Gemeenteblad van Kaag en Braassem
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Kaag en Braassem | Gemeenteblad 2025, 319863 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Kaag en Braassem | Gemeenteblad 2025, 319863 | beleidsregel |
Gedragscode integriteit raadsleden in de gemeente Kaag en Braassem 2025
Deze inleiding maakt integraal onderdeel uit van deze gedragscode.
Goed bestuur is integer bestuur. Daarmee is integriteit niet alleen een verantwoordelijkheid van de individuele politieke ambtsdragers, maar een gezamenlijk belang dat de hele organisatie en het hele bestuur in al zijn geledingen aangaat. De gedragscode richt zich daarom zowel tot de individuele politieke ambtsdragers, de raadsleden, als tot de bestuursorganen. Ons democratische systeem en de democratische processen kunnen niet zonder integer functionerende organen en functionarissen. Integriteit van raadsleden verwijst naar de zorgvuldigheid die raadsleden moeten betrachten bij het invullen van hun rol in de democratische rechtsstaat. Dat betekent de verantwoordelijkheid nemen die met de functie samenhangt en bereid zijn verantwoording af teleggen, aan collega-bestuurders en/of (leden van) de raad en bovenal aan de burger. In de democratische rechtsstaat dient een ieder zich te houden aan de wetten en regels die op democratische wijze zijn vastgesteld. Dat geldt zeker voor de raadsleden die (mede)verantwoordelijk zijn voor de totstandkoming van die wetten en regels. Zonder dat zal het vertrouwen in de democratische rechtsstaat worden ondermijnd en het draagvlak voor de naleving van de wetten en regels verdwijnen. Vertrekpunt voor het raadslid is dan ook de eed of gelofte die het raadslid bij de ambtsaanvaarding aflegt.
Integriteit is niet alleen een kwestie van regels, maar ziet ook op de onderlinge omgangsvormen. Een respectvolle omgang met burgers en organisaties, tussen raadsleden onderling en tussen raadsleden en medewerkers, met behoud van eigen politieke inhoud en stijl, is van groot belang.
De raad stelt zowel voor de eigen leden als voor de leden van het gemeentebestuur en de burgemeester een gedragscode vast. Dat is zo vastgelegd in de Gemeentewet. De gedragscode is een richtsnoer voor het handelen van individuele politieke ambtsdragers en heeft tot doel hen te ondersteunen bij de invulling van hun verantwoordelijkheid voor de integriteit van het openbaar bestuur. Voor de twee groepen van politieke ambtsdragers (raadsleden en collegeleden) is er een afzonderlijke gedragscode. Deze gedragscode heeft betrekking op de: raadsleden. Veel bepalingen zijn voor de raadsleden en de collegeleden gelijk. Er zijn ook verschillen. Die hebben te maken met de staatsrechtelijke posities en met de voor hen geldende wettelijke(integriteits)regels. De gemeenteraad is een politiek orgaan. In de volksvertegenwoordigingen worden specifieke of (partij-) politieke belangen ingebracht voor het algemeen belang van de gemeente. Deze politieke ambtsdragers krijgen het mandaat van hun kiezers en de gedragscode dient de vervulling van het kiezersmandaat te ondersteunen.
Het rechtskarakter van de gedragscode is dat van een interne regeling, als nadere invulling en concretisering van de wettelijke regels. De gedragscode bevat in aanvulling op wettelijke regels gedragsnormen en regels over procedures die de transparantie van het handelen van politieke ambtsdragers evenals van de besluitvorming over en de naleving van de normen vergroten. Zij vormt een beoordelingskader en leidraad bij twijfel, vragen en discussies. Het niet naleven van de gedragscode heeft geen rechtsgevolgen. Er is sprake van zelfbinding. De regels worden in gezamenlijk debat vastgesteld door de raadsleden zelf. In dit licht moeten de regels in de code worden gezien. Dat maakt de gedragscode evenwel niet vrijblijvend. De raadsleden kunnen daarop worden aangesproken en zij dienen zich over de naleving ervan te verantwoorden. Het niet naleven van de gedragscode kan dus wel onderdeel worden van politiek debat en politieke gevolgen hebben.
