Scoren door samenspel

Een vitale en gezonde samenleving waarin sporten en bewegen het nieuwe normaal zijn.

2022 – 2026

 

 

Voorwoord

 

In deze notitie beschrijven wij het gemeentelijk sport- en beweegbeleid voor de periode 2022 tot 2026. Daarmee geven wij gehoor aan het verzoek van gemeenteraad om een integrale en interactieve beleidsnotitie ‘Sport en bewegen’.

 

Deze notitie verschijnt in een bijzondere periode. De maatregelen rondom corona hebben ons sport- en beweeggedrag enorm beïnvloed. Dat geldt ook voor de sport- en beweegaanbieders in onze gemeente.

 

Wij vinden het juist nu belangrijk om na te denken over een toekomstbestendige organisatie en financiering van sport en bewegen in onze gemeente. Een gezonde samenleving is een weerbare samenleving. Sport en bewegen helpen daarbij. En onze sport- en beweegaanbieders vormen een wezenlijke pijler onder een vitale en gezonde samenleving.

 

Bij het opstellen van deze notitie is uitgegaan van de vraag hoe sport en bewegen optimaal kunnen worden ingezet voor een vitale en gezonde samenleving. Welke rol hebben wij daarbij? En welke rol is weggelegd voor de inwoners, verenigingen, maatschappelijke organisaties? En hoe versterken verschillende beleidsterreinen elkaar?

 

Daarnaast laat het onderdeel financiën zien wat nodig is voor de beleidsuitvoering.

 

De notitie verwoordt sport en bewegen als doel en als middel. Dit wordt in samenhang aan u als lezer gepresenteerd. Het geeft richting maar stuurt niet. Inwoners, sport- en beweegaanbieders en maatschappelijke organisaties hebben samen met ons het stuur in handen als het gaat om het realiseren van een vitale en gezonde samenleving.

 

De notitie is door het interactieve proces een breed gedragen notitie geworden. Mijn dank gaat uit naar de actieve deelname van alle betrokkenen.

 

 

Wethouder sport en bewegen

Jos Boerland

 

HOOFDSTUK 1 BELEID SPORTEN EN BEWEGEN – AANLEIDING, PROCES EN INHOUD

1.1) INLEIDING

Miljoenen Nederlanders beleven plezier aan sporten en bewegen. Mensen sporten en bewegen in de vrije natuur, bij circa 28.000 sportclubs en bij zo’n 6.600 sportondernemers. Trainingen, competities en kleinschalige en grootschalige evenementen geven veel energie en inspiratie aan deelnemers, ouders, vrijwilligers en toeschouwers. Sporten en bewegen is gezond en geniet de bijzondere kracht om mensen uit hun isolement te halen en te verbinden met anderen. Sporten en bewegen is van grote waarde voor het algehele welzijn en het ervaren van geluk in onze samenleving. Het Human Capital Model van Bailey (zie bijlage 1) geeft een overzicht van deze en nog vele andere effecten van sporten en bewegen en de mate waarin deze wetenschappelijk onderbouwd zijn.

Bovendien kent sporten en bewegen een ‘social return on investment’ (SROI) van minstens € 2,50 voor elke ingelegde euro. In hoofdstuk 8 komen wij hier op terug. Een betere fysieke, mentale en sociale gezondheid betaalt zich uit door afname van het ziekteverzuim, toename van de arbeidsproductiviteit, uitstel van de zorgkosten, grotere deelname aan de samenleving en toename van de kwaliteit van leven .

 

Er zijn geen wetten of overheden die voorschrijven waarop het sport- en beweeg beleid gericht moet zijn en/of hoe het beleid (qua middelen, proces/inrichting en resultaten) vorm krijgt. Niettemin staat sporten en bewegen hoog op de politieke agenda. Zowel bij het rijk als bij ons.

Het rijk benadrukt met de uitrol van het Nationaal Sportakkoord “Sport verenigt Nederland” het belang van plezier in sporten en bewegen voor alle Nederlanders. Ons lokale sport en beweegakkoord van juni 2020 sluit hier op aan .

Voor De Fryske Marren is het coalitieakkoord van toepassing. Dat beschrijft dat: sport en sportieve activiteiten van groot belang zijn voor een vitale en gezonde samenleving. De in verenigingsverband georganiseerde sport bevordert daarnaast de sociale samenhang in onze gemeenschappen. Daarbij hechten wij aan een op de vraag gerichte sport- en beweeginfra-structuur en ondersteunen initiatieven op het terrein van realisatie en verbetering van de infrastructuur van wandelpaden, fietspaden en mountainbike-routes. Het college werkprogramma 2019 – 2022 sluit hierop aan.

 

1.2) AANLEIDING

Deze notitie “Scoren door samenspel” is vanwege de volgende twee redenen geschreven:

  • 1.

    Amendement 29 november 2017

    • Op 18 maart 2014 besloot de gemeenteraad de Programmabegroting 2014 en meerjarenraming 2015 – 2017 vast te stellen met inbegrip van een bezuiniging van 7,5 miljoen. Deze bezuiniging bestond uit 140 maatregelen. Eén van die 140 maatregelen was een bezuiniging van € 210.980 op beheer en onderhoud van de buitensport-accommodaties. Deze bezuiniging richt zich op twee onderdelen die allebei al zijn ingeregeld in de begroting 2016: € 111.539 op het budget en € 99.441 op de formatie. Zolang de maatregelen niet definitief zijn wordt jaarlijks via de Kadernota/Perspectiefnota het bezuinigde bedrag weer aangevraagd.

    • In maart 2017 zijn in vier interactieve sessies met de buitensportverenigingen en plaatselijk belang organisaties bezuinigingsmaatregelen beheer en onderhoud van de buitensport-accommodaties besproken en is een raadsvoorstel voorbereid.

    • Op 29 november 2017 besloot de gemeenteraad, naar aanleiding van zeven voorliggende bezuinigingsmaatregelen beheer en onderhoud van de buitensportaccommodaties, met een amendement:

    • vijf van de voorgestelde zeven bezuinigingsmaatregelen voorlopig te schrappen om opnieuw de redelijkheid en actualiteit te bespreken met de betrokken partijen en mee te nemen in een integrale sportnota;

    • de bezuiniging nog wel te halen, tenzij de integrale sportnota vraagt om een nieuwe heroverweging. De raad wil een kapstok hebben om iets aan op te kunnen hangen. Alle facetten van sportbeoefening, waaronder beheer en onderhoud, maken deel uit van de sportnota. Verenigingen worden vanaf het eerste moment meegenomen.

  • 2.

    Aanbevelingen Rekenkamer onderzoek 31 oktober 2017

    De Rekenkamercommissie heeft onderzoek laten doen naar “de financiële ondersteuning van de reguliere sportbeoefening in DFM” . Eén van de aanbevelingen uit dit onderzoek, het maken van een integrale sportnota, is overgenomen door college en raad (31 oktober 2017).

 

1.3) PROCES TOTSTANDKOMING SCOREN DOOR SAMENSPEL

SPORTCARROUSEL - RAAD EN SPORTVERENIGINGEN (23 januari 2019)

Tijdens de Sportcarrousel zijn raadsleden geïnformeerd door sportverenigingen over onderwerpen die leven bij deze organisaties.

 

RAADSWORKSHOP SPORTNOTA (4 maart 2019).

Tijdens de raadsworkshop zijn college en raad in gesprek gegaan over de zes thema’s van het Landelijk Sportakkoord.

 

STARTNOTITIE “OP WEG NAAR GEMEENTELIJK SPORT- EN BEWEEGBELEID” (11 juli 2019)

De startnotitie, die door de raad is vastgesteld op 11 juli 2019, was het vervolg op de Sportcarrousel (23 januari 2019) en de raadsworkshop ‘Sportnota” (4 maart 2019).

