreiding van functies blijft aansluiten op de behoeften van inwoners, jong en oud, nu en in de toekomst?
Om de kwaliteiten van Winterswijk te behouden, is het essentieel om ook in de toekomst ruimte te houden voor voorzieningen. Belangrijk daarbij is:
het slim hergebruiken van bestaande locaties en routes;
het versterken van multifunctionele plekken waar ontmoeten, bewegen en zorgen samenkomen;
het benutten van groen en infrastructuur als drager voor het netwerk van voorzieningen.
Functies zijn niet op zichzelf staand, maar onderdeel van het dagelijkse leven en de ruimtelijke kwaliteit van ons dorp. Ze versterken de identiteit van Winterswijk, ondersteunen het naoberschap en vormen een cruciale schakel in een gezonde, inclusieve en toekomstbestendige leefomgeving. Op de functiekaart zijn de bestaande functies in kaart gebracht.

Winterswijk heeft veel kwaliteiten. In hoofdstuk 2 hebben we deze in beeld gebracht: van het landschap en de dorpsstructuur tot het naoberschap en de spreiding van voorzieningen. Dat is de basis waarop we voortbouwen. Tegelijk komen er nieuwe uitdagingen op ons af. Winterswijk heeft te maken met vergrijzing en ontgroening. Hierdoor neemt de druk op voorzieningen toe. Om de voorzieningen in stand te houden hebben we simpelweg inwoners nodig. Dat vraagt om meer woningen. Tegelijkertijd hebben we ook te maken met een veranderend klimaat en een veranderende mobiliteitsopgave. Daarom hebben we een duidelijke koers nodig met een integrale benadering. Die koers helpt ons bij het maken van keuzes over waar we wel en niet bouwen, hoe we ruimte gebruiken en welke kwaliteiten we willen behouden. In dit hoofdstuk leggen we de overkoepelende principes vast, die richtinggevend zijn voor alle ontwikkelingen.
Ruimte voor identiteit en kwaliteit
Wat Winterswijk bijzonder maakt, willen we behouden en versterken. De unieke kenmerken maken Winterswijk aantrekkelijk voor nieuwe inwoners, bezoekers en bedrijven. Denk aan het landschap, de historische radialen die de bebouwde kom met het buitengebied verbinden, de Whemerbeek, de gebouwen uit het textielverleden, maar ook ons culturele verenigingsleven. Zij dragen bij aan onze identiteit, zoals beschreven in hoofdstuk 2.
Nieuwe ontwikkelingen moeten deze identiteit versterken. Dat kan door aan te sluiten bij de omgeving, het verhaal van de plek en het dorpse karakter. Daarbij gebruiken we de ruimtelijke identiteitskaart en de toelichting hoofdstuk 2 als basis. Zo zorgen we dat de kwaliteiten van Winterswijk herkenbaar blijven, ook als het dorp verandert.
Daarnaast vinden we het belangrijk dat mensen zich thuis en welkom voelen. De sociale kracht van Winterswijk – het naoberschap – blijft alleen bestaan als we ruimte houden voor ontmoeting, verenigingsleven en verbonden buurten. Ook dat hoort bij ruimtelijke kwaliteit.
Gericht groeien om Winterswijk vitaal te houden
Winterswijk staat voor een duidelijke opgave: we moeten groeien om vitaal te blijven. Door jongeren en jonge gezinnen aan te trekken houden we het voorzieningenniveau in stand, zoals scholen, verenigingen, winkels en zorginstellingen. Groei is geen doel op zich, maar een voorwaarde voor een leefbaar dorp.
We willen tot 2040 ongeveer 2.000 tot 2.500 woningen toevoegen. Daarmee maken we ruimte voor jongeren, gezinnen en ouderen. We kiezen voor een gevarieerd woningaanbod, in verschillende prijsklassen en typen. Zo zorgen we dat Winterswijk aantrekkelijk blijft voor nieuwe en bestaande inwoners. Bij groei kijken we verder dan alleen het aantal woningen. We letten ook op de plek en de kwaliteit. We combineren slimme inbreiding met gerichte uitbreiding op plekken die passen bij het landschap en de structuur van het dorp. Daarbij benutten we de kwaliteiten van de ondergrond, zoals beschreven in hoofdstuk 2, én houden we rekening met bereikbaarheid, leefbaarheid en sociale samenhang.
Vitale economie en sterke regiofunctie
Winterswijk is meer dan een dorp. We zijn de tweede kern in de regio Achterhoek. Veel mensen uit de omgeving en uit Duitsland komen hier winkelen, naar het theater of voor een dagje uit. Ook het Streekziekenhuis Koningin Beatrix (SKB) vervult een bovenregionale functie. Deze bezoekers zijn van groot belang: zij zorgen voor levendigheid en versterken onze voorzieningen.
Daarnaast werken veel inwoners in Winterswijk zelf. Bijvoorbeeld in de zorg, in winkels, in de recreatie of in de maakindustrie. Deze brede economie maakt ons minder kwetsbaar. Daarom zetten we in op sterke sectoren die elkaar aanvullen en op een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor ondernemers. Voor een vitale economie zijn goede voorwaarden nodig: ruimte om te ondernemen, aantrekkelijke werklocaties, goede bereikbaarheid en voldoende woningen voor medewerkers. Nieuwe ontwikkelingen moeten hieraan bijdragen en aansluiten bij de schaal van Winterswijk.
Slim combineren: opgaven als kans
We willen veel tegelijk: woningen bouwen, het centrum aantrekkelijk houden, verkeer veiliger maken en ons voorbereiden op een veranderend klimaat. Maar niet alles past overal. Daarom moeten we goed kijken wat waar kan. We streven naar een goede balans tussen mens, natuur en economie. Een ontwikkeling moet bijdragen aan meerdere doelen tegelijk, zoals klimaatadaptatie, biodiversiteit, energietransitie, ruimtelijke kwaliteit en sociale samenhang. Dat vraagt om een integrale aanpak, waarin we vanaf het begin samenhang zoeken tussen thema’s en belangen. Een ontwikkeling die meerdere doelen dient, heeft meer kans van slagen.
Denk aan een nieuwe buurt met bomen, groenstroken en speel- en ontmoetingsplekken. Daarmee zorgen we voor minder wateroverlast, verkoeling in warme zomers, ruimte om elkaar te ontmoeten en meer natuur in het dorp. Daarnaast is voldoende ruimte voor water en groen ook nodig voor onze waterkwaliteit. Ook bouwen we energiezuinig en toekomstgericht. Dat zorgt voor een gezonde en toekomstbestendige leefomgeving.
Verbinding en bereikbaarheid voor iedereen
Een toekomstbestendig Winterswijk is goed bereikbaar, veilig en uitnodigend om te bewegen. Mobiliteit is geen doel op zich, maar een waarde die bijdraagt aan een vitale samenleving. Bij nieuwe ontwikkelingen en keuzes wordt dit integraal betrokken en vormt dit een randvoorwaarde. In 2040 willen we een Winterswijk waarin mensen bewust kiezen hoe ze zich verplaatsen. Daarvoor is het essentieel dat voorzieningen goed bereikbaar zijn voor iedereen, te voet, per fiets, met het openbaar vervoer en met de auto.
Waar mogelijk willen we inwoners zoveel als mogelijk stimuleren om zich te voet of met de fiets te verplaatsen. We creëren aantrekkelijke en veilige fiets- en wandelverbindingen en zetten in op ommetjes in de wijk. Niet overal kunnen we de fiets en voet centraal stellen. Onze regionale functie vraagt om slimme keuzes, op het gebied van parkeren, aantrekkelijke looproutes, betere doorfietsroutes en een veilig en overzichtelijk netwerk voor alle verkeersdeelnemers. De auto blijft welkom, maar is in sommige delen te gast. Goede bereikbaarheid is niet alleen belangrijk voor inwoners, maar ook voor ondernemers, toeristen en bezoekers uit de regio en Duitsland.
De volgende principes vormen de rode draad van deze omgevingsvisie. Ze helpen bij het maken van keuzes. Ze gelden voor elk thema, plan en elke plek:
1. We bouwen voort op de identiteit van Winterswijk
De kwaliteiten die in hoofdstuk 2 zijn beschreven vormen samen met de identiteitskaart de basis van Winterswijk. Hiermee bepalen we wat op welke plek de kernkwaliteiten zijn, waar ruimte is voor verandering en waar juist versterking of behoud nodig is.
Wat dit vraagt van initiatieven: De ontwikkeling past bij het gebiedstype zoals beschreven in hoofdstuk 2 en bij wijze van voorbeeld is verbeeld op de identiteitskaart. Architectuur, hoogte en sfeer dragen bij aan het herkenbare karakter van Winterswijk. Daarbij gaat het onder andere om het behouden van de historische structuren, het ritme van de bebouwing, de kleinschalige maat, het contrast tussen open en besloten, en de samenhang tussen landschap en dorpsstructuur.
2. Water en bodem geven richting aan ruimtegebruik
Dit principe komt voort uit de natuurlijke laag van Winterswijk, zoals beschreven in hoofdstuk 2. Bij nieuwe ontwikkelingen en keuzes houden we rekening met de onderliggende landschapsvormen (zoals beekdalen, leemzones en dekzandruggen) en hun betekenis voor wateropvang, infiltratie en bouwmogelijkheden.
Wat dit vraagt van initiatieven: De ligging, waterhuishouding en bodemkwaliteit zijn aantoonbaar meegenomen. Er worden passende oplossingen geboden tegen droogte, wateroverlast, voor infiltratie en ruimte voor water en groen.
3. We groeien voor een evenwichtige en vitale samenleving
Groei is nodig om voorzieningen in stand te houden, maar moet passen bij het dorpse karakter, het landschap en de behoefte van inwoners.
Wat dit vraagt van initiatieven: Groei vindt plaats op logische locaties en draagt bij aan een leefbare wijk of buurt. Het versterkt de bevolkingsopbouw en sluit aan op aanwezige voorzieningen.
4. We combineren opgaven en bouwen duurzaam
We kiezen voor slimme oplossingen die bijdragen aan meerdere opgaven tegelijk en bouwen met oog voor klimaat, energie, materiaalgebruik en circulariteit.
Wat dit vraagt van initiatieven: het plan draagt bij aan minimaal twee maatschappelijke doelen, zoals klimaatadaptatie, biodiversiteit, bereikbaarheid, gezondheid of ontmoeting. Daarnaast wordt er energie bespaard, circulair gebouwd of milieudruk verminderd.
5. We geven ruimte aan werk en economische ontwikkeling
Economische ontwikkeling is een belangrijke pijler voor onze leefbaarheid, ons voorzieningenniveau en functie als 2e kern van de regio. In het algemeen heeft Winterswijk een gastvrije houding voor ondernemers, ook van buiten Winterswijk. Echter, onze ruimte op bedrijventerreinen is schaars. De uitgifte van nieuw bedrijventerrein is bedoeld voor de ontwikkeling van het lokale Winterswijkse bedrijfsleven.
6. We streven naar kwaliteit en samenhang
We werken niet met standaardoplossingen, maar stemmen af op plek en context. Ook zorgen we dat ontwikkelingen passen in het geheel. Dat geldt binnen plannen én tussen initiatieven onderling. Dat betekent dat plannen aansluiten op de schaal van de omgeving, herkenbare structuren respecteren en bijdragen aan een logisch en samenhangend ruimtelijk geheel, zoals beschreven in hoofdstuk 2.
Wat dit vraagt van initiatieven: De ruimtelijke kwaliteit is zichtbaar in het ontwerp, de inpassing en de relatie tot het geheel. Er is afgestemd op omgeving, gebruik en uitstraling. Er is getoetst aan de beschrijving van de identiteitskaart.
De koers die in dit hoofdstuk is neergezet, vormt de basis van de thematische hoofdstukken die volgen. In elk thematisch hoofdstuk worden de ambities per thema concreet gemaakt.
We maken Winterswijk samen. Daarom blijven we in gesprek met inwoners, ondernemers en organisaties. We geven ruimte aan goede ideeën uit de samenleving, en zorgen tegelijk voor duidelijkheid en kwaliteit. Zo werken we met elkaar aan een toekomstbestendig Winterswijk dat leefbaar en aantrekkelijk blijft.
De integrale koers en principes blijven hierbij de rode draad. Ze zorgen ervoor dat plannen op elkaar aansluiten en samen bijdragen aan een sterk en toekomstbestendig Winterswijk. Onderstaande kaart vormt de overkoepelende integrale visie voor Winterswijk. In de thematische hoofdstukken die volgen zullen we ambities verder worden toegelicht.

De overkoepelende visie wordt in de volgende thematische hoofdstukken verder uitgewerkt. Elk subhoofdstuk behandelt een specifiek thema zoals erfgoed, groen, wonen, mobiliteit, duurzaamheid. Samen geven deze thema’s invulling aan een leefbare, duurzame en veerkrachtige toekomst voor Winterswijk.
In hoofdstuk 3 staat het helder: We bouwen voort op de identiteit van Winterswijk. Die identiteit, zoals beschreven in hoofdstuk 2, diepgeworteld in de manier waarop het dorp zich door de tijd heen heeft ontwikkeling. Het bestaat uit een samenhang van structuren en lagen, zoals historische routes, oude erven, textielgebieden, lanen, buurten en gebouwen. Alles samen vertelt het verhaal van Winterswijk. Erfgoed en identiteit horen bij elkaar. Ze vormen het fundament waarop we toekomstgericht ontwikkelen. In dit hoofdstuk werken we die brede benadering verder uit. We kijken dus niet alleen naar monumenten of beschermde gebouwen, maar ook naar structuren, buurten, oude routes die Winterswijk herkenbaar en eigen maken. Door historische kwaliteiten te verbinden aan nieuwe functies en opgaven, bouwen we aan een toekomst die het verleden eert en vooruitkijkt.
We geven erfgoed en identiteit een actieve rol in de ruimtelijke ontwikkeling van Winterswijk. Niet als iets wat losstaat van verandering, maar als richtinggevend kader. Nieuwe ontwikkelingen moeten aansluiten bij het karakter van de plek en de bestaande identiteit versterken. De identiteitskaart, karakteristieken en gebiedskenmerken uit hoofdstuk 2 bieden daarvoor concrete handvatten.
De identiteit van Winterswijk is niet alleen te zien in gebouwen of structuren, maar ook te beleven in verhalen, gewoonten, ambachten en routes. Het zegt iets over onze plek in de geschiedenis en het vertelt iets over de manieren waarop generaties vóór ons de ruimte inrichtten en gebruikten. In hoofdstuk 2 is beschreven hoe die identiteit zichtbaar is in buurten, de beleving van routes en het ritme van lanen en dorpsstraten. Het biedt mensen houvast. Het draagt ook bij aan een plezierige leefomgeving. En het zorgt voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven. Ook komen er vaak toeristen op af. We willen niet zomaar uitwissen wat de generaties voor ons hebben gedaan en gemaakt. We maken juist gebruik van ons historische rijkdom.
Winterswijk blijft trots op zijn rijke cultuur en erfgoed. We hebben de ambitie om die cultuurhistorische lagen niet alleen te bewaren, maar ook zichtbaar en toegankelijk te maken voor zowel de bewoners als bezoekers. Het gaat om het herkenbaar maken van de geschiedenis in het dagelijks gebruik van de ruimte. Dat kan via ontwerp, informatie, beplanting, naamgeving, kunst, of wandel- en fietsroutes. Zo zorgen we dat de plek vertelt waar ze vandaan komt.
Erfgoed krijgt betekenis wanneer mensen zich ermee verbinden. Daarom zetten we actief in op erfgoededucatie en bewustwording. We willen dat inwoners en bezoekers het erfgoed van Winterswijk ervaren als iets van henzelf: een gedeeld goed, dat bijdraagt aan trots, verbondenheid en betrokkenheid. Zo wordt erfgoed niet alleen iets om naar te kijken, maar iets om mee te doen. Erfgoedbewustzijn heeft niet alleen culturele, maar ook sociale, economische en ecologische waarde. Het draagt bij aan lokale verbondenheid, toerisme, duurzaam ruimtegebruik en zorg voor het landschap. Door erfgoed zichtbaar en beleefbaar te maken, bijvoorbeeld via onderwijs, verhalen, routes, kunst of erfgoedlocaties, zorgen we dat het verhaal van Winterswijk ook voor volgende generaties betekenisvol blijft. Dat past bij het Verdrag van Faro, waarin erfgoed wordt gezien als een bron van identiteit én als collectieve verantwoordelijkheid in een veranderende samenleving.
De geschiedenis van Winterswijk vormt een leidraad in de manier waarop we Winterswijk ontwikkelen. Dit doen we door de identiteit van Winterswijk te integreren in nieuwe ontwikkelingen. Leegstaande textielcomplexen, historische kerken en andere gebouwen krijgen een nieuwe functie, die hen niet alleen een nieuwe rol geeft, maar ook bijdraagt aan de versterking van de gemeenschap.
Bij veranderingen en herindeling zijn steeds de kwaliteit van de beeldbepalende gebouwen, groepen van gebouwen, dorpsgezichten en verkavelingspatronen onderdeel van een grondige analyse. Dat kan door ze te onderzoeken, waar nodig te beschermen en te onderhouden en oude structuren te hanteren als uitgangspunt voor nieuwbouw. Daarnaast maken we ook gebruik van de kennis van hetgeen dat verdwenen is. Met onderzoek daarna kan de koppeling worden gelegd tussen behoud en accentuering van bestaande waarden, aangevuld met nieuwe elementen. Met nieuwe toevoegingen, zoals een sprekende openbare ruimte en eigentijdse architectuur kan bij uitstek ‘een podium geboden worden’ aan de bestaande karakteristieken. Hierdoor blijft het DNA bewaard, en geeft het karakter aan de plek en transformeren dit soort plekken bovenal tot trekkers, tot de identiteitsdragers van Winterswijk.
Hoe we invulling geven verder aan dorps en stedelijk bouwen, hogere bouwvormen en het bevorderen van sociale cohesie bij transformatieprojecten worden verder uitgewerkt in het thematische hoofdstuk Wonen en Leefbaarheid. Ook daar vormt de identiteit van Winterswijk een belangrijk uitgangspunt.
De uitdagingen van vandaag zijn het behoud van ons erfgoed in combinatie met de noodzakelijke transities in het gebied, zoals de energietransitie, verduurzaming van de woningvoorraad en de verduurzaming van het landschap. In Winterswijk zetten we daarom in op een integraal erfgoedbeheer. Juist karaktervolle plekken, zoals de oude fabrieken, boerderijen en landgoederen bieden kansen om meerdere opgaven tegelijk te verbinden. In plaats van óf bewaren óf vernieuwen, zoeken we naar slimme combinaties: hergebruik van materialen, behoud van bestaande kwaliteiten en inpassing van nieuwe functies in een herkenbare omgeving. Zoals in hoofdstuk 2 is beschreven, is het landschap van Winterswijk opgebouwd uit lagen: bodem, waterstructuren, verkaveling en gebruik. Deze lagen bieden houvast bij klimaatadaptatie, wateropvang, vergroening en biodiversiteit. In hoofdstuk 3 is opgenomen dat elke ontwikkeling meerdere doelen moet dienen. We kiezen daarom voor een integrale benadering: herontwikkeling is niet alleen een ontwerp- of functievraag, maar ook een kans om de plek toekomstbestendig te maken op het gebied van water, energie, materiaalgebruik en leefkwaliteit.
In Winterswijk vinden we het belangrijk dat ruimtelijke kwaliteit samen wordt vormgegeven in gesprek met bewoners. Zij kennen hun wijk, straat of buurt van binnenuit. Hun verhalen, ervaringen en opvattingen geven richting aan wat als waardevol wordt gezien. In de wijkaanpak spreken we daarom met wijk- en buurtbewoners over wat hun omgeving bijzonder maakt en wat behouden of zelfs versterkt zou moeten worden. De identiteit van buurten en wijken vormt zo het vertrekpunt.
Bij nieuwe initiatieven is omgevingskwaliteit dé manier om álle deelaspecten met elkaar te verbinden. Of het nu gaat om erfgoed, biodiversiteit, energieneutraal bouwen, mobiliteit of openbare ruimte, ieder deelaspect draagt iets bij aan de kwaliteit van het gebied, de ontwikkeling of het gebouw. In de gemeente Winterswijk hebben adviesorganen als de Omgevingskamer én de Commissie Omgevingskwaliteit een belangrijke rol. Zij bewaken dat alle ruimtelijke initiatieven bijdragen aan toekomstbestendige en herkenbare leefomgeving.
Bij plannen die erfgoed raken, is participatie bovendien verplicht op grond van het Verdrag van Faro. Dit verdrag benadrukt dat inwoners actief moeten worden betrokken bij het waarderen, beschermen en herinterpreteren van erfgoed in een veranderende samenleving. Het draagt zo bij aan eigenaarschap, identiteit en gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de leefomgeving.
