Gemeenteblad van Terschelling
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Terschelling | Gemeenteblad 2025, 33409 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Terschelling | Gemeenteblad 2025, 33409 | beleidsregel |
Beleidsregel Wet Bibob Waddeneilanden 2024
Texel, Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog
In het kader van de aanpak van Ondermijning is de toepassing van de Wet Bibob hét instrument binnen de bestuurlijke aanpak die nu landelijk wordt voorgestaan. Binnen dit kader is het van belang, dat de toepassing van de Wet Bibob wel meegroeit om deze breder en beter te kunnen inzetten op die plekken, op die specifieke casuïstiek, of binnen die branches waar dat wenselijk c.q. noodzakelijk is. Dat is voor de Waddeneilanden de uitdaging.
Het niet meegaan in deze ontwikkeling veroorzaakt dat de Waddeneilanden te aantrekkelijk gaan worden voor niet integere partijen die enkel uit zijn op het misbruiken van de overheid op de Waddeneilanden om er zelf op malafide wijze bestuurlijk, economisch, financieel beter van te worden. Dit is ondermijning ten top, hetgeen het besef heeft doen groeien dat de Waddeneilanden in deze aanpak samen een vuist moeten maken om dit tegen te gaan o.a. met gebruikmaking van de Wet Bibob.
Deze Beleidsregel Wet Bibob Waddeneilanden 2024 is derhalve opgemaakt in onderlinge samenspraak met de Waddeneilanden Texel, Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog teneinde te bewerkstelligen dat de genoemde eilanden willen voorkomen dat men zaken doet met niet integere partijen (doelstelling 1).
De genoemde eilanden hebben ieder hun eigen specifieke karakter, dynamiek en verschillen in de problematiek rondom en aanpak van de integriteit van branches/ondernemingen, maar er zijn ook zeker overeenkomsten. Vandaar dat er voor gekozen is deze beleidsregel voor elk Waddeneiland gelijkluidend te laten zijn, waarbij ieder Waddeneiland aangeeft waar men de Wet Bibob (Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur) in beginsel op van toepassing wil laten zijn en legt men daar zelf (intern) accenten onder die aansluiten op de specifieke wensen en mogelijkheden per Waddeneiland voor wat betreft de toepassing van de Wet Bibob.
Om te voorkomen dat niet integere partijen bij afwijzing op het ene Waddeneiland, niet in de verleiding komen om te rade te gaan bij één van de andere genoemde Waddeneilanden (doelstelling 2), is ook de reden dat deze beleidslijn eensluidend is opgemaakt om op alle Waddeneilanden bij alle onderdelen binnen de toepassing van de Wet Bibob de genoemde doelstellingen (1 en 2) te kunnen bereiken.
Hoe worden de doelstellingen van de Wet Bibob bereikt?
Dit gebeurt door een Bibob-toets uit te voeren.
Kern van de Bibob-toets is het onderzoek doen naar:
De Burgemeester en het College van Burgemeester en Wethouders van de Waddeneilanden (Texel, Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog), ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft,
gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht wordt in deze Beleidsregel Bibob alle relevante bepalingen benoemd binnen de Wet Bibob in relatie tot de Alcoholwet, de Omgevingswet, de Huisvestingswet/verordening, de Algemene Plaatselijke Verordening (m.b.t. gemeentelijke vergunningen), de Kampeerverordening (Terschelling) de Subsidieverordening, de Aanbestedingswet 2012, de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, de Jeugdwet, de Wet Goed Verhuurderschap en het Burgerlijk Wetboek,
besluiten vast te stellen de “Beleidsregel Wet Bibob Waddeneilanden 2024”.
Artikel 2.1 Toepassingsbereik bij nieuwe beschikkingen.
De toepassing van de Wet Bibob zal in beginsel door de gemeente op de hieronder aangeduide beschikkingen en reeds verleende beschikkingen (daar waar mogelijk) plaatsvinden:
c. De Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van:
Artikel 2:28 van de APV (exploitatievergunning openbare inrichting);
Artikel 3:3 van de APV (vergunning seks- en escortbedrijf);
Artikel 3:2 van de APV (eigenaar eenmanszaak niet zijnde de exploitant);
Artikel 2:25 van de APV (evenementenvergunning).