De startnotitie gaf antwoord op de vraag op welke wijze het integrale en actieve proces van beleidsontwikkeling vorm moest krijgen, welke thema’s van belang waren en hoe het speelveld eruit zag. Daarmee waren het kader en de verwachtingen van de raad duidelijk.

 

HOE IS DEZE NOTITIE VERVOLGENS TOT STAND GEKOMEN

Deze notitie heeft als titel “Scoren door samenspel” omdat de notitie het resultaat is van een vroegtijdig, open, interactief en integraal samenspel met diverse externe en interne partijen. Er is gesproken met sport- en beweegaanbieders, maatschappelijke organisaties, inwoners en interne gemeentelijke afdelingen/teams en de gemeenteraad. De opbrengsten van deze sessies vormen de basis van deze notitie.

 

INFORMATIEBIJEENKOMST GEMEENTERAAD (10 mei 2021)

Op 10 mei 2021 is in een raadsinformatiebijeenkomst getoetst of de opbrengsten van het proces, die vertaald zijn in inhoud en financiën, voldoen aan het kader en aan de verwachtingen.

Daarbij hebben de raadsleden aan de hand van een inhoudelijke praatplaat en een financiële toelichting opmerkingen gemaakt die wij hebben betrokken bij de afronding van deze notitie.

 

INHOUD

SPORTEN EN BEWEGEN – WAAR GAAT HET DAN OM?

KPMG beschrijft in het Brancherapport Sport de segmenten waarin Nederlanders sporten en bewegen. De drie belangrijkste zijn:

  • 1.

    Ongeorganiseerd sporten en bewegen.

  • 8,2 miljoen mensen die vooral gebruik maken van openbare faciliteiten zoals parken en bossen, of thuis aan sporten en bewegen doen. In totaal staan voor hen 11.000 km wandelpaden, 37.000 km fietspaden en 36.000 hectare recreatiegebied ter beschikking.

  • 2.

    Anders-georganiseerd sporten en bewegen.

  • 6.600 sport- en beweegaanbieders (denk aan fitness, zwembaden, dansscholen, maneges) bieden 6,3 miljoen mensen de mogelijkheid hiervan gebruik te maken.

  • 3.

    Georganiseerd sporten en bewegen.

  • 28.000 sportverenigingen, waarvan 23.000 zijn aangesloten bij een sportbond bieden 5,2 miljoen aangesloten leden de mogelijkheid om te sporten en te bewegen.

 

SPORTEN EN BEWEGEN - POSITIONEREN EN PROFILEREN IN DE SOCIALE BASIS

Ons Wmo beleidsplan is gestoeld op de gedachte dat een sterke sociale basis bijdraagt aan een inclusieve samenleving waarin iedereen (naar vermogen) meedoet. Die sociale basis bestaat uit drie onderling nauw verbonden pijlers:

  • de inwoners zelf;

  • hun netwerken;

  • sociale basisvoorzieningen.

Samen dragen ze bij aan een inclusieve, betrokken en vitale samenleving. Een sterke sociale basis zorgt ervoor dat inwoners meedoen, zich goed voelen en omkijken naar elkaar.

 

Sporten en bewegen staat niet op zichzelf. Het maakt deel uit van die sociale basis. Met de inzet van sport en bewegen in de sociale basis wordt positief bijgedragen aan persoonskapitaal . Persoonskapitaal is een hulpbron die een inwoner kan inzetten om levensdoelen te bereiken en zich staande te houden bij tegenslagen. Het gaat dan om:

  • fysiek kapitaal, zoals kracht, lenigheid en uithoudingsvermogen, maar ook om

  • mentaal kapitaal, zoals zelfvertrouwen en een positief zelfbeeld, en om

  • esthetisch kapitaal, zoals uitstraling en aantrekkelijkheid.

Persoonskapitaal helpt inwoners bijvoorbeeld een opleiding te volgen en af te maken, aan het werk te komen en te blijven, bij te dragen aan de samenleving en langer gezond te leven. Kortom, persoonskapitaal helpt bij vitaal burgerschap. Inwoners met een hoog persoonskapitaal doen in mindere mate een beroep op mantelzorgers en gemeentelijke vangnetten als Wmo-voorzieningen, (jeugd)zorgvoorzieningen, bijstandsvoorzieningen of armoede regelingen (zie figuur 1).

Figuur 1: Samenspel tussen de sociale basis en zwaardere vormen van zorg en ondersteuning

ONZE VISIE OP SPORT EN BEWEGEN

Deze notitie heeft als subtitel “een vitale en gezonde samenleving waarin sporten en bewegen het nieuwe normaal zijn”. Voor ons vormt dit de rode draad in deze notitie.

Eind mei 2020 verscheen in twee landelijke dagbladen een paginagroot pamflet over de cruciale rol van sport en bewegen in de samenleving in relatie tot de coronamaatregelen en -gevolgen. Bekende sporters, trainers en wetenschappers evenals sportbonden en NOC*NSF, ondersteunden deze boodschap.

Ook de NLsportraad ziet een vitale en veerkrachtige samenleving als één van de belangrijkste maatschappelijke opgaven voor de komende jaren . Weerbaarheid en vitaliteit spelen een belangrijke rol bij het bestrijden van het virus. Sport en bewegen dragen daaraan bij. Tijdens de coronacrisis blijkt hoe het sporten en bewegen gemist wordt. Maar de crisis zet mensen ook zelf aan om in beweging te komen.

Om de kracht van sport en bewegen volledig te kunnen benutten is het zaak te werken aan een vitale en gezonde samenleving waarin sporten en bewegen het nieuwe normaal zijn. Dit sluit ook aan bij positieve gezondheid . Daar ligt het accent niet op de ziekte maar op de mens zelf, op haar veerkracht en op wat het leven betekenisvol maakt.

 

WAT KUNT U VERWACHTEN IN DEZE NOTITIE - TWEE ZIJDEN VAN DEZELFDE MEDAILLE

Beleid sport en bewegen

De volgende zes hoofdstukken bevatten ieder een opgave met punten waarop de beleidsuitvoering zich richt. Deze zes opgaves zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De samenhang lichten wij hieronder verder toe aan de hand van de termen lokaal sport- en beweegkapitaal en individueel sportief kapitaal:

 

  • 1.

    Lokaal sport- en beweegkapitaal.

    Dit kent drie elementen:

    • de fysieke elementen of hardware (accommodaties, openbare ruimte);

    • de sociale elementen of orgware (aanbieders, verenigingen, scholen, maatschappelijke organisaties);

    • inhoudelijke/programmatische elementen of software (bewegingsonderwijs, trainingen, toernooien, competities en evenementen).

Deze elementen versterken elkaar en zorgen met elkaar voor de mogelijkheid om te kunnen sporten en bewegen. Bovendien dragen ze bij aan het behalen van de positieve effecten van sporten en bewegen.

  • 2.

    Individueel sportief kapitaal.

    Dit kent drie elementen:

    • fysieke (‘belichaamde’) elementen (de lichamelijke conditie, de motorische vaardigheden, sporttechnische competenties);

    • sociale elementen (sociale netwerken, lidmaatschap van sportorganisaties);

    • inhoudelijke elementen (kennis, reflectievermogen, ervaring, zelfvertrouwen).

Samen zorgen deze elementen voor de wil of motivatie van de inwoner om te sporten en te bewegen en zorgen ze voor ‘sportief kapitaal’.