Voor alle delen van Winterswijk maken we gebiedsbiografieën. Deze geven een eerste, gedeeld beeld van de identiteit van een plek. Bij ruimtelijke initiatieven kunnen initiatiefnemers hierop voortbouwen. Dit vormt ook een belangrijk onderdeel van de uitvoering van de Erfgoednota Oost-Achterhoek.
We vullen de bestaande omgevingsatlas aan met erfgoed- en identiteitswaarden, en ontwikkelen leidraden en handreikingen. Zo maken we het mogelijk om de principes uit dit hoofdstuk concreet toe te passen in het omgevingsplan en in gesprekken met initiatiefnemers.
Integraal erfgoedbeheer
We sluiten bij ruimtelijke ontwikkeling aan op de identiteit en erfgoedwaarden van gebieden.
Bij ontwikkelingen met impact (veel gevolgen) op erfgoed is het opstellen van een gebiedsbiografie verplicht als vertrekpunt voor ontwerp en afweging.
Erfgoedadviseurs worden vroegtijdig betrokken bij ruimtelijke initiatieven.
We benutten de kennis, ervaringen en verhalen van bewoners om de kwaliteit van de leefomgeving te versterken.
Bij erfgoedplannen is participatie verplicht. Inwoners worden actief betrokken bij het waarderen, beschermen en herinterpreteren van erfgoed (Verdrag van Faro).
Ruimtelijke kwaliteit en identiteit
We zorgen dat herontwikkeling bijdraagt aan ruimtelijke kwaliteit, samenhang en identiteit van een wijk of buurt, zoals bedoeld in hoofdstuk 3.
We geven cultuurhistorie een plek in het ontwerp van routes, straten, pleinen en ontmoetingsplekken.
We zetten niet alleen in op het koesteren van monumenten maar ook op behoud van de historische opbouw van het dorp, zoals de landwegen, het beekdal, lanenstructuren en buurtjes.
Beeldbepalende panden zoals textielgebouwen, kerken en villa’s worden waar mogelijk herbestemd of behouden, met ruimte voor passende nieuwe functies.
Bij nieuwe ontwikkelingen in historische buurten letten we op schaal, maat, materiaalgebruik, oriëntatie en ritme van bestaande bebouwing en ruimte zodat samenhang met de omgeving behouden blijft.
Nieuwe ontwikkelingen sluiten aan bij de bestaande stedenbouwkundige structuur, met respect voor bouwmassa, rooilijnen en omgeving.
Materialisering en architectonische uitstraling zijn in harmonie met het karakter van de directe omgeving.
We stimuleren actieve herbestemming van leegstaande erfgoedpanden, onder andere via subsidies en begeleidingstrajecten.
Historische groenelementen, zoals waardevolle binnentuinen of bomen, behouden we waar mogelijk en geven we een herkenbare plek in nieuwe ontwerpen.
Duurzame transitie erfgoed
Erfgoedlocaties worden ontwikkeld met aandacht voor klimaat, energie en circulariteit.
We verduurzamen historische gebouwen met behoud van karakter, met slimme en passende oplossingen per situatie.
Bij verduurzaming houden we rekening met zowel erfgoedwaarden als natuurinclusieve kwaliteiten.

Winterswijk is van oudsher een dorp dat wordt omringd door waardevol landschap. Maar ook binnen de kern willen we een omgeving die gezond, aantrekkelijk en klimaatbestendig is. Groen, water, biodiversiteit en klimaatadaptatie hangen daarbij onlosmakelijk samen. In het thema "Groen en Levend Dorp" laten we zien hoe we onze leefomgeving toekomstgericht willen versterken. Dit doen we door natuur en klimaatadaptatie niet los te beschouwen, maar als integraal onderdeel van onze ruimtelijke keuzes.
In het bebouwde gebied staat de biodiversiteit onder druk. Dit komt door een stenige inrichting van de buitenruimte en het efficiënt en traditioneel beheren van de buitenruimte. Ook gaat groen verloren door gebruik van tegels en stenen in tuinen. Toch ligt daar juist een kans om het tij te keren. Het bebouwde gebied is steeds belangrijker voor de biodiversiteit. In de afgelopen 50 jaar is het dorp Winterswijk fors uitgebreid, delen van het Winterswijkse landschap zijn veranderd in bebouwd gebied. Op enkele plaatsen zijn de restanten van het landschap intact gebleven en vormen nu de groene en blauwe dooradering van Winterswijk. Een mooi voorbeeld is de Whemerbeek met zijn parkzones. Het overige groen in Winterswijk is grotendeels versnipperd aanwezig zoals in hoofdstuk 2 toegelicht.
Natuurlijk systeem
Bodem, water en groen worden gezien als een steeds belangrijker onderdeel van ons kapitaal in het bebouwde gebied, zowel in economische zin als in de zin van leefbaarheid, gezondheid, biodiversiteit en klimaatadaptatie. De landelijke trend is om het bebouwde gebied steeds meer natuurinclusief te ontwerpen en te beheren. Dat betekent dat nieuwe ontwikkelingen altijd in balans zijn met de natuur en bijdragen aan een gezonde en duurzame leefomgeving. Dit verhoogt de waarde van de omgeving voor inwoners, dieren en planten en het verlaagt de maatschappelijke kosten. Voorbeelden hiervan zijn schonere lucht, tegengaan van wateroverlast en hittestress.
Groen als verbinding
Niet alleen het buitengebied is belangrijk voor de natuur. Ook in de kom streven we naar een groennetwerk. Groene lobben en vingers vanuit het buitengebied het dorp in, zoals rond het radialen en de Whemerbeek, zijn van belang voor het woongenot van de dorpsbewoners. Deze vormen ecologische verbindingen waarlangs flora en fauna zich kunnen verplaatsen. Het versterken van de groene structuur en het bevorderen van biodiversiteit worden niet gezien als aparte doelstellingen, maar als integraal onderdeel van elke ruimtelijke ontwikkeling. Dit betekent dat bij nieuwe ontwikkelingen altijd gekeken wordt naar de meerwaarde voor groen. Van het inrichten van parken tot het integreren van groene elementen in de bebouwde omgeving.
We hanteren als uitgangspunt Basiskwaliteit Natuur (BKN) in het dorp. Deze verwijst naar de minimale, noodzakelijke kwaliteit van natuurlijke elementen (zoals groenvoorzieningen, water, biodiversiteit en luchtkwaliteit) die aanwezig moeten zijn in stedelijke gebieden. Dit om een gezonde en duurzame leefomgeving te creëren voor de bewoners en de lokale ecosystemen. Het idee is dat er altijd een minimale hoeveelheid natuur aanwezig moet zijn, ongeacht de omvang of het type bebouwd gebied.
Ruimte voor groen
Zoals al opgemerkt heeft de kom een relatief versnipperde groenstructuur. De Whemerbeekzone is de enige doorlopende zone in de ondergrond, echter bovengronds is deze niet meer continu herkenbaar. De versnippering komt ergens voort uit de oorsprong van Winterswijk als dorp, waarin groei op schaal van de hoofdstructuur toch een relatief eigen en natuurlijke lijn heeft gevolgd. Veel van het groen lag en ligt in particuliere tuinen. Karakteristiek dorps, maar ook kwetsbaar voor verandering. We beginnen nu te merken dat een doorlopende groenstructuur voor de kom ontbreekt (of steeds meer beschadigd is geraakt) en de bebouwde kom van Winterswijk relatief versteend is. We zetten in op het aanstevigen van de groenstructuur, zodat langzamerhand een duidelijker en breder aangezet groenkader groeit. Dit is van belang voor ecologie en biodiversiteit en biedt ook aan inwoners en bezoekers een gezondere en aangename leefomgeving. Door de dorpse, organische opzet is het ‘aanstevigen’ van de groenstructuur een werkproces dat via verschillende lijnen aangevlogen zal moeten worden. Het wordt de kunst om in openbaar gebied groen te behouden en toe te voegen, en daarbij aansluiting te zoeken met groen binnen particuliere terreinen. Bij ruimtelijke initiatieven voeren we regie op de samenhang en het toewerken naar meer continuïteit van de groenstructuur. Zo ‘schaken we op twee borden tegelijk’ toe naar het bieden van meer groen en een gezonde leefomgeving.
De opgave is om in samenhang te werken aan een meer herkenbare en functionele groenstructuur in de kom.
Natuurinclusieve ontwikkeling: groene en leefbare ruimtes
Natuurinclusief bouwen is een andere belangrijke pijler van de toekomst van Winterswijk. Hierbij zorgen we ervoor dat onze nieuwe ontwikkelingen altijd in balans zijn met de natuur en bijdragen aan een gezonde en duurzame leefomgeving. Bij de herinrichting van openbare ruimtes, nieuwbouwprojecten en het vergroenen van bestaande gebieden wordt telkens bekeken hoe we de biodiversiteit kunnen bevorderen. De vraag is niet óf een bijdrage mogelijk is, maar hoe; op elke plek zijn er mogelijkheden. Door bijvoorbeeld groene daken, geveltuinen en natuurinclusieve inrichting van de buitenruimte, willen we niet alleen de biodiversiteit bevorderen, maar ook bijdragen aan het welbevinden van de bewoners. Groene zones verbeteren de luchtkwaliteit, zorgen voor verkoeling tijdens warme dagen en bieden ruimte voor rust en recreatie. Daarbij maken we optimaal gebruik van de aansluitende bestaande ecologische verbindingen in het dorp - buitengebied.
Natuurlijk beheer
Het beheer in de bebouwde kom bestaat voor een deel uit ‘cultuurlijk’ beheer gericht op netheid en een bepaald eindbeeld. Op een aantal locaties is al overgegaan van ‘cultuurlijk’ naar ecologisch groenbeheer van bijvoorbeeld bermen en gazons. Hier wordt één à twee keer per jaar gemaaid en afgevoerd. Daarnaast worden op steeds meer plaatsen vaste planten toegepast met een rijke en gevarieerde bloei. We kunnen nog gerichter kijken naar waar ruimte is voor divers groen. Minder niet-inheemse bodembedekkers, meer aandacht voor inheemse (dracht)planten en meer wilde terreintjes helpen de biodiversiteit in het dorp. Natuurlijk beheer is vaak ook een duurzamer beheer, bijvoorbeeld als het gaat om minder afvoeren van blad en snoeiafval.
Veranderend klimaat in Winterswijk
Het klimaat verandert. De gevolgen zijn steeds duidelijker merkbaar, ook op lokaal niveau in Winterswijk. Intensievere neerslag, langere periodes van droogte en hittestress in de kern. Dit heeft diverse gevolgen. Denk aan wateroverlast door onvoldoende opvangcapaciteit en droogte die gevolgen heeft voor landbouw, natuur en ook funderingen. Klimaatadaptatie is noodzakelijk om onze leefomgeving veilig, gezond en aantrekkelijk te houden voor huidige, maar vooral ook voor de toekomstige generaties. Wij streven naar een klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting van onze leefomgeving. Klimaatadaptatie is en wordt integraal onderdeel van alle ruimtelijke en beleidsmatige keuzes. We richten ons op het vergroten van de weerbaarheid tegen weersextremen en op het benutten van kansen die klimaatadaptatie biedt, bijvoorbeeld voor vergroening, biodiversiteit, verhogen van de leefkwaliteit en gezondheid.
Water en bodemsturend bij wateroverlast
In het centrum van Winterswijk zijn verschillende plekken die gevoelig zijn voor wateroverlast. Een deel hiervan is de afgelopen jaren al aangepakt; andere locaties worden de komende jaren meegenomen. Tegelijkertijd worden de buien steeds heviger, wat de druk op het watersysteem vergroot. Daarom is het essentieel om hierin te blijven investeren, zodat we wateroverlast kunnen beperken en de veiligheid van onze inwoners kunnen waarborgen. Water- en bodemsturend werken vormt daarbij een belangrijk uitgangspunt, zoals in hoofdstuk 3 aangegeven. We zetten in op meer ruimte voor water in de openbare ruimte, bijvoorbeeld met wadi’s, zaksloten en hoogteverschillen. Ook bevorderen we waterinfiltratie en zorgen we voor duidelijke informatie richting inwoners over de verschillende vormen van wateroverlast – van tijdelijk water op straat tot structurele overlast in woningen en bedrijven.
De bebouwde kom kent enkele lagergelegen gebieden waar de Whemerbeek stroomt. Deze loopt deels bovengronds met ruimte om water op te vangen, maar is ook deels ondergronds beduikerd onder gebouwen en openbare ruimte. Door integraal te werken in gebiedsvisies, functies met elkaar te verbinden en samen te werken met partijen zoals het waterschap, ontstaat de mogelijkheid om delen van deze beek in de toekomst te transformeren tot een waterbuffer in het centrum. Zo combineren we waterveiligheid met andere ruimtelijke opgaven, zoals woningbouw, vergroening, verkeer en veiligheid. Daarnaast benutten we kansen door oude, gedempte watersystemen opnieuw in te zetten in de aanpak van wateroverlast. We willen van wateroverlast juist een kans maken door (regen)water zoveel mogelijk vast te houden, te laten infiltreren, te hergebruiken in huis of tuin, of zelfs langdurig op te slaan voor drogere tijden. Op die manier bouwen we aan een klimaatbestendig en veerkrachtig Winterswijk.
Aandacht voor hittestress in de kom
Winterswijk is in zijn geheel redelijk koel vergeleken met andere gebieden in Nederland. Het buitengebied is een fijne plek om te zijn, waar hitte ook geen grote rol speelt. Door weinig verharding en ventilatie voelt het aangenaam. In de kom van Winterswijk is het een ander verhaal. Door de grote hoeveelheid verharding op zowel openbaar als privéterrein warmt het snel op en blijft de warmte ook in het gebied hangen. Vooral door de opbouw na de oorlog waarbij veel arbeiderswijken werden gebouwd vanwege de textielindustrie heeft ervoor gezorgd dat juist veel hitte in deze wijken nu en in de toekomst een grote rol gaat spelen voor de gezondheid van de inwoners. We hanteren drie thema's voor de aanpak van hittestress: gebied, gebouw en gezondheid.
Voorbereid op droogte
Droogte speelt in het buitengebied van Winterswijk een grote rol, maar ook in de kom zijn effecten van droogte zichtbaar. Door langdurige droogte krijgen planten en bomen het moeilijk en droogt de grond uit waardoor het water vasthouden bij regen (of zelfs piekbuien) verminderd wordt. Door water vast te houden en te infiltreren in zowel natte als droge tijden kan de kom weerbaarder worden gemaakt voor verdroging. Droogte adaptief houdt ook in dat keuze in soorten beplanting en bomen van belang is. Het gebruik van droogtebestendige beplanting en bomen is daarom ook nodig om ook in de toekomst onze omgeving leefbaar te houden. Daarnaast is het belangrijk om water lang vast te houden en te infiltreren in plek waar het valt. Zo vullen we de grondwaterstand aan om langdurige tijden van droogte beter te kunnen doorstaan. Andere, vooral technische, oplossingen kunnen ook bijdragen aan het verminderen van de droogteschade. In de openbare ruimte wordt ingezet op de eerste stap om zonder technische oplossingen droogte tegen te gaan, erna de stap van de technische oplossingen.
Integrale benadering en gezondheid voorop
Klimaatadaptatie vraagt om een integrale benadering, omdat het sterk samenhangt met andere opgaven in onze leefomgeving. We koppelen klimaatmaatregelen bewust aan thema’s als mobiliteit, energie en leefbaarheid. In een compact dorp als Winterswijk is de ruimte beperkt, waardoor functies slim gecombineerd moeten worden. Parkeerplaatsen kunnen deels groen worden ingericht om water op te vangen en hittestress te beperken, speelplekken kunnen dienen als tijdelijke waterbuffers bij hevige regenval en daken kunnen naast zonnepanelen ook worden vergroend. Daarbij is een gezonde leefomgeving altijd ons vertrekpunt. We zetten in op schone lucht, verkoeling, rust, beweging en contact met natuur. Vergroening speelt hierin een sleutelrol: het draagt bij aan mentaal welzijn, vermindert stress en maakt de omgeving aantrekkelijker en gezonder. Bij elke ruimtelijke ingreep kijken we daarom nadrukkelijk naar de impact op gezondheid, hitte en klimaatbestendigheid, zodat we bouwen aan een veerkrachtig én leefbaar Winterswijk.
Samen werken aan een klimaatadaptief Winterswijk
Klimaatadaptatie is een opgave die we gezamenlijk aanpakken. We werken samen met inwoners, bedrijven, waterschappen, provincies en maatschappelijke organisaties. We stimuleren initiatieven en stellen kennis, subsidies en uitvoeringskracht beschikbaar. Iedereen kan bijdragen aan een klimaatadaptief dorp. We faciliteren initiatieven met subsidies, voorbeeldprojecten en advies. Denk aan het vergroenen van tuinen, het aanleggen van regentonnen of het adopteren groenvakken of boomspiegels. Participatie is essentieel voor draagvlak én creativiteit.
Basis voor een gezonde leefomgeving
Water en riolering vormen een essentiële basis voor een gezonde, veilige en duurzame leefomgeving. Winterswijk streeft naar een klimaatbestendige, waterrobuuste gemeente waarin rekening houden met water en bodem centraal staat. Door de toenemende extremen in het weer, zoals langdurige droogte, langdurige natheid en hevige neerslag, is het van belang om waterbeheer toekomstbestendig in te richten. Daarnaast hebben wij ook te maken met Europese wet- en regelgeving, zoals de Kaderrichtlijn Water (KRW). Deze richtlijn verplicht overheden om te zorgen voor schoon en gezond oppervlakte- en grondwater. Dit betekent dat waterkwaliteit een integraal onderdeel is van het gemeentelijk waterbeleid. De ondergrond in de kom van Winterswijk kent een unieke opbouw, waarbij deze in bijna geen straat hetzelfde is. De bodemopbouw kan erg van elkaar verschillen waardoor iedere plek een gebiedsgerichte aanpak vereist.
Whemerbeek als kans
De Whemerbeek is een karakteristieke beek binnen de gemeente Winterswijk en vormt een belangrijke schakel in het lokale watersysteem. De beek ontspringt in het buitengebied en stroomt door de bebouwde kom en speelt een belangrijke rol in de af- en aanvoer van regen- en grondwater. Naast deze functionele rol heeft de Whemerbeek ook ecologische en landschappelijke waarde.
In de jaren 60 is de beek deels beduikerd, oftewel ondergronds gebracht via grote betonnen rioolbuizen. Dit is gebeurd in een periode waarin watergangen slechts werden beschouwd als technische middelen om water zo snel mogelijk af te kunnen voeren. Door het toenemende ruimtegebrek in de bebouwde kom werd het destijds als efficiënter beschouwd om de beek ondergronds te brengen. Ook ten behoeve van de watervoorziening van diverse textielfabrieken. De beek was toen ook een afvoerend systeem van deels vervuild water, waardoor sommige inwoners het nog herkennen als ‘stinkbeke’. Tegenwoordig is dit niet meer van toepassing. Door nieuwe inzichten en verandering van het klimaat is er de wens om in de toekomst waar mogelijk de beek weer naar boven te halen. Dit brengt de volgende voordelen met zich mee:
In de toekomst wordt de kans op extreme piekbuien waarbij een grote hoeveelheid regen binnen een kort moment valt groter en vindt vaker plaats. Een open beek kan meer water verwerken in het profiel dan de duikers die zijn aangebracht. Bij het weghalen van de duiker is ook de kans op opstuwing kleiner waardoor bovenstrooms van de duiker minder risico op wateroverlast is. Dit draagt bij aan een klimaat robuuste inrichting van de bebouwde kom van Winterswijk;
Dit helpt bij de aanvulling van het grondwaterpeil, wat van belang is in droge perioden en bijdraagt aan het voorkomen van verdroging van stedelijk gebied waardoor groen betere kansen krijgt en minder schade door uitdroging plaatsvindt;
Water heeft invloed op de temperatuur in de directe omgeving, maar het effect hangt sterk af van de context. Stromend water of stilstaand water kan onder bepaalde omstandigheden juist warmte vasthouden of uitstralen. De combinatie van water met een robuuste groenstructuur zorgt voor de meeste verkoeling. Een open beek met omliggende beplanting draagt zo bij aan het tegengaan van hittestress in versteende buurten, zoals het centrum, en daarmee aan een betere leefkwaliteit tijdens warme zomerdagen
Een open beek vormt een ecologische verbinding in het stedelijk gebied. Door natuurvriendelijke oevers aan te leggen ontstaat leefruimte voor planten, vogels, insecten en kleine waterdieren. De vergroening rond de beek heeft bovendien een positief effect en draagt bij aan een aantrekkelijker en gezonder leefmilieu. Het brengt nog meer kansen met zich mee op het gebied van natuur en recreatie. Denk bijvoorbeeld aan verblijfsgebieden of fietspaden.