Hoofdstuk 2, afdeling 8, 10 en Hoofdstuk 3 van de APV Vlieland 2011;
Hoofdstuk 2, afdelingen 3, 4, 7 en 10 van de APV Terschelling 2021;
Hoofdstuk 3 van de APV Terschelling 2021.
De afdelingen 3, 7, 8, en 10 uit hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3 van de APV gemeente Ameland;
Schiermonnikoog: Hoofdstuk 2; afdeling 3, afdeling 5, afdeling 7, afdeling 8 en Hoofdstuk 3 van de APV Schiermonnikoog;
k. Een aanvraag in het kader van de Huisvestingswet als bedoeld in:
Vlieland: Huisvestingsverordening 2020
Terschelling: niet van toepassing Ameland: artikel 11 (onttrekkingsvergunning) en als bedoeld in artikel 15 (splitsingsvergunning) van de Huisvestingsverordening gemeente Ameland, als bedoeld in artikel 21 en 22 van de Huisvestingswet).
Schiermonnikoog: de Huisvestingsverordening Schiermonnikoog 2024-2028.
Artikel 2.2 Uitvoering eigen onderzoek
Uitvoering van het eigen onderzoek kan bij de onder artikel 2.1 genoemde aanvragen voor een beschikking plaatsvinden als er sprake is van:
waarbij duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat ten aanzien van de betrokkene(n) en/ of derde(n) (zakelijke samenwerkingsverbanden) als bedoeld in artikel 3 lid 4 van de Wet Bibob, mogelijk sprake is van een ernstige dan wel mindere mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.
Daarnaast zal de gemeente in beginsel ook eigen onderzoek doen bij:
Artikel 2.3 Uitvoering eigen onderzoek buiten deze Beleidsregel Wet Bibob 2024.
Uitvoering van het eigen onderzoek kan bij overige aanvragen om een beschikking en/of bij het doen van een melding, wanneer deze niet genoemd zijn in deze beleidsregel, plaats vinden wanneer:
waarbij duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat ten aanzien van de betrokkene(n) en/ of derde(n) (zakelijke samenwerkingsverbanden) als bedoeld in artikel 3 lid 4 van de Wet Bibob, mogelijk sprake is van een ernstige dan wel mindere mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob:
Daarnaast zal een eigen onderzoek plaatsvinden als bij navraag door de gemeente binnen het landelijk Bibob-register (artikel 11a van de Wet Bibob) blijkt, dat tegen de aanvrager van een beschikking, in de afgelopen vijf jaar advies is uitgebracht of een adviesaanvraag in behandeling is genomen bij het LBB, waarbij sprake is van een ernstige dan wel mindere mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.
Deze beleidsregel heeft uitsluitend betrekking op de toepassing van de Wet Bibob door de rechtspersoon, de gemeente en diens bestuursorganen. De beleidsregel laat dus onverlet dat binnen de grenzen van de wet op andere wijze een integriteitstoets wordt uitgevoerd en dat de uitkomsten daarvan bij verdere besluitvorming (kunnen) worden betrokken.
Artikel 2.4 Geen uitvoering eigen onderzoek
Uitvoering van het eigen onderzoek blijft in beginsel achterwege (behalve als daartoe aanleiding bestaat) in het geval een aanvraag afkomstig is van overheidsinstanties, semi-overheidsinstanties of woning(bouw)corporaties (die op grond van de Woningwet zijn aangewezen als toegelaten instellingen voor de volkshuisvesting).
Artikel 2.5 Weigering volledig invullen Bibob-vragenformulieren
Bij een weigering om de Bibob-vragenformulieren volledig ingevuld te retourneren, zullen bij aanvragen om een beschikking de daartoe gestelde regels van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toegepast worden. Bij volharding zal de gevraagde beschikking buiten behandeling worden gesteld ingevolge artikel 4:5 van de Awb.