 

Lokaal sport- en beweegkapitaal en individueel sportief kapitaal zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zonder inwoners die gebruik maken van accommodaties, aanbieders en activiteiten heeft dit sport- en beweegkapitaal geen bestaansrecht. Bovendien worden dan de positieve effecten van sport en bewegen ook niet bereikt. Daarmee is er sprake van twee zijden van dezelfde medaille. Enerzijds gaat het erom sporten en bewegen zo leuk en toegankelijk mogelijk te maken voor álle inwoners van onze gemeente, in álle levensfasen. Want hoe hoger en frequenter de sport- en beweegdeelname, hoe meer effecten.

Anderzijds gaat het erom sporten en bewegen daadwerkelijk te laten renderen op deze gebieden. Dit hangt grotendeels af van sport-, beweeg- en contextfactoren, zoals bijvoorbeeld goede leiding, een uitdagend en veilig klimaat, persoonlijke aandacht voor het ontwikkelen van specifieke vaardigheden, beschikbaarheid van multifunctionele voorzieningen en een (buiten)ruimte die aanzet tot sport en bewegen.

 

De zes opgaven in deze notitie hebben wij verdeeld over twee delen.

  • In deel 1 leest u in de hoofdstukken 2, 3 en 4 hoe de maatschappelijke impact van sporten en bewegen nog verder vergroot kan worden.

  • In deel 2 leest u in de hoofdstukken 5, 6 en 7 over de hiervoor noodzakelijke investering in de versterking van de sport- en beweeg sector zelf.

 

In deel 3 van deze beleidsnotitie beschrijven wij de randvoorwaarden. In hoofdstuk 8 gaat het over de financiën. Wat kost ons sport en bewegen en wat levert het op. Deel 3 wordt afgesloten met hoofdstuk 9 waarin de uitvoering van het beleid sport en bewegen wordt beschreven. Ook de wijze van monitoren en evalueren komt daar aan de orde.

 

 

DEEL 1 – Vergroting maatschappelijk impact van sport en bewegen

 

HOOFDSTUK 2 Iedere inwoner van De Fryske Marren kan een leven lang sporten en bewegen.

 

Wat vinden wij een maatschappelijke uitdaging?

Deelname aan sporten en voldoende beweging is niet voor iedereen en elke groep in de samenleving vanzelfsprekend. Belemmeringen die inwoners ervaren vanwege leeftijd, fysieke of mentale gezondheid, etnische achtergrond, seksuele geaardheid, financiële positie of sociale positie nemen we weg.

Sport en bewegen zetten wij in als instrumenten voor een inclusieve samenleving. Onze ambitie is dat iedere inwoner een leven lang plezier kan beleven aan sporten en bewegen. Inclusief sporten en bewegen is vanzelfsprekend

 

In de komende jaren richten wij ons samen met de belanghebbenden bij de beleidsuitvoering op:

  • 1.

    Sport- en beweegstimulering in wijken met een lage sportdeelname en voor kwetsbare doelgroepen.

  • Uit onderzoek onder de gehele Nederlandse bevolking door de Rijksuniversiteit Groningen, het UMCG en de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen is gebleken dat wijken met een hoger percentage sportverenigingsleden lagere zorgkosten hebben. Voor wijken met een lagere sociaaleconomische status (SES)) geldt bovendien dat een wijk met een bevolking die meer beweegt in het algemeen ook lagere zorgkosten heeft dan een vergelijkbare wijk waar minder wordt bewogen. Hieruit is te concluderen dat wanneer er beleid wordt ontwikkeld gericht op het stimuleren van (lidmaatschap van) sportclubs de zorgkosten in lage SES wijken beïnvloed kunnen worden. Dit sluit ook aan bij ons gezondheidsbeleid.

  •  

  • 2.

    Sport- en beweegstimulering voor kwetsbare doelgroepen.

  • Deelname aan sporten en bewegen blijft achter bij enkele groepen waaronder mensen met een beperking of lage sociaaleconomische status, chronisch zieken, mensen in armoedesituaties, ouderen, bewoners van achterstandswijken, eenzamen en mensen met een migratieachtergrond. Ook gezondheid is niet gelijk verdeeld over de Nederlandse bevolking. Mensen met lagere inkomens en een lagere opleiding blijken gemiddeld 6 jaar korter en 15 jaar minder in goed ervaren gezondheid te leven dan mensen met een hoge opleiding. Het belang van deelname aan sport en bewegen is voor deze groepen nog groter dan voor de gemiddelde Nederlander vanwege de positieve effecten op (onder andere) de gezondheid en het opdoen van sociale contacten.

 

  • 3.

    Samenwerking sporten & bewegen en het sociaal domein.

  • Sporten en bewegen helpt bij het realiseren van gemeentelijke beleidsdoelstellingen in het sociaal domein, zoals bevordering van de participatie van kwetsbare groepen, versterking van de leefbaarheid, opvang van jongeren of arbeids(re)integratie. Sporten en bewegen helpt ook kostenbesparingen in het sociaal domein te realiseren, door bij te dragen aan het beperken van de instroom van gebruikers in de regelingen, mogelijkheden te bieden tot maatwerk en vermindering van uitvoeringskosten. Er zijn voorbeelden elders in het land voor de inzet van sporten en bewegen voor doelen op het gebieden als participatie, preventie, arbeids(re)integratie en zelfredzaamheid. Maar het zijn nog te vaak ‘toevalstreffers’. Van een structurele verbinding en dus het verzilveren van kansen is nog te weinig sprake. Dat vraagt om versporting van het sociaal domein en om vermaatschappelijking van sport en bewegen.

 

  • 4.

    Beoefenen van sporten en bewegen door inwoners betaalbaar houden.

  • Voor deelname aan sporten en bewegen blijkt de financiële positie van inwoners van belang. Zo blijkt uit onderzoek dat kinderen uit arme gezinnen minder vaak aan sport doen, omdat er te weinig geld is in het gezin voor bijvoorbeeld lidmaatschap, kleding en passend vervoer. Het blijkt dat mensen met een laag inkomen wel wat willen uitgaven aan sporten en bewegen, maar dit zijn kleine bedragen.

HOOFDSTUK 3 - Kinderen in De Fryske Marren worden van jongs af aan vaardig in sporten en bewegen.

 

Wat vinden wij een maatschappelijke uitdaging?

De motorische vaardigheid van kinderen is in de afgelopen 10 jaar afgenomen, kinderen spelen minder buiten en hebben meer overgewicht. Bijna de helft (44 procent) van de kinderen van vier tot en met elf jaar voldoet niet aan de beweegrichtlijnen . Deze kinderen lopen daardoor een vergrote kans op overgewicht en andere chronische aandoeningen. Bij de doelgroep kinderen is de opbouw van sportief kapitaal het goedkoopst en makkelijkst, terwijl van het opgebouwde kapitaal het langst profijt kan worden getrokken. Jong geleerd is oud gedaan. Dat rechtvaardigt voortdurende aandacht voor de jeugd in ons sport- en beweegbeleid.

 

In de komende jaren richten wij ons samen met de belanghebbenden bij de beleidsuitvoering op:

  • 1.

    De motorische vaardigheid van kinderen vergroten.

  • Motorische vaardigheid van kinderen is een essentieel onderdeel van de fysieke fitheid en is van belang voor een actieve leefstijl.

 

  • 2.

    Samenwerking sport & bewegen met onderwijs, kinderopvang en cultuur.

  • Samenwerking van de sport- en beweegaanbieders met onderwijs, kinderopvang en de cultuursector is nog geen vanzelfsprekendheid. Dat terwijl deze sectoren elkaar zoveel te bieden hebben en sport en bewegen een belangrijke bijdrage levert aan de ontwikkeling van een kind. Motorisch, sociaal en cognitief. Daarvoor is het van belang dat betrokkenen elkaar weten te vinden, elkaars taal spreken en daar naar handelen.

