Ontwerpbesluit verkeersregeling fietspad Rading

(opheffen fiets/bromfietspad en instellen verplicht fietspad Rading grens Hilversum/Nieuw Loosdrecht)

Zaak 1810584

 

Gelet op,

artikel 15, WVW 1994, geschiedt de plaatsing of verwijdering van de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen verkeerstekens die een gebod of verbod inhouden, krachtens een verkeersbesluit.

artikel 12 sub a BABW is er een verkeersbesluit nodig voor het opheffen van een fiets/bromfietspad middels de verwijdering van borden G12a en het instellen van een verplicht middels het plaatsen van borden G11 van bijlage 1 van het RVV 1990.

artikel 18, eerste lid, onder d, van de WVW 1994, het bepaalde in het RVV 1990 en het BABW en daartoe gemandateerd krachtens door het college van burgemeester en wethouders verleende mandaat in de Mandaatregeling Wijdemeren 2024 (Gemeenteblad 2024, 447750 en zoals nadien gewijzigd).

 

Burgemeester en wethouders van Hilversum en Wijde Meren hebben het volgende overwogen;

• dat de in dit verkeersbesluit opgenomen maatregelen, gelet op artikel 2 van de WVW 1994, strekken tot:

 

  • 1.

    het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer,

  • 2.

    het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer;

• dat op grond van vaste jurisprudentie (ABRvS 2 juli 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2422) als uitgangspunt geldt dat het treffen van verkeersmaatregelen als een normale maatschappelijke ontwikkeling moet worden beschouwd waarmee een ieder kan worden geconfronteerd en waarmee de nadelige gevolgen in beginsel voor rekening van de daardoor getroffenen mogen worden gelaten;

• dat de gemeente Wijdemeren in het vastgesteld ‘Mobiliteitsplan 2045 Wijdemeren’ heeft opgenomen dat gewerkt gaat worden aan veilige (snel)fietspaden en uitbreiding waar mogelijk;

• dat deze maatregel grotendeels is doorgevoerd, maar langs de oostzijde van de Rading te Nieuw-Loosdrecht, tussen de Loosdrechtseweg en de Noodweg richting Hilversum nog een in twee richtingen bereden fiets/bromfietspad met asmarkering is gelegen;

• dat de Rading gecategoriseerd is als gebiedsontsluitingsweg binnen de bebouwde kom met een maximumsnelheid van 50 km/u;

• dat dit fiets/bromfietspad een gemiddelde breedte van ca. 2,60 meter heeft;

• dat binnen de bebouwde kom de maximumsnelheid voor bromfietsen op een fiets/bromfietspad 30 km/u is;

• dat gezien de relatief geringe breedte van het fiets/bromfietspad en het snelheidsverschil met fietsers een risicovolle verkeerssituatie kan ontstaan tussen in twee richtingen rijdende fietsers en bromfietsers;

• dat door bomenrij op het grootste deel van het traject tussen de rijbaan en het fiets/bromfietspad voor bestuurders het uitzicht en zicht op elkaar beperkt is;

• dat bij deze rijsnelheden de ernst van de gevolgen van een verkeersongeval sterk toeneemt bij een beperkt uitzicht en zicht op elkaar;

• dat qua vormgeving en status van de bromfiets dit voertuig in de afgelopen jaren is opgewaardeerd tot een volwaardig motorvoertuig en verkeersdeelnemer;

• dat de regelgeving in de afgelopen jaren daarop is aangepast door de bromfiets een positie op de rijbaan te geven, tenzij dringende redenen zich daartegen verzetten;

• dat bromfietsers die binnen de bebouwde kom op de rijbaan rijden om die redenen geacht worden om de regels te volgen van het gemotoriseerd verkeer;

• dat de speed-pedelec wat dat betreft gelijkgesteld wordt met de bromfiets;

• dat de veiligheid van het verkeer steeds meer in het geding is indien de bromfiets nog langer wordt toegestaan om op het relatief smalle fiets/bromfietspad van de Rading te rijden;

• dat voor een op de rijbaan binnen de bebouwde kom rijdende bromfiets een maximumsnelheid van 45 km/u is vastgesteld;

• dat het snelheidsverschil tussen de bromfiets en overige voertuigen op de rijbaan van de Rading dus beperkt is;

• dat het gewenst is om bromfietsers niet langer toe te laten op het in twee richtingen bereden fiets/bromfietspad maar gebruik te laten maken van de rijbaan;

• dat de omrijfactor voor bromfietsers als gevolg van deze maatregel te verwaarlozen is;

• dat de bromfietser met deze maatregel niet onevenredig groot wordt benadeeld in het gebruik van de weg;

• dat het belang van een verkeersveilig gebruik van de Rading prevaleert boven het door de bromfietser vrijelijk kunnen gebruiken van het fiets/bromfietspad;

• dat de inrichting van het kruispunt -namelijk met vrijliggende fiets/bromfietspaden- van de Rading met de Noodweg richting Hilversum het noodzakelijk maakt dat de bromfietser op dit kruispunt gebruik moet blijven maken van het huidige fiets/bromfietspad langs de Rading;

• dat het anders voor bromfietsers op de Rading niet mogelijk is om de langs de Noodweg richting Hilversum gelegen fiets/bromfietspaden te bereiken of te verlaten;

• dat om die reden het fiets/bromfietspad dat langs de Rading is gelegen tussen de Noodweg richting Hilversum en de Nootweg te Nieuw-Loosdrecht in stand wordt houden;

