Gemeenteblad van Voorne aan Zee
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Voorne aan Zee | Gemeenteblad 2025, 316261 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Voorne aan Zee | Gemeenteblad 2025, 316261 | beleidsregel |
Meldprotocol vermoeden integriteitsschending politieke ambtsdragers
In dit protocol1 worden de procesafspraken beschreven die raadsleden2, wethouders en de burgemeester met elkaar hebben gemaakt over een zorgvuldige handelwijze bij het vermoeden van een integriteitsschending. Met een integriteitsschending wordt bedoeld een schending van wet- of regelgeving, zoals de gedragscodes en de Gemeentewet.
De procesafspraken bieden een routekaart in de volgende gevallen:
Daarbij kan onderscheid worden gemaakt tussen:
Als ervoor wordt gekozen om een melding te doen, wordt er gesproken van een melder. De melder is eenieder die een vermoeden van een integriteitsschending meldt overeenkomstig het bepaalde in onderhavige protocol.
Een melding mag niet anoniem worden gedaan. De melding is vertrouwelijk. Dat wil zeggen dat de naam van de melder niet bekend wordt gemaakt bij anderen dan bij wie de melder zijn of haar melding gedaan heeft.
Het onderhavige protocol moet handvaten bieden aan raadsleden, wethouders, de burgemeester en anderen die overwegen om een vermoeden van een integriteitsschending bespreekbaar te maken of er een melding van te doen. De hieronder vermelde stappen kunnen ook doorlopen worden door anderen dan raadsleden, wethouders of burgemeester.
Dit is de stap voorafgaand aan het doen van een melding. Het doen van een melding moet worden gezien als een last resort. Voordat een melding wordt gedaan, wordt het vermoeden van de schending op enige wijze bespreekbaar gemaakt. Er zijn meerdere scenario’s mogelijk, namelijk:
Als sprake is van een twijfel over een eigen al dan niet uitgevoerde handeling, dan zijn de volgende stappen mogelijk.
In alle hierboven genoemde routes kan een raads- of collegelid of burgemeester ervoor kiezen om hun twijfel te bespreken met de externe vertrouwenspersoon. 3
Route voor het handelen van een ander
Onder stap 0 staan een aantal mogelijke scenario’s geschetst over het twijfelen aan een al dan niet uitgevoerde handeling door een ander. Het is aan het raadslid, de wethouder of de burgemeester om te bepalen of het zinvol is de onderstaande scenario’s te doorlopen voordat eventueel een melding wordt gedaan.
Als de twijfel blijft, maak het nogmaals bespreekbaar
In het geval van een handeling van een raadslid
Een raadslid, wethouder of burgemeester gaat na het gesprek met het betreffende (collega)raadslid naar de griffier of de fractievoorzitter van het betreffende raadslid. Als het desbetreffende raadslid deel uitmaakt van een éénmansfractie, gaat het raadslid, de wethouder of burgemeester naar de griffier.
In alle hierboven genoemde stappen kan een raadslid, wethouder of burgemeester ervoor kiezen om hun twijfel te bespreken met de externe vertrouwenspersoon. Het raads- of collegelid kan indien gewenst zijn of haar vermoeden van een integriteitsschending bespreken. De externe VP kan het raads- of collegelid bijstaan indien hij of zij het vervolgtraject ingevolge het onderhavige protocol ingaat. De externe VP kan een melding van een vermoeden van een integriteitsschending niet zelf in behandeling nemen.
Stap 1. Het doen van een melding
In deze stap wordt beschreven welke stappen gezet moeten worden als in fase 0 is gebleken dat er sprake is van een vermoeden van een integriteitsschending. Dan wordt een melding gedaan.