 

  • 3.

    Bevorderen van de talentontwikkeling van kinderen.

  • Ieder kind in onze gemeente verdient een ontwikkelomgeving, waarin het kind meedoet, meetelt en leert, maar ook in staat wordt gesteld om te excelleren. Een omgeving waarin talent wordt ontdekt en gewaardeerd en waarin talentvolle mensen worden ondersteund, zodat zij ook kunnen excelleren. Talentontwikkeling is de brug tussen de lokale breedtesport en de (internationale) topsport.

 

  • 4.

    Bevorderen van een gezonde generatie.

  • In aansluiting op onze gezondheidsnota zetten wij acties in op een rookvrije omgeving en een gezonde sportkantine.

 

  • 5.

    De sportvereniging als basisvoorziening.

  • Nederland kent de Bibliotheekwet. Volgens deze wet is de bibliotheek een basisvoorziening. Hierbij horen: het toegankelijk maken van kennis en informatie; ontmoeting en debat; werken aan ontwikkeling en educatie; leesbevordering; en kennismaking met kunst en cultuur, waaronder literatuur. De bibliotheek is voor kinderen en jongeren tot en met 18 jaar gratis.

  • Het is goed uit te leggen om de lijn van bibliotheken door te trekken naar onze sportverenigingen. Bij de sportverenigingen geldt dat, mits kinderen en jongeren goed worden opgevangen en begeleid, ze kennismaken met sport en bewegen, normen en waarden leren, elkaar ontmoeten en talenten ontwikkelen. Daarnaast ontwikkelen leden hun motorische vaardigheden met de daarbij horende positieve effecten op de gezondheid

  • Gratis sporten bij de sportvereniging tot je 18e betekent geen financiële drempels voor ouders en/of deelnemers, meer jeugdleden bij de sportvereniging, meer jongeren en ouders die inzetbaar zijn als vrijwilliger en last but not least bewegingsarmoede en obesitas tegengaan.

HOOFDSTUK 4 - In De Fryske Marren faciliteren wij sport- en beweegevenementen vanwege de sociaal economische waarden.

 

Wat vinden wij een maatschappelijke uitdaging?

Sport- en beweegevenementen die plaatsvinden in onze gemeente zijn om een aantal redenen waardevol:

  • Sociale betekenis: de binding tussen inwoners en groepen en saamhorigheid.

  • Culturele betekenis: identificatie met het evenement en trots.

  • Karaktervorming: stimuleren van zelfbeeld, prestatiestreven en (re)socialisatie.

  • Gezondheid: stimuleren van een actieve leefstijl.

  • Economische betekenis: economische impact van het evenement.

  • Promotionele betekenis: uitstraling van en op onze gemeente.

 

Daarmee zijn sport- en beweegevenementen niet alleen een doel op zich maar ook een middel. Een sport- en beweegevenement heeft alles in zich om bij te dragen aan de maatschappelijke opgaven zoals verwoord in de andere hoofstukken. Wij zien het als een uitdaging om vooral de sociaal maatschappelijke waarden van sport- en beweegevenementen te versterken waardoor de maatschappelijke impact van deze evenementen wordt vergroot.

 

In de komende jaren richten wij ons samen met de belanghebbenden bij de beleidsuitvoering op:

  • 1.

    Waar mogelijk wet- en regelgeving versoepelen.

  • Organisatoren van festivals en evenementen moeten aan veel verplichtingen voldoen voor de evenementenvergunning, de drank- en horecavergunning en diverse ontheffingen. Zij moeten ook zorgen voor de inzet van voldoende en bevoegde verkeersregelaars. De 4.000 grote evenementen in Nederland – zoals de Nijmeegse Vierdaagse of de Libelle Zomerweek – hebben hiermee te maken. Maar ook de 85.000 kleinere evenementen, van bijvoorbeeld sport- en scoutingclubs, van de Oranjeverenigingen en andere stichtingen. Zij – en de vele enthousiaste vrijwilligers – dreigen te verdrinken in de eisen en procedures .

 

  • 2.

    Evenementen faciliteren als positieve bijdrage aan andere doelstellingen.

  • Wij onderschrijven de visie van More2Win: “We beginnen nooit met de vraag “hoe krijgen we zoveel mogelijk kinderen een dag aan het sporten?” Centraal staat “welk probleem lossen we nu eigenlijk op?” Door de grote sociaal/maatschappelijke uitdaging in kaart te brengen en te weten wat er speelt in een stad of regio, blijken sportevenementen een geweldig platform om ze aan te pakken”.

 

  • 3.

    Sport en bewegen als marketinginstrument.

  • Sport en bewegen kan een (beeldbepalende) rol spelen en biedt kansen in het promoten van een toeristisch-recreatief imago, bijvoorbeeld als ‘fietsgemeente’ of ‘watersportregio’. Hierbij kunnen accenten worden gelegd op city- of regiomarketing en verbetering van het vestigingsklimaat en op de verbinding met de toeristische sector (fietsregio, watersportcentrum, beachsporten).

 

 

DEEL 2 Versterking van de sport- en beweegaanbieders

 

HOOFDSTUK 5 - De Fryske Marren beschikt over een goed werkende en duurzame sport- en beweeginfrastructuur.

 

 

Wat vinden wij een maatschappelijke uitdaging?

De georganiseerde sportbeoefening in Nederland wordt grotendeels mogelijk gemaakt doordat gemeenten zorgen voor sportaccommodaties. Ze plannen, bouwen, beheren en exploiteren sportparken, zwembaden, sporthallen en de openbare ruimte. Deze inzet is van groot belang. Om mensen te kunnen laten bewegen en te kunnen laten sporten moet de noodzakelijke infrastructuur aanwezig zijn. Daarvoor moeten er voldoende binnen- en buiten sportaccommodaties zijn en dienen deze accommodaties toegankelijk, bereikbaar, betaalbaar, duurzaam en veilig te zijn.

 

In de komende jaren richten wij ons samen met de belanghebbenden bij de beleidsuitvoering op:

  • 1.

    Sport- en beweegaccommodaties in De Fryske Marren zijn duurzaam.

  • Nederland staat aan de vooravond van een grote energietransitie. Om de klimaatdoelen te halen moet Nederland de bebouwde omgeving transformeren. Hoewel de sportaccommodaties slechts een klein deel van de bebouwde omgeving vormen, zijn ze bij uitstek een plek waar verduurzaming zichtbaar en tastbaar wordt. Miljoenen Nederlanders komen immers wekelijks bij sportclubs en tienduizenden vrijwilligers zijn zelf actief bij het emissiearm maken van hun sportaccommodaties. Dit maakt de sport een prachtige etalage voor duurzaamheidsinspanningen.

 

  • 2.

    2)De vraag van sport- en beweegaanbieders en ons aanbod zijn op elkaar afgestemd.

  • Wij hebben het Mulier Instituut gevraagd ons accommodatieaanbod kritisch tegen het licht te houden en zich daarbij af te vragen of dit nog in voldoende mate aansluit bij de lokale behoefte.

  • In bijlage 2 treft u een samenvatting aan van de conclusies van de rapporten “Ruimte voor sport - vraag- en aanbodanalyse naar buitensportruimte en binnen sportaccommodaties 2018 – 2035” en “Behoefte aan overdekt openbaar zwemwater in DFM, nu en in de toekomst”.

 

  • 3.

    Sportaccommodaties en leefbaarheid zijn met elkaar verbonden.