• dat rondom de rotonde van de Rading met de Loosdrechtseweg een vrijliggend fiets/bromfietspad, aangeduid met bord G12a, ligt;

• dat het noodzakelijk is dat een juiste, begrijpelijke en logische verbinding wordt gemaakt voor bromfietsers tussen de rijbaan van de Rading en het fiets/bromfietspad rondom deze rotonde;

• dat thans op een afstand van ca. 25 meter zuidelijk van de rotonde een verharde doorsteek aanwezig is tussen de rijbaan en het fiets/bromfietspad van de Rading waarvan bromfietsers gebruik kunnen maken om naar en vanaf de rijbaan van de Rading te rijden;

• dat het gedeelte van het bestaande fiets/bromfietspad tussen deze doorsteek en de rotonde in stand blijft;

• dat vanaf de doorsteek een verplicht fietspad langs de Rading wordt ingesteld ten zuiden van deze doorsteek door het plaatsen van bord G11;

• dat met behulp van informatieborden model D103 de bromfietser via deze doorsteek naar of van de rijbaan van de Rading wordt geleid;

• dat op grond van bovenstaande overwegingen het bestaande fiets/bromfietspad langs de Rading tussen de Loosdrechtseweg en de Nootweg te Nieuw-Loosdrecht wordt opgeheven door het verwijderen van borden G12a van bijlage 1 van het RVV 1990 en wordt aangewezen als verplicht fietspad door het plaatsen van borden G11 van bijlage 1 van het RVV 1990;

• dat de overgangen voor bromfietsers tussen het fiets/bromfietspad en de rijbaan worden aangegeven door middel van het plaatsen van informatieborden model D103 cq. D104 en het aanbrengen van inleidende markering;

• dat geen van de in artikel 2 WVW 1994 genoemde belangen in het geding zijn bij het treffen van deze verkeersmaatregel;

• dat de in dit verkeersbesluit genoemde weg een weg als bedoeld in artikel 18 lid 1 sub d van de WVW 1994 is, waarbij het fietspad in beheer is bij de gemeente Hilversum terwijl de rijbaan in beheer is bij de gemeente Wijdemeren;

• dat conform artikel 24 van het BABW, overleg is gepleegd met de politie. De politie heeft positief geadviseerd over dit verkeersbesluit;

• dat conform artikel 25 van het BABW, overleg is gepleegd met het bevoegd gezag van de gemeente Hilversum.

Het ontwerp van dit besluit is op 25 mei 2025 op de gebruikelijke wijze gepubliceerd in de Gooi en Eembode en een ieder is gedurende 6 weken in de gelegenheid gesteld om zijn of haar zienswijze ten aanzien van dit ontwerpbesluit kenbaar te maken, maar van deze mogelijkheid is geen gebruik gemaakt.

 

 

Burgemeester en wethouders van Hilversum besluiten;

I. tot het opheffen van het fiets/bromfietspad langs de Rading te Nieuw-Loosdrecht tussen de Loosdrechtseweg te Hilversum en de Nootweg te Nieuw-Loosdrecht door middel van het verwijderen van borden G12a van bijlage 1 van het RVV 1990;

II. tot het instellen van een verplicht fietspad langs de Rading te Nieuw-Loosdrecht tussen de Loosdrechtseweg te Hilversum en de Nootweg te Nieuw-Loosdrecht door middel van het plaatsen van borden G11 van bijlage 1 van het RVV 1990;

III. overeenkomstig de bij dit besluit behorende situatieschets.

 

 

Hilversum, 7 juli 2025

Burgemeester en wethouders van Hilversum,

Namens dezen:

De portefeuillehouder verkeer,

J.E.M.G. Göbbels

 

Dit besluit wordt op 4 augustus 2025 bekend gemaakt en is gedurende 6 weken in zijn geheel in te zien op de website van de Staatscourant www.officielebekendmakingen.nl. Dit is de enige rechtsgeldige bekendmaking. Een gelijkluidend exemplaar met eventuele bijlagen is gedurende 6 weken in te zien op de website van de gemeente Hilversum (www.hilversum.nl/verkeersbesluiten). Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan, uitsluitend door degene die een zienswijze heeft ingediend tegen het ontwerpbesluit, binnen 6 weken na bovengenoemde datum van bekendmaking, tegen het definitieve besluit een gemotiveerd beroepschrift worden ingediend bij de rechtbank Midden-Nederland, afdeling bestuursrecht, o.v.v. bodemzaak, postbus 16005, 3500 DA Utrecht. In het beroepschrift moeten in ieder geval worden vermeld: uw naam, adres, datum en handtekening, een omschrijving van het besluit en de redenen waarom u het niet eens bent met het besluit. Ook moet u een kopie van dit besluit meesturen.

Dit besluit treedt 6 weken na bovenvermelde publicatiedatum in werking, ook al tekent u beroep aan. Wilt u voorkomen dat, zolang nog niet op uw beroepschrift is beslist, het besluit in werking treedt, dan kunt u aan de rechter een voorlopige voorziening (schorsing) vragen. U richt uw verzoek dan aan de voorzieningenrechter op bovengenoemd adres (o.v.v. voorlopige voorziening).

Aan het behandelen van een beroepschrift en een verzoek tot voorlopige voorziening zijn kosten verbonden (griffierecht). De actuele bedragen kunt u opvragen bij de rechtbank of op www.rechtspraak.nl

 

Zaak 1810584

 

Naar boven