Overwegingen ten aanzien van het besluit
overwegende,
dat de gemeente Noordenveld de ambitie heeft om in 2040 klimaatneutraal te zijn;
dat elektrisch vervoer een belangrijke bijdrage levert aan deze ambitie, de afgelopen jaren gegroeid in Nederland is en in de komende jaren sterk zal groeien;
dat het gebruik van elektrische voertuigen bijdraagt aan een schonere lucht, minder uitstoot van CO2 en minder geluidsoverlast;
dat onder elektrisch vervoer en elektrische voertuigen in het kader van dit besluit wordt verstaan: auto’s die worden aangedreven door een elektromotor en op één acculading minimaal 50 km elektrisch kunnen rijden;
dat één van de belemmeringen voor een snelle opmars van elektrisch vervoer in Nederland de beschikbaarheid van openbare laadmogelijkheden is;
dat het voor het stimuleren van elektrische mobiliteit van belang is dat er over een netwerk van elektrische oplaadpunten kan worden beschikt;
dat het nodig is om de betreffende parkeerplaatsen middels een verkeersbesluit aan te wijzen als parkeerplaats die als specifiek doel heeft het opladen van elektrische voertuigen;
dat er per elektrische laadpaal twee elektrisch aangedreven voertuigen gelijktijdig kunnen worden opgeladen;
dat gezien de behoefte nabij den Dam 41 er nu één parkeerplaats voor het opladen nodig is;
dat, gezien de behoefte voor het opladen van elektrische auto’s ten tijde van het nemen van het besluit er nu één vak wordt ingericht als een parkeerplaats om een elektrisch voertuig te kunnen opladen;
dat de andere parkeerplaats vooralsnog niet als een oplaadplaats wordt ingericht, maar als blijkt dat er wel behoefte bestaat aan een tweede oplaadplaats deze plaats snel kan worden ingericht;
dat dit betekent dat er per laadpaal twee parkeerplaatsen benodigd zijn waarop elektrische voertuigen zich kunnen opstellen om op te laden;
dat het wenselijk is twee parkeerplaatsen nabij den Dam 41 aan te wijzen als parkeerplaatsen die als specifiek doel hebben het opladen van elektrische voertuigen;
dat de maatregel, gelet op artikel 2 van de Wegenverkeerswet, strekt tot:
– het verzekeren van de veiligheid op de weg,
– het beschermen van weggebruikers en passagiers,
– het zo veel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer,
dat de weg in beheer is van de gemeente;
dat overeenkomstig artikel 24 van het BABW positief advies is gegeven door de korpschef van de nationale politie van het basisteam Noord-Nederland.