Bij verleende beschikkingen zal een weigering op grond van artikel 4 lid 1 van de Wet Bibob worden beschouwd als een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob. De verstrekte vergunning zal/ kan als gevolg daarvan worden ingetrokken.
Van deze weigering zal melding worden gemaakt in het landelijk Bibob-register.
Artikel 3.1 Toepassingsbereik bij vastgoedtransacties
De gemeente zal in beginsel de Wet Bibob toepassen bij vastgoedtransacties waarbij de gemeente civiele partij is. Bij de start van onderhandelingen daartoe, zal de gemeente de wederpartij ervan in kennis stellen dat een eigen onderzoek deel uitmaakt van de procedure.
In de overeenkomst wordt een integriteitsclausule opgenomen, op basis waarvan kan worden overgegaan tot ontbinding, opzegging, vernietiging of opschorting van de overeenkomst.
Artikel 3.1.1 Het eigen onderzoek bij vastgoedtransacties
Het eigen onderzoek door de gemeente vindt met name plaats indien:
Artikel 3.2 Toepassingsbereik bij overheidsopdrachten
De gemeente kan de Wet Bibob in beginsel toepassen bij overheidsopdrachten zoals bedoeld in de Aanbestedingenwet.
In aanbestedingsdocumenten is opgenomen dat inschrijvende partijen er rekening mee moeten houden dat de gemeente alvorens tot gunning over te gaan, een eigen onderzoek zal starten, alsmede advies kan inwinnen als bedoeld in artikel 9 lid 2 van de Wet Bibob.
Artikel 3.2.2 Het eigen onderzoek bij overheidsopdrachten
De gemeente verricht eigen onderzoek ingeval:
Artikel 3.3 Toepassingsbereik bij Zorginstellingen
1. Het bepaalde in dit artikel is van toepassing op overeenkomsten tussen de gemeente en zorgpartijen en op beschikkingen van de gemeente en zorgpartijen en op beschikkingen van een bestuursorgaan waarbij een zorgpartij belanghebbende is, voor zover die overeenkomsten en beschikkingen zien op het door de zorgpartij of een door haar in te schakelen partij, die diensten verrichten of activiteiten uitvoeren op een van de volgende gebieden:
Artikel 3.3.1 Het eigen onderzoek bij Zorginstellingen
Het bestuursorgaan voert een Bibob-onderzoek uit bij de beslissing op een door een zorgpartij ingediende aanvraag voor een subsidie, voor zover het bestuursorgaan ten aanzien van die beschikking de bij of krachtens wettelijk voorschrift de in artikel 6 van de Wet Bibob bedoelde bevoegdheid tot weigering heeft gekregen.
Deze beleidsregels zijn van toepassing op aanvragen ontvangen vanaf de datum van inwerkingtreding en op de reeds verleende beschikkingen als bedoeld in art. 2.1 van deze beleidslijn.
Uitvoering van het eigen onderzoek door de gemeente.
Ten aanzien van het eigen onderzoek wordt opgemerkt dat de hierna genoemde stappen bedoeld zijn om het eigen onderzoek door de gemeente voor de betrokkene(n) en eventuele relevante Bibob-relaties inzichtelijk te maken. De gemeente behoudt zich het recht om het eigen onderzoek op een andere wijze uit te voeren, binnen de hiervoor gestelde wettelijke kaders en bevoegdheden.
Uiteindelijk zijn de bepalingen vanuit de Algemene wet bestuursrecht, de Wet Bibob, de Aanbestedingenwet en het Burgerlijk Wetboek (ten aanzien van de privaatrechtelijke overeenkomsten) van toepassing bij het uitvoeren van het eigen onderzoek.
Ten aanzien van de privaatrechtelijke overeenkomsten zijn de bepalingen opgenomen in het (algemene) Inkoopbeleid van de gemeente, (algemene) verkoopvoorwaarden van de gemeente en bepalingen in (voorgenomen) overeenkomsten leidend.