  • Wanneer sportaccommodaties of sportverenigingen dreigen te verdwijnen is dit van invloed op de leefbaarheid. De sportvereniging en/of de sportaccommodatie wordt gezien als de ontmoetings-plek voor sporters, vrijwilligers en toeschouwers. Doordat sportverenigingen leden voor leden organisaties zijn, bestaan zij vaak langer dan andere voorzieningen en vormen zij ook de laatste voorziening die een dorp bij elkaar kan houden.

  • Mulier haalt in haar rapport “Ruimte voor sport in De Fryske Marren” de leefbaarometer aan. De leefbaarometer wordt door het Ministerie van Binnenlandse Zaken gebruikt als indicatie van de leefbaarheid in een gemeente. Eén van de indicatoren is het voorzieningenniveau. In de leefbaarometer zijn sportvoorzieningen vanwege onderzoekstechnische beperkingen niet meegenomen.

  • De leefbaarometer 2018 laat voor De Fryske Marren weliswaar een goede beoordeling zien voor de leefbaarheid. Maar het laat ook zien dat de leefbaarheid als het gaat om voorzieningen lager is dan het landelijke gemiddelde. Omdat sportaccommodaties hierin niet zijn meegenomen kan de aanwezigheid daarvan een belangrijke rol spelen in de leefbaarheid van een dorp.

  • Mulier concludeert dat de spreiding van sportaccommodaties en het activiteitenaanbod van sportverenigingen op dit moment geen beperkende factor zijn in de leefbaarheid van onze kernen, maar eerder een toevoeging aan de leefbaarheid.

 

  • 4.

    De openbare ruimte is sportief, uitdagend en veilig ingericht zodat inwoners worden uitgenodigd en uitgedaagd om te sporten of te bewegen.

  • Onze openbare ruimte (parken, stranden, bos, water, fietspaden, wandelpaden, enz.) is het grootste en goedkoopste sport- en beweegpark in onze gemeente. Bovendien is deze ruimte altijd open. De openbare ruimte biedt voor inwoners de mogelijkheid om dichtbij en toegankelijk te bewegen, ontspannen, ontmoeten en gezond te genieten. De inrichting van de openbare ruimte draagt bij aan een gezond leven van de inwoners. We spreken dan over een gezonde leefomgeving.

 

  • 5.

    Samenwerking sport & bewegen en de overige sport- en beweegaanbieders.

  • Hierbij gaat het om de commerciële sportmogelijkheden in onze gemeente. Denk daarbij bijvoorbeeld aan: aanbieders: fitnesscentra, sportscholen, maneges, tennishallen, padellbanen, zwemscholen, yoga scholen, jachthavens en golfbanen. Commerciële aanbieders zijn voor ons een interessante partij, omdat zij goed inspelen op de behoeften en de gedragsverandering van inwoners. Voor inwoners die willen sporten en bewegen en geen vastigheid zoeken is lid worden van een sportvereniging soms net een stap te ver. De behoefte aan vrijheid is groot. Commerciële sport- en beweegaanbieder spelen daarop in.

 

  • 6.

    (Door)ontwikkeling Sportbedrijf De Fryske Marren.

  • Sportbedrijf De Fryske Marren (SDFM) is sinds 22 juli 2019 een verzelfstandigde maatschappelijke organisatie, waarvan de gemeente de enige aandeelhouder is. Daarmee is een transparante verhouding ontstaan tussen de gemeente in haar rollen als beleidsmaker, opdrachtgever en financier en het Sportbedrijf als opdrachtnemer en uitvoerder van het beleid.

  • Voor nu is het Sportbedrijf verantwoordelijk voor de exploitatie en het beheer van Sportief Knooppunt Joure, beter bekend als Swimfun & Sportfun in Joure. Daarnaast voert het Sportbedrijf activiteiten uit om inwoners te stimuleren om aan sport en bewegen te doen. Daarbij wordt samengewerkt met maatschappelijke organisaties en bedrijven in onze gemeente.

  • De ambities gaan echter verder:

  • Allereerst gaat het daarbij om het beantwoorden van de vraag hoe Swimfun haar aantrekkingskracht behoudt voor bezoekers van de accommodatie. Immers, de dagrecreatie is de belangrijkste bron van inkomsten voor de organisatie.

  • Ook gaat het om, conform de statuten, het in gang zetten van het proces om samen met de gemeente te komen tot een toekomstbestendige exploitatie en beheer van de gemeentelijke sport- en zwemvoorzieningen waarbij de kansen en bedreigingen zorgvuldig afgewogen worden.

  • En tenslotte gaat het om een verdere invulling geven aan de maatschappelijke en exploitatie versterkende activiteiten die aansluiten bij de behoefte van onze inwoners en sport- en beweegaanbieders waarbij sport en bewegen wordt ingezet als doel en als middel. De dynamische markt van sport en bewegen vraagt om focus: reactiesnelheid in de ontwikkeling van nieuwe producten en activiteiten, daarop afgestemde bedrijfsvoering en slagvaardige medewerkers.

HOOFDSTUK 6 - Sporten en bewegen in De Fryske Marren is leuk, veilig, eerlijk en zorgeloos.

 

 

Wat vinden wij een maatschappelijke uitdaging?

Sporten en bewegen kent vele positieve kanten. Maar er is ook sprake van een keerzijde. Het gaat dan over afwijkingen van de regels, waarden en normen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan seksuele intimidatie, discriminatie, pesten en onsportief gedrag. Inwoners die sporten en bewegen horen dat te kunnen doen in een veilig en positief sportklimaat. Als dat niet het geval is haken ze af en is dat van invloed op een leven lang sporten en bewegen.

Kinderen, LHBT'ers, sporters met een beperking en topsporters zijn extra kwetsbaar voor grensoverschrijdend gedrag door anderen. In vergelijking met bijvoorbeeld het onderwijs en de kinderopvang is sport en bewegen door het ontbreken van wetgeving, haar open karakter, haar vele vrijwilligers en haar emotioneel en fysieke component, extra kwetsbaar.

Wij zien het als een uitdaging om energie te steken in het voorkomen en adequaat omgaan met uitwassen in de sport zoals seksuele intimidatie, doping, matchfixing, racisme, pesten en discriminatie. Een positieve sport- en beweegcultuur en een veilig sport- en beweegklimaat staan aan de basis van sport en bewegen en dragen er aan bij dat iedereen zich welkom voelt. Hierdoor worden de positieve effecten van deelname aan sport en bewegen versterkt.

 

In de komende jaren richten wij ons samen met de belanghebbenden bij de beleidsuitvoering op:

  • 1.

    Gezond opgroeien.

Plezier in sporten en bewegen begint bij kinderen. Kinderen leggen in hun jeugd een belangrijke basis voor hun toekomstige (on)gezondheid en gedrag. Jong geleerd is oud gedaan! Sport en bewegen bij kinderen draagt bij aan de fysieke en mentale ontwikkeling van kinderen en heeft een grote pedagogische waarde. Een veilig sport- en beweeg klimaat is daarbij van belang.

 

  • 2.

    2)Vergroten van kennis en vaardigheden bij sport- en beweegaanbieders en trainers.

Door het vergroten van kennis en vaardigheden bij sport- en beweegaanbieders en trainers, hierover in gesprek te gaan en een ondergrens te bepalen kunnen belanghebbenden effectief (mee)werken aan het creëren van een open en veilige sport- en beweegomgeving.

 

  • 3.

    3)Stimuleren van het gebruik van de inzet van beschikbare instrumenten sociaal veilig sportklimaat.

  • Daarbij gaat het om het stimuleren:

  • van het toepassen van de Code Goed Sportbestuur door bestuurders.