Integriteit is een thema dat betekenis krijgt in het handelen. Een integriteitsbeleid dat alleen op papier bestaat is slechts een dode letter. Daarom moet het handelen van politieke ambtsdragers regelmatig onderwerp van gesprek zijn, juist ook onderling, en ook daarbij geeft de gedragscode ondersteuning. De code en de voorgestelde registraties zijn instrumenten. Integriteit is uiteindelijk niet in regels te vangen. In de woorden van de schrijver C.S. Lewis gaat het om ‘doing the right thing, even when no one is watching’.
Integer handelen kan alleen in een cultuur en organisatie waar ook de andere waarden van goed bestuur worden nagestreefd. De Gedragscode openbaar bestuur1 benoemt een aantal kernwaarden van goed openbaar bestuur. Integriteit wordt hierin in één adem genoemd met openheid. ‘Openheid en integriteit’: “het bestuur is open en integer en maakt duidelijk wat het daaronder verstaat.“ De wetgeving (en de gedragscode in aanvulling hierop) bevat diverse voorschriften inzake openheid met het oog op de integriteit.
Die voorschriften hebben betrekking op openbaarmaking van nevenfuncties en/of neveninkomsten, van geschenken, buitenlandse reizen, excursies en evenementen. De registraties in de codes zijn bedoeld om de transparantie te bevorderen die belangenverstrengeling en onverantwoord en/of onjuist gebruik van publieke middelen door raadsleden dragers moeten tegengaan. Het raadslid is primair zelf verantwoordelijk voor diens integriteit en het raadslid zal zich daar in alle openheid over moeten verantwoorden.
De Gedragscode openbaar bestuur1 verbindt openheid en integriteit met de kernwaardenparticipatie, behoorlijke contacten met burgers, doelgerichtheid en doelmatigheid, legitimiteit, lerend en zelfreinigend vermogen en verantwoording. Al deze kernwaarden klinken in verschillende mate door in de hierna volgende gedragscode.
Naast de gedragscode heeft de raad een externe vertrouwenspersoon. De vertrouwenspersoon is onafhankelijk en neutraal. Alle vragen, twijfels of vermoedens van een dilemma, (bestuurlijke) integriteitskwestie en/of ongewenst of grensoverschrijdend gedrag (denk aan pesten, (seksuele) intimidatie, agressie, geweld of discriminatie) kunnen vertrouwelijk besproken worden. De vertrouwenspersoon biedt een luisterend oor, verstrekt informatie, geeft advies, begeleidt en verwijst eventueel door naar andere personen/instanties.
Afdeling 2.3. Voorkomen van belangenverstrengeling
Het raadslid levert de griffier de informatie aan over de (neven)functies die openbaar gemaakt moeten worden bij aanvang van het raadslidmaatschap. Als gaande het lidmaatschap nieuwe (neven)functies aanvaard worden of de omstandigheden met betrekking tot bestaande (neven)functies wijzigen, wordt de informatie die hierop betrekking heeft binnen één week aangeleverd bij de griffier. De informatie betreft in ieder geval:
Een raadslid meldt de griffier de ondernomen buitenlandse reizen die gemaakt worden in het kader van het raadslidmaatschap voor rekening van anderen dan de gemeente binnen één week na terugkeer in Nederland. Het raadslid meldt in ieder geval het doel, de bestemming en de duur van de reis en wat daarvan de kosten waren.
Hoofdstuk 3. Naleving gedragscode
De raad ziet erop toe dat de gedragscode wordt nageleefd. Raadsleden spreken elkaar aan indien zij van mening zijn dat de gedragscode niet wordt nageleefd.
Een ieder kan een melding doen bij de burgemeester van het (redelijk vermoeden van) niet naleven van de gedragscode. In het geval een melding wordt gedaan, treedt het “protocol naleving gedragscode Kaag en Braassem” in werking. Het “Protocol naleving gedragscode Kaag en Braassem” is de werkwijze van de procesgang en is opgenomen onder bijlage 1 en maakt integraal onderdeel uit van deze gedragscode.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Kaag en Braassem gehouden op 7 juli 2025.
de griffier,
T.P. Scherpenzeel
de voorzitter,
A. Heijstee-Bolt
Bijlage 1. Protocol naleving gedragscode Kaag en Braassem
Artikel 2 Het bespreken van integriteitskwesties
Bij twijfel over het handelen van een ander is het uitgangspunt dat een raadslid eerst betrokkene daarop aanspreekt. Daar wordt alleen van afgeweken als het om een vermoeden van een ernstige schending gaat en eventueel vervolgonderzoek in gevaar komt als het betrokken raadslid op de hoogte gesteld wordt. Wanneer de ander na het aanspreken zijn handelen niet feitelijk corrigeert of het vermoeden blijft bestaan dat de gedragscode wordt overtreden, is melding van het vermoeden van schending de vervolgstap.