Een open beek maakt water zichtbaar en zorgt voor beleving. Inwoners en bezoekers worden zich meer bewust van het belang van water in hun omgeving. Een beek die in sommige tijden droog kan komen te staan kan zelfs voor beleving zorgen door een doordacht ontwerp.
Rekening houden met water en bodem
Het water en de bodem vormen de basis voor ruimtelijke ontwikkelingen. Dit betekent dat we bij nieuwe ontwikkelingen rekening houden met de natuurlijke waterhuishouding en bodemgesteldheid. Winterswijk kiest voor een aanpak waarbij water en bodem niet langer slechts een randvoorwaarde zijn, maar juist sturend worden voor de inrichting van de ruimte. Dit is erg belangrijk om in de toekomst, voor zowel onszelf als voor de toekomstige generaties, klimaatschade te voorkomen. Door duidelijke uitgangspunten te hanteren, wordt het risico op wateroverlast en verdroging verminderd en wordt tegelijkertijd bijgedragen aan een aantrekkelijke en gezonde leefomgeving.
Inzet op zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater
De woningbouwopgave en de groei van de economie leiden tot een toenemende vraag naar drinkwater en de afvoer van afvalwater, wat de capaciteit van bestaande waterzuiveringsinstallaties belast. De gemeente is verantwoordelijk voor drie waterzorgplichten: afvalwater, hemelwater en grondwater. Deze taken vormen samen een belangrijke basis voor een klimaatbestendig en duurzaam watersysteem. Ze hangen nauw samen met de verantwoordelijkheden van waterschap Rijn en IJssel, dat zorgt voor de zuivering van afvalwater en het beheer van het regionale watersysteem. Een goede afstemming en samenwerking zijn daarom essentieel. Door onze zorgplichten integraal te benaderen, werken we samen aan een veilige, waterbewuste en toekomstbestendige leefomgeving.
We hanteren de klimaatadaptatiestrategie 2022-2027 (vastgesteld in 2022), Water- en rioleringsprogramma 2024-2028 (vastgesteld in 2023), Groenstructuurvisie (vastgesteld 2022) en de Beleidsvisie Natuur en Landschap (vastgesteld 2022)
We werken aan richtlijnen voor natuurinclusief bouwen. Hierbij richten we ons op bewustwording en inspiratie om samen met de inwoners en initiatiefnemers de biodiversiteit te versterken.
We geven uitwerking aan basiskwaliteit natuur in de stad. Dit doen we aan de hand van ambassadeurssoorten. Elke soort met specifieke eisen en wensen draagt bij een biodiverse leefomgeving.
Groen en biodiversiteit
Bij nieuwe ontwikkelingen behouden en versterken we het bestaande groen en de biodiversiteit.
Nieuwe ontwikkelingen dragen bij aan een biodiverse leefomgeving, door bijvoorbeeld natuurinclusief te bouwen of openbare ruimte natuurinclusief in te richten.
Bij inbreiding wordt uitgegaan van het per saldo minimaal in stand houden van het aandeel groen ten opzichte van de verharding in de bebouwde kom. Waar mogelijk wordt het aandeel groen uitgebreid.
We werken samen aan een waardevolle groene (be)leefomgeving.
Versterken groenstructuur
We werken aan een samenhangende en herkenbare groenstructuur door onder andere: Bij (private) locatie-ontwikkelingen die liggen in de nabijheid van waardevol groen en/of de groenstructuur een bijdrage te vragen ten behoeve van het versterken van het groen en biodiversiteit;
Bij grotere gebiedsontwikkelingen sturen we aan op een bijdrage aan de samenhang van de groenstructuur voor de kom;
Openbare groene plekken van betekenis behouden en doorontwikkelen als ankerpunten binnen de totale groenstructuur;
Verbinding aanbrengen tussen losse deelgebieden, onder andere via wandelroutes, informele paden of landschappelijke structuren.
Klimaatadaptatie
Water en bodem hanteren we als leidend principe. Zie hiervoor de Integrale koers in hoofdstuk 3
Afhankelijk van het type ondergrond passen we het principe ‘vasthouden, bergen, afvoeren toe. Zie hiervoor hoofdstuk 2.
Klimaatadaptatie is een standaardonderdeel bij ruimtelijke planvorming, gebiedsontwikkelingen, vergunningverlening en beheer;
We gebruiken de 3‑30‑300 regel als leidraad voor vergroening:
Aanpak wateroverlast:
Aanpak hittestress:
Aanpak droogte
Water en riolering
Water robuuste inrichting:
Het realiseren van waterbuffers en wadi's in wijken om piekbuien op te vangen en water langer vast te houden. In bepaalde delen van Winterswijk is infiltratie van regenwater goed mogelijk. Dit proces zorgt ervoor dat neerslag wordt opgenomen in de bodem zodat het grondwater wordt aangevuld. Zowel de openbare ruimte als particuliere tuinen spelen hierin een belangrijke rol
Door verharding zoveel mogelijk te beperken en te kiezen voor waterdoorlatende materialen, zoals halfopen bestrating en groene erfafscheidingen, kan regenwater effectief infiltreren;
Het stimuleren van waterberging en infiltratie op particulier terrein, bijvoorbeeld door middel van regentonnen, groene daken en waterdoorlatende bestrating;
Het inventariseren en aanpakken van knelpunten waar wateroverlast optreedt, bijvoorbeeld in straten en wijken met een lage afvoercapaciteit;
In de gedeeltes waar infiltratie van hemelwater niet, of minder mogelijk is wordt het afstromend hemelwater eerst geborgen in voorzieningen zoals wadi’s of ondergrondse bergingen. Vanuit hier wordt het vertraagd afgevoerd richting het riool of oppervlaktewater. Op deze manier wordt de piekbelasting van een bui afgevangen;
Het inzetten op adaptieve en innovatieve oplossingen, zoals waterpleinen (en parkeerplaatsen), tijdelijke wateropslag en het hergebruik van regenwater in huishoudens en bedrijven.
Rekening houden met water en bodem:
Het behouden en versterken van natuurlijke waterlopen, zoals de Whemerbeek;
Het voorkomen van bebouwing in laaggelegen, natte gebieden om wateroverlast en schade te minimaliseren.;
Een klimaatadaptieve inrichting van de buitenruimte door middel van ruimte voor water in de vorm van groen, infiltratievoorzieningen, groene daken, regenwatervriendelijke bestrating en andere duurzame maatregelen;
Het verplichten van waterberging bij nieuwe bouwprojecten en herontwikkelingen.
Zorgplichten gemeente afvalwater
Het rioolstelsel wordt geoptimaliseerd om te voldoen aan de eisen van duurzaamheid en efficiëntie.
Gescheiden inzameling van afval- en hemelwater is verplicht bij nieuwbouw en herontwikkeling.
Waar mogelijk wordt bij bestaande bebouwing schoon hemelwater afgekoppeld van het vuilwaterriool om onnodige belasting van de rioolwaterzuiveringsinstallaties te voorkomen.
We zetten in op slimme monitoring en datagestuurd rioolbeheer om onderhoud en investeringen efficiënter in te richten.
We werken nauw samen met het Waterschap Rijn en IJssel en de Gemeente Oost-Gelre om de belasting op de gezamenlijke rioolzuivering zo laag en efficiënt mogelijk te maken. Een voorbeeld hiervan is het gezamenlijk toepassen van de ‘Slimme Gemalen Regeling’.
We proberen de water keten zoveel mogelijk te ontlasten door te beginnen bij de bron. Door de bron aan te pakken zorgen we ervoor dat er minder vervuiling is de (afval)water keten terecht komt.
Zorgplichten gemeente hemelwater
Zorgplichten grondwater
Grondwater is een essentiële bron voor drinkwatervoorziening en natuurbehoud. We werken samen met Vitens en het waterschap om de kwaliteit en kwantiteit van het grondwater te beschermen.
We nemen maatregelen om verdroging tegen te gaan en voorkomen wateroverlast door de juiste afstemming van drainage en infiltratievoorzieningen.
Oppervlaktewater en ecologie
Oppervlaktewater speelt een belangrijke rol in de ecologie en biodiversiteit van Winterswijk. We zetten ons in voor:
De herinrichting en ecologische versterking van bestaande beken en waterlopen.
Het bevorderen van de waterkwaliteit door het verminderen van nutriënten en chemische stoffen in oppervlaktewater.
Het creëren van natuurvriendelijke oevers en verbindingen tussen waterlopen en retentievijvers om biodiversiteit te stimuleren.
Het inzetten van natuurlijke processen zoals helofytenfilters voor waterzuivering.
Het betrekken van inwoners en agrariërs bij het onderhoud en beheer van watergangen.
Het aanleggen van wadi’s en ondergrondse bergingen bij nieuwe ontwikkelingen hebben de voorkeur, in plaats van nieuwe retentievijvers, welke gevoelig zijn voor een slechte waterkwaliteit.

Wij streven ernaar om Winterswijk een breed en passend woningaanbod te bieden voor al onze bestaande inwoners en nieuwe inwoners. Hierbij ligt de focus op betaalbare, duurzame woningen die aansluiten bij de behoeften van diverse doelgroepen, zoals starters, senioren en mensen met een zorgbehoefte. Door in te zetten op levensloopgeschikte woningen, sociale huur en een gevarieerd woningaanbod, willen we een inclusieve en toekomstbestendige woonomgeving creëren voor iedereen in Winterswijk.
Winterswijk streeft naar een stabiele bevolkingsomvang die de basis vormt voor het behoud van belangrijke voorzieningen zoals scholen, winkels, zorg, openbaar vervoer en andere basisvoorzieningen. Door gericht woningen toe te voegen zorgen we ervoor dat het voorzieningenniveau op peil blijft en dat de leefbaarheid in de gemeente wordt versterkt. Deze aanpak helpt om zowel de leefbaarheid in bestaande wijken te behouden als nieuwe woonwijken functioneel en duurzaam in te richten.
De bovenstaande aanpak vraagt om actief handelen. De getekende Woondeals A en B voorzien circa 1.400 woningen op inbreidingslocaties tot aan 2035. Uit nader onderzoek waarin is onderzocht hoe we ons voorzieningenniveau in stand houden, blijkt dat we 400 woningen extra moeten bouwen (onderzoek Invisor). Dat betekent dus in totaal 1.800 woningen. Tenminste, als ze allemaal bij de doelgroep terechtkomen: de middenleeftijdsgroepen (jonge gezinnen en gezinnen met kinderen). Dat is in de praktijk niet 100% het geval. Daarom houden we als richtgetal 25% meer aan. Daarmee komt de totale opgave op 2.250 woningen.
Hoe snel moeten deze extra woningen gebouwd worden? Moeten deze tot 2035 gebouwd worden of is uitloop tot 2040 mogelijk? Met het oog op het in standhouden van het voorzieningenniveau geldt: hoe eerder het draagvlak onder onze voorzieningen veiliggesteld kan worden, hoe beter. Want er zijn veel voorzieningen die als ze eenmaal verloren zijn gegaan niet gemakkelijk terugkeren. Bovendien wordt Winterswijk dan juist voor de doelgroep minder aantrekkelijk. Daarom is de lijn: als we regionaal de kans krijgen om de woningbouwaantallen in volgende woondeals voor de periode tot 2035 te verhogen, dan doen we dat. Is dat niet haalbaar dan houden we 2040 als richtjaar.
Sociale basis versterken door gevarieerde wijken
Woningbouw moet hand in hand gaan met het versterken van de sociale basis van de gemeenschap. We streven naar inclusieve buurten, waarin mensen van verschillende leeftijden, achtergronden en inkomens samen kunnen wonen. Dit vraagt om een gevarieerd woningaanbod en de nabijheid van belangrijke voorzieningen zoals winkels, zorginstellingen en scholen. Nieuwe woonwijken moeten zodanig worden ontwikkeld dat ze verbondenheid, veiligheid en ontmoeting bevorderen. Dit kan bijvoorbeeld door het aanleggen van routes, ontmoetingsplekken en het stimuleren van sociale interactie binnen de wijk. De gemeente zet daarnaast in op een robuuste en duurzame voorzieningenstructuur, waarbij wijkcentra en dagelijkse winkels goed gespreid liggen en in de nabijheid van supermarkten of openbaar vervoer knooppunten.
Een goede spreiding en toegang tot voorzieningen is van belang voor alle leeftijdsgroepen maar in het bijzonder voor ouderen en ook jongeren. Ouderen zijn extra gebaat bij een buurt waarin zorg, winkels, ontmoeting en openbaar vervoer op loop- of fietsafstand beschikbaar zijn. Het is van belang om bij ontwikkelingen voorzieningen en woningen in samenhang te bekijken. Op deze manier kunnen ouderen zelfstandig en prettig blijven wonen in hun eigen omgeving.
Voor jongeren is de aanwezigheid van een goed voorzieningenniveau ook van belang voor een aantrekkelijke woonomgeving. Door in te zetten op het behoud en versterken van voorzieningen zoals bijvoorbeeld sport, ontmoetingsplekken, cultuur en scholen, zorgen we voor leefbare en toekomstbestendige wijken waar het prettig opgroeien, wonen en leven is. Dit draagt eraan bij dat jongeren op een langdurige en stabiele manier zich hier vestigen, ontwikkelen en hun toekomst opbouwen. We investeren daarmee niet alleen in het bouwen van betaalbare woningen, maar in het creëren van een betrokken gemeenschap waarmee jongeren zich verbonden voelen, waar zij ruimte hebben om zich persoonlijk en professioneel te ontwikkelen en waar voldoende perspectief is op werk, ontspanning en ontmoeting.
Levensloopbestendig, passend en betaalbaar wonen voor iedereen
Het realiseren van een inclusieve samenleving is een belangrijke ambitie van Winterswijk. Dit betekent dat er een breed scala aan woningen beschikbaar moet zijn voor verschillende doelgroepen, zoals starters, gezinnen, senioren en mensen met een zorgbehoefte. We willen ervoor zorgen dat er een goede mix van woningtypen is, zoals appartementen, eengezinswoningen, zorgwoningen en levensloopbestendige woningen. Er is ook aandacht voor herstructurering van bestaande woningen en de uitbreiding van de sociale huurwoningvoorraad. Daarnaast verkennen we mogelijkheden voor kaveldeling tussen generaties, waarbij bijvoorbeeld ouders en kinderen samen een woning delen, of jongeren en ouderen elkaar ondersteunen in hun woonbehoeften.
Flexwoningen kunnen tijdelijk worden ingezet voor specifieke maatschappelijke situaties, maar alleen wanneer ze goed ingepast zijn in de bestaande woonomgeving en geen permanent karakter hebben. Bij flexwoningen hebben we het over verplaatsbare objecten waarvan de gebruiksduur op één locatie maximaal 15 jaar is. Niet te verwarren met flexwonen wat betekent dat er minder dan twee jaar ergens gewoond (mag) worden.
Klimaatbestendig wonen
Woningen in Winterswijk moeten bestand zijn tegen de gevolgen van klimaatverandering, zoals wateroverlast, hitte en droogte. Dit vereist dat we niet alleen letten op energie-efficiëntie, maar ook op klimaatadaptieve maatregelen. Er wordt actief gewerkt aan het tegengaan van de gevolgen van klimaatverandering, dit kan door het stimuleren van groene daken, wateropvangsystemen, en het creëren van natuurlijke schaduw en biodiversiteit. Nieuwe woonwijken en andere nieuwbouw worden zo ontworpen dat ze optimaal bijdragen aan de klimaatbestendigheid van de regio, met oog voor groen en duurzaam ruimtegebruik.
Goede bereikbaarheid en ontsluiting
Nieuwe woningen moeten niet alleen goed worden ontsloten voor auto’s, maar ook voor langzaam verkeer (zoals fietsers en voetgangers). Het is van groot belang dat nieuwe woonwijken goed bereikbaar zijn, niet alleen voor de bewoners, maar ook voor mensen die afhankelijk zijn van openbaar vervoer of die zich in de wijk willen verplaatsen zonder auto. Dit betekent dat er extra aandacht moet zijn voor de bereikbaarheid van voorzieningen, het stimuleren van het gebruik van duurzame mobiliteit en de integratie van groen en groenstructuren in de komen het omliggende landschap.
Duurzaam ruimtegebruik
De gemeente Winterswijk zet in op het duurzaam hergebruik van bestaande gebouwen, erven en terreinen die hun oorspronkelijke functie hebben verloren. Dit kan bijvoorbeeld door schoolgebouwen, bedrijfslocaties of gymzalen te om te bouwen naar woonruimte of maatschappelijke functies. Zo voorkomen we onnodige uitbreiding van het bebouwde oppervlak en benutten we de bestaande ruimte efficiënt. Het doel is om bestaande buurten te versterken en te vernieuwen, zodat de regio duurzaam en toekomstbestendig wordt.
Zoals blijkt uit de voorgaande paragrafen, werken we aan een toekomstbestendig woonbeleid. We sturen actief op sociale variatie op wijkniveau, met aandacht voor een goede ruimtelijke inpassing en de nabijheid van voorzieningen. We streven naar inclusiviteit in doelgroepen op het niveau van de wijk en niet zozeer per afzonderlijke ontwikkeling. Zo ontstaan gevarieerde en inclusieve woonwijken die passen bij de identiteit van Winterswijk en zijn voorbereid op de uitdagingen van morgen.
Inbreiding heeft tot 2034 de nadruk, met respect voor de bestaande dorpsstructuur (waaronder de ontstaansgeschiedenis, structuur van radialen en woonbuurten, voorzieningenstructuur). Bij uitbreiding ligt de lat hoog op het gebied van duurzaamheid, leefkwaliteit en landschappelijke inpassing. Hieronder wordt beschreven hoe inbreiding en uitbreiding bijdraagt aan de woningbouwopgave.
Inbreiden waar het kan – met behoud van het dorpse karakter
Bij inbreiding geldt voor iedere ontwikkeling dat de context bepalend is voor de ruimtelijke verschijningsvorm. Het ruimtelijk doel van inbreiden is om te komen tot een betere structuur van de kom, het centrumgebied en de schil rond het centrum. Inbreiding moet bijdragen aan woonvormen, maar ook aan de economische structuur en de groen- en waterstructuur. Voorbeelden van ruimtevormen kunnen zijn: nieuwbouw toevoegen, optoppen (verhogen van bestaande gebouwen), aanbouwen, ombouwen van bestaande gebouwen. Inbreiding beperkt zich niet tot de gedachte van ‘ruimte en/of groen inleveren’, maar gaat steeds samen op met het verbeteren en vernieuwen van de bijdrage aan groen, water, klimaat en biodiversiteit.
Iedere inbreidingsopgave en ruimtelijk initiatief moet zo een schakel vormen naar een betere ruimtelijke structuur. Als gemeente zetten we in op de samenhang tussen projecten en de kwaliteit van de hoofdstructuur.
De oude radialen
Langs de radialen is de verkaveling in principe lineair, dat wil zeggen: in dezelfde richting als het wegbeloop. Bij nieuwe ontwikkelingen wordt de verkaveling lineair ingericht langs de radialen, wat betekent dat de bebouwing zoveel mogelijk in de richting van het bestaande wegbeloop wordt geplaatst.
De dichtheid neemt toe naarmate de ontwikkeling dichter bij het centrum plaatsvindt. Hier is bespreekbaar dat bij herontwikkeling een hogere dichtheid terugkeert dan voor de realisatie van het initiatief. Bovendien zijn andere functies dan wonen bespreekbaar.
Hoe dichter bij het centrum en de schil daaromheen, hoe nadrukkelijker het daarbij om publieksgerichte functies moet gaan. In het centrum ligt de prioriteit bij de commerciële publieksgerichte functie detailhandel en horeca. Dat wil zeggen: zo lang voor die functies nog vraag naar vastgoed is, worden andere commerciële publieksgerichte functies (zoals persoonlijke dienstverlening) en niet-commerciële functies alleen toegelaten als dat:
de detailhandelsstructuur niet duurzaam ontwricht;
geen hoekpand betreft, omdat daar winkels en horeca sterk de voorkeur hebben.
In de ontdekstraten (voorheen aanloopstraten) streven we naar behoud van levendigheid en een open, publieksgerichte uitstraling. Bij herontwikkeling van de uiteinden van deze straten geven we daarom de voorkeur aan commerciële functies op de begane grond, zoals winkels. . Hoewel het bestemmingsplan op sommige plekken ook wonen toestaat, past dit hier minder goed bij de gewenste centrumdynamiek.