  • van het opstellen van het protocol Sociaal Veilige Sportomgeving tbv. klachten over bejegening (zoals ongewenste intimiteiten).

  • dat alle trainers, coaches en begeleiders in het bezit zijn van een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG).

  • van het aanstellen van een vertrouwenscontactpersoon en/of kenbaar maken van een Vertrouwenspunt Sport.

 

  • 4.

    Samenwerking sport & bewegen en bestaande veiligheids- en zorgketens.

  • Enerzijds gaat het hierbij om het signaleren van opvallend gedrag van deelnemers aan sporten en bewegen door trainers, coaches en bestuursleden tijdens trainingen en wedstrijden. Dan moet een beroep gedaan kunnen worden op professioneel advies en ondersteuning vanuit veiligheid- en zorgpaanbieders.

  • Anderzijds kunnen veiligheids- en zorgaanbieders baat hebben bij het betrekken van sport en beweegaanbieders door interventies voor de doelgroep samen met de sport- en beweeg-aanbieders op te pakken.

HOOFDSTUK 7 - Aanbieders van sport en beweegactiviteiten in De Fryske Marren zijn toekomstbestendig.

 

Wat vinden wij een maatschappelijke uitdaging?

De sport- en beweegaanbieders zijn een plek waar:

  • mensen van verschillende achtergronden elkaar ontmoeten en naar elkaar omzien;

  • waar zowel sprake is van een formeel sociaal netwerk of organisatie, als van een startpunt voor het ontstaan van informele sociale netwerken;

  • zoveel mogelijk mensen kunnen sporten en bewegen;

  • vrijwilligers een hele grote rol spelen;

  • vrijwilliger het vaakst werkzaam zijn (14,5%) .

 

De sport- en beweegaanbieders hebben lokaal een heel belangrijke rol. Het is relevant dat zij vitale organisaties zijn of worden. Vitale organisaties zijn financieel en organisatorisch gezond, hebben voldoende vrijwilligers, hebben een krachtig bestuur en goed beleid. Ze staan open voor zowel de eigen leden als de omgeving en ontplooien daarvoor, in samenwerking met partners, realistische en toekomstgerichte activiteiten. Een vitale sport- en beweegaanbieder kan zo bijdragen aan maatschappelijke participatie, samenhang en zelfredzaamheid en helpen voorkomen dat mensen een beroep gaan doen op generalistische of specialistische zorg of hulp. Bijdragen aan de vitaliteit van sport- en beweegaanbieders zien wij als een uitdaging. Ook de wijze waarop en waarmee wij sport- en beweegaanbieders kunnen ondersteunen in tijden zoals deze met de coronamaatregelen vragen om aandacht.

 

In de komende jaren richten wij ons samen met de belanghebbenden bij de beleidsuitvoering op:

  • 1.

    De organisatiekracht van sport- en beweegaanbieders vergroten.

  • De organisatiekracht wordt bepaald door zaken als beschikbaarheid van kwalitatief goed en voldoende kader, diversiteit binnen het bestuur, kwaliteit en beschikbaarheid van accommodatie, en financiële middelen.

 

  • 2.

    Vergroten van het aantal open club organisaties.

  • Kenmerkend voor een open club is de overtuiging dat interactie en verbinding met leden en partijen in wijk, dorp en stad, bijdragen aan versterking van de club. Dat blijkt dan uit: vraaggericht werken, gastvrijheid, ondernemen en samenwerken. De wil om een open club te worden is er wel maar de vrijwilligers hebben hun handen vaak al vol aan de kerntaak namelijk het organiseren van sport- en beweegactiviteiten.

 

  • 3.

    Duurzame samenwerking en verbinding.

  • Het gaat hierbij om het duurzaam aangaan van samenwerking en het leggen van verbindingen tussen de sport- en beweergaanbieders onderling en de sport- en beweegaanbieders met andere organisaties.

 

  • 4.

    Integrale Subsidieregeling Sociale Basis ontwerpen.

  • Met de vaststelling van het beleid en de uitvoering zoals verwoord in deze notitie ontstaat er een kader dat de grondslag vormt voor een nieuwe (integrale) subsidieregeling en te subsidiëren activiteiten. Zowel particulieren als organisaties kunnen deze subsidie aanvragen. Inhoudelijk kan het dan gaan om bijvoorbeeld:

  • Activiteiten om meer kinderen en jongeren te laten voldoen aan de beweegnorm. Effecten daarvan zijn het verminderen van overgewicht, minder kinderen met een motorische achterstand en gezondere kinderen en jongeren.

  • Coördineren en ondersteunen van lokale initiatieven bij sport- en beweegevenementen.

  • Activiteiten voor gehandicaptensport. De activiteiten richten zich met name op inwoners met een beperking, die zo veel mogelijk zelfstandig en structureel sporten of bewegen.

  • Activiteiten om sport- en beweegaanbieders vitaler te maken. De activiteiten richten zich specifiek op het creëren van een sociaal veilig, inclusief en pedagogisch sterk sport- en beweegklimaat. Denk daarbij aan: basis op orde, kwaliteit technisch kader, coahen van clubkader, vergroten ledenbetrokkenheid en nieuw aanbod/nieuwe doelgroepen

  • Ondersteunen van sport- en beweegaanbieders om een maatschappelijk betrokken organisatie te worden met een bredere oriëntatie en programmering.

 

  • 5.

    OZB-tarief voor sportkantines verlagen.

  • Al sinds jaar en dag kennen wij het zogeheten Wmo convenant voor dorpshuizen. Dorpshuiseigenaren betalen geen OZB en in ruil daarvoor verrichten ze Wmo gerelateerde activiteiten. Een regeling die ook prima toegepast kan worden op de sportverenigingen die eigenaar zijn van sportkantines.

  • Daarnaast kunnen gemeenten, als gevolg van landelijke verruimde mogelijkheden, kiezen om voor sport, muziek, speeltuinverenigingen, scouting, dorps- en buurthuizen en andere ANBI en SBBI’s het lage OZB-tarief voor woningen in rekening te brengen.

 

 

DEEL 3 - RANDVOORWAARDEN

 

HOOFDSTUK 8 – FINANCIEN

 

 

8.1) INLEIDING

In dit hoofdstuk komen de financiën aan bod. Achtereenvolgens gaat het dan om:

  • wat sport en bewegen ons kost;

  • wat sport en bewegen ons oplevert;

  • welke investeringen horen bij de uitvoering van ons beleid in 2021 – 2025.

 

8.2) WAT KOST SPORT EN BEWEGEN ONS?

Voor de financiering van ons sport- en beweegbeleid gelden de onderstaande vertrekpunten:

Beheer, onderhoud en verhuur bestaande gemeentelijke binnensportaccommodaties

  • Uit het Rekenkamer onderzoek blijkt dat er een verschil is van € 846.207 tussen de inkomsten en uitgaven van de gemeente van de binnensportaccommodaties. De huren en pachten wegen niet op tegen de kosten die wij maken voor de binnensportaccommodaties. De tarieven die gehanteerd worden voor de huur van binnensportaccommodaties zijn voor 28% kostendekkend.

 

Beheer, onderhoud en verhuur gemeentelijke buitensportaccommodaties

  • Uit hetzelfde Rekenkamer onderzoek blijkt dat er een verschil zit in de kosten en opbrengsten van de gemeentelijke buitensportaccommodaties van € 1.005.953. De inkomsten uit huur, pacht en overige inkomsten wegen – in nog veel sterkere mate dan de binnensportaccommodaties – niet op tegen de uitgaven. Uit de percentages blijkt dat deze inkomsten voor slechts 6% kostendekkend zijn.

