Subsidie voor proceskosten collectieve warmte-initiatieven in de oprichtings-, voorbereidings- en realisatiefase
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze regeling worden verstaan onder:
- a.
biogasinstallatie: installatie waarbij gas wordt opgewekt door middel van vergisting of vergassing van biomassa zoals dierlijke mest, rioolslib, gft-afval of energiegewassen;
- b.
businesscase: een onderbouwing van de voorgestelde investering met daarbij een analyse van de verwachte kosten en de baten;
- c.
collectief warmteproject: uitvoering van maatregelen die gericht zijn op aardgasloos verwarmen door tenminste 2 huishoudens, zoals gedefinieerd in het Uitvoeringskader Collectieve Initiatieven in de Warmtetransitie;
- d.
de-minimisverordening: Verordening (EU) Nr. 2023/2831 van de Commissie van 13 december 2023 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU, L 15-12-2023);
- e.
digiD (Digitale Identiteit) is een persoonlijk inlogmiddel waarmee natuurlijke personen zich online kunnen identificeren bij overheidsinstanties;
- f.
direct familielid: eerstegraads familielid van de aanvrager;
- g.
groen gas: gas afkomstig uit een biogasinstallatie dat geschikt is gemaakt voor het aardgasnetwerk;
- h.
lokaal warmteproject: project waarin een warmtecollectief samen met de lokale gemeenschap de mogelijkheden voor lokaal aardgasloos verwarmen verkent, ontwikkelt en/of realiseert;
- i.
proceskosten: kosten voor projectbegeleiding, inhuur juridische, technische of financiële expertise en voor communicatie- en marketing niet zijnde investeringen in fysieke producten en installaties;
- j.
warmtecollectief: een groep van twee of meer bewoners uit verschillende huishoudens, bestuurders of bedrijven die zich verenigen met als doel het realiseren van een aardgasvrije bebouwde omgeving met gebruikmaking van een duurzame warmtebron en zonder eigen winstoogmerk;
- k.
woningequivalenten (weq): een woning, ongeacht de grootte, wordt gezien als één woningequivalent (weq). Voor het rekenen met utiliteitsbouw wordt een weq gelijkgesteld aan 130 m2 oppervlakte. Het omrekenen van het totaaloppervlak utiliteitsbouw naar woningequivalenten gaat dus als volgt: Totaaloppervlak utiliteitsbouw/130 = het aantal woningequivalenten.
Artikel 2 Doel
De subsidie heeft tot doel een bijdrage te leveren aan het ontstaan van lokale warmtecollectieven en lokale warmteprojecten in De Fryske Marren op het gebied van aardgasloos verwarmen en deze verder tot ontwikkeling te laten komen tot en met de realisatiefase.
Artikel 3 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor:
- a.
activiteiten in de oprichtingsfase van het warmtecollectief;
- b.
activiteiten in de voorbereidingsfase van een lokaal warmteproject;
- c.
activiteiten in de realisatiefase van een lokaal warmteproject.
Artikel 4 Doelgroep
Subsidie voor activiteiten zoals bedoeld in fase 3a kan worden verstrekt aan een warmtecollectief dat al dan niet in oprichting is.
Subsidie voor activiteiten zoals bedoeld in fases 3b en 3c kan uitsluitend worden verstrekt aan een warmtecollectief dat een juridische entiteit vormt, bijvoorbeeld een coöperatie, stichting of vereniging.
Artikel 5 Aanvraag
Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend met behulp van het elektronisch beschikbaar gestelde aanvraagformulier behorende bij de Subsidieregeling Collectieve Warmteversneller en de daarop aangegeven bescheiden. Aanvragen moeten worden ondertekend met DigiD.
Artikel 6 Aanvraagperiode
Een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend vanaf 1 oktober 2025 tot 1 oktober 2026.
Artikel 7 Toetsingscriteria
- 1.
Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende criteria:
- a.
de activiteiten hebben betrekking op een collectief initiatief zoals bedoeld in het Uitvoeringskader Collectieve Warmteversneller;
- b.
de activiteiten zijn niet gestart voor de datum van ontvangst van de aanvraag (fasen 3b en 3c);
- c.
de activiteiten worden geheel of gedeeltelijk uitgevoerd in gemeente De Fryske Marren;
- d.
de activiteiten leveren een positieve bijdrage aan de realisatie van aardgasloos verwarmen;
- e.
het warmtecollectief heeft een actieve rol bij het lokale warmteproject;
- f.
de omgeving van het lokale warmteproject wordt actief betrokken bij de uitvoering en ontwikkeling van het project;
- g.
het warmtecollectief heeft geen winstoogmerk.
- 2.