In de in deze beleidsregel bepaalde gevallen, zal betrokkene, naast de gebruikelijke aanvraagformulieren, de Bibob-vragenformulieren dienen in te vullen en in te leveren bij het de gemeente. Daarbij dienen ook de documenten te worden gevoegd, die in deze vragenformulieren zijn vermeld en/of bij de uitreiking van de formulieren door of namens het bestuursorgaan zijn genoemd. De Bibob-vragenformulieren bevatten in elk geval de in artikel 7a, tweede lid van de Wet Bibob genoemde vragen en daarnaast mogelijk aanvullende vragen, die de gemeente zo goed mogelijk in staat stelt om het eigen onderzoek te kunnen verrichten.
Alvorens het eigen onderzoek naar het zich voordoen van weigeringsgronden als bedoeld in artikel 3 van de wet wordt gestart, zal een aanvraag eerst beoordeeld worden conform de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de reguliere weigeringsgronden vanuit de onderliggende regelgeving van de desbetreffende aanvraag om beschikking.
Het daarop aansluitende eigen onderzoek naar het zich voordoen van de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob bestaat uit een tweetal stappen:
bij financiering door middel van vreemd vermogen dient de identiteit van de vermogensverschaffer aangetoond te worden door middel van een geldig Identiteitsbewijs en actuele adres- en woonplaatsgegevens van de vermogensverschaffer. Bij financiering door rechtspersonen dienen de uiteindelijk natuurlijke personen (bestuurders en aandeelhouders) achter deze rechtspersonen inzichtelijk gemaakt te worden;
Wanneer het Bibob-vragenformulier niet volledig wordt ingevuld, dan wel de gegevens zoals genoemd onder b (financiering) niet volledig zijn verstrekt, wordt de aanvraag op grond van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht buiten behandeling gesteld, nadat aanvrager de gelegenheid heeft gehad binnen een door de gemeente gestelde termijn aan te vullen.
In het geval van een (voorgenomen) vastgoedtransactie zal geen overeenkomst tot stand komen, wanneer:
betrokkene heeft nagelaten de op grond van artikel 7a van de Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door de gemeente zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door de gemeente gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden;
Het Bibob-vragenformulier dient volledig en naar waarheid te worden ingevuld. Het opzettelijk verschaffen van onjuiste informatie is strafbaar, net als het opzettelijk weglaten van informatie (art. 227a en 227b, Wetboek van Strafrecht). De gemeente kan de vergunning in dat geval weigeren of intrekken. Indien er een vermoeden bestaat dat ter verkrijging van de aangevraagde vergunning valsheid in geschrifte is gepleegd kan de gemeente aangifte doen bij de politie.
Bij de uitvoering van het eigen onderzoek kan de informatiepositie van bestuursorganen versterkt worden vanuit het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum (RIEC). Ook kan het bestuursorgaan of rechtspersoon met een overheidstaak desgewenst gebruik maken van de expertise van het RIEC bij het toepassen van de Wet Bibob;
Als het bestuursorgaan op basis van het eigen onderzoek in het kader van de Wet Bibob genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat er sprake is van een ernstige of mindere mate van gevaar als bedoeld in de Wet Bibob, kan het de gevraagde beschikking weigeren of de verleende beschikking intrekken.
Als het bestuursorgaan op basis van het eigen onderzoek in het kader van de Wet Bibob genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat er sprake is van een ernstige of mindere mate van gevaar als bedoeld in de Wet Bibob, kan dit aanleiding zijn om de (voorgenomen) overheidsopdracht of vastgoedtransactie niet aan te gaan, dan wel de overeenkomst te ontbinden of op te schorten.
Aanvullend op eigen onderzoek kan een advies bij het LBB worden gevraagd indien:
Een toetsing aan de Wet Bibob met behulp van een advies van het LBB geldt in beginsel als een uiterst middel om de integriteit van een betrokkene en diens relaties te controleren. Bij deze zware inbreuk op de privacy zal de gemeente de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit in acht nemen. Deze eisen brengen mee dat de gemeente eerst gebruik zal maken van de eigen instrumenten of de weigerings- en intrekkingsgronden van de onderliggende regelgeving.