De stedelijke as
Bij de onderstaande wegen die onderdeel uitmaken van de stedelijke as zijn ook hogere dichtheden en functiemenging bespreekbaar, als het past bij de maat en schaal:
Europalaan, Parallelweg, Stationsstraat, Dingstraat, Zonnebrink, Vredensestraat, Singelweg, Peperbus
Misterweg tussen rotonde met Europalaan / Parallelweg en spoorwegovergang (ook deel van de radialen);
Misterstraat tussen spoorwegovergang en winkelstraat (ook deel van de radialen);
Laan van Hilbelink van Zonnebrink tot Verlengde Morsestraat;
Hogere bouwvormen
Hogere bouwvormen zijn bespreekbaar langs (delen van) de radialen, stedelijke as en op plekken in het gemengde (grotere) centrumgebied waardoor ruimtelijke meerwaarde ontstaat. Bij lineaire bouwblokken (die dus niet alzijdig een voorgevel hebben) staan we maximaal drie lagen hoger dan in de directe omgeving toe. Bij alzijdige bouwblokken staan we maximaal 5 lagen hoger dan in de directe omgeving voor accenten toe.. Die accenten moeten een hoge en bij Winterswijk passende kwaliteit hebben. Voor lineaire blokken geldt dat bij Winterswijk niet past dat er veel herhaling in de architectuur optreedt. Dat is niet dorps en dat is niet hoe stedelijk we willen zijn. Variatie is wezenlijk. Hogere bouwvormen moeten altijd ruimtelijk worden onderbouwd, waarbij de ligging, de betekenis van het gebouw voor en de ruimtelijke bijdragen aan de omgeving leidende principes zijn.
Referenties zijn de volgende recente en in ontwikkeling zijnde locaties:
Europalaan: aan de stedelijke as, alzijdige blokken, hoogbouw, variatie.
Narcisstraat: aan de stedelijke as, hoogteaccent op een hoek, variatie in woningtypen, prijsklassen en verkaveling.
Dingstraat: aan de stedelijke as, lineaire blokken met voldoende variatie in de architectuur.
Weurden: radiaal, wonen met daaronder winkels.
Transformatielocaties
Binnenstedelijke locaties die hun bestaande functie hebben verloren en hierin ook geen toekomst meer hebben, komen in aanmerking voor transformatie naar kansrijke functies die invulling geven aan deze omgevingsvisie. Herontwikkeling kan leiden tot hogere bouwvolumes, mits deze passen bij de schaal, structuur en identiteit van Winterswijk. Het is belangrijk dat accenten in de hoogte goed worden afgewogen en dat architectonische kwaliteit, variatie en een passende vormgeving worden gegarandeerd.
Voorbeelden van transformatielocaties zijn verouderde binnenstedelijke bedrijvenlocaties, schoolgebouwen, gymzalen, kerk- en cultuurgebouwen. Deze locaties komen in aanmerking voor herontwikkeling naar kansrijke woon-, commerciële en/of maatschappelijke functies.
Overige wooninitiatieven binnen de kom
Bij overige inbreidingsontwikkelingen moet de nieuwe ontwikkeling goed aansluiten sluiten op de directe omgeving.
Uitbreiden met oog voor landschap en voorzieningen
De Woondeals A en B voorzien circa 1.400 woningen op inbreidingslocaties tot aan 2034. Zoals eerder aangegeven is woningbouw noodzakelijk om het voorzieningenniveau in stand te houden. Dat betekent dat we moeten gaan kijken naar mogelijke uitbreidingslocaties.
Bij uitbreiding is er minder stedenbouwkundige context dan bij inbreiding. Daarom staat bij uitbreiding de landschappelijke opzet en inpassing centraal. Ook zijn er in vergelijking met inbreiding meer mogelijkheden om met duurzaamheid, klimaatadaptatie, water en bodem sturend te ontwerpen. Deze aanpak moet worden voortgezet bij toekomstige uitbreidingen, met voortdurende aandacht voor het behoud van de omgevingskwaliteit.
De uitbreiding van De Rikker dient als voorbeeld voor nieuwe uitbreidingen. In de laatste fase De Rikker wordt (slechts) rond de 50% van de locatie uitgegeven voor wonen. Het is een ontwikkeling die financieel haalbaar bleek, een goede omgevingskwaliteit heeft en voldoet aan de eisen die we ten aanzien van betaalbaarheid stellen. Tegelijkertijd is het een ontwikkeling met veel ruimte voor groen en water. Het houdt rekening met het landschap (de es waarop de bouw plaatsvindt en de rand van de kom). Dat zijn aspecten die we voor volgende uitbreidingen als maatstaf hanteren.
Gebiedsgerichte uitbreiding in de buurtschappen
Buiten de kom, in het landelijke gebied, zijn andere vormen van groei denkbaar. Geen grote uitbreidingen, maar kleinschalige ontwikkelingen die passen bij het landschap en de structuur van buurtschappen of erven. Ook hier geldt dat de eigenschappen van de ondergrond richtinggevend zijn. Daarbij kan worden gekeken naar de draagkracht, vitaliteit en ontwikkelbehoefte van de buurtschappen zelf. Daarnaast kunnen ook nieuwe vormen van landschappelijke typologieën worden verkend, zoals nieuwe buurtschappen, landgoederen of collectieve woonvormen (zoals een klooster, hof etc.). Op grond van de omgevingsvisie voor het buitengebied zijn dergelijke vormen denkbaar. De 'landschappelijke woontypologie' vormt hierbij steeds een bouwsteen waarin wonen wordt verbonden met klimaatbestendigheid en landschappelijke versterking. Referenties als de buurtschap, erf, landgoed of hof bieden kansen om wonen te combineren met waterinfiltratie, biodiversiteit en verkoeling.
We werken aan het volkshuisvestelijk programma waarin we vastleggen welke woningen we in de toekomst gaan bouwen, voor welke doelgroepen, van welk type en op welke locatie(s).
Bij de samenvoeging van de omgevingsvisies bepalen we wat de begrenzing is van de komrandzone en geven we aan hoe we in de komrandzone omgaan met stedelijke ontwikkelingen (Motie komrandzone).
Afweging bij woningen toevoegen:
We kijken eerst naar de mogelijkheden van inbreiding, daarna naar de mogelijkheden van uitbreiding.
Bij inbreiding kijken we naar de ontstaansgeschiedenis, verkaveling, routes en de bestaande ruimtelijke opbouw, zodat nieuwe bebouwing op natuurlijke wijze integreert in de wijk.
Bij uitbreiding hanteren we het principe van water- en bodemsturend ontwerpen als vertrekpunt (zie hoofdstuk 2).
We nemen bij uitbreiding de ruimtelijke karakteristiek van het landschap en de dorpsstructuur als basis, en versterken deze waar mogelijk.
We hebben ten alle tijden oog voor duurzaam ruimtegebruik en herbestemmen waar kan naar wonen.
Stedenbouwkundige en ruimtelijke principes
We versterken de samenhang en veiligheid via routes en verblijfsplekken met oog voor het creëren van speel-, en ontmoetingsplekken en het versterken van de sociale cohesie.
We zetten in op geleidelijke overgangen tussen buurten en het omliggende landschap om een vloeiende integratie te waarborgen.
We handhaven een evenwicht tussen verdichting en leefkwaliteit, waarbij de kwaliteit van de leefomgeving centraal blijft staan.
We behouden en benutten binnentuinen en tussenruimtes als waardevolle onderdelen van de leefkwaliteit en de groenstructuur.
De architectuur sluit aan op de dorpse of landschappelijke karakteristiek, en waar geldig op de stadsere sferen. De dominante sfeer is (compact) dorps. Variatie past daarbij maar is geen doel op zich. Op iedere plek vormt de architectuur een passende toevoeging vanuit ontwerponderzoek naar de omringende karakteristiek.
Nieuwe bebouwing moet samen met de groene inpassing en uitwerking passen in en reageren op de maat, het ritme en het profiel van de bestaande karakteristiek.
We staan hogere bouwvormen alleen toe, als deze qua positie, samenhang en stedenbouwkundige uitwerking afdoende gemotiveerd kunnen worden. De architectonische kwaliteit en bijdragende architectonische betekenis vormen een extra wegingsfactor.
Sociale basis en voorzieningenstructuur
We zetten in op het creëren van gevarieerde wijken zodat inclusieve, levendige en toekomstbestendige buurten ontstaan waar mensen in verschillende levensfasen prettig kunnen wonen.
We streven naar een gevarieerde mix van woningtypen: appartementen, eengezinswoningen en zorgwoningen.
We zetten in op een variatie in prijsklassen: sociale- en middenhuur, sociale/goedkope koop, betaalbare koop (Achterhoekse betaalbare koop), en overig zodat er voor verschillende doelgroepen een aanbod is.
Bij woningbouw houden we rekening met verschillende levensfasen: voor starters, gezinnen en ouderen.
We zetten in op een robuust en duurzaam voorzieningenstructuur, afgestemd op de behoefte, bevolkingsomvang en groei van de gemeente.
We situeren bij voorkeur duurzame en goed bereikbare wijkcentra en dagelijkse winkels nabij supermarkten of OV-knooppunten, om zo de leefbaarheid en bereikbaarheid te versterken.
Levensloopbestendig en zorg nabij wonen
Bij inbreiding en uitbreiding zullen we woningaanpassingen voor ouderen en mensen met een zorgvraag binnen de planningen van de gemeente meenemen.
We zetten bij ouderenwoningen zo veel mogelijk in op de nabijheid van essentiële voorzieningen zoals huisarts, apotheek en supermarkt.
We stimuleren generatiegericht wonen, afhankelijk van de kavelgrootte (richtlijn wordt nog vastgesteld), kavels kunnen gedeeld worden tussen ouders en kinderen of tussen jongeren en ouderen.
We zetten bij zorgwonen zoveel mogelijk in op het plaatsen van zorgwoningen in de nabijheid van de bestaande woonomgeving van bewoners, zodat sociale netwerken behouden blijven en zorg dichtbij is.
We geven bij ontwikkelingen de voorkeur aan permanente woningbouw.
Flexwoningen zijn bespreekbaar binnen sommige maatschappelijke situaties, als ze goed zijn ingepast in de bestaande omgeving en geen permanent karakter hebben. Welke doelgroepen dit zijn, is uitgwerkt in het volkshuisvestelijkprogramma.
Klimaatbestendig wonen
We stimuleren dat nieuwe woningen en andere nieuwbouw ontworpen worden met het oog op klimaatverandering, met nadruk op het omgaan met hittestress, wateroverlast en droogte.
We onderzoeken herbestemming van leegstaande erven en panden, zoals oude schoolgebouwen, bedrijfslocaties of gymzalen, als alternatief voor het realiseren van extra woningen.
Bereikbaarheid en ontsluiting
We zetten bij ontwikkelingen in op goede ontsluiting via bestaande infrastructuur, met aandacht voor langzaam verkeer (fiets en voetganger)
We zetten in op voldoende aansluiting bij het bestaande voorzieningenaanbod (zoals scholen, winkels en zorg).
Bij eventuele extra druk op voorzieningen zetten we in op compensatie met passende maatregelen of bijdragen.

In 2040 is Winterswijk een plek waar mensen zich verbonden voelen met elkaar en gezond kunnen leven. Iedereen – jong en oud, inwoners, bezoekers, bedrijven en werknemers – denkt bewust na over hoe ze zich verplaatsen en welke routes ze nemen. Woonwijken, werkplekken, het ziekenhuis, winkels, recreatiegebieden en ontmoetingsplekken zijn goed bereikbaar, op een manier die past bij ieders voorkeur: lopend, met de fiets, het openbaar vervoer of de auto. In gebieden waar mensen vooral verblijven, zoals het centrum, krijgt de voetganger de hoofdrol. Verkeersveiligheid staat voorop – voor iedereen: voetgangers, fietsers én automobilisten.
Onder bereikbaarheid verstaan we in Winterswijk bereikbaarheid met alle vervoerswijzen: waaronder actieve vervoerswijzen zoals lopen en fietsen, het openbaar vervoer en gemotoriseerd vervoer maar ook bijvoorbeeld de rolstoel en scootmobiel. Welke vervoerswijze het belangrijkste is, kan per gebied verschillen. Daarom kunnen er per plek andere keuzes worden gemaakt.
Er is maar beperkt ruimte voor wegen en verkeer. Onze openbare ruimte gebruiken we om te lopen, fietsen of autorijden. Maar het is ook de plek waar we willen ontspannen, spelen, elkaar ontmoeten en genieten van groen. Daarom denken we bij nieuwe ontwikkelingen op het gebied van bijvoorbeeld woningbouw of bedrijvigheid goed na over hoe we de ruimte het beste kunnen gebruiken. We proberen functies slim te combineren, zodat iedereen er iets aan heeft. We gebruiken hierbij de mobiliteitsladder. Dat betekent dat we pas nieuwe verbindingen aanleggen, zoals rondwegen, als andere oplossingen niet voldoende zijn. Denk bijvoorbeeld aan het beter gebruiken van de wegen die er al liggen. Ook zullen we kijken naar koppelkansen met andere gewenste projecten. Zo maken we slim gebruik van de ruimte en middelen die we hebben.
In 2040 willen we dat inwoners bewust kiezen hoe ze zich verplaatsen bijvoorbeeld: lopend, met de fiets, het openbaar vervoer of de auto. We maken die keuze makkelijker door te investeren in goede fietspaden en andere voorzieningen. Tegelijk zorgen we ervoor dat de auto op belangrijke plekken goed bereikbaar blijft. Dat is belangrijk voor onze bedrijventerreinen, het ziekenhuis en het centrum. Niet alleen voor onze inwoners, maar ook voor bezoekers van buitenaf.
Bij nieuwe ontwikkelingen kijken we daarom goed wie er gebruik van gaat maken en hoe die mensen zich verplaatsen. Bewoners van het centrum, mensen uit het buitengebied en bezoekers uit de regio of Duitsland hebben namelijk verschillende behoeften. Bezoekers van buiten het centrum zijn meer afhankelijk van de auto.
Voor korte afstanden (10-15 kilometer) stimuleren we het gebruik van de (elektrische) fiets. Voor langere afstanden onderzoeken we of het openbaar vervoer een goed alternatief is, en wat er nodig is om dat aantrekkelijker te maken.
Winterswijk blijft ook bereikbaar met de auto. Winterswijk is de tweede kern van de regio in de Achterhoek en dat willen we graag zo houden. Onze ligging én de goede bereikbaarheid met de auto maken ons aantrekkelijk voor bedrijven en bezoekers. Goede bereikbaarheid is dus essentieel – voor onze economie, het welzijn van onze inwoners en de aantrekkingskracht van onze gemeente. Tegelijk geven we daar waar mensen vooral wonen en verblijven voorrang aan veiligheid en een prettige leef- verblijfsomgeving. Dat kan betekenen dat autoroutes iets minder direct zijn of dat je er langzamer moet rijden.
Om Winterswijk op verschillende manieren goed bereikbaar te houden, werken we aan een verkeersstructuur die in balans is en ruimte biedt aan al alle vormen van vervoer. We zorgen ervoor dat routes duidelijk zijn, zodat mensen makkelijk hun weg vinden ook naar het centrum. Wegen, zoals de Europalaan, Groenloseweg, Vredenseweg en Laan van Hilbelink, wijzen we aan als hoofdwegen voor autoverkeer. Tegelijk verbeteren we de routes voor fietsers en wandelaars, en maken we de openbare ruimte groener en gezonder. We houden rekening met de karakteristieke structuur/ unieke opbouw van Winterswijk: van de historische radialen tot de nieuwere verbindingen. Waar het kan, gebruiken we straten en pleinen voor meerdere doelen tegelijk waarbij de verkeersveiligheid voorop staat
Wanneer we kijken naar het parkeren is het belangrijk om ervoor te zorgen dat het parkeren past bij de plek én bij wie er parkeert. We houden rekening met drie hoofdgroepen: bewoners, bezoekers en mensen die in Winterswijk werken. Binnen die groepen kijken we verder naar wat mensen precies nodig hebben. We zorgen bijvoorbeeld voor plekken om kort te parkeren voor mensen die snel iets willen ophalen of winkelen, en lang parkeren voor bezoekers van buiten de regio of werknemers. Parkeerplekken richten we zo in dat ze makkelijk te vinden en te gebruiken zijn en dat ze bijdragen aan een prettig en bereikbaar centrum. Voor mensen die minder mobiel zijn, zorgen we voor parkeerplekken dichtbij belangrijke locaties. Daarnaast maken we gebruik van slimme en flexibele parkeersystemen. Die helpen om parkeerplekken beter te benutten en maken het makkelijker om snel een vrije plek te vinden. Zo maken we parkeren voor iedereen eenvoudiger en toegankelijker.
Voor het centrum is het van belang dat bewoners en bezoekers eenvoudig een parkeerplek kunnen vinden zonder onnodig rond te rijden. Het zoekverkeer in het centrum willen we terugdringen door geclusterde parkeervoorzieningen te koppelen aan hoofdtoegangswegen. Via deze parkeervoorzieningen kunnen bewoners en bezoekers via veilige en aantrekkelijke wandelroutes het centrum bezoeken. Locaties zoals de huidige Zonnebrink, maar ook de Europalaan bieden mogelijkheden voor parkeeroplossingen, zodat de centrumring ontlast wordt en in het centrum ruimte ontstaat voor groen en recreatie.
Bij nieuwe bouwprojecten kijkt de gemeente of er minder parkeerplekken nodig zijn dan normaal. Dit doen we alleen als er goede alternatieven zijn, zoals openbaar vervoer of deelmobiliteit, én als het past bij de plek. We willen namelijk voorkomen dat er door nieuwe woningen of gebouwen parkeeroverlast ontstaat voor omwonenden. Daarom moet de ontwikkelaar laten zien dat het echt haalbaar is om minder parkeerplekken aan te leggen. In het mobiliteitsplan leggen we hoe we omgaan met parkeernormen. Zo zorgen we voor maatwerk dat past bij de situatie ter plaatse.
Een verplaatsing is meer dan van A naar B gaan. Aantrekkelijke en veilige routes dragen zowel bij aan de fysieke als sociale verbinding. Goede routes en ruimtes bieden namelijk ook gelegenheid voor ontmoeting en sociaal contact, en zijn tegelijkertijd de ‘openbare leefruimtes van het dorp’. Daarom wordt in de deelgebieden van de kom meer ruimte gegeven aan ontmoeting en verbinding. In het thema Gezond, inclusief en veilig wordt hier verder bij stilgestaan.
We blijven investeren in een fiets- en wandelstructuur die veilig, duurzaam en gezond is en een goede routestructuur heeft. Waar mogelijk doen we dit in combinatie met onze groenstructuur. Fietsen en wandelen zullen steeds belangrijker worden als alternatieven voor autoverkeer. Winterswijk biedt vooral in het buitengebied prachtige fiets- en wandelroutes die zijn afgestemd op de omgeving en het landschap. We zetten ons in om dit netwerk beter aan te sluiten op de kom en binnen de kom te werken aan goede verbindingen. Ook de doorstroming voor fietsers naar het centrum wordt verbeterd met duidelijke fietspaden en/of fietsvoorzieningen en veilige oversteken. Verder zetten we ons in om het centrum te voorzien van voldoende stallingsplekken voor fietsen om het fietsgebruik verder te stimuleren.
We zetten vol in op het verbeteren van ons openbaar vervoer. We willen dat zowel de bus- als de treinverbindingen snel, efficiënt en betrouwbaar zijn. De treinverbinding tussen Winterswijk en Apeldoorn krijgt extra aandacht, en we streven naar snellere busdiensten die aansluiten op de hoofdverbindingen van onze regio zoals Winterswijk – Enschede, en de interregionale verbinding met Duitsland (onder andere Vreden, Ahaus, Oeding, Borken en Bocholt).
Winterswijk moet een leefbare gemeente zijn waar bewoners genieten van een gezonde woonomgeving. Ze ervaren geen overlast van verkeer, geluidshinder of schadelijke emissies, in zowel de woonwijken, bij scholen als het centrum. Dit bevordert niet alleen de fysieke gezondheid, maar ook het welzijn van alle inwoners, waardoor Winterswijk een plek is waar mensen graag leven, werken en recreëren. De omgeving van Winterswijk is zo ingericht dat deze uitnodigt tot bewegen, waardoor bewoners actief worden gestimuleerd om te wandelen en te fietsen.
Om de bereikbaarheid van Winterswijk te verbeteren, werken we samen met regionale partners aan de doorstroming van verkeer op de belangrijke provinciale wegen en rijkswegen. De samenwerking met omliggende gemeenten en provincies is van groot belang om te zorgen voor een goed bereikbare gemeente, vooral in het kader van de bereikbaarheid van het SKB en andere vitale voorzieningen.
Veiligheid staat voorop in ons beleid. We werken samen met partners zoals VVN en de lokale politie om verkeersveiligheid te bevorderen. Dit omvat niet alleen snelheidsmetingen en handhaving, maar ook educatie over verkeersveilig gedrag. Dit zorgt voor een veiliger verkeer voor voetgangers, fietsers en automobilisten.