Indien subsidie wordt aangevraagd voor activiteiten als bedoeld in artikel 3, onderdeel c, geldt in aanvulling op het eerste lid het volgende criterium:
- a.
de uitvoering van het lokaal warmteproject is realistisch en financieel haalbaar;
Artikel 8 Subsidiabele kosten
Voor zover dit nodig en passend is in verband met het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
- 1.
kosten voor activiteiten tijdens de oprichtingsfase van een coöperatie of vereniging, waaronder onder meer wordt begrepen:
- a.
- b.
kosten van zaalhuur en catering – beperkt tot koffie, thee, water en een eenvoudige traktatie (bijvoorbeeld een koekje) – voor informatiebijeenkomsten voor bewoners;
- c.
kosten van ledenwervingsactiviteiten zoals het ontwikkelen van promotiemateriaal en communicatieadvies;
- 2.
kosten voor de voorbereidingsfase van een lokaal warmteproject, waaronder onder andere wordt verstaan:
- a.
kosten voor de uitvoering van een haalbaarheidsonderzoek voor het collectief warmteproject;
- b.
kosten voor het laten opstellen van een businesscase voor het lokaal warmteproject;
- c.
kosten voor de organisatie van informatiebijeenkomsten en kennisdeling over innovatieve duurzame warmteoplossingen in wijken of dorpen;
- 3.
kosten voor de realisatiefase van een lokaal warmteproject, waaronder onder andere wordt verstaan:
- a.
proceskosten in de realisatiefase van een lokaal warmteproject.
Artikel 9 Weigeringsgronden
De subsidie wordt geweigerd indien:
- 1.
de activiteiten betrekking hebben op de opwekking van warmte door middel van een of meerdere bronnen die niet substantieel minder broeikasgassen uitstoten, berekend over de gehele keten, in vergelijking met het gebruik van fossiele brandstof;
- 2.
voor dezelfde activiteiten of kosten op grond van deze regeling eerder subsidie is verstrekt.
- 3.
voor dezelfde activiteiten of kosten op grond van een andere gemeentelijke, provinciale of rijksregeling subsidie verkregen kan worden.
Artikel 10 Niet-subsidiabele kosten
- 1.
De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:
- a.
uurloonkosten van leden van het warmtecollectief of de deelnemers aan het warmteproject;
- b.
exploitatiekosten, met uitzondering van voorlichting- en wervingskosten.
- 2.
kosten voor de inhuur van een kennisleverancier komen niet voor subsidie in aanmerking indien:
- a.
de ingehuurde kennisleverancier niet aantoonbaar beschikt over de benodigde kennis of expertise om de aanvrager in zijn adviesvraag te ondersteunen;
- b.
de ingehuurde kennisleverancier een moeder-, dochter- of zusteronderneming van de aanvrager is;
- c.
de ingehuurde kennisleverancier een direct familielid van de aanvrager is.
- 3.
Fysieke maatregelen (realisatiefase), zoals bijvoorbeeld de aanleg van warmtenetten en distributieleidingen, systemen voor opwekking, opslag, monitoring en beheersing van duurzame warmte.
Artikel 11 Subsidiehoogte
|
Fase
|
Schaalgrootte
|
Max. subsidie per fase (excl. btw)*
|
Totaal max. over alle fases
|
|
3a. Oprichtingsfase
|
Kleinschalig (2–50)
|
€2.500 – €5.000
|
Tot max. €25.000
|
|
|
Middelgroot (50–500)
|
€5.000 – €7.500
|
Tot max. €45.000
|
|
|
Grootschalig (>500)
|
€7.500 – €10.000
|
Tot max. €75.000
|
|
3b. Voorbereidingsfase
|
Kleinschalig
|
€5.000 – €10.000
|
|
|
|
Middelgroot
|
€10.000 – €20.000
|
|
|
|
Grootschalig
|
€15.000 – €30.000
|
|
|
3c. Realisatiefase
|
Kleinschalig
|
€7.500 – €10.000
|
|
|
|
Middelgroot
|
€15.000 – €17.500
|
|
|
|
Grootschalig
|
€20.000 – €35.000
|
|
*Subsidiebedragen binnen de verschillende bereiken worden afgestemd op het aantal betrokken woningen, de mate van uitwerking van het plan en de onderbouwing van de kosten.
Een initiatiefnemer kan per jaar maximaal 1x subsidie aanvragen per fase. Per aanvraagmoment kan voor maximaal 1 fase subsidie worden aangevraagd.
Voorbeeld (fictief):
Kleinschalig initiatief X vraagt voor aanvraagmoment 1, op 1 januari 2026 € 1000 subsidie aan voor notariskosten, zaalhuur + catering en promotiemateriaal (oprichtingsfase). Voor aanvraagmoment 2, op 1 september 2026, volgt een aanvraag van € 4.300 subsidie voor de kosten van een haalbaarheidsonderzoek en het laten opstellen van een businesscase (voorbereidingsfase). Voor aanvraagmoment 1, op 1 januari 2027, volgt een aanvraag van € 5.200 voor juridisch advies en contractvorming (realisatiefase). Alle aanvragen komen in aanmerking voor subsidie.