 

Inzet menskracht door ‘Brede Regeling Combinatiefuncties’

  • Wij maken gebruik van de rijksregeling ‘Brede Regeling Combinatiefuncties’. Zie bijlage 3 als het gaat om de doelstellingen behorende bij deze regeling. Wij ontvangen van het rijk voor 12,2 fte 40% van de loonkosten en moeten zelf de andere 60% van de loonkosten organiseren. Het gaat dan om een jaarlijkse rijksbijdrage van € 250.044.

  • De 12,2 fte combinatie functies zijn in dienst bij De Kear, It Toanhus en de bibliotheek. Vanuit het budget sport en bewegen gaat jaarlijks € 390.000 naar de Kear tbv de inzet van 8,2 fte buurtwerker sport.

 

Maatschappelijk gebruik zwembad Ny Sudersé

  • Wij betalen gedurende een periode van 25 jaar (tot 1 januari 2036) de eigenaar van Ny Sudersé voor de exploitatie van het zwembadgedeelte jaarlijks een financiële bijdrage. In 2020 waren de gemeentelijke jaarlasten € 317.755.

  • Daarnaast is overeengekomen dat de gemeente jaarlijks een huurbedrag betaalt voor het beschikbaar stellen van de sanitaire voorzieningen voor strandbezoekers. In 2020 ging het om een huurbedrag van € 20.295.

  • Wij stellen bovendien jaarlijks een bedrag beschikbaar voor het schoonhouden en dergelijke van de sanitaire voorzieningen van strandbezoekers. In 2020 ging het om vergoeding van € 4.058.

 

Sportbedrijf De Fryske Marren

  • Wij hebben huur- en exploitatieovereenkomsten gesloten met het Sportbedrijf De Fryske Marren. Deze overeenkomsten lopen af op 30 september 2024. De huursom bedraagt in 2020 € 821.936 en de exploitatievergoeding in 2020 is € 618.687.

 

8.3) WAT LEVERT SPORT EN BEWEGEN ONS OP

Zoals beschreven in hoofdstuk 1 zijn de economische en maatschappelijke effecten van sport en bewegen talrijk. Dit inzicht roept de vraag op of die waarde ook omgezet kan worden in euro’s. En weegt die waarde in euro’s dan op tegen onze investeringen in sport en bewegen?

Er is steeds meer behoefte aan bewijslast voor die waarde. Rebel en het Mulier Instituut onderzochten dit in opdracht van Kenniscentrum Sport & Bewegen. In dat onderzoek is gekeken naar de opbrengsten die ontstaan wanneer iemand regelmatig sport en beweegt, ten opzichte van niet of nauwelijks sporten en bewegen. Uit het onderzoek blijkt dat in zijn algemeenheid het maatschappelijk rendement van de investeringen in sport en bewegen in Nederland wordt geschat op 2,51. Dat betekent dat elke euro die wordt geïnvesteerd € 2,51 oplevert. De grootste, in euro’s uitgedrukte, opbrengstenposten zijn: kwaliteit van leven, ziekteverzuim en arbeidsproductiviteit.

Kenniscentrum Sport heeft voor ons een berekening gemaakt. Deze berekening laat zien dat wanneer 10% van de inwoners die niet voldoen aan de beweegnorm dit wel structureel zouden gaan doen, dit leidt tot jaarlijks gemiddeld € 2.813.788 aan maatschappelijke baten over de hele levensloop van deze groep (zie bijlage 4).

8.4) INVESTERINGEN UITVOERING SPORT- EN BEWEEGBELEID 2021 – 2024

In de vorige 6 hoofdstukken zijn zes opgaves beschreven met daarbij de beleidsuitvoering richtingen. De hierbij behorende investeringsbedragen zijn opgenomen in de tabel die hierna volgt.

 

Notabene:

  • Voor 2022 wordt gebruik gemaakt van het eenmalig beschikbare bedrag uit de nog resterende NASB gelden.

  • Voor 2023, 2024 en 2025 volgt een Perspectiefnota aanvraag.

  • De kosten voor specifieke vraagstukken zoals uitbreiding sporthal Balk en nieuw sportpark Sint Nicolaasga worden afzonderlijk aan de gemeenteraad voorgelegd.

  • Duurzaamheidsmaatregelen tbv. gemeentelijke gebouwen zijn niet meegenomen.

  • De kosten van infrastructuur maatregelen in de openbare ruimte zijn niet meegenomen.

 

Visie op sport en bewegen

D oelstelling

Opgaven

Uitvoering gericht op

2022

2023

202 4

202 5

Een vitale en gezonde samenleving waarin sporten en bewegen het nieuwe normaal zijn.

 

 

 

 

 

 

 

 

Vergroting van de maatschappelijk impact van sport en bewegen.

 

 

 

 

 

 

 

 

Iedere inwoner van De Fryske Marren moet een leven lang kunnen sporten en bewegen.

-Sport- en beweegstimulering wijkgericht.

-Sport- en beweegstimulering kwetsbare doelgroepen.

-Samenwerking tussen sporten en bewegen en het sociaal domein.

-Beoefenen van sport en bewegen door deelnemers betaalbaar houden.

12.000

20.000

25.000

25.000

 

 

Kinderen in De Fryske Marren worden van jongs af aan vaardig in sporten en bewegen.

-Motorische vaardigheid van kinderen vergroten.

-Samenwerking tussen sport en bewegen en onderwijs, kinderopvang en cultuur.

-Talentontwikkeling.

-Gezonde generatie.

-De sportvereniging als basisvoorziening.

10.000

10.000

40.000

40.000

 

 

In De Fryske Marren faciliteren wij sport- en beweegevenementen vanwege de sociaal economische waarden.

-Wet- en regelgeving versoepelen.

-Evenement als positieve bijdrager aan andere doelen.

-Sport en bewegen als marketing instrument.

5.000

10.000

10.000

10.000

 

Versterking van de sport- en beweegaanbieders

 

 

 

 

 

 

 

 

De Fryske Marren beschikt over een goed werkende en duurzame sport- en beweeginfrastructuur.

-Sport- en beweegaccommodaties zijn duurzaam.

-Vraag en aanbod zijn afgestemd.

-Sportaccommodaties en leefbaarheid.

-De openbare ruimte is sportief, uitdagend en veilig ingericht zodat inwoners worden uitgenodigd en uitgedaagd om te sporten of te bewegen.

-Samenwerking tussen sport en bewegen en overige sport- en beweegaanbieders.

-(Door)ontwikkeling Sportbedrijf

10.000

10.000

10.000

10.000

 

 

Sporten en bewegen in De Fryske Marren moet leuk zijn, veilig, eerlijk en zorgeloos.

-Gezond opgroeien.

-Vergroten kennis en vaardigheden bij sportaanbieders en trainers.

-Bevorderen van het inzetten van beschikbare instrumenten.

-Verbinden van sport en bewegen met bestaande veiligheids- en zorgketens vv.

15.000

15.000

15.000

15.000

 

 

Aanbieders van sport- en beweegactiviteiten in De Fryske Marren zijn toekomstbestendig

-Organisatiekracht van sport- en beweegaanbieders vergroten

-Vergroten aantal open club organisaties

-Samenwerking en verbinding.

-Subsidieregeling sociale basis ontwerpen

-OZB-tarief voor sportkantines verlagen.

15.000

15.000

20.000

20.000

TOTAAL

 

 

 

67.000

80.000

120.000

120.000

HOOFDSTUK 9 UITVOERING BELEID SPORT EN BEWEGEN

9.1) UITVOERING BELEID

De titel van deze notitie is Scoren door samenspel. Dit samenspel was belangrijk bij de totstandkoming van ons sport- en beweegbeleid. Veel partijen, zowel intern als extern, hebben op een interactieve wijze meegewerkt aan de inhoud van deze notitie (zie hoofdstuk 1).