We stimuleren om het verkeer in Winterswijk duurzamer en efficiënter te maken. Dit houdt in dat we het elektrisch vervoer, gedeelde vervoersmiddelen zoals deelauto’s en deelfietsen actief stimuleren en waar nodig faciliteren in oplaadpunten. De ‘Integrale laadvisie’ bepaalt de strategie van de gemeente Winterswijk om tijdig een toegankelijke, betrouwbare en veilige laadinfrastructuur voor elektrische voortuigen te realiseren. Dit in navolging van de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL), een bijlage van het Klimaatakkoord.
Bereikbaar en toegankelijk
We zetten in op een optimale geleiding van routes ten behoeve van de ontsluiting van woonwijken, centrumgebied en bedrijventerreinen, voor zowel voetganger, fietser als gemotoriseerd verkeer.
We hanteren de Winterswijkse mobiliteitsladder bij het aanleggen van nieuwe infrastructuur.
We zorgen voor goede bereikbaarheid en toegankelijkheid naar dagelijkse voorzieningen en het winkelcentrum voor iedereen.
Wanneer zich ontwikkelingen voordoen nabij dorpsentrees, benutten we de kans om deze herkenbaar, veilig en passend bij de dorpssfeer in te richten.
We creëren een aantrekkelijke openbare ruimte om te verblijven en om bewegen te stimuleren (ook in relatie tot het BOSS-beleid).
Bij ruimtelijke ontwikkelingen wordt rekening gehouden met duurzame bereikbaarheid, zoals het realiseren van oplaadpunten voor fiets en/of auto.
Bij beoordeling van initiatieven maken de ontsluiting en bereikbaarheid van de locatie altijd deel uit van de beoordeling indien het initiatief andere typen verkeer dan tot nu toe veroorzaakt c.q. extra verkeersbewegingen teweegbrengt. Het gaat niet alleen om aantallen, maar ook om de vervoerswijze, en de verdeling over de dag. En het gaat ons om de voorzienbare effecten op alle routes naar de locatie als gevolg van de voorgestelde ontwikkeling.
Menging van verkeerssoorten die onveiligheid veroorzaakt, is niet acceptabel. Denk aan schoolgaande jeugd en stromen vrachtverkeer. Bij de beoordeling spelen verder aspecten een rol als de ligging ten opzichte van de hoofdwegen, de dwarsprofielen van nabijgelegen en ontsluitende wegen, en de verharding.
We benutten hoofdontsluitingsroutes om de vindbaarheid van het centrum te verbeteren en verkeer te geleiden via logische routes naar het centrum.
Waar mogelijk streven we naar het beperken van doorgaand verkeer op kwetsbare, dorpse wegen.
Verkeersveiligheid
We verbeteren de verkeersveiligheid met een proactief verkeersveiligheidsbeleid. Voorkomen is beter dan genezen.
We verlagen de snelheid voor autoverkeer op wegen waar veel fietsers en voetgangers zijn.
Voet- en fietsverbindingen
We stimuleren fietsgebruik met aantrekkelijke routes binnen en buiten de bebouwde kom, die aansluiten bij de landschappelijke structuren en erfgoed van Winterswijk.
We zetten de oude radialen in als fietsvriendelijke en herkenbare verbindingen.
We verbeteren waar mogelijk de (regionale) fietsroutes voor zowel inwoners als bezoekers van buiten Winterswijk.
Waar mogelijk richten we oude landwegen in als rustige, groene routes die passen bij het landschap en uitnodigen tot wandelen en fietsen.
We maken ruimte voor verblijven en ontmoeten op plekken waar autoverkeer wordt teruggebracht.
Openbaar Vervoer
We zetten in op een goed openbaar vervoernetwerk en versterken deze waar mogelijk.
We zorgen voor een goede doorstroming van het openbaar vervoer, via slimme maatregelen en aansluitingen.
Auto
De auto blijft aanwezig, maar is in delen van Winterswijk te gast.
We beoordelen bij nieuwe ontwikkelingen of autoverkeer past bij de functie van de locatie, met oog voor leefbaarheid en verkeersveiligheid.
We stimuleren het gebruik van gedeelde vervoersmiddelen, zoals deelauto's.

Wij zetten ons in voor een duurzaam, klimaatneutraal en circulair Winterswijk waarin mens, natuur en economie in balans zijn.
We werken stap voor stap toe naar een leefomgeving die toekomstbestendig is voor iedereen. Hierbij sluiten we aan bij de duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties, volgen we landelijke en regionale afspraken en zoeken we actief de samenwerking met inwoners, organisaties en ondernemers. Of het nu gaat om energiebesparing, circulair en biobased bouwen, klimaatadaptatie of het verminderen van CO₂-uitstoot: samen zorgen we ervoor dat Winterswijk ook voor toekomstige generaties een fijne, gezonde en leefbare plek blijft om te wonen, werken en leven.
Het begrip duurzame ontwikkeling neemt binnen de Omgevingswet een belangrijke plaats in. Hiervoor is in de wet de volgende definitie opgenomen: “Duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie zonder de mogelijkheden voor toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen”.
De Omgevingswet kent drie overkoepelende maatschappelijke doelen: duurzame ontwikkeling, bewoonbaarheid van het land en beschermen en verbeteren van het leefmilieu. De omgevingsvisie schetst hoe deze overkoepelende doelen op een integrale wijze tot hun recht komen. Dit sluit aan bij de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties. Deze duurzame ontwikkelingsdoelen raken veel thema’s. Ze gaan bijvoorbeeld over gezondheid en welzijn, onderwijs, schoon water, betaalbare en duurzame energie, eerlijk werk en economische groei, industrie, innovatie en infrastructuur, duurzame steden en gemeenschappen, klimaatactie, leven in het water, leven op het land en partnerschap. Bij toekomstige ontwikkelingen in Winterswijk worden duurzame ontwikkelingsdoelen meegenomen en geborgd zodat ze integraal worden opgepakt. Grote en complexe opgaven zoals klimaatverandering, energietransitie, circulaire economie, bereikbaarheid en woningbouw hebben invloed op onze hele gemeente. Om samen te werken aan een duurzame ontwikkeling gaan we uit van de volgende richting:
Bij het oppakken van de duurzame ontwikkelingsdoelen in Winterswijk zorgen we voor een goede balans. Een balans tussen mens, natuur en economie. Bij de afweging van belangen kijken we naar maatschappelijke, milieu en economische waarden. We willen onze leefomgeving zo inrichten, dat functies elkaar waar mogelijk versterken, zich kunnen ontwikkelen en voldoende tot hun recht komen. Zo realiseren we met elkaar een goede leefomgevingskwaliteit, zonder onnodige en onverantwoorde afwenteling naar andere gebieden of toekomstige generaties.
Het klimaat verandert door de hoge concentraties CO2 en andere broeikasgassen in de atmosfeer. De aarde warmt hierdoor op, wat zorgt voor extreem weer, bosbranden, overstromingen, zeespiegelstijging en afname van de biodiversiteit. Om de wereld leefbaar te kunnen houden is in het internationale klimaatakkoord van Parijs afgesproken om de uitstoot van broeikasgassen uiterlijk in 2050 tot bijna nul te beperken. In het landelijke klimaatakkoord tussen overheden, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties is het doel om de CO2-uitstoot in 2030 met 55% te verminderen vergeleken met 1990. We streven naar een afname van 95% van de uitstoot van broeikasgassen in 2050. Per sector (elektriciteit, industrie, mobiliteit, gebouwde omgeving, landbouw en landgebruik) zijn doelen gesteld en worden maatregelen genomen om de CO2-uitstoot te verminderen.
De gemeente Winterswijk werkt actief samen met de gemeenten van de regio Achterhoek. In het Akkoord van Groenlo hebben de gemeenten afgesproken om uiterlijk in 2050 klimaatneutraal en energieneutraal te zijn. Klimaatneutraal wil zeggen dat er geen broeikasgassen zoals CO2 meer uitgestoten worden of dat eventuele uitstoot van broeikasgassen wordt gecompenseerd. Bij energieneutraal wekken we alle energie die we verbruiken volledig via duurzame energie op. Kortom, we zijn op weg naar een energievoorziening die schoner en duurzamer is. We wekken veel meer energie lokaal en regionaal op, wat ervoor zorgt dat we energieonafhankelijker zijn van het buitenland en de opbrengsten lokaal terecht komen. Daarnaast levert de energietransitie werkgelegenheid op. Om klimaatneutraal te zijn in 2050 gaan we uit van de volgende richtingen:
In Winterswijk zijn we uiterlijk in 2050 energieneutraal en klimaatneutraal. We volgen hierin de landelijke en regionale afspraken. In 2030 zitten we op 55% CO2 besparing. Uiteindelijk wekken we de hoeveelheid energie die we verbruiken, volledig op uit hernieuwbare bronnen en dringen we de CO2-uitstoot terug naar nul. In het terugdringen van de uitstoot doen alle sectoren mee; gebouwde omgeving, industrie, landbouw en mobiliteit. Als het gaat om energieneutraliteit dan wordt mogelijk niet alle duurzame energie in Winterswijk opgewekt, dit kan eventueel ook op andere logische locaties.
Als het gaat om zonne-energie dan richten we ons op het zoveel mogelijk gebruiken van geschikte daken voor duurzame opwek. Belangrijk daarbij is het uitbreiden van de netcapaciteit, het opvangen van piekbelastingen en de opslag van duurzame energie. We hanteren de principes van de Trias energetica: het minimaliseren van het energieverbruik, het maximaal gebruik maken van duurzame energie en het zo efficiënt mogelijk gebruiken van fossiele brandstoffen.
Om klimaatneutraal te zijn in uiterlijk 2050 stappen we ook over op een alternatief voor aardgas voor het verwarmen van onze gebouwen, het verwarmen van water en het koken. Dit werken we verder uit in het warmteprogramma. De eerste stap hierbij is zoveel mogelijk energie besparen en het goed isoleren van woningen en gebouwen, zoveel mogelijk op een natuurinclusieve manier. Uiteindelijk stappen we over op een aardgasvrije warmtevoorziening. Bij het opstellen en uitvoeren van de plannen zijn de ruimtelijke, maatschappelijke en financiële uitvoerbaarheid het uitgangspunt. In deze warmtetransitie koppelen we actief met andere ruimtelijke opgaven in de wijken, zoals bijvoorbeeld waterberging, groenstructuren, rioolvernieuwing, infrastructuur en we spelen tijdig in op aanpassingen in het energienetwerk.
Winterswijk zet bij ruimtelijke ontwikkelingen actief in op klimaatneutraal, circulair en biobased bouwen en werken, rekening houdend met klimaatadaptatie en natuur en met het versterken van de lokale economie. Dit pakken we direct aan het begin van het ontwikkelproces op zodat klimaatneutrale ontwikkelingen in Winterswijk, haalbaar en betaalbaar blijven.
Bedrijven, organisaties, inwoners en gemeente werken actief samen op het gebied van het opwekken, opslaan, verdelen en gebruiken van de energie die nodig is. Door vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen komt netcongestie in 2040 vrijwel niet meer voor. De gemeente geeft zelf ook het goede voorbeeld als het gaat om klimaatneutraal, circulair en duurzaam handelen en werken.
In Winterswijk ondersteunen we inwoners, organisaties en ondernemers via het Centrum Duurzaam Winterswijk (tevens energieloket) met advies, subsidies en leningen bij verduurzaming. We doen dat zowel wijkgericht als via een individuele benadering. We werken laagdrempelig en zorgen ervoor dat energie besparen, duurzame energie opwekken en verduurzaming toegankelijk is voor iedereen, ongeacht inkomen of achtergrond. We werken hierbij als gemeente samen met de woningcorporatie, scholen, verenigingen, organisaties en ondernemers om duurzaamheid en bewustwording te stimuleren.
Grondstoffen om producten te maken worden steeds schaarser en duurder. En de winning van al die grondstoffen en de productie van spullen heeft grote impact op het klimaat, op het milieu en op de gezondheid van mensen. In een circulaire economie worden grondstoffen ofwel de hulpbronnen energie, water, materialen en voedsel efficiënt ingezet en hergebruikt, zonder dat het milieu daaronder leidt. Wanneer er nieuwe grondstoffen nodig zijn, worden deze op een duurzame manier gewonnen en wordt aantasting van de leefomgeving voorkomen. In 2050 wil Nederland een circulaire economie zijn. Een economie zonder afval, waarin herbruikbare grondstoffen centraal staan. In 2030 wil Nederland, en dus Winterswijk ook, 50% minder primaire grondstoffen gebruiken (mineralen, metalen en fossiel). Om samen circulair te worden gaan we uit van de volgende richting:
Winterswijk werkt onder meer via de Cirkelregio de Achterhoek samen met andere gemeenten, ondernemers en organisaties aan een circulaire economie. Bij bijvoorbeeld bouwplannen, aanleg van infrastructuur, inkoop en ruimtelijke ontwikkelingen is het zo veel mogelijk hergebruiken van materialen, het gebruik van lokale en circulaire grondstoffen en het tegengaan van afval en verspilling de norm. We sluiten kringlopen met zoveel mogelijk behoud van waarde.
We werken samen met de gemeenten van de regio Achterhoek om de doelstelling voor een klimaatneutrale en energieneutrale Achterhoek in 2050 te behalen.
We gaan actief door met de uitvoering van het bestaande beleid op het gebied van klimaatneutraliteit. Daarnaast ontwikkelen we een integrale aanpak op het gebied van duurzaamheid, de duurzame ontwikkelingsdoelen, klimaatneutraliteit en circulariteit.
We stellen een warmteprogramma op voor de aanpak van het isoleren en aardgasvrij maken van de gebouwde omgeving. Hierin staat welke wijken, buurten en dorpskernen de komende jaren aangepakt worden en op welke manier.
Vanuit Centrum Duurzaam Winterswijk zetten we actief in op het ontzorgen van inwoners, organisaties en ondernemers bij verduurzaming. Het gaat hierbij dan om de energietransitie (bijv. besparen, isoleren, duurzame opwek), kringlopen, cultuurhistorie, biodiversiteit en klimaatadaptatie.
Bij de afweging van belangen kijken we naar maatschappelijke, milieu en economische waarden. We richten onze leefomgeving zo in, dat functies elkaar waar mogelijk versterken, zich kunnen ontwikkelen en voldoende tot hun recht komen. We realiseren een goede leefomgevingskwaliteit, zonder onnodige en onverantwoorde afwenteling naar andere gebieden of toekomstige generaties.
Uiterlijk In 2050 zijn we energieneutraal en klimaatneutraal. We volgen hierin de landelijke en regionale afspraken. In 2030 zitten we op 55% CO2 besparing. Uiteindelijk wekken we de hoeveelheid energie die we verbruiken, volledig op uit hernieuwbare bronnen en dringen we de CO2-uitstoot terug naar nul.
Geschikte daken worden zo veel mogelijk gebruikt voor duurzame opwek. Belangrijk daarbij is het uitbreiden van de netcapaciteit, het opvangen van piekbelastingen en de opslag van duurzame energie.
We hanteren de principes van de Trias energetica: het minimaliseren van het energieverbruik, het maximaal gebruik maken van duurzame energie en het zo efficiënt mogelijk gebruiken van fossiele brandstoffen.
In 2050 is Nederland aardgasvrij. Samen met inwoners, organisaties en ondernemers bereiden we ons in Winterswijk hierop voor. In deze warmtetransitie koppelen we actief met andere ruimtelijke opgaven in de wijken, zoals bijvoorbeeld waterberging, groenstructuren, rioolvernieuwing, infrastructuur en we spelen tijdig in op aanpassingen in het energienetwerk.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen zet Winterswijk actief in op klimaatneutraal en circulair bouwen en werken, rekening houdend met klimaatadaptatie en natuur en met het versterken van de lokale economie.
In 2050 is Winterswijk circulair en in 2030 gebruiken we 50% minder primaire grondstoffen. Bij bijvoorbeeld bouwplannen, aanleg van infrastructuur, inkoop en ruimtelijke ontwikkelingen is het zo veel mogelijk hergebruiken van materialen, het gebruik van lokale en circulaire grondstoffen en het tegengaan van afval en verspilling de norm. We sluiten kringlopen met zoveel mogelijk behoud van waarde.

We bouwen aan een gezonde en toekomstbestendige economie, die de kernkwaliteiten van Winterswijk versterken met oog voor de omgeving. Economische ontwikkeling en duurzaamheid gaan daarbij hand in hand. We investeren in een economie voor zowel de huidige als toekomstige generaties.
Winterswijk ziet een gezonde economie als de basis voor een hoog voorzieningenniveau en brede welvaart. Dat vraagt om ruimte voor economische ontwikkeling, in balans met de omgeving en versterkend aan onze kernkwaliteiten. Deze benadering waarborgt dat we niet alleen economisch blijven ontwikkelen, maar ook zorgvuldig omgaan met onze omgeving en de belangen van toekomstige generaties.
Vernieuwing is belangrijk om vitaal te blijven. Dat vraagt ontwikkelruimte voor onze lokale ondernemers. Winterswijk heeft daarnaast een gastvrije houding voor ondernemerschap van buiten, maar gezien de schaarse ruimte op bedrijventerreinen richten we de uitgifte van een nieuw bedrijventerrein op het versterken en vernieuwen van het lokale Winterswijkse bedrijfsleven.
De bijzondere karakteristiek van Winterswijk heeft historisch geleid tot de ontwikkeling van meerdere sterke economische sectoren. We zijn sterk in handel en industrie, recreatie en toerisme, winkelcentrum, zorg en hebben een landbouwsector die cruciaal is voor ons prachtige coulissenlandschap. Deze sectoren versterken elkaar, zorgen voor een grote diversiteit aan werkgelegenheid en maken Winterswijk economisch minder kwetsbaar. Het streekziekenhuis, het winkelcentrum en het culturele aanbod hebben hierin een belangrijke regionale functie en leveren een grote bijdrage aan de economie en leefbaarheid van Winterswijk. Dit maakt de economische identiteit van Winterwijk. Dit koesteren we en blijven we ontwikkelen.
De economische ontwikkeling van Winterswijk hangt nauw samen met de ontwikkeling van de regio Achterhoek en het Duitse grensgebied. We zijn met elkaar verbonden en van elkaar afhankelijk in onze bereikbaarheid, voorzieningen, woon- en werkbeleid. De werkwijze met Achterhoek Ambassadeurs, thematafels en euregionale samenwerkingsverbanden speelt hierin een grote rol. Zowel de gemeente als de Winterswijkse ondernemers en maatschappelijke instellingen investeren via deze structuren in de ontwikkeling van een krachtige Achterhoek die van betekenis is voor provincie en rijk en de belangen van onze inwoners dienen.
Winterswijk vergrijst. Bij eenzelfde aantal inwoners daalt het aantal werknemers en ondernemers. Dit bedreigt de economische ontwikkeling en daarmee het voorzieningenniveau en de algehele welvaart.
We moeten ons ontwikkelen als aantrekkelijke woonomgeving, gericht op het behouden en aantrekken van werknemers en ondernemers. We sturen hiervoor op demografische ontwikkeling met het daarvoor benodigde woningbouwprogramma en maatschappelijke voorzieningen. We werken aan voldoende geschikte woonruimte voor jongeren en werknemers, inclusief tijdelijke huisvesting voor arbeidsmigranten. Dit alles draagt bij aan de aantrekkelijkheid van Winterswijk voor werknemers en werkgevers
Een gezonde arbeidsmarkt vraagt om onderwijs dat goed aansluit op de behoeften van de verschillende economische sectoren en maatschappelijke ontwikkelingen. We stimuleren hiervoor de samenwerking tussen onderwijs- en kennisinstellingen, het bedrijfsleven en de overheid, zowel binnen Winterswijk als binnen de regio Achterhoek, Twente en Duitsland.
Bereikbaarheid randvoorwaarde voor economisch vitaal Winterswijk
Goede bereikbaarheid is van groot economisch belang. We blijven investeren in de bereikbaarheid van Winterswijk, zowel via de provinciale wegen, het spoor als het busvervoer. We verbeteren de infrastructuur van de rondwegen en de binnenstedelijke ontsluiting van woonwijken, het centrumgebied en werklocaties, zowel voor voetgangers, fietsers als gemotoriseerd verkeer. We gaan snel, groen en veilig naar ons werk en weer terug.
Winterswijk zorgt voor voldoende ontwikkelruimte voor ons bedrijfsleven op toekomstbestendige werklocaties. Belangrijke werklocaties zijn: Veeneslat Noord en –Zuid, Misterweg (inclusief De Vlijt), Laan van Hilbelink, Europark, Beatrixpark, het Streekziekenhuis en Arrisveld (in ontwikkeling).