De subsidie wordt toegekend op basis van het aantal woningequivalenten binnen de gemeentegrenzen. Als bijvoorbeeld 70% van de deelnemende woningequivalenten binnen de gemeente ligt, dan wordt een rekenfactor van 0,7 gehanteerd.
Artikel 12 Verdeelsystematiek
- 1.
Het voor subsidie en leningen beschikbare bedrag wordt verdeeld op basis van een kwalitatieve beoordeling van de ingediende aanvragen. De beoordeling vindt plaats volgens een puntensysteem dat is vastgelegd in hoofdstuk 4.7 van het Uitvoeringskader Collectieve Warmteversneller;
- 2.
Per kalenderjaar zijn er twee aanvraagrondes, waarvan de indienmomenten door het college vooraf worden vastgesteld en gepubliceerd;
- 3.
Alleen volledig ingediende aanvragen die binnen de vastgestelde termijn zijn ontvangen, worden in behandeling genomen;
- 4.
Het college beoordeelt de aanvragen aan de hand van vooraf bekendgemaakte criteria, waarbij de mate waarin het initiatief bijdraagt aan de doelstellingen van de regeling leidend is;
- 5.
Indien het totaal van de positief beoordeelde aanvragen het beschikbare subsidieplafond overschrijdt, worden de aanvragen gerangschikt op basis van hun kwaliteitsscore;
- 6.
Het college behoudt zich het recht voor om de subsidie slechts gedeeltelijk toe te kennen of aanvragen af te wijzen indien het subsidieplafond is bereikt;
- 7.
De volgorde van binnenkomst is niet van invloed op de (volgorde van) toekenning.
Artikel 13 Subsidieverplichtingen
- 1.
Indien de aanvraag betrekking heeft op activiteiten als bedoeld in artikel 3, onderdeel a en b, dienen deze binnen een jaar na subsidieverstrekking te hebben plaatsgevonden.
- 2.
Indien de aanvraag betrekking heeft op activiteiten als bedoeld in artikel 3, onderdeel c, dienen deze gestart te zijn binnen een jaar na subsidieverstrekking.
- 3.
Het college van burgemeester en wethouders kan op verzoek van de aanvrager of subsidieontvanger afwijken van het eerste en tweede lid.
Artikel 14 Staatssteun
- 1.
Voor zover bij het verstrekken van subsidie sprake is van staatssteun als bedoeld in artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, wordt deze subsidie uitsluitend verstrekt met inachtneming van de de-minimisverordening (Verordening (EU) 2023/2831 van de Commissie van 13 december 2023 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun, PbEU L 2023/2831).
- 2.
De aanvrager verklaart bij indiening van de aanvraag hoeveel de-minimissteun hij in het lopende en de twee voorafgaande belastingjaren heeft ontvangen. De subsidie wordt alleen verleend indien en voor zover het totaal aan ontvangen de-minimissteun de drempel van €300.000 per onderneming over drie belastingjaren niet overschrijdt.
- 3.
Het totaal aan aan de aanvrager verstrekte de-minimissteun mag, samen met eventueel eerder ontvangen de-minimissteun, niet meer bedragen dan €300.000 over drie belastingjaren, conform de voorwaarden van bovengenoemde verordening.
- 4.
Indien blijkt dat verlening van subsidie op grond van deze regeling leidt tot overschrijding van de de-minimisgrens, wordt de subsidie niet verstrekt of wordt het subsidiebedrag naar beneden bijgesteld.
- 5.
Indien in een later stadium blijkt dat de ontvangen subsidie ten onrechte is verleend als de-minimissteun, kan deze worden teruggevorderd.
Artikel 15 Subsidieplafond
Het college van burgemeester en wethouders heeft het subsidieplafond t/m 31-12-2026 vastgesteld op € 250.000.
Artikel 16 Inwerkingtreding en horizonbepaling
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1-10-2025 en vervalt op 31-12-2026.
Artikel 17 Overgangsrecht
Deze regeling blijft van toepassing op subsidies die voor 1-10-2026 zijn aangevraagd op grond van deze regeling.
Artikel 18 Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Collectieve Warmteversneller
Algemene toelichting
De subsidieregeling Collectieve Warmteversneller biedt financiële hulp aan groepen bewoners die aardgasloos willen verwarmen. Deze regeling ondersteunt zowel de opstartfase als de voorbereidings- en uitvoeringsfase van lokale warmteprojecten.