De adviesaanvraag bij het LBB is geen beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hiertegen staat derhalve geen bezwaar of beroep open.
Ook de Wet Open Overheid (WOO) is niet van toepassing op het eigen onderzoek van de gemeente noch op het advies van het LBB.
De aanvrager van een vergunning kan te allen tijde de aanvraag in te trekken, echter wanneer dit naar de indruk van de gemeente gebeurt omdat er (vermeende) bezwaren uit naar voren zijn gekomen die een mindere of ernstige mate van gevaar (art 3 Wet Bibob) tot gevolg zou hebben gehad, zal de gemeente hiervan melding in het landelijk Bibob-register op grond van artikel 7a lid 8 van de Wet Bibob.
2. In geval een van het LBB ontvangen advies ten grondslag wordt gelegd aan een motivering om een gevraagde beschikking te weigeren dan wel een eerder verleende beschikking in te trekken, of wanneer op basis van dit advies voorschriften worden verbonden aan de beschikking, wordt aan betrokkene een afschrift van het advies ter hand gesteld. Betrokkene wordt daarbij door de gemeente schriftelijk gewezen op zijn geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 28 van de Wet Bibob;
1. Indien de gemeente een advies aanvraagt bij het LBB, wordt op grond van artikel 31 van de Wet Bibob, de wettelijke termijn waarbinnen de beschikking dient te worden gegeven, opgeschort voor de duur van de periode die begint met de dag waarop het advies door het LBB in behandeling wordt genomen en eindigt met de dag waarop het advies is ontvangen, met dien verstande dat deze opschorting niet langer duurt dan de termijn, zoals genoemd in artikel 15 lid 1 van de Wet Bibob.
4.Besluitvorming naar aanleiding van een Bibob -onderzoek:
4.1 Gevolgen van een Bibob -onderzoek bij beschikkingen
4.2 Gevolgen van een Bibob -onderzoek bij vastgoedtransacties
4.3 Gevolgen van een Bibob -onderzoek bij overheidsopdrachten
1. In geval van een inschrijving op een overheidsopdracht, kan de informatie uit het Bibob-onderzoek dienen als onderbouwing van een of meerdere uitsluitingsgronden als genoemd in de Aanbestedingswet 2012.
2. Bij constatering van een ernstig of mindere mate van gevaar, als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob, zal de gemeente daarvan melding doen in het landelijk Bibob-register
4.4 Gevolgen van een Bibob -onderzoek bij WMO/Zorg (zorginstellingen)
4.5 Gevolgen van een beëindigde relatie tussen de betrokkene en een derde
1. Indien de betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die, al dan niet vermoedelijk, gepleegd zijn door een derde als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob, dan kan het bestuursorgaan de feiten van die derde na het verbreken van de relatie tussen de betrokkene en de derde, gedurende drie jaren volledig betrekken bij de beoordeling van het gevaar.
2. Voor het bepalen van het moment waarop de relatie tussen de betrokkene en de derde formeel en feitelijk is beëindigd, wordt bij de toepassing van het eerste lid uitgegaan van gegevens uit het handelsregister, en/of andere documentatie die naar het oordeel van het bestuursorgaan voldoende uitsluitsel geeft over de beëindiging van de relatie.
De Bibob-informatie wordt, conform de Algemene Verordening Gegevensbescherming, vijf jaren na het einde van de zaak vernietigd, tenzij er in het dossier informatie aanwezig is die op dat moment duidt of kan duiden op een ernstige of mindere mate van gevaar op grond van de Wet Bibob of een buiten behandeling stelling op grond van de Awb ingeval – in de daaropvolgende jaren – in het dossier voorkomende personen opnieuw betrokken zijn bij een (nieuwe) vergunningaanvraag of betrokken raken bij een lopende vergunning waardoor de vergunning niet zonder meer verleend kan worden of in stand kan blijven.
In dat geval wordt de informatie voor nog eens vijf jaren bewaard (in totaal tien jaar gelet op de bepalingen ingevolge de Archiefwet).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-33409.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.