De (her)ontwikkeling van De Vlijt en Werklandschap Arrisveld biedt ontwikkelruimte aan het Winterswijkse bedrijfsleven, voor vernieuwing en groei. We houden er rekening mee dat ontwikkelingen zoals automatisering, robotisering, klimaatadaptatie en circulaire economie een groter ruimtebeslag met zich meebrengen dan traditionele bedrijfsvoering. Dit vraagt om extra ruimte voor bedrijfsvoering en infrastructuur, wat we meewegen in de planning.
We werken actief samen met het bedrijfsleven aan de ontwikkeling van toekomstbestendige bedrijventerreinen. Dit gebeurt met aandacht voor veiligheid, beeldkwaliteit, klimaatadaptatie, energietransitie en slimme lokale energienetwerken. Dit zorgt voor een duurzame en circulaire bedrijfsvoering en maakt de werklocaties aantrekkelijk voor zowel werkgever als werknemer.
Binnenstedelijke (werk)locaties die niet toekomstbestendig zijn voor hun huidige functies, zoals kantoor, handel of industrie, komen in aanmerking voor transformatie naar woningen en andere passende maatschappelijke functies. Deze transformaties dragen bij aan de woningbouwopgave, de ruimtelijke kwaliteit en het maatschappelijk functioneren van deze locaties. We wegen potentiële transformaties aan de grotere structuuropgaven en ruimtelijke samenhang uit deze omgevingsvisie. Deze werkwijze levert meerwaarde op voor zowel de locatie, het deelgebied als de ontwikkeling van heel Winterswijk.
We voeren een actief grondbeleid wanneer deze nodig is om belangrijke maatschappelijke kansen te benutten, die passen bij deze omgevingsvisie. We waken hierbij voor marktverstoring die niet in verhouding staat tot het maatschappelijke belang.
Onze beleidsvisie recreatie en toerisme, “Groeien in Balans” (2024), staat centraal in onze plannen om Winterswijk recreatief verder te ontwikkelen, voor zowel inwoners als toeristische gasten. Hierbij zorgen we voor een balans tussen economische ontwikkeling en de bescherming van onze natuur en het landschap. We behouden en creëren voldoende ruimte voor recreatief medegebruik bij de ontwikkelingen in natuur en landschap, zodat Winterswijk aantrekkelijk blijft voor zowel inwoners als bezoekers.
De geologische en paleontologische geschiedenis van Winterswijk is een unieke en onderscheidende kwaliteit, van internationale wetenschappelijke waarde. We willen deze beter benutten door onder andere het Steengroevemuseum verder te ontwikkelen, wat zowel een bovenregionale als internationale aantrekkingskracht heeft.
We werken aan de recreatieve routeverbinding van buitengebied, kom en centrum. Op deze manier maken we het voor fietsers en wandelaars makkelijker en aantrekkelijker om vanuit het landschap het centrum te bezoeken en omgekeerd. De Whemerbeekzone is hierin een aantrekkelijke groene, blauwe structuurdrager die het centrum verbindt met de noord- en oostzijde van Winterswijk. Met de groei van elektrische fietsen stellen we andere eisen aan de fietsinfrastructuur. We investeren in het verbeteren van deze infrastructuur, met bijzondere aandacht voor de behoeften van elektrische fietsers, mountainbikers en gravelfietsers.
We creëren ruimte voor de doorontwikkeling van het centrum. Daarbij zetten we in op de huidige succesvolle beleving en het ruimtelijk karakter van het centrum en de doorontwikkeling daarvan. Het economisch belang van het centrum is daarin leidend. Ontwikkelfactoren zijn vergroenen, verbeteren van de leefkwaliteit en belevingswaarde, betere mobiliteit en ruimte creëren voor nieuwe (bouw)ontwikkelingen. Andere geleidingen van routestromen en faciliteiten voor auto, fiets en voetganger zijn daarnaast belangrijk om de doorontwikkeling van het centrum naar een hoger niveau te tillen.
Opbouw centrum en kernwinkelgebied
Het centrum bestaat uit een compact kernwinkelgebied. Dit beschouwen we als een economische hoofdzone. Aan de randen van het kernwinkelgebied zitten de zogenoemde ontdekstraten (voorheen aanloopstraten). Deze straten vormen de entrees naar het centrum. We stimuleren hier een aantrekkelijk en divers winkelaanbod. Dit betekent niet dat het totale winkelareaal in Winterswijk hoeft te groeien, maar wel dat we winkels van buiten het kernwinkelgebied actief stimuleren om zich juist hier te vestigen. Daaromheen ligt het centrumgebied, met een mix van functies zoals winkel, wonen, verblijven, infrastructuur en ondersteunende voorzieningen. Ontwikkelingen in dit gebied zoals woningbouw of aanpassingen in de infrastructuur mogen het functioneren van het kernwinkelgebied niet belemmeren.
Eigen waarden doorontwikkelen
Het kernwinkelgebied kenmerkt zich door smalle historische verkaveling, die de karakteristiek ondersteunt en binnen korte loopafstanden een groot afwisselend en verrassend aanbod creëert waardoor er veel beleving ontstaat. Ontdekstraten spelen een belangrijke rol als ‘entrees’ van het centrumgebied. Stimuleren van de entreefunctie bij alle ontdekstraten verbetert de toegankelijkheid en belevingswaarde van het hele centrumgebied en kan leiden tot een steviger (economische) positie. Samen met goede wandelroutes tussen parkeergelegenheden en het centrum zetten we zo in op een optimale werking van de centrumstructuur. Het doel is om bezoekers te voet het centrum (te laten) benaderen vanaf het begin van de centrumentrees.
Een ruimtelijke kracht van het centrum is de combinatie van levendige, compacte winkelstraten met daarnaast de luwte van binnengebieden en dorpstuinen (de Notaristuin, het Vrijheidspark). Verbeteren van de binnengebieden op basis van groen & luwte draagt zowel bij aan de winkelstraten (een uitstapmogelijkheid, ontspanning en ontmoeten) als aan de beleving van het hele centrumgebied (één aantrekkelijk en uitnodigend gebied, geen scheiding tussen winkelstraat en achtergebied).
Het centrum kent verder een nadruk op winkelen aan de zuidzijde naast meer horeca en (cultuur)historie aan de noordzijde. Deze verdeling zorgt voor verschillende sferen van het centrum en draagt zo bij aan de beleving. Bij doorontwikkeling zetten we verder in op de eigen sferen per deelgebied.
Inrichting en faciliteiten in het centrum
De winkelstraten worden gekenmerkt door de groenstaanders die niet alleen biodiversiteit, groen en koelte in het straatbeeld brengen, maar ook de sfeer verhogen van de smalle winkelstraten. Afgewisseld met goede faciliteiten zoals zitmeubilair, afvalbakken en cultuur (wandschilderingen, tegels met erfgoed, etc.) De binnengebieden vervullen hierin een rol als uitloopgebied van de winkelstraten, met inzet om die uitwisseling verder door te ontwikkelen.
Wonen en klimaat (vergroenen) in het centrum
We zetten in op meer wonen binnen het centrum en boven de winkels waardoor er meer leven in het centrum komt. In de winkelstraten alleen wonen op verdieping, niet in de plint. We zoeken naar oplossingen voor het voorkomen van meer auto’s in het centrum. We zorgen voor ruimte voor groen en het voorkomen van hittestress in het centrum, o.a. door koelteplekken. We zetten in op het behoud (en versterken) van het spaarzame groen wat er nog is. Het winkelgebied is zelf ook meer een verblijfsplek, waar bezoekers langer willen verblijven en waar ook bewoners gebruik van maken. Groen en koelte, samen met bijvoorbeeld zitgelegenheden, helpen hierbij.
Markt als kloppend hart van centrum
De markt is het kloppend hart van het centrum. Beleving en een aantrekkelijke verblijfsruimte staan hier centraal. De markt dient een uitnodigende plek te zijn, waar historische kwaliteiten tot zijn recht komen en waar ruimte is voor vergroening. Op de markt concentreert zich de horeca van het centrum. Daarnaast dient de markt ruimte te bieden voor verschillende functies zoals de warenmarkt en ruimte voor (culturele) evenementen.
Er voldoende ruimte is voor de warenmarkt. De warenmarkt is een van de economische motoren van ons centrum en heeft een grote aantrekkingskracht op het Duitse publiek
Er voldoende ruimte is voor horeca met terrassen. De horeca zorgt mede voor beleving en een verlengde verblijfsduur in het centrum.
Er voldoende ruimte is voor evenementen. Deze evenementen dragen bij aan de beleving van het centrum en brengen mensen bij elkaar.
De markt goed bereikbaar is voor de hulpdiensten. De toegankelijkheid en de inrichting van de markt geeft geen belemmeringen voor de hulpdiensten. Hierbij kijken we ook naar de positionering van de warenmarkt en de terrassen.
Voetgangers moeten zich veilig kunnen bewegen. We zorgen voor duidelijke markering van loopgebieden op plaatsen waar voetgangers en overig verkeer samenkomen. Deze plekken beperken we tot een minimum.
De markt zo min mogelijk gemotoriseerd verkeer bevat. We beperken de toegankelijkheid van de markt met verkeersmaatregelen voor het regulier en doorgaand verkeer.
Het winkelgebied in het algemeen is bereikbaar en toegankelijk is voor mensen die slecht ter been zijn. Dit doen we door middel van parkeervoorzieningen en andere faciliteiten om het centrum bereikbaar en toegankelijk te laten zijn voor deze doelgroep.
Horeca in het centrum
Horeca is bij uitstek een functie die mensen naar het centrum trekt en daar langer laat verblijven. Het vormt een sterke combinatie met detailhandel, de warenmarkt en consumentgerichte dienstverlening. Het zorgt voor sociale ontmoeting en een levendig centrum. Clustering van horeca biedt een aantal voordelen. Mensen komen graag bij elkaar, verschillende formules zorgen voor afwisseling en versterken elkaar, de inrichting van het gebied en de impact op de omgeving zijn zo goed te organiseren.
In het centrum concentreren we horeca op een beperkt aantal locaties. Dit zijn de markt, het deel van de Wooldstraat dat aansluit op de markt en de Satinksplas. Ook de Notaristuin, het Vrijheidsplein en het Cultuurkwartier (in ontwikkeling) zijn geschikte plaatsen voor zelfstandige horeca, maar dan op een niveau dat ondersteunend is aan de sfeer en functie van het gebied. Binnen deze concentratiegebieden bieden we ruime terrasmogelijkheden, voor zover niet hinderend voor de warenmarkt, het lopende publiek en de bereikbaarheid voor hulpdiensten.
We zijn terughoudend met horeca in de winkelstraten. Hier moet de hoofdfunctie winkelen overeind blijven. Te veel onderbreking belemmert deze winkelfunctie. Daghoreca op onderlinge ruime afstand is hierbinnen wel passend voor rustmogelijkheden en sfeer in het straatbeeld. Terrassen in de winkelstraten zijn slechts beperkt mogelijk, wanneer deze het verkeer niet belemmeren en binnen aangegeven grenzen blijven. Voetgangers en bezoekers met hulpmiddelen mogen hierdoor niet gehinderd worden.
Ondergeschikte horeca is mogelijk waar het passend en echt ondersteunend is aan de hoofdfunctie en voor zover het niet structuurverstorend gaat werken voor de zelfstandige horecafuncties in het centrum.
Bereikbaarheid en toegankelijkheid van het centrum
We zetten als principe in op parkeren zoveel mogelijk net buiten de centrumring, maar nabij het centrum. Een verbeterde routing en beleving in aankomen, parkeren en het centrum verder te voet bezoeken (fiets en auto) versterkt het uitnodigend karakter van het centrum. Het beperkt de gevoelsmatige reis- en overstaptijd. Daarnaast verdient ook de verbinding van het station naar het centrum aandacht en streven we naar een uitnodigender karakter van de stationsomgeving. Historische gangskes bieden kansen voor aantrekkelijke routes in centrum. De historische wegen (Misterstraat, Meddosestraat, Ratumsestraat, Wooldstraat) kunnen we zien als duidelijke historische hoofdstructuren met groene laanbeplanting. Parken om het winkelcentrum Notaristuin, Vrijheidspark, Scholtebrug, tuin Boogie Woogie gebruiken we als natuurlijke pauzeplekken en groene ommetjes.
Voor beleving is het versterken van deze structuren van belang. Goede faciliteiten fietsen en fietsparkeren (veiligheid en oplaadplekken). Creëer (verbeterde) wandelroutes (van P) naar en door het centrum. We zorgen voor faciliteiten en plekken voor mindervalide bezoekers, incidenteel parkeren en (nood)diensten. Het centrum is primair voor de voetganger.
Veiligheid van de centrumbezoekers
Veiligheid voor de voetganger en fietser staan voorop. De fiets mag de voetganger en het winkelen/de beleving niet hinderen. Veilig fietsparkeren moet worden gerealiseerd, anders blijven de fietsen in het centrum komen. Parkeren voor de fiets op plekken dichtbij, of aan de rand van het kernwinkelgebied maar niet daarbinnen. De fiets- en wandelroutes naar het centrum moeten de veiligheid garanderen.
Samenhang als sleutel
Het centrum bestaat uit verschillende gebieden met elk hun eigen karakter. Door deze gebieden niet los te bekijken, maar als samenhangend geheel te benaderen, ontstaat ruimte voor integrale oplossingen die bijdragen aan een aantrekkelijk, leefbaar en economisch sterk centrum. Ontwikkelingen op het gebied van wonen, mobiliteit en worden zo beter op elkaar afgestemd. Deze benadering versterkt het functioneren van het centrum als geheel.
Een beperkt aantal horecalocaties hebben zich historische gevestigd op perifere locaties, locaties aan de rand maar binnen de kom. Deze functies zijn geworteld in hun omgeving en beschouwen we daar als passend. Wanneer deze locaties hun huidige horecafunctie verliezen is transformatie naar andere functies, passend in de omgeving, bespreekbaar. Er is geen ruimte voor nieuwvestiging van horeca op perifere locaties. Uitzonderingen zijn denkbaar:
voor horeca als onderdeel van een breder publieksgericht concept, wanneer het echt kwaliteit toevoegt aan de locatie en passend is binnen de omgeving;
voor horeca met een specifieke buurtfunctie, die het sociaal-maatschappelijk functioneren van een buurt versterkt.
Horeca past bij recreëren in het buitengebied. Voldoende en goed verspreide kleinschalige rustpunten maken het wandelen en fietsen in ons mooie buitengebied extra aantrekkelijk. Horeca draagt ook bij aan sociale ontmoeting en verbinding in de buurtschappen. We zien horeca primair als versterkend aan de bestaande recreatielocaties en -gebieden en binnen de buurtschapskernen. Nieuwvestiging op perifere, solitaire locaties staan we alleen toe wanneer het echt kwaliteit toevoegt aan zowel het erf als de omgeving, passend is binnen het landschap en de andere functies in de omgeving niet hindert. Horeca is mogelijk als nevenfunctie (ondersteunend en kleinschalig) bij een hoofdfunctie, die bijdraagt aan het toeristisch, recreatieve product.
Brede economie basis voor welvaart
We bieden ruimte voor economische groei in balans met de omgeving en versterken de kernkwaliteiten van Winterswijk.
We blijven inzetten op een brede economie, met meerdere sterke sectoren die elkaar versterken, waaronder handel en industrie, recreatie en toerisme, het centrum, landbouw en zorg.
We dragen bij aan de economische ontwikkeling van de Regio Achterhoek en de Euregio, via onze inzet bij de Achterhoek Ambassadeurs, de thematafels en de Euregionale samenwerkingsverbanden.
Klimaatneutrale economie 2050
We zetten actief in op verduurzamen economie, onder andere met duurzame energie, circulariteit en klimaatadaptatie.
Aantrekkelijke woon- en werkgemeente
We stimuleren samenwerking tussen bedrijfsleven, onderwijsinstellingen en de overheid.
We zetten in op voldoende en geschikte woonruimte voor jongeren en werknemers en tijdelijke huisvesting voor arbeidsmigranten.
Handel en industrie: ruimte voor groei en innovatie
We bieden ruimte voor groei voor het lokale bedrijfsleven door (her)ontwikkeling van de Vlijt en Arrisveld.
We zetten in op binnenstedelijke transformatie waar huidige functies niet langer toekomstbestendig zijn.
We werken met het bedrijfsleven samen aan toekomstbestendige bedrijventerreinen.
Recreatie en toerisme
We behouden en creëren ruimte voor recreatief medegebruik bij ontwikkelingen in natuur en landschap.
We benutten de geologische en paleontologische geschiedenis van Winterswijk voor educatie en toerisme.
We investeren in recreatieve routes en fietsinfrastructuur als schakel tussen buitengebied en centrum.
We dragen bij aan de recreatieve, toeristische ontwikkeling van de Regio Achterhoek via onze bijdrage aan de Vrijetijdsagenda Achterhoek en Achterhoek Toerisme.
Centrumontwikkeling
We maken gebruik van de cultuurhistorische kwaliteiten die het centrum van Winterswijk karakter geven.
We versterken het centrum als economisch hart en aantrekkelijke verblijfsplek voor bewoners, bezoekers en ondernemers.
We benutten de compacte structuur van het kernwinkelgebied en versterken de entreefunctie van de ontdekstraten.
We behouden de markt als kloppend hart van het centrum en zorgen voor voldoende ruimte voor markt, terrassen en ontmoeting.
We vergroenen het centrum en versterken de verblijfskwaliteit met koelteplekken, binnengebieden en een prettig straatbeeld.
We geven prioriteit aan voetgangers en zorgen voor een veilige en toegankelijke inrichting voor iedereen.
We benaderen het centrum en de omliggende deelgebieden als samenhangend geheel en stemmen ontwikkelingen hierop af.

Winterswijk heeft de ambitie om een sociaal sterke en toekomstbestendige gemeente te zijn. We willen niet alleen de kwaliteit van het leven voor onze huidige inwoners verbeteren, maar ook zorgen voor een leefbare en inclusieve samenleving voor de generaties die nog komen. Om dit te realiseren, moeten we vooruitkijken naar de behoeften van onze inwoners, met oog voor duurzaamheid, welzijn en sociale cohesie. In deze visie leggen we de nadruk op samenwerking, vertrouwen en het versterken van de regie in de handen van onze inwoners.
De basis van een sterke samenleving ligt in de verbinding tussen de inwoners en hun omgeving. Dit betreft niet alleen het sociaal domein, maar ook de fysieke leefomgeving. Het versterken van de sociale basis betekent dat we zowel de maatschappelijke als de fysieke structuren in onze wijken verbeteren. Dit is met name van belang voor de sociale zwakkere wijken, waar chronische ziekten meer voorkomen en speelt ook een rol bij de bestrijding van armoede en het bevorderen van bestaanszekerheid. Dit houdt in dat we samenwerken met lokale organisaties, bewonersinitiatieven ondersteunen en zorgen voor voorzieningen die toegankelijk zijn voor iedereen. Het doel is een inclusieve samenleving te creëren waar iedereen zich gehoord voelt en waar mensen actief deelnemen aan hun gemeenschap.
Bestaande voorzieningen – zoals speeltuinen, schoolpleinen en groenstroken –kunnen beter benut worden als plekken met een bredere wijkfunctie. Speeltuinen vervullen al een belangrijke sociale rol, maar kunnen veel meer zijn dan alleen speelplekken voor kinderen. Door ze toegankelijker en aantrekkelijker te maken voor meerdere leeftijdsgroepen, worden het plekken waar ook ouders, ouderen en jongeren elkaar kunnen treffen. Tegelijkertijd werd geconstateerd dat er in bepaalde delen van Winterswijk, zoals in Noord-West, een gebrek is aan dit soort wijkfuncties. Dit maakt het noodzakelijk om bij toekomstige gebiedsontwikkelingen gericht te sturen op een betere spreiding en toegankelijkheid van ontmoetingsplekken, zodat iedere inwoner binnen korte afstand zo’n plek kan bereiken. Daarnaast liggen er kansen in de benutting van bestaande locaties die momenteel onderbenut zijn of afgeschermd. Het terrein van zorgcentrum De Pronsweide is een goed voorbeeld: een aantrekkelijke, groene plek die nu grotendeels afgesloten is van de omgeving. Door deze meer openbaar en uitnodigend te maken, ontstaat de mogelijkheid om het terrein in te zetten als wijkvoorziening en ontmoetingsplek – ook voor mensen die er niet wonen. Dit bevordert niet alleen de sociale samenhang, maar helpt ook in het tegengaan van eenzaamheid, met name onder ouderen.
Ook het terrein van het oude belastingkantoor – dat ontwikkeld wordt tot brede school – biedt concrete koppelkansen. Het gebied wordt nu al gebruikt voor ommetjes en informele ontmoetingen. Door bij de ontwikkeling nadrukkelijk ruimte te geven aan deze bestaande gewoontes en het groene karakter te behouden en versterken, kan het terrein uitgroeien tot een multifunctionele plek voor leren, spelen, ontmoeten én bewegen.