Artikel 3 Melding en vooronderzoek bij vermoedens van schendingen door een raadslid.
Ook het betrokken raadslid wordt op de hoogte gesteld van het vooronderzoek naar een vermeende schending. Daar wordt alleen van afgeweken als het om een vermoeden van een ernstige schending gaat en eventueel vervolgonderzoek in gevaar komt als het betrokken raadslid op de hoogte wordt gesteld. Indien de betrokkene lid is van het Presidium, besluit de burgemeester hoe hiermee om te gaan;
Artikel 4 Beoordeling van een (lichte) overtreding.
De burgemeester beoordeelt aan de hand van het vooronderzoek of er sprake is van (een redelijk vermoeden van) een (lichte) overtreding. De beoordeling kan leiden tot de volgende uitkomsten:
Er is sprake van een lichte overtreding, waarbij verder onderzoek niet noodzakelijk wordt geacht. De burgemeester bespreekt in dat geval de lichte overtreding met de overtreder. De melder en het presidium worden op hoofdlijnen geïnformeerd over de uitkomsten van het vooronderzoek;
i. Onder een lichte overtreding wordt verstaan: een eenmalige gedraging die niet structureel van aard is en geen direct nadeel heeft veroorzaakt voor personen en het functioneren van de raad.
Artikel 5 Feitenonderzoek bij vermoedelijke schendingen door een raadslid.
Artikel 6 Kennisgeving aan betrokkene.
Artikel 7 Horen van betrokkene en getuigen.
Artikel 8 Overtreding van de gedragscode.
Indien de onderzoekscommissie na onderzoek van oordeel is dat er sprake is van een overtreding van de gedragscode, dan stelt zij aan de burgemeester een passende maatregel voor tegen de overtreder. De burgemeester stelt, in overleg met het presidium, de passende maatregel vervolgens aan de overtreder voor. De overtreder wordt in de gelegenheid gesteld om op het voorstel te reageren;
Artikel 9 Onderzoeksrapportage bij schendingen door een raadslid.
Artikel 10 Communicatie en openbaarheid.
Bijlage 2A. Protocol handhaving orde tijdens een vergadering van de gemeenteraad.
Dit protocol biedt handvatten aan de voorzitter om de orde tijdens de raadsvergaderingen van de gemeenteraad te handhaven, conform artikel 3 van de gedragscode integriteit raadsleden in de gemeente Kaag en Braassem 2025 en artikel 26 lid 3 van de Gemeentewet.
Handhavingsmiddelen van de Voorzitter
De voorzitter is verantwoordelijk voor het handhaven van de orde en heeft daarvoor de volgende middelen:
Handhavingsmiddelen van de Raad
Naast de voorzitter kan de gemeenteraad zelf ook een signaal afgeven bij ordeverstoringen.
De voorzitter heeft discretionaire bevoegdheid om per situatie te beoordelen welke maatregelen passend zijn.
Bijlage 2B. Protocol handhaving orde tijdens een vergadering van de raadscommissie.
Dit protocol biedt handvatten aan de voorzitter om de orde tijdens de commissievergaderingen van de gemeenteraad te handhaven, conform artikel 3 van de gedragscode integriteit raadsleden in de gemeente Kaag en Braassem 2025 en artikel 26 lid 3 van de Gemeentewet.
Handhavingsmiddelen van de Voorzitter
De voorzitter is verantwoordelijk voor het handhaven van de orde en heeft daarvoor de volgende middelen:
Handhavingsmiddelen van de Commissie
Naast de voorzitter kan de gemeenteraad zelf ook een signaal afgeven bij ordeverstoringen.
De voorzitter heeft discretionaire bevoegdheid om per situatie te beoordelen welke maatregelen passend zijn.
Bijlage 3. Wettelijk kader en toelichting artikelen
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
De raad stelt voor zijn leden een gedragscode vast.
De raad is verplicht een gedragscode op te stellen. In artikel 1 en artikel 2 wordt de reikwijdte en het doel van de gedragscode omschreven.
