Gemeenteblad van Asten
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Asten | Gemeenteblad 2025, 34076 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Asten | Gemeenteblad 2025, 34076 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Besluit tot wijziging van de verordening Jeugdhulp Asten 2019
De raad van de gemeente Asten,
Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 05-11-20124
Gelet op artikel 2.9. van de Jeugdwet;
Overwegende dat recente rechtspraak aanleiding geeft tot het in de verordening opnemen van regels met betrekking tot de invulling van het begrip eigen kracht (in het bijzonder gebruikelijke hulp);
Gezien het advies van de commissie Sociaal Domein van 05-09-2024
Besluit de verordening Jeugdhulp Asten 2019 als volgt te wijzen:
Een aantal landelijke ontwikkelingen in rechtspraak noodzaken tot het aanpassen van de verordening, te weten het opnemen van regels met betrekking tot eigen kracht (gebruikelijke hulp).
Aan artikel 3.7 van de verordening, wordt het volgende lid toegevoegd:
Bijlage 1: Afwegingskader gebruikelijke hulp 2024
Een jeugdige maakt vaak onderdeel uit van een gezin of huishouden. Als sprake is van een hulpvraag kan regelmatig een beroep gedaan worden op ouders, verzorgers of andere huisgenoten voor ondersteuning. Vanuit de Jeugdwet wordt dit ook van de jeugdige verwacht. Deze gebruikelijke hulp en ondersteuning van huisgenoten is niet vrijblijvend en heeft een verplichtend karakter. De algemeen aanvaardbare opvattingen over de inzet van huisgenoten veranderen door de tijd. We doen recht aan deze ontwikkeling middels dit objectief afwegingskader waarin het begrip gebruikelijke hulp wordt geconcretiseerd.
Indien naar het oordeel van het college een jeugdige of een ouder jeugdhulp nodig heeft in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen en voor zover de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen ontoereikend zijn, treft het college ten behoeve van de jeugdige die zijn woonplaats heeft binnen zijn gemeente, voorzieningen op het gebied van jeugdhulp (artikel 2.3 lid 1 Jeugdwet). Er hoeft geen jeugdhulp te worden ingezet als de jeugdige of zijn ouders de 'problemen' zelf kunnen oplossen (artikel 2.3 lid 1 Jeugdwet). De eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen worden ook wel eigen kracht genoemd. Volgens de rechtspraak is gebruikelijke hulp een onderdeel van ‘eigen kracht’.
Gebruikelijke hulp wordt niet gedefinieerd in de Jeugdwet. Analoog aan de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) is de definitie van gebruikelijke hulp de volgende: ‘de hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de echtgenoot, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten’. Hiervoor is geen voorziening krachtens de Jeugdwet mogelijk.
We verwachten dat de volwassen huisgenoten, ouders en verzorgers onderling alle noodzakelijke hulp en ondersteuning bieden, en de inwonende kinderen naar vermogen. Een Jeugdhulp-indicatie voor een (tijdelijke of langdurige) inzet van een voorziening is niet aan de orde, tenzij:
De inwoner en leden uit het gezin en/of huishouden de hulp niet zelf kunnen bieden omdat de mogelijkheden of vaardigheden hiervoor ontbreken en deze niet aan te leren zijn. Inzet kan ook gericht zijn op het aanleren van vaardigheden aan huisgenoten om vervolgens zelf de (gebruikelijke) hulp te kunnen bieden;
Indien sprake is van één van bovengenoemde situaties kan er aanvullend op de gebruikelijke hulp een individuele voorziening worden toegekend. De ondersteuning ingevolge de individuele voorziening wordt dan verricht door een derde (zorgaanbieder of persoon buiten de leefeenheid van de jeugdige).
3. Van wie kan gebruikelijke hulp worden verwacht?
Gebruikelijke hulp kan worden verwacht van alle personen die deel uitmaken van de leefeenheid van de jeugdige. Dat zijn:
Wat van kinderen mag worden verwacht is afhankelijk van de leeftijd en het individu. Het ene kind is het andere niet. Verder moet voorkomen worden dat een kind vanwege de zorg voor een ander gezinslid of het verrichten van taken in het huishouden, belemmerd wordt in zijn ontwikkeling. Dit betekent dat er oog moet zijn voor de situatie waarin een kind opgroeit.
4. De relatie tussen gebruikelijke hulp en het persoonsgebonden budget (pgb)
Als de ondersteuningsbehoefte niet volledig kan worden ingevuld via gebruikelijke hulp of een andere eigen oplossing, dan kan er -binnen de gestelde kaders- een individuele voorziening worden toegekend. Met een toegekende voorziening in de vorm van een pgb kan vervolgens geen hulp worden ingekocht bij een persoon binnen de leefeenheid. Immers, als er binnen de leefeenheid een persoon in staat is de benodigde ondersteuning te bieden, dan hoeft er geen voorziening te worden toegekend. Het pgb kan dus alleen worden besteed aan de inkoop van ondersteuning bij een derde (zorgaanbieder of persoon buiten de leefeenheid van de cliënt).
Jeugdhulp is niet bedoeld als ondersteuning voor het gezinsinkomen. De mogelijke keuze van een partner of ouder om minder te gaan werken ten behoeve van de zorg voor partner of kinderen, betekent niet dat het verlies aan inkomsten wordt opgevangen vanuit de Jeugdwet. Bij (dreigende) overbelasting van partner of ouder(s) kan uiteraard ook geen persoonsgebonden budget (pgb) ingezet worden ten behoeve van deze partner/ ouder(s). Een pgb vermindert namelijk niet (dreigende) overbelasting, maar kan dit juist verergeren.
5. Overgangssituaties Jeugdwet
Een verlenging van een toekenning is een nieuwe situatie, die wordt beoordeeld aan de hand van dit afwegingskader. Toch kunnen zich situaties voordoen waarin het niet behoorlijk is om een zorg (in natura of in de vorm van een pgb) ineens te beëindigen. Er is dan een periode nodig voor een jeugdige en/of het systeem om zich voor te bereiden op de nieuwe situatie waarin minder of geen ondersteuning vanuit de Jeugdwet wordt geboden (een gewenningsperiode).
Een gewenningsperiode is altijd maatwerk en afhankelijk van de impact van de afbouw van de ondersteuning op het gezin. Als stelregel geldt echter dat afbouw plaatsvindt binnen een periode van zes maanden.
6. Hardheidsclausule/Uitzonderingen
Afwijken van hetgeen bepaald is in dit afwegingskader moet altijd mogelijk zijn. Indien dit afwegingskader geen recht doet aan een specifieke situatie en toepassing daarvan zou leiden tot een zogeheten onbillijkheid van overwegende aard, kan afgeweken worden van hetgeen bepaald is in dit kader. Hiervan is sprake het gaat om een gevolg dat overduidelijk onredelijk is.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-34076.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.