Een ander belangrijk aandachtspunt is het slim inzetten van schoolterreinen als plekken met een bredere functie. Door deze ook buiten schooltijd open te stellen en te voorzien van faciliteiten die ontmoeting en sport stimuleren, kunnen ze bijdragen aan de leefkwaliteit in de wijk.
Hetzelfde geldt voor nieuwe ontwikkelingen zoals de nieuwbouw van Marga Klompé aan de Parallelweg. Ook hier is het van belang om naast de bebouwing oog te hebben voor het toevoegen van een wijkfunctie én het creëren van toegankelijke en veilige routes richting zowel de omliggende wijken als het centrum van Winterswijk.
Bereikbaarheid speelt daarbij een sleutelrol. Veel bestaande ontmoetingsplekken zijn al aangesloten op fiets- en wandelroutes. Door deze netwerken te revitaliseren en te verbeteren, kunnen we hun functie versterken. Er is met name behoefte aan betere verbindingen van oost naar west – een aanvulling op de reeds bestaande groene noord-zuidverbindingen. Het uitbreiden en aantrekkelijk maken van zogenaamde ‘ommetjes’ levert niet alleen gezondheidswinst op, maar draagt ook bij aan ontmoeting tussen wijkbewoners en een gevoel van verbondenheid. Ruimtelijke keuzes moeten niet alleen gestuurd worden door financiële opbrengsten. Bij de herinrichting van de ruimte moet bewust gezocht worden naar ‘sociale winst’: plekken die bijdragen aan het welzijn van mensen, de vitaliteit van wijken en het behoud van een sterke sociale basis. Door deze brede blik – waarin gezondheid, ontmoeting, meedoen en leefkwaliteit met elkaar verbonden zijn – kan Winterswijk zich verder ontwikkelen tot een inclusieve en leefbare gemeenschap voor iedereen.
Een van de fundamenten van de Winterswijkse samenleving is de sterke naoberschapcultuur. Deze cultuur van wederzijdse hulp en betrokkenheid is van groot belang voor de sociale cohesie in de wijken en dorpen. We willen deze cultuur verder versterken door actief in te zetten op het versterken van de sociale netwerken binnen de gemeenschap. Door in te zetten op samenhang, wederzijdse steun en gezamenlijke initiatieven willen we de sociale cohesie verder bevorderen, zodat inwoners elkaar ondersteunen en samen sterker staan.
We geloven in de kracht van onze inwoners en willen hen de regie geven over hun eigen leven. De nadruk ligt op het versterken van de zelfredzaamheid van inwoners en het ondersteunen van hen om actief keuzes te maken die hun welzijn verbeteren. Het sociaal domein moet ruimte bieden voor inwoners om hun eigen problemen op te lossen, met de juiste ondersteuning wanneer dat nodig is. Deze aanpak creëert een samenleving waarin mensen niet alleen zorg ontvangen, maar ook zorg dragen voor elkaar.
Kunst en cultuur zijn een essentieel onderdeel van de identiteit van Winterswijk en dragen bij aan de sociale cohesie in onze gemeenschap. Het behouden en versterken van onze culturele infrastructuur is van belang om Winterswijk aantrekkelijk te houden voor zowel inwoners als bezoekers. Dit houdt in dat we blijven investeren in onze culturele instellingen en het culturele aanbod in de regio. Door de samenwerking met lokale culturele initiatieven te intensiveren, willen we ervoor zorgen dat cultuur een centrale rol speelt in de gemeenschap.
Het stimuleren van kunst- en cultuurdeelname is essentieel voor de sociale cohesie en het welzijn van onze inwoners. We willen kunst en cultuur voor iedereen toegankelijk maken, ongeacht hun achtergrond of financiële situatie. Dit betekent dat we laagdrempelige toegang tot cultuur mogelijk maken, bijvoorbeeld door het organiseren van evenementen, het bevorderen van kunst in de openbare ruimte, en door het ondersteunen van lokale initiatieven. Kunst en cultuur bieden niet alleen ontspanning, maar ook de mogelijkheid voor inwoners om zich creatief te uiten en verbindingen te maken met anderen.
Een gezonde leefomgeving is essentieel voor het welzijn van onze inwoners. Daarom zetten we in op het verbeteren van de openbare ruimte, met een focus op vergroening, het creëren van ruimte voor beweging en het bevorderen van gezonde leefomstandigheden. We willen het gebruik van buitenruimten stimuleren door bijvoorbeeld het aanleggen van wandel- en fietspaden, sportfaciliteiten, en andere plekken waar mensen zich fysiek kunnen inspannen. Het doel is om een omgeving te creëren die uitnodigt tot een gezonde en actieve levensstijl, en die mensen stimuleert om in beweging te komen. Om de gezondheidsverschillen tussen inwoners met hoge en lagere inkomens te verkleinen moet er in zwakkere wijken waar sprake is van gezondheidsachterstanden extra aandacht komen voor een gezonde leefomgeving.
Een gezonde leefomgeving is niet alleen afhankelijk van de fysieke en sociale structuren, maar ook van de luchtkwaliteit. Winterswijk streeft ernaar de luchtkwaliteit te verbeteren. Dit draagt niet alleen bij aan de gezondheid van de inwoners, maar ook aan een meer duurzame en leefbare omgeving.
We kiezen voor een integrale benadering bij milieuthema’s zoals geluid, luchtkwaliteit, geur, bodem en veiligheid. Duurzaamheid staat hierbij centraal, en we zorgen ervoor dat de keuzes die we nu maken, niet ten koste gaan van toekomstige generaties. Wij streven naar een gezonde en veilige omgeving voor onze inwoners, waarbij we zorgvuldig rekening houden met de kwaliteit van de natuur en de bodem, de lucht en het geluid. Op die manier blijft Winterswijk ook in de toekomst een fijne plek om te wonen en te werken. Bij ruimtelijke ontwikkelingen houden we rekening met leidende principes voor milieuaspecten.
Gezondheid
Gezondheidsrisico's willen we zoveel als mogelijk minimaliseren. Het is echter lastig uit te sluiten dat gezondheidsrisico's ontstaan door agrarische activiteiten. Om gezondheidsrisico's te beperken wordt in het kader van het voorzorgbeginsel geen woningbouw toegestaan binnen 50 meter van een landbouwperceel waar met gewasbeschermingsmiddelen wordt gespoten. We wijken hier alleen van af als wordt aangetoond dat er geen gezondheidsrisico's zijn.
Ook bij veehouderijen wordt naast de wettelijke afstanden voor geur en luchtkwaliteitsnormen (fijn stof) beoordeeld of er andere gezondheidsrisico's zijn. Daarbij sluiten wij zoveel mogelijk aan bij de adviezen van GGD en de provincie.
Geluid
Geluidoverlast heeft invloed op de gezondheid en kan leiden tot hinder, verstoring van activiteiten en stress. Geluid ontstaat door verschillende bronnen waaronder wegverkeer. Geluid door wegverkeer wordt als een groot risico voor de gezondheid gezien. Bij geluidshinder onderzoeken we in eerste instantie de mogelijkheid van bronmaatregelen. Zo kan het aanbrengen van stil asfalt of het verlagen van de snelheid op bepaalde wegen bijdragen aan het verminderen van geluidsoverlast. Als deze maatregelen niet voldoende zijn of niet haalbaar blijken richten we ons op overdrachtsmaatregelen, zoals het plaatsen van geluidschermen of -wallen. In bebouwde gebieden is dit vaak lastiger, maar we blijven zoeken naar oplossingen die de overlast kunnen beperken. Ten slotte kijken we naar maatregelen die bij de woning zelf genomen kunnen worden, zoals het aanbrengen van geluidsisolatie of dubbele beglazing.
In de planvorming voor nieuwe woningbouw (inbreidingsplannen) houden we rekening met bestaande geluidsbronnen. In woonwijken streven we naar een geluidsluwe omgeving. Langs drukke gebiedsontsluitingswegen kan er echter, onder strikte voorwaarden, een hogere geluidsbelasting worden geaccepteerd dan in de rustige woonwijken. Deze afweging wordt zorgvuldig gemaakt om het evenwicht tussen leefbaarheid en de noodzakelijke verkeersdoorstroming te waarborgen.
Veiligheid
In Winterswijk staan we garant voor de veiligheid van onze inwoners. We houden rekening met zowel externe als interne risicobronnen. In de Omgevingswet is externe veiligheid uitgewerkt, wat betekent dat we de risico's van de opslag en het transport van gevaarlijke stoffen goed afwegen ten opzichte van nieuwe ontwikkelingen in de omgeving. We streven naar een gescheiden plaatsing van risicobronnen en kwetsbare objecten, om zo de veiligheidsrisico’s te minimaliseren.
We zetten ons ook in voor de zelfredzaamheid van mensen die zich in risicogebieden bevinden. In samenwerking met de Omgevingsdienst Achterhoek worden maatregelen getroffen om ervoor te zorgen dat in het geval van incidenten de gevolgen beheersbaar blijven. De fysieke veiligheid van onze inwoners staat altijd voorop, en daar passen we onze ruimtelijke plannen op aan.
Luchtkwaliteit
Een gezonde luchtkwaliteit is van essentieel belang voor het welzijn van de inwoners van Winterswijk. Op dit moment voldoen wij aan de Europese normen en blijven we ons hiervoor inzetten.
Langs drukke verkeersaders staan we geen gevoelige functies zoals scholen en kinderopvang en wooncentra voor ouderen toe. Wij zorgen er ook voor dat de uitstoot van schadelijke stoffen, zoals stikstofoxiden en fijnstof, minimaal blijft.
Geurhinder
Geurhinder kan grote invloed hebben op de leefkwaliteit. De oorzaken van geurhinder zijn vaak agrarisch of industrieel van aard. Wij passen het provinciale geurbeleid toe, dat erop gericht is om toekomstige geurhinder te voorkomen.
Bodemkwaliteit
De kwaliteit van de bodem is een belangrijk aspect voor de toekomstige ontwikkeling van Winterswijk. We streven naar duurzaam bodembeheer waarbij de bodem niet verder wordt aangetast door verontreinigingen. Dit doen we in lijn met het regionaal vastgestelde bodemkwaliteitsbeleid, waarbij we historische bodemverontreinigingen doelmatig beheren en voorkomen dat er nieuwe verontreinigingen ontstaan. We zorgen ervoor dat de bodem geschikt blijft voor de beoogde toepassingen, zoals landbouw, woningbouw en andere functies, zonder de bodemkwaliteit te schaden.
We zetten ons als gemeente ook in voor bescherming van grondwater, vooral in gebieden rondom waterwingebieden. We onderzoeken maatregelen die het mogelijk maken om de kwaliteit van het grondwater voor de lange termijn te waarborgen.
Omgevingsveiligheid
Bij omgevingsveiligheid kijken we naar de risico’s die voortkomen uit activiteiten met gevaarlijke stoffen, zoals het transport en de opslag ervan. We beoordelen zorgvuldig de mogelijke gevaren en zorgen ervoor dat risicovolle activiteiten voldoende afstand houden van kwetsbare gebieden zoals woonwijken, scholen en zorginstellingen. Ons doel is om de veiligheid van onze inwoners te waarborgen en te zorgen dat risico’s goed beheerd worden, zodat we een veilige en leefbare omgeving creëren. We zorgen ervoor dat de fysieke veiligheid in woonwijken gewaarborgd blijft en risicobronnen niet worden uitgebreid in deze gebieden. Dit voorkomt dat nieuwe risicobronnen de veiligheid van kwetsbare objecten in de nabijheid aantasten.
Sociale cohesie
We gebruiken openbare ruimte als schakel tussen wonen, ontmoeten en bewegen.
We versterken samenhang, ontmoeting en veiligheid via routes en verblijfsplekken.
We sturen gericht op een evenredige spreiding van ontmoetingsplekken
We benutten zoveel mogelijk bestaande structuren zoals scholen, sportlocaties, kerken en verenigingen voor ontmoetingsplekken en sociale functies in. Ook informele plekken zoals pleinen en tuinen.
Bij nieuwe initiatieven onderzoeken we of de spreiding over Winterswijk nog voldoende is. Is dat niet geval dan compensatie regelen.
Bij het verdwijnen van bestaande ontmoetingsplekken onderzoeken of de spreiding over Winterswijk nog voldoende is. Is dat niet het geval, dan compensatie regelen.
Ontmoetingsplekken moeten goed bereikbaar zijn voor oudere en minder mobiele inwoners. Hiervoor het criterium van 300-500 meter hanteren die ook voor overige voorzieningen geldt.
Versterken zelfredzaamheid bewoners
We ondersteunen inwoners die dat nodig hebben.
We zetten in op de samenkracht van de Winterswijkse samenleving.
We werken samen met onze lokale maatschappelijke instellingen voor onze inwoners.
We zetten in op preventie om zwaardere ondersteuning te voorkomen.
Behoud en versterken culturele sector
We blijven investeren in onze culturele instellingen en het culturele aanbod.
We zetten in op amateurkunst.
We stimuleren kunst en cultuurdeelname.
We voegen kunst toe aan de openbare ruimte.
Gezonde leefomgeving en beweging stimuleren
We stimuleren gebruik van buitenruimte door verbeteren van wandel-, en fietspaden.
Mobiliteit en toegankelijkheid zijn onderdeel van inclusie.
Gezondheid bevorderen door beweging in de openbare ruimte te faciliteren vooral ook in wijken met veel gezondheidsachterstanden:
De openbare ruimte zodanig inrichten dat beweging wordt gestimuleerd.
Bij nieuwe projecten dit meewegen. Zijn er veranderingen in de openbare ruimte dan zoeken naar koppelkansen om de mogelijkheden om te bewegen te vergroten.
Milieuaspecten
Gezondheid
Om gezondheidsrisico's te minimaliseren wordt een passende afstand gehouden tussen woningbouw en agrarische activiteiten, zoals bij het houden van dieren en het spuiten van gewasbescherming.
Geluid
Bij geluidshinder onderzoeken we in eerste instantie de mogelijkheid van bronmaatregelen, vanuit daar kijken we ook naar overdrachtsmaatregelen. Tot slot kijken we naar de maatregelen voor de woningen zelf.
We houden rekening bij inbreiding met bestaande geluidsbronnen. In deze afweging wordt zorgvuldig gemaakt om het evenwicht tussen leefbaarheid en de noodzakelijke verkeersdoorstroming te waarborgen.
Veiligheid
We streven naar een gescheiden plaatsing van risicobronnen en kwetsbare objecten, om zo de veiligheidsrisico’s te minimaliseren.
De fysieke veiligheid van onze inwoners staat altijd voorop en daar passen we onze ruimtelijke plannen op aan.
Luchtkwaliteit
Geurhinder
Bodemkwaliteit
We zorgen ervoor dat de bodem geschikt blijft voor de beoogde toepassingen zoals landbouw, woningbouw en andere functies, zonder de bodemkwaliteit te schaden.
We onderzoeken maatregelen die het mogelijk maken om de kwaliteit van het grondwater voor de lange termijn te waarborgen.
Omgevingsveiligheid
We beoordelen zorgvuldig de mogelijke gevaren en zorgen ervoor dat risicovolle activiteiten voldoende afstand houden van kwetsbare gebieden zoals woonwijken, scholen en zorginstellingen.
We zorgen ervoor dat de fysieke veiligheid in woonwijken gewaarborgd blijft en risicobronnen niet worden uitgebreid in deze gebieden.

Omgevingsvisie
De omgevingsvisie is de strategische visie van de gemeente voor de fysieke leefomgeving. In de omgevingsvisie legt de gemeenteraad haar ambities en beleidsdoelen voor de fysieke leefomgeving op de lange termijn vast. Elke gemeente stelt één omgevingsvisie vast voor het gehele grondgebied. Elke gemeente heeft hiervoor tot 1 januari 2027 de tijd.
Programma’s
Een programma is een uitwerking van de omgevingsvisie en wordt vastgesteld door het college. Elke gemeente kan er zelf voor kiezen of zij wel of niet met programma’s werken en voor welke thema’s zij een programma uitwerken. Voor enkele onderdelen is een programma echter verplicht. Een programma richt zich op een bepaald onderwerp, sector of een gebied. Het doel is om invulling te geven aan het beschermen, beheren, gebruiken en ontwikkelen van de leefomgeving langs de lijnen die uitgezet zijn in de omgevingsvisie. Een voorbeeld van een gebiedsprogramma is
Omgevingsplan
Het omgevingsplan bevat de gemeentelijke regels voor de fysieke leefomgeving. Het gaat daarbij om een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Zodra de omgevingswet in werking treedt heeft elke gemeente één tijdelijk omgevingsplan voor haar gehele grondgebied. Elke gemeenteraad heeft vervolgens tot 1 januari 2032 de tijd om dit tijdelijke omgevingsplan om te bouwen tot een volwaardig omgevingsplan. We geven in het omgevingsplan aan welke activiteiten wel of niet toegestaan zijn, bijvoorbeeld voor wonen, recreatie en bedrijvigheid.
Omgevingsvergunning
Veel initiatieven van inwoners en bedrijven hebben gevolgen voor de leefomgeving. Om de leefomgeving te beschermen geldt daarom voor sommige activiteiten een vergunningsplicht. Met een omgevingsvergunning kunnen inwoners, bedrijven en overheden aan het college toestemming vragen om activiteiten in de leefomgeving uit te voeren. De aanvraag voor een omgevingsvergunning wordt via het digitaal stelsel omgevingswet (DSO) ingediend. Daarbij dient de initiatiefnemer aan te geven of hij aan participatie heeft gedaan, en zo ja, hoe en wat de resultaten zijn. Standaard is de reguliere procedure van 8 weken van toepassing. Een bijzonderheid is dat de raad in het omgevingsplan kan opnemen welke activiteiten vergunning plichtig zijn. Deze worden omgevingsplanactiviteiten genoemd; activiteiten die in strijd zijn met het omgevingsplan zijn buitenplanse omgevingsplanactiviteiten (vergelijkbaar met de omgevingsvergunning afwijken bestemmingsplan).

De beleidscyclus van de omgevingswet biedt een structuur om de instrumenten van de omgevingswet te ordenen. De vier fasen van de cyclus zijn:
Beleidsontwikkeling
De beleidsontwikkeling staat voor de visievorming. Hiervoor is de omgevingsvisie het belangrijkste instrument. Hierin maak je de strategische hoofdkeuzes voor de lange termijn. Maar ook programma’s kunnen soms visievormend zijn. Belangrijke input voor de beleidsvorming komt uit de voorgaande fase, namelijk de monitoring en evaluatie. De signalen vanuit deze fase kunnen aanleiding zijn om de omgevingsvisie aan te passen.
Beleidsdoorwerking
We kunnen de gewenste kwaliteiten van de fysieke leefomgeving concreet maken door deze juridisch vast te leggen. Dit kunnen we doen in de programma’s. Dit kan bijvoorbeeld door concrete maatregelen op te nemen die leiden tot een vastgestelde of gewenste kwaliteit van een onderdeel van de fysieke leefomgeving.
Uitvoering
De uitvoering gebeurt door de initiatiefnemers van activiteiten en projecten. Dit zijn bijvoorbeeld inwoners, bedrijven, maar ook overheden die iets willen ontwikkelen. De eigen verantwoordelijkheid van de initiatiefnemer staat voorop. Maar waar inkadering van activiteiten door de overheid noodzakelijk is, doen we dat zoveel als mogelijk met algemene regels. Als er voor een initiatief toestemming van de overheid noodzakelijk is, dan verloopt dat in principe via een omgevingsvergunning.
Terugkoppeling
Met toezicht en handhaving zien we als overheid toe op de naleving van de regels en vergunningsvoorschriften. Via monitoring brengen we de kwaliteit van de fysieke leefomgeving in beeld. Uit de evaluatie hiervan blijkt of bijstelling van de beleidsdoelen en/of aanpassing van de inzet van instrumenten wenselijk is.
Van visie naar uitvoering
De omgevingsvisie vormt het strategisch beleidskader voor toekomstige keuzes in de fysieke leefomgeving van Winterswijk. Daarmee is dit document nadrukkelijk geen eindpunt, maar een startpunt. De visie vormt het uitgangspunt voor verdere uitwerking in omgevingsprogramma’s, het omgevingsplan en andere beleidsinstrumenten.