Afdeling 2.1. Onderlinge bejegening
We behandelen elkaar waardig, correct en met respect. We voeren gesprekken op de inhoud en niet op de persoon. Dit maakt het beter mogelijk om met elkaar tot een goede beraadslaging te komen. Een goede beraadslaging is wezenlijk voor een zorgvuldige besluitvorming. Bovendien is de manier waarop men in de raad met elkaar omgaat van invloed op de geloofwaardigheid van de politiek. We maken daarom afspraken met elkaar over onderlinge bejegening in artikel3.
We spreken met elkaar af dat we zorgen voor een goede en zorgvuldige onderbouwing van onze meningsuitingen. Ook dit is van grote invloed op de geloofwaardigheid van de politiek. Het zorgt ervoor dat we niet klakkeloos onze meningen opschrijven of mondeling uiten, maar bedachtzaam zijn op een goede onderbouwing. Daarnaast spreken we met elkaar af dat we ambtenaren niet persoonlijk aanspreken. We voeren het gesprek onderling en met het college. We leggen dit vast in artikel 4.
Afdeling 2.3. Voorkomen van belangenverstrengeling
De leden van de raad maken openbaar welke andere functies dan het lidmaatschap van de raad zij vervullen.
Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging van een opgave van de in het eerste lid bedoelde functies op het gemeentehuis.
In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder l, kan een lid van de raad tevens wethouder zijn van de gemeente waar hij lid van de raad is gedurende het tijdvak dat:
aanvangt op het tijdstip van zijn benoeming tot wethouder en eindigt op het tijdstip waarop de goedkeuring van de geloofsbrief van zijn opvolger als lid van de raad onherroepelijk is geworden of waarop het centraal stembureau heeft beslist dat geen opvolger kan worden benoemd. Hij wordt geacht ontslag te nemen als lid van de raad met ingang van het tijdstip waarop hij zijn benoeming tot wethouder aanvaardt. Artikel X 6 van de Kieswet is van overeenkomstige toepassing.
In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder q, kan een lid van de raad tevens zijn:
Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de leden van de raad in de vergadering, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af:
"Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.
Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.
Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de raad naar eer en geweten zal vervullen.
Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!"
1e.overeenkomsten als bedoeld in onderdeel d;
2e.overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken aan de gemeente;
1e.het aannemen van werk ten behoeve van de gemeente;
2e.het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente;
3e.het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan de gemeente;
4e.het verhuren van roerende zaken aan de gemeente;
5e.het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de gemeente;
6e.het van de gemeente onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;
7e.het onderhands huren of pachten van de gemeente.
Van het eerste lid, aanhef en onder d, kunnen gedeputeerde staten ontheffing verlenen.
De leden van de raad stemmen zonder last.
Een lid van de raad neemt niet deel aan de stemming over:
A .een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;
B .de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij behoort.
Bij een schriftelijke stemming wordt onder het deelnemen aan de stemming verstaan het inleveren van een stembriefje.
Een benoeming gaat iemand persoonlijk aan, wanneer hij behoort tot de personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt.
Het eerste lid is niet van toepassing bij het besluit betreffende de toelating van de na periodieke verkiezing benoemde leden.
In artikel 12 Gemeentewet is vastgelegd dat een raadslid openbaart welke andere functies het raadslid naast het raadlidmaatschap vervult. In verband met mogelijke tegenstrijdigheid van belangen dienen raadsleden zowel hoofd- als nevenfuncties openbaar te maken. In artikel 5 maken we afspraken op welke wijze de openbaarmaking geschiedt.
Het accepteren van geschenken, faciliteiten of diensten kan worden gebruikt om de besluitvorming te beïnvloeden. We spreken daarom met elkaar af in artikel 6 dat we dit niet accepteren en indien we dit wel doen, onder welke omstandigheden we dit doen. Ook het accepteren van deelname aan excursies, evenementen en buitenlandse reizen op kosten van anderen kan invloed hebben op de (schijn van) zuiverheid van de besluitvorming. In artikel 7 spreken we met elkaar af dat we die informatie daarom openbaar maken.
