Het in heroverweging verlenen van de omgevingsvergunning voor het plaatsen van 2 reclame-uitingen aan de gevel van het kantoorgebouw gelegen aan de Oude Middenweg 17

Geachte [Geanonimiseerd],

 

Op 24 december 2024 hebben wij een aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen voor het plaatsen van twee reclame-uitingen aan de gevel van het kantoorgebouw gelegen aan de Oude Middenweg 17 van de heer [Geanonimiseerd] (hierna: aanvrager).

 

De aanvraag omvat de activiteit ‘Handelsreclame’ waarop de reguliere voorbereidingsprocedure van toepassing is. Bij besluit van 10 maart 2025 met kenmerk: VTH2024-17662 hebben wij de gevraagde vergunning geweigerd.

 

Op 17 april 2025 heeft u tegen dit besluit een bezwaarschrift ingediend. Op 15 mei 2025 heeft u de gronden van het bezwaarschrift ingediend. In uw bezwaarschrift geeft u aan dat de vergunning op onjuiste gronden is geweigerd, omdat er niet aan het welstandsbeleid getoetst had mogen worden. U verwijst naar artikel 2:97, vijfde lid, onder a en zesde lid onder b van de Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Den

Haag (hierna: APV). Verder voert u aan dat geen sprake is van strijd met de redelijke eisen van welstand.

 

Naar aanleiding van uw bezwaar hebben wij de aanvraag herbeoordeeld. Wij zijn tot de conclusie gekomen dat de vergunning moet worden verleend. In de daaropvolgende procedure hebben wij ons besluit heroverwogen.

 

Wij hebben op grond van artikel 7:3 onder e. van de Algemene Wet Bestuursrecht ervan afgezien om u te horen, omdat aan uw bezwaar geheel tegemoet is gekomen, en geen belangen van derden worden geschaad.

 

De motivering van onze nieuwe beslissing vindt u in de bijlage, die de beoordeling, de advisering en de van toepassing zijnde voorschriften bevat. Deze bijlage moet hier als herhaald en ingelast worden beschouwd.

Besluiten:

Met inachtneming van het vorenstaande, herroepen wij de beschikking van 10 maart 2025 met kenmerk VTH2024-17662.

 

Gelet op het bepaalde in artikel 5.1 lid 1 sub a van de Omgevingswet, artikel 8.0a lid 1 van het Besluit kwaliteit leefomgeving en artikel 2:97 van de APV hebben wij besloten de gevraagde omgevingsvergunning voor het plaatsen van 2 reclame-uitingen alsnog te verlenen met de daarbij behorende in de documentenlijst genoemde bescheiden. Gelet op artikel 7:15, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht en het Besluit proceskosten bestuursrecht kennen wij aan u een proceskostenvergoeding toe van € 647,00 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift).

Let op:

In uw geval is sprake van een bouwwerk, daarom kon de vergunning niet geweigerd worden op grond van de redelijke eisen van welstand. U heeft voor het plaatsen van een bouwwerk nog een omgevingsvergunning nodig. Deze zal wel getoetst worden aan de redelijke eisen van welstand. Gelet op het advies van de commissie hebben wij aanleiding te verwachten dat deze vergunning niet zal worden verleend.

 

Het college van burgemeester en wethouders, namens dezen,

Teammanager Bezwaar (plv.), JZ-afdeling Bezwaar en Beroep,

[Geanonimiseerd]

 

Deze omgevingsvergunning treedt met toepassing van artikel 16.79 lid 1 van de Omgevingswet in werking op de dag na de bekendmaking ervan.

 

Deze omgevingsvergunning wordt aan u verleend behoudens rechten van derden. Ook kan het zijn dat u nog andere vergunningen of toestemmingen nodig heeft om uw plan uit te voeren. Dat wij deze omgevingsvergunning hebben verleend, betekent niet dat andere vergunningen of toestemmingen ook worden verleend.

 

Belanghebbenden kunnen tegen dit besluit binnen zes weken na bekendmaking daarvan een beroepschrift indienen bij de Rechtbank Den Haag, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag. U kunt ook via Internet een beroepschrift indienen. Dat kan alleen via een gebruikersnaam en wachtwoord.

 

Het beroepschrift dient tenminste te bevatten:

a. naam en adres van de belanghebbende;

b. datum en handtekening;

c. een nauwkeurige omschrijving van het besluit waartegen het beroepschrift zich richt (bij voorkeur het kenmerk of een briefnummer);

d. de gronden van beroep;

e. indien het beroepschrift niet door de belanghebbende zelf wordt ingediend maar namens deze: een volmacht.

 

Indien u schriftelijk beroep instelt, wordt u verzocht om een kopie van het besluit waartegen het beroep is gericht mee te zenden.

 

De indiener van het beroepschrift kan, als onverwijlde spoed dat - gelet op de betrokken belangen - vereist, eveneens een voorlopige voorziening (bijvoorbeeld een schorsing van het besluit) vragen bij de

 

Voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag.

 

Bijlage

Beoordeling omgevingsplanactiviteit ‘Handelsreclame’

Aanvraag

De aanvraag betreft het plaatsen van 2 reclame-uitingen aan de gevel van het kantoorgebouw, gelegen aan de Oude Middenweg 17.

De reclame-uitingen zien er als volgt uit:

- 2 doosletters met de tekst ‘’BLUE10’’, met de afmetingen 1800 (h) x 8150 (b) x 80 (d) mm.

- De doosletters hebben een donkerblauw vlak en witte letters en worden met led verlicht.

Wettelijke grondslag

Op grond van artikel 5.1 lid 1 sub a van de Omgevingswet juncto artikel 8.0a lid 1 van het Besluit kwaliteit leefomgeving en artikel 2:97 lid 1 van de APV is het verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die zichtbaar is vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats.