Uitwerking ambities in programma’s
Op basis van de omgevingsvisie stelt de gemeente Winterswijk een aantal nieuwe (uitvoerings)programma’s op. Deze programma’s vertalen de lange termijn ambities uit de visie naar concrete doelen, maatregelen en acties voor de middellange termijn. Het gaat hierbij onder andere om het Mobiliteitsplan, het Volkshuisvestingsprogramma, het Warmteprogramma, het programma Duurzaamheid en Circulariteit en het programma Natuurinclusief bouwen. Ook wordt gewerkt met gebiedsbiografieën waarin gebiedsspecifieke kwaliteiten, opgaven en ontwikkelrichtingen worden vastgelegd.
Elk programma wordt opgesteld vanuit een integrale benadering. We zoeken naar samenhang tussen thema's en belangen en benutten kansen voor koppelingen. Participatie is een vast onderdeel van de werkwijze. Per programma worden inhoudelijke kaders en doelen uitgewerkt, benodigde middelen en capaciteit bepaald en betrokken partijen benoemd. Ook wordt vastgelegd hoe monitoring plaatsvindt: wanneer is het doel bereikt en wie bewaakt de voortgang.
Uitwerking beoordelingskader voor ruimtelijke initiatieven
De omgevingsvisie bevat richtinggevende principes voor ruimtelijke ontwikkeling, maar laat bewust ruimte voor nadere uitwerking en maatwerk. In de praktijk merken we dat het beoordelen van initiatieven vraagt om meer duidelijkheid en houvast. Daarom werken we na vaststelling van deze visie toe naar een beoordelingskader. Hierin leggen we vast hoe we initiatieven beoordelen in het licht van de omgevingsvisie(s). Bijvoorbeeld welke stappen we volgen, welke criteria we gebruiken en hoe we onze keuzes onderbouwen. Deze uitwerking kan worden opgenomen in een programma, beleidsregel of ander document. Zo zorgen we stap voor stap voor een steeds betere, duidelijke en goed onderbouwde manier van werken die helpt om de visie uit te voeren.
De gemeenteraad stelt de Omgevingsvisie vast. Hiermee geeft de raad de grote lijnen aan voor de toekomstige ontwikkelingen. Het college van B&W stelt programma’s vast. Dat gaat zo volgens de nieuwe structuur van de Omgevingswet. Dat staat expliciet in de wet. Doel is om gemeenteraden te ontlasten en te helpen om op hoofdlijnen te sturen.
De juridische vertaling van de Omgevingsvisie (en de programma’s) komt aan bod in het Omgevingsplan. Dat is de vervanger van de bestemmingsplannen. De raad stelt het Omgevingsplan vast. Het college van B&W weegt af en neemt besluiten rondom omgevingsvergunningen omdat het daarbij gaat om de dagelijkse uitvoering. Dat staat zo in de Omgevingsvisie en het Omgevingsplan.
Wanneer een idee niet in het Omgevingsplan past, maakt het college van B&W een keuze. Daarbij gebruiken ze onder andere de Omgevingsvisie, de programma’s en ander beleid. Als er grote verschillen zijn met het Omgevingsplan waaraan het college wil meewerken, kan de raad een bindend advies geven. Door de nieuwe structuur van de Omgevingswet kunnen de raad en het college van B&W anders gaan samenwerken. Het hóeft niet te veranderen. Het kan wél helpen om de taken beter te verdelen. De Omgevingswet is dé aanleiding om hierover met elkaar het gesprek aan te gaan.
Nádat de Omgevingswet ingaat, betekent dit voor de gemeente Winterswijk het volgende:
De gemeenteraad hoeft volgens de Omgevingswet de programma’s niet meer officieel vast te stellen. Dat doet het college. De gemeenteraad en het college maken nog nadere afspraken over de bevoegdheid per (type) programma. Ook maken ze afspraken over de wijze waarop inwoners en gemeenteraad kunnen participeren bij de totstandkoming van programma’s.
Wanneer het college van B&W aan de slag gaat met een nieuw programma of nieuwe beleidsopgave betrekt het college de gemeenteraad hierbij. Het college informeert de raad vooraf en agendeert de voorgenomen aanpak. Als minimumniveau van participatie stuurt het college in elk geval het concept ter informatie.
Winterswijk werkt samen met inwoners, ondernemers en organisaties aan een toekomstbestendig Winterswijk. We maken samen de keuzes voor de toekomst en dus is ook deze omgevingsvisie tot stand gekomen door het voeren van veel gesprekken met belanghebbenden. We hebben de volgende gesprekken gevoerd:
De omgevingsvisie is geen statisch document. We willen dat de visie actueel en richtinggevend blijft voor de fysieke leefomgeving van Winterswijk. Daarom monitoren we actief hoe de leefomgeving zich ontwikkelt en in hoeverre de doelen uit de visie worden gerealiseerd. Als er hierbij nieuwe inzichten ontstaan of signalen uit de samenleving, bekijken we of we de Omgevingsvisie moeten aanpassen.
Monitoring als basis voor sturing
De gemeente Winterswijk volgt de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving en de voortgang van de visie en bijbehorende programma’s op structurele basis. We brengen in beeld wat er verandert in de samenleving en welke resultaten het gemeentelijk beleid oplevert. Denk daarbij aan thema's als woningbouw, mobiliteit, duurzaamheid, gezondheid, biodiversiteit en maatschappelijke voorzieningen. Ook ervaringen uit vergunningverlening, uitvoering, toezicht en handhaving worden meegenomen. Ze vormen de basis voor beleidsbijsturing of aanpassing van de visie.
Evaluatie en actualisatie van de visie
Minimaal één keer per raadsperiode (vier jaar) evalueren we de omgevingsvisie. We kijken dan of de visie nog aansluit bij actuele maatschappelijke opgaven, beleidsontwikkelingen en ervaringen in de uitvoering. Ook tussentijds kunnen we besluiten tot bijstelling. Het bijwerken van de Omgevingsvisie naar de actualiteit kan het gevolg zijn van:
Doelen uit de visie structureel niet worden gehaald,
Beleid niet uitvoerbaar of handhaafbaar blijkt,
Nieuwe inzichten in uitwerkingstrajecten rondom thema’s en gebieden,
Nieuwe opgaven die nog niet in de Omgevingsvisie staan,
Het niet meer aansluiten op opgaven in de samenleving en de beoogde strategie daarbij,
Rijks- of provinciaal beleid aanleiding geeft tot koerswijziging.
Er kan dus sprake zijn van een kleine aanpassing als gevolg van een nieuw inzicht. Het kan ook gaan om een ingrijpendere aanpassing. Dat gebeurt als blijkt dat de Omgevingsvisie niet meer actueel is. We houden dat constant in de gaten. Bij de aanpassing van de Omgevingsvisie laten we altijd zien hoe we de participatieprocedure hebben ingepast. Hoe we inwoners en betrokken partijen laten meedenken en meebeslissen bij een eventuele aanpassing is afhankelijk van hoe ingrijpend de aanpassing is.
Het voorkomen van aantasting van het milieu vinden wij een groot maatschappelijk belang. Daarom hebben we het milieubelangbetrokken bij de totstandkoming van deze omgevingsvisie. Wij hebben dit in de omgevingsvisie gedaan door vanaf het begin de milieubelangen in beeld te houden bij het maken van keuzes en bij alle belangrijke keuzes na te denken over de mogelijke nadelige gevolgen voor het milieu.
Een milieueffectrapportage (m.e.r.) is een formele procedure voor het meewegen van de milieubelangen. We hebben ervoor gekozen het meewegen van de milieubelangen binnen deze omgevingsvisie niet door middel van een plan-m.e.r. te doen.
Het gebeurt dat een plan zoals een Omgevingsvisie kaderstellend is voor toekomstige m.e.r.-plichtige activiteiten. In dat geval is een plan-m.e.r. een verplicht element voor de totstandkoming van de visie. Een plan-m.e.r. is verplicht als het plan of de visie kaderstellend is voor m.e.r.-beoordelingsplichtige besluiten, of als we een passende beoordeling moeten maken op grond van de Wet natuurbescherming.
De Omgevingsvisie Winterswijk bevat geen nieuwe grote ontwikkelingen. Daarom kiezen we ervoor om voor de Omgevingsvisie geen plan-m.e.r.-procedure te doorlopen. Nieuwe ontwikkelingen hebben we alleen agenderend opgenomen. De omgevingsvisie biedt hiermee interpretatieruimte en mogelijkheid tot maatwerk. De feitelijke milieueffecten zijn afhankelijk van de mate en manier waarop deze interpretatieruimte nader ingevuld wordt. Het uitvoeren van een plan-m.e.r. op dergelijke globale ambities zou ook een globale plan-m.e.r. opleveren. Zodra dergelijke ambities concreter worden kan een plan-m.e.r. noodzakelijk zijn. In dat geval dragen we er op dat moment zorg voor.
Dat er geen plan-m.e.r.-procedure is doorlopen betekent niet dat milieu geen onderdeel was van de uitwerking van deze omgevingsvisie. Bij het uitwerken van de Omgevingsvisie is het milieu in elke stap meegenomen. Dat gebeurde vanaf het begin. We hebben hierbij aandacht voor de milieubeginselen zoals die in de Omgevingswet artikel 3.3 staan. Dat zijn de beginselen van:
Milieu weegt niet altijd het zwaarst. We maken steeds een afweging met andere zaken. Zoals de maatschappelijke behoefte en de noodzaak van bepaalde ontwikkelingen.
Met deze omgevingsvisie zetten we de stip op de horizon en schetsen we het kader voor toekomstige ontwikkelingen in Winterswijk. Daarbinnen kunnen zich ontwikkelingen voordoen. Op basis van de Omgevingswet is de gemeente verplicht om alle kosten en investeringen, die zij maakt voor planontwikkeling, te verhalen op de initiatiefnemers die hiervan profiteren.
In Winterswijk geven we de voorkeur privaatrechtelijk via een anterieure overeenkomt. Het kostenverhaal moet voldoen aan de wettelijke kaders en gebaseerd zijn op redelijkheid en billijkheid. Lukt het niet om een overeenkomst te sluiten en wil de gemeente de ontwikkeling toch mogelijk maken, dan wordt het kostenverhaal publiekrechtelijk geregeld. Dit gebeurt via het omgevingsplan of de omgevingsvergunning voor buitenplanse omgevingsplanactiviteiten.
Naast het verplichte kostenverhaal biedt de Omgevingswet ook ruimte voor een financiële bijdrage op grond van artikel 13.22. Dit is een bijdrage in de kosten van investeringen die niet onder het verplichte kostenverhaal vallen maar wel bijdragen aan de kwaliteit van de fysieke leefomgeving. Het kan bijvoorbeeld gaan om voorzieningen buiten een plangebied, maar wel bijdragen aan de aanleg van natuur, recreatie, waterberging, infrastructuur culturele voorzieningen of reconstructies in stedelijk en landelijk gebied.
Om zo’n bijdrage afdwingbaar te maken, moet de onderbouwing daarvoor worden opgenomen in de omgevingsvisie of in een programma. Daarbij is het belangrijk om de functionele samenhang met de bouwactiviteit aan te tonen, inclusief informatie over planning, financiering en de beoogde bijdrage. Al met al is enige mate van concreetheid nodig.
De gemeente Winterswijk werkt de bevoegdheid omtrent financiële bijdragen die buiten het wettelijk verplichte kostenverhaal vallen uit in een programma. Er wordt daarbij onder andere verkend of ontwikkelaars die afwijken van de norm voor sociale woningbouw een bijdrage kunnen leveren aan andere projecten waar juist méér sociale woningen worden gerealiseerd. Dit kan bijdragen aan een evenwichtige woningvoorraad op gemeentelijk niveau.
De gemeente kan met het voeren van actief grondbeleid bijdragen aan het realiseren van ruimtelijke en maatschappelijke opgaven. De omgevingsvisie schetst hiervoor de ambities en opgaven voor de komende periode. Daarbij moeten we er rekening mee houden dat markpartijen niet alle opgaven oppakken of realiseren met de gewenste kwaliteit. In die gevallen kan het nodig zijn dat de gemeente zelf het initiatief neemt.
Om ruimtelijke opgaven te kunnen realiseren is het nodig om zeggenschap te hebben over de grond. De gemeente kan actief grondbeleid toepassen voor het realiseren van maatschappelijke opgaven. Actief grondbeleid biedt daarvoor mogelijkheden. Het kan bijvoorbeeld gaan om het aankopen van grond voor wegen of voor overheidsgebouwen. Het kan ook gaan om het verwerven van posities voor transformatieopgaven, voor woningbouw of voor bedrijventerreinen.
Het voeren van een actief grondbeleid is echter geen doel op zich. Het wordt ingezet wanneer dat nodig is om maatschappelijke doelen te bereiken. Het zal niet altijd nodig zijn actief grondbeleid voeren. Opgaven kunnen ook door marktpartijen worden opgepakt. Wanneer marktpartijen het initiatief nemen kan de gemeente ontwikkelingen faciliteren en randvoorwaarden aangeven in het kader van het maatschappelijk belang. We voeren dan faciliterend grondbeleid. We kiezen voor actief grondbeleid als de markt de gewenste opgaven niet oppakt of niet oppakt met de gewenste kwaliteit.
Per ontwikkellocatie maken we een afweging welke vorm van grondbeleid passend is: actief, faciliterend of een combinatie van beide. Daarbij kijken we niet alleen naar de ruimtelijke opgave, maar ook naar de financiële gevolgen en risico’s. Vervolgens bepalen we welke instrumenten worden ingezet zoals kostenverhaal, financiële bijdragen, voorkeursrecht of onteigening.
De manier waarop de gemeente het grondbeleid inzet, kan verder worden uitgewerkt in een uitvoeringsprogramma dat voortvloeit uit de omgevingsvisie. Ook kan ervoor worden gekozen dit vast te leggen in een door de gemeenteraad vast te stellen nota grondbeleid.
De afgelopen jaren is er een veelheid aan sectoraal beleid opgesteld. De Omgevingswet verplicht gemeenten om de hoofdlijnen van hun beleid voor de fysieke leefomgeving integraal vast te leggen in een omgevingsvisie (art. 3.2 sub c Ow). Daarom zijn uit het bestaande beleid de strategische hoofdlijnen geïntegreerd in de nieuwe omgevingsvisie voor de bebouwde kom. Hieronder is per thema opgenomen welke beleidsstukken daarin zijn verwerkt. Indien van toepassing is ook de actuele status vermeld (in voorbereiding of komt te vervallen).
Wanneer beleidsdocumenten onderling tegenstrijdige strategische uitspraken doen, geldt als hoofdregel dat het meest recent vastgestelde document leidend is. Op het moment van vaststelling van deze omgevingsvisie is dat dus de omgevingsvisie zelf. In de loop der tijd kunnen nieuwe beleidsstukken met de status ‘in voorbereiding’ de inhoud van de visie deels vervangen of aanvullen. Bij een actualisatie van de omgevingsvisie wordt dit verwerkt.
Beleidsdocument bodem onder Omgevingswet regio Achterhoek, Regio Achterhoek, 2024
Erfgoednota 2021-2024 Wi-j doet ’t samen Gemeente Aalten, Gemeente Oost Gelre en Gemeente Winterswijk, 2020
Archeologische monumentenzorg, Gemeente Winterswijk,
2020
Beleidsnota aardkundige waarden in Winterswijk, Gemeente Winterswijk, 2020
Kerkenvisie Oost Achterhoek, Gemeente Winterswijk, 2016
Archeologisch beleid van de gemeente Winterswijk, RAAP Archeologisch Adviesbureau BV, 2010.
Welstandsbeleid van de gemeente Winterswijk via www. welstandsnotas.nl/winterswijk
Nota Snippergroen, Gemeente Winterswijk, 2024
Water- en Rioleringsprogramma 2024-2028, Gemeente Winterswijk, 2023
Klimaatadaptatiestrategie en uitvoeringsagenda 2022- 2027, Gemeente Winterswijk, 2022 Groenstructuurvisie bebouwde kom Winterswijk, Gemeente Winterswijk, 2022
Beleidsvisie voor landschap en biodiversiteit in Winterswijk, Gemeente Winterswijk, 2020
Beheerplan Laanbomen 2017-2031, Gemeente Winterswijk, 2017
Landschapsontwikkelingsplan Winterswijk, Gemeente Winterswijk, 2009
Visie Whemerbeek, Gemeente Winterswijk en Waterschap Rijn en IJssel, 2004
Volkshuisvestingsprogramma, Gemeente Winterswijk, in voorbereiding
Uitvoeringsprogramma Cultuurnota 2025 – 2028, Gemeente Winterswijk 2025
Cultuurnota 2025–2028, Gemeente Winterswijk, 2024
Beleidsnotitie huisvesting arbeidsmigranten, Gemeente Winterswijk 2024
Regionale Woonagenda 2015-2025, Regio Achterhoek, 2023
Volkshuisvestelijk afwegingskader Woningbouw Winterswijk 2023-2026, 2023
Museumvisie, Gemeente Winterswijk, 2021
Woonvisie 2020-2025, Gemeente Winterswijk, 2020, vervalt na vaststelling nieuw programma
Beoordelingskader Wonen met Zorg 2020 t/m 2023, Gemeente Winterswijk, 2018
Functies zoeken plaatsen zoeken functies, Regio Achterhoek, 2006
Integrale laadvisie en plaatsingsbeleid Winterswijk 2025, 2025
Mobiliteitsplan Winterswijk 2025-2040, Gemeente Winterswijk, in voorbereiding
Mobiliteitsplan Winterswijk, Deel A: Visie op de mobiliteit, Op weg naar 2040’, Gemeente Winterswijk, 2025
Beleidsregel parkeren Winterswijk, Gemeente Winterswijk, 2018
Verkeersstructuurplan, Gemeente Winterswijk, 2020, vervalt na vaststelling nieuw programma
Warmteprogramma, Gemeente Winterswijk, in voorbereiding (2026)
Evaluatie Moratorium windturbines, Gemeente Winterswijk, in voorbereiding (2026)
Regionaal Uitvoeringsprogramma Energietransitie Achterhoek, Gemeente Winterswijk, 2024
Akkoord van Groenlo 3.0, Gemeenten Aalten, Berkelland, Bronckhorst, Doetinchem, Montferland, Oost Gelre, Oude IJsselstreek en Winterswijk, 2023
Beleidskader kleine Windmolens Winterswijk tot 25 meter tiphoogte, Gemeente Winterswijk, 2021
Beleidskader zonneparken en zonnevelden, Gemeente Winterswijk, 2021
Regionale Energiestrategie Achterhoek (RES 1.0), Regio Achterhoek, 2021
Transitievisie Warmte Winterswijk (TVW), Gemeente Winterswijk 2021
Energievisie Winterswijk, Gemeente Winterswijk, 2017 (intrekken na vaststelling van de omgevingsvisie kom)
Aardgasvrij bouwen, Gemeente Winterswijk, 2017 (intrekken na vaststelling van de omgevingsvisie kom)
Beleidsvisie Recreatie en Toerisme Winterswijk 2024 ‘Groeien in balans’, Gemeente Winterswijk, 2024
Centrumvisie, Gemeente Winterswijk, 2023
Beleidsnota Economie, Gemeente Winterswijk, 2017
Detailhandelsvisie 2011-2016, Gemeente Winterswijk, 2011
Beleids- en actienota Vrijetijdseconomie 2009-2013, Gemeente Winterswijk, 2009
Nota verblijfsrecreatie, Gemeente Winterswijk, 2008
Afsprakenkader detailhandel regio Achterhoek, 2015
Beleidsnota ‘Sport beweegt Winterswijk’, Gemeente Winterswijk, 2025
Visiedocument BOSS (Bewegen, Ontmoeten, Spelen en Sporten), Gemeente Winterswijk, 2025
Wij Winterswijk, Visie Sociaal Domein Winterswijk 2025- 2033, Gemeente Winterswijk, 2024
Preventieakkoord Gezondheid en Geluk 2020-2030, Regio Achterhoek, 2020 Visie gemeenschappelijke beleidsvisie externe veiligheid, Gemeente Winterswijk, 2017
Evaluatie en herziening geluidbeleid, Gemeente Winterswijk, 2016
Bodembeheer en bodemkwaliteitskaart regio Achterhoek, Regio Achterhoek, 2021
Uitwerking beleidskeuzes Omgevingsvisie Buitengebied, Gemeente Winterswijk, 2023
Omgevingsvisie Buitengebied, Gemeente Winterswijk,
2019
Structuurvisie Kom Winterswijk 2010-2020, Gemeente Winterswijk, 2011
Participatiekader Samenwerken in Winterswijk, Gemeente Winterswijk, 2017 Algemene Plaatselijke Verordening, Gemeente Winterswijk, 2018
Achterhoek Visie 2030, Ruimte voor innovatie, groeien in kwaliteit, 8RHK ambassadeurs, 2019
Nationale Omgevingsvisie (NOVI), Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie, 2020 (NOVI)
Omgevingsvisie Gaaf Gelderland, provincie Gelderland, 2018
Omgevingsagenda Oost-Nederland, 2020
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-379332.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.