Afdeling 2.4. Gebruik van voorzieningen
Door de gemeente worden voorzieningen beschikbaar gesteld voor de uitoefening van het raadslidmaatschap, zoals een laptop en het gebruik van een fractiekamer. We spreken met elkaar af in artikel 8 dat we die beschikbaar gestelde voorzieningen niet ten eigen bate of ten bate van derden gebruiken, tenzij hierover afspraken worden gemaakt met de griffier. De griffier kan bij een vermoeden van ander gebruik aan het raadslid vragen om hierover verantwoording af te leggen. Het raadslid is verplicht om die verantwoording af te leggen.
Bepaalde middelen die nodig zijn voor de uitoefening van het raadslidmaatschap kunnen worden gedeclareerd. In artikel 9 spreken we met elkaar af dat we alleen zaken declareren die niet reeds op een andere wijze worden vergoed.
De raad kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de raad worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de raad haar opheft.
Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door het college, de burgemeester en een commissie, ieder ten aanzien van de stukken die zij aan de raad of aan leden van de raad overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt.
De krachtens het tweede lid opgelegde verplichting tot geheimhouding met betrekking tot aan de raad overgelegde stukken vervalt, indien de oplegging niet door de raad in zijn eerstvolgende vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht, wordt bekrachtigd.
De krachtens het tweede lid opgelegde verplichting tot geheimhouding met betrekking tot aan leden van de raad overgelegde stukken wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel, indien het stuk waaromtrent geheimhouding is opgelegd aan de raad is voorgelegd, totdat de raad haar opheft. De raad kan deze beslissing alleen nemen in een vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht.
Stukken waarop geheimhouding rust, dienen zorgvuldig en veilig bewaard te worden. We maken hierover een afspraak met elkaar in artikel 10. We gebruiken niet openbare informatie niet te eigen bate of ten bate van derden. Deze afspraak leggen we vast in artikel11.
Hoofdstuk 3. Naleving gedragscode
De burgemeester bevordert de bestuurlijke integriteit van de gemeente.
De gedragscode vormt een beoordelingskader en leidraad bij twijfel, vragen en discussies. Het niet naleven van de gedragscode heeft geen rechtsgevolgen. Er is sprake van zelfbinding. De regels worden in gezamenlijk debat vastgesteld door de raadsleden. In dit licht moeten de regels in de code worden gelezen. Dat maakt de naleving ervan te verantwoorden. Het niet naleven van de gedragscode kan dus wel onderdeel worden van politiek debat en politieke gevolgen hebben. We nemen daarom in artikel 12 op dat we elkaar aanspreken op niet naleving van de gedragscode.
Een schending van de gedragscode is een schending van de integriteit van de politiek. In artikel 13 hebben we daarom opgenomen dat we bij de burgemeester, als bevorderaar van de bestuurlijke integriteit, melding doen van (een vermoeden van) een overtreding van de gedragscode. Om de zuiverheid van het proces te waarborgen beschrijven we in een protocol hoe er met een melding wordt omgegaan.
Indien er een (vermoeden van) integriteitsschending is van de burgemeester en/of wethouders, dan is de Gedragscode integriteit bestuurders in de gemeente Kaag en Braassem van toepassing. In artikel 6.2 lid 1 sub c van deze gedragscode is opgenomen dat de gemeenteraad op voorstel van de burgemeester afspraken maakt over de processtappen die dan worden gevolgd.
Het is belangrijk dat we regelmatig aandacht blijven besteden aan het thema integriteit. In artikel 14 nemen we daarom op dat er minimaal één maal per jaar in een bijeenkomst aandacht wordt besteed aan het thema integriteit.
In de slotbepalingen maken we met elkaar afspraken over inwerkingtreding (artikel 15), de verhouding met eerder vastgestelde gedragscodes (artikel 16), de wijze van openbaarmaking (artikel 17) en herziening (artikel 18).
Bijlage 2A. Protocol handhaving orde tijdens een vergadering van de gemeenteraad.
De voorzitter zorgt voor de handhaving van de orde in de vergadering en is bevoegd, wanneer die orde op enigerlei wijze door toehoorders wordt verstoord, deze en zo nodig andere toehoorders te doen vertrekken.
Hij is bevoegd toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering te ontzeggen.
Hij kan de raad voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.
In het protocol worden de mogelijke orde handhavingsmiddelen van de voorzitter en raadsleden voor tijdens een gemeenteraadsvergadering benoemd. Dit protocol moet niet worden gezien als een escalatieladder.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-319863.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.