Na vaststelling van deze notitie volgt de uitvoering. Dat kunnen wij niet alleen. Samen met partijen, die hebben bijgedragen aan de inhoud, gaan wij aan het werk met de uitvoering. Met elkaar streven wij de doelstellingen na die gezamenlijk bijdragen aan het verwezenlijken van de visie “een vitale en gezonde samenleving waarin sporten en bewegen het nieuwe normaal zijn”.

 

JAARLIJKSE ACTIEPLANNEN

Deze beleidsnotitie heeft betrekking op 2021 – 2025. Dat betekent dat ook de uitvoering over meerdere jaren verspreid gaat worden. Jaarlijks stelt het college een actieplan sport en bewegen vast op basis waarvan de uitvoering in het daarop volgende jaar plaats vindt.

 

9.2) MONITORING UITVOERING BELEID

De visie “een vitale en gezonde samenleving waarin sporten en bewegen het nieuwe normaal zijn” beschouwen wij als outcome. Outcome is de gewenste verandering of de maatschappelijke ambitie van de gemeente, maatschappelijke organisaties en inwoners.

Om te kunnen evalueren en of het gewenste maatschappelijk resultaat behaald wordt en zo nodig (bij) te sturen, is het noodzakelijk om vooraf afspraken te maken over waar we dan naar kijken.

Met andere woorden: welke outcome indicatoren er gebruikt worden. Deze indicatoren zijn een hulpmiddel om in gesprek te kunnen gaan over wat er nog (meer) nodig is om de gewenste verandering te bereiken

Voor het ontwikkelen van outcome indicatoren gaan wij met maatschappelijke organisaties en inwoners in gesprek. Nadat de outcome indicatoren zijn vastgesteld is er een tool om te evalueren of het gewenste maatschappelijke resultaat is bereikt. Behalve tellen gaat het dan ook om vertellen. Wat cijfers zeggen over de uitkomsten, is altijd een kwestie van interpretatie. De waarde van wat er gemeten wordt, moet dus worden bepaald in het gesprek. Samen met betrokkenen worden deze resultaten geduid en wordt gekeken wat er met behulp van de jaarlijkse actieplannen verbeterd kan worden.

Bijlage 1 - Human Capital Model van Bailey en anderen – Effecten van sporten en bewegen.

 

 

Bijlage 2 – Samenvatting van de conclusies van de Mulier rapporten

Vraag en aanbodanalyse naar binnensportruimte en buitensportaccommodaties (2018-2035)

Binnensport:

  • Het aanbod aan binnensportruimte (12 gymzalen, 5 sportzalen en 5 sporthallen) overstijgt de normatieve behoefte aan binnensportruimte, zowel vanuit de georganiseerde binnensport als vanuit het bewegingsonderwijs.

  • Het aanbod is vergeleken met het aanbod in de regio Fryslân en in vergelijkbare gemeenten (qua inwonersaantallen en stedelijkheid) relatief laag; met name het aantal sporthallen (3 zaaldelen) blijft achter. Daarentegen is het aantal sportzalen (2 zaaldelen) relatief hoog.

  • De bezetting van de binnensportaccommodaties is relatief hoog. Met name de bezetting van de sporthallen is in de middag/avond hoog vergeleken met de bezetting van sporthallen in vergelijkbare gemeenten.

  • De verwachting is dat de behoefte aan binnensportruimte vanuit de georganiseerde sport in de toekomst (2025 en 2032) niet hoger zal zijn.

  • Vanuit het onderwijs is de verwachting dat de behoefte aan binnensportaccommodaties nagenoeg gelijk blijft.

 

Buitensport:

  • Voor hockey, korfbal, tennis, voetbal en kaatsverenigingen is voldoende ruimte aanwezig voor de sportbeoefening.

  • In onze gemeente liggen 16 tennisparken (52 banen) verspreid die in eigendom en beheer zijn bij tennisverenigingen. Alle tennisverenigingen hebben een normatief overschot aan banen.

  • De verwachting is dat de hockey-, korfbal-, tennis- en kaatsverenigingen voldoende ruimte zullen hebben in de toekomst (2025 en 2032).

  • Voor de voetbalverenigingen VV Balk, VV DWP en SC Joure is de verwachting dat deze in de toekomst extra veldcapaciteit nodig hebben.

 

Behoefte aan overdekt openbaar zwemwater in DFM, nu en in de toekomst .

  • Met twee openbare overdekte zwembaden beschikt de gemeente ten opzichte van vergelijkbare gemeenten over veel zwemwatercapaciteit per 100 inwoners.

  • De gemiddelde afstand die een recreatieve bezoeker aan Swimfun aflegt is 32,5 kilometer. Voor Ny Sudersé geldt dat zowel de abonnementhouders als de recreatieve bezoekers met name uit de gemeente en het noorden van de gemeente Noordoostpolder afkomstig zijn.

  • Voor instructiezwemmen, doelgroepzwemmen en recreatief zwemmen is voldoende zwemwater beschikbaar. Voor banenzwemmen is een tekort aan zwemwater. Voor sport is eveneens een tekort geconstateerd. Hierbij speelt ook de te hoge temperatuur van het badwater een rol.

  • Voor 2035 wordt verwacht dat voor instructiezwemmen als gevolg van bevolkings-ontwikkelingen een overschot aan zwemwater ontstaat. De vraag naar sportactiviteiten in de zwembaden zal iets afnemen. De vraag naar banenzwemmen, doelgroepzwemmen en recreatief zwemmen blijft de komende jaren vergelijkbaar.

 

Bijlage 3 – Rijksregeling Combinatiefunctionaris - doelstellingen

  • De kracht van de rijksregeling is het kunnen leveren van lokaal maatwerk en de verbinding tussen verschillende sectoren waaronder sport, welzijn, cultuur, onderwijs, kinderopvang en sociaal domein. Met de regeling wil het rijk:

    • Een leven lang inclusief sporten, bewegen en beoefenen van culturele activiteiten mogelijk maken.

    • (Talent)ontwikkeling van jeugd en jongeren stimuleren.

    • Sport-, beweeg- en cultuuronderwijs op en rond scholen versterken.

    • Inzetten op groepen mensen die belemmeringen ervaren bij het georganiseerde/formele en niet-georganiseerde/non-formele sporten en bewegen en beoefenen van culturele activiteiten, die te maken hebben met iemands leeftijd of levensfase, gender, fysieke of mentale gezondheid, etnische/sociale achtergrond, seksuele geaardheid, financiële situatie of sociale positie.

    • Specifieke aandacht voor kwetsbare, minder kansrijke jongeren die (een risico op) een verminderde actieve leefstijl hebben.

    • Bereiken, toeleiden en begeleiden van personen die in armoede leven, zodat zij ondanks hun financiële situatie kunnen sporten/bewegen en meedoen aan culturele activiteiten

    • Lokale verbindingen tot stand brengen en uitbouwen tussen gemeentelijke beleidsdomeinen en voorzieningen, gesubsidieerde/commerciële sport, cultuur, onderwijs, bso/kinderopvang, welzijn, zorg, gezondheid, bedrijven.

    • Duurzaam versterken en innoveren van sport-, beweeg- en cultuuraanbieders/vrijwilligers-organisaties op het gebied van o.a. besturen, vrijwilligers, kader, diversiteit, inclusief en vraaggericht handelen.

 

Bijlage 4 – Waarde van sport en bewegen in De Fryske Marren

 

Bijlage 5 - Trends en ontwikkelingen – sporten, bewegen en overig

 

Naar boven