 

Op grond van artikel 2:97 lid 5 onder a tot en met c van de APV kan een omgevingsvergunning voor de omgevingsplanactiviteit ‘Handelsreclame’ worden geweigerd:

a. indien de handelsreclame, hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan de redelijke eisen van welstand;

b. in het belang van de verkeersveiligheid;

c. in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van een nabijgelegen onroerende zaak.

 

Op grond van artikel 2:97, zesde lid, onder b, van de APV geldt de weigeringsgrond van het vijfde lid, onder a, niet voor bouwwerken.

 

Hieronder gaan wij puntsgewijs in op de in artikel 2:97 lid 5 van de APV genoemde toetsingscriteria.

Redelijke eisen van welstand

De aanvraag voor een omgevingsvergunning kan worden geweigerd indien de handelsreclame, hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan de redelijke eisen van welstand (artikel

2:97 vijfde lid onder a van de APV).

 

Op 13 januari 2025 is het advies van de Adviescommissie omgevingskwaliteit en cultureel erfgoed Den Haag ontvangen (hierna: de commissie).

 

De commissie heeft het bouwplan getoetst aan de Reclamenota. De commissie gaat niet akkoord met de voorgestelde reclame-uitingen. De overweging van de commissie luidt als volgt:

De commissie kan niet instemmen met de voorgestelde reclame-uitingen. Hoewel de locatie een logische plek voor een uiting is, voldoet het voorstel niet aan de Reclamenota. Dit kantoorgebouw is een bedrijfsverzamelgebouw. Meerdere gebruikers maken een gebouw een bedrijfsverzamelgebouw, waarvoor één samenhangende reclamevoering het uitgangspunt is. Anders ontstaat er een optelling van individuele uitingen. Volgens de Reclamenota kan een naamsaanduiding van het gebouw op een prominente plek worden geplaatst en kan op een andere gezamenlijke locatie, bijvoorbeeld op een zuil bij de entree of op een andere gepaste plek, de aanduiding van de verschillende gebruikers worden aangeduid.

 

Op 14 januari 2025 heeft de aanvrager de mogelijkheid gekregen het plan aan te passen. De aanvrager heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een aangepast plan in te dienen.

 

Op grond van artikel 2:97, zesde lid, onder b van de APV geldt de weigeringsgrond uit artikel 2:97, vijfde lid, onder a, van de APV niet voor bouwwerken. De voorgestelde reclame-uitingen betreffen bouwwerken. Dit betekent dat wij in dit geval niet kunnen toetsen aan de weigeringsgrond met betrekking tot de redelijke eisen van welstand. Wij leggen het advies van de commissie daarom naast ons neer en hebben op dit punt geen reden om de aanvraag voor een omgevingsvergunning te weigeren.

Verkeersveiligheid

De aanvraag voor een omgevingsvergunning kan worden geweigerd in het belang van de verkeersveiligheid (artikel 2:97 vijfde lid onder b van de APV).

 

Er is niet gebleken dat de voorgestelde reclame-uitingen invloed hebben op de verkeersveiligheid.

 

Hierdoor hebben wij op dit punt geen reden om de aanvraag voor een omgevingsvergunning te weigeren.

Overlast voor gebruikers van een nabijgelegen onroerende zaak

De aanvraag voor een omgevingsvergunning kan worden geweigerd in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van een nabijgelegen onroerende zaak (artikel 2:97 vijfde lid onder c van de APV).

 

In de onderhavige situatie is niet gebleken dat het maken of voeren van de gewenste handelsreclame overlast veroorzaakt voor gebruikers van een nabijgelegen onroerende zaak. Hierdoor hebben wij op dit punt geen reden om de aanvraag voor een omgevingsvergunning te weigeren.

Eindoordeel omgevingsplanactiviteit

Uit de beoordeling volgt dat de gevraagde omgevingsvergunning op basis van artikel 5.1 lid 1 sub a van de Omgevingswet, artikel 8.0a lid 1 van het Besluit kwaliteit leefomgeving en artikel 2:97 van de APV moet worden verleend.

 

Ter kennisneming

Verlichte handelsreclame

U ontvangt een omgevingsvergunning voor het plaatsen van (een) verlichte handelsreclame. Wij wijzen u erop dat deze reclame-uiting(en) voor wat betreft de verlichting moet(en) voldoen aan de ‘Richtlijn lichthinder’ van de Nederlandse Vereniging voor Verlichtingskunde (NSVV).

Overige vergunningen

Het besluit betreft een omgevingsvergunning voor de omgevingsplanactiviteit ‘Handelsreclame’. Soms heeft u voor het plaatsen van handelsreclame nog een vergunning nodig. Het gaat om:

Een reclame-uiting die ook een bouwwerk is. Bijvoorbeeld een bord aan een gevel of een metalen frame om een spandoek in te hangen. Dan moet u ook een omgevingsvergunning aanvragen voor de ‘omgevingsplanactiviteit bouwen’.

Let op! In uw geval is sprake van een bouwwerk, daarom kon de vergunning niet geweigerd worden op grond van de redelijke eisen van welstand. U heeft voor het plaatsen van een bouwwerk nog een omgevingsvergunning nodig. Deze zal wel getoetst worden aan de redelijke eisen van welstand.

Gelet op het advies van de commissie hebben wij aanleiding te verwachten dat deze vergunning niet zal worden verleend.

U mag de reclame pas plaatsen als u alle nodige omgevingsvergunningen heeft gekregen.

Tonen vergunning

Tijdens de uitvoering van de vergunde activiteit(en), dient dit besluit te allen tijde op verzoek van de opsporingsambtenaar/toezichthouder direct getoond te worden.

 

DEN HAAG, 24 juli 2025

Naar boven