Betreft: handelen van een raadslid of wethouder
Betreft: handelen van de burgemeester
De melding wordt gedaan bij de gemeentesecretaris. De gemeentesecretaris treedt in overleg met de locoburgemeester.4
Stap 2. Het beoordelen van een melding
De burgemeester - en de griffier, gemeentesecretaris en of integriteitscoördinator ter ondersteuning - beoordeelt de melding op ontvankelijkheid. In het kader van de beoordeling op ontvankelijkheid wordt getoetst of:
Als er niet aan de bovengenoemde criteria is voldaan, is de melding niet ontvankelijk. Dan stopt de procedure. Ook een melding zonder de aanwezigheid van redelijke gronden is dus niet ontvankelijk. De melder wordt hiervan op de hoogte gebracht. De burgemeester informeert degene op wie de melding betrekking had.
Als er aan de criteria is voldaan, is het een ontvankelijke melding. De burgemeester - en de griffier en of de gemeentesecretaris ter ondersteuning - beoordelen de melding vervolgens aan de hand van de volgende criteria:
Vooronderzoek in het kader van beoordeling melding
De burgemeester kan de melder verzoeken om zijn of haar melding toe te lichten. De burgemeester kan ook in het kader van de beoordeling enkele gesprekken - laten - voeren of documenten - laten - bestuderen. Een gesprek met diegene over wie de melding gaat maakt deel uit van het vooronderzoek.
Het doel van dit vooronderzoek is te beoordelen of sprake is van een gerechtvaardigd, onderzoekbaar en naar alle waarschijnlijkheid concrete integriteitsschending zodat een vervolg onderzoek gegrond is. De burgemeester kan besluiten een externe partij de ontvankelijkheidstoets, het vooronderzoek en indien daartoe wordt besloten het hoofdonderzoek uit te laten voeren.
Mogelijke uitkomsten van beoordeling melding
De meest voorkomende uitkomsten van de beoordeling van de melding zijn:
Optie 1. De vermeende schending betreft een te gering feit om een onderzoek te rechtvaardigen. Of de melding is niet onderzoekbaar. Of de melding is niet concreet. Er zijn onvoldoende aanwijzingen. Als er sprake is van een zgn. lichte vermeende schending - denk hierbij aan bijvoorbeeld omgangsvormen - kan de burgemeester ook besluit geen onderzoek in te stellen. De burgemeester gaat wel het gesprek aan met degene op wie de melding betrekking heeft.
Optie 3. Er is sprake van een integriteitsschending. De feiten zijn voldoende bekend en verder onderzoek is niet nodig. De burgemeester voert, als wederhoor, een gesprek met diegene die de schending heeft begaan. Op basis van de feiten en omstandigheden besluit de burgemeester welke eventuele vervolgstappen genomen moeten worden.
Optie 4. Er is sprake van een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit. In dit geval doet de burgemeester aangifte bij het Openbaar Ministerie (hierna: OM). De burgemeester brengt ook de CdK en het seniorenoverleg op de hoogte. De burgemeester besluit, na overleg met het seniorenoverleg, over de eventuele vervolgstappen en de communicatie naar aanleiding van het redelijke vermoeden van schuld aan een strafbaar feit.
De burgemeester informeert het seniorenoverleg over de uitkomsten van de beoordeling van de melding over een raadslid of wethouder, tenzij de privacy van de melder of degene op wie de melding betrekking heeft en of het onderzoeksbelang dit in de weg staat. Indien de conclusie is dat de melding niet ontvankelijk is of een nader onderzoek niet gegrond is, blijft de beoordeling van de melding vertrouwelijk. In dit geval weten alleen de melder, degene over wie de melding gaat en de burgemeester - en mogelijk de griffier en gemeentesecretaris - er van af.
In het geval van een melding over de burgemeester informeert de locoburgemeester de CdK over de uitkomsten van de beoordeling van de melding, tenzij de privacy van de melder of de burgemeester of het onderzoeksbelang dit in de weg staat. Indien de conclusie is dat de melding niet ontvankelijk is of een nader onderzoek niet gegrond is, blijft de beoordeling van de melding vertrouwelijk. In dit geval weten alleen de melder, de burgemeester, de griffier, de gemeentesecretaris en de locoburgemeester er van af.
Als er sprake is van een gerechtvaardigd, onderzoekbaar en concreet vermoeden van een schending van zodanige ernst dat onderzoek gegrond is, stelt de burgemeester een onderzoek in. Het onderzoek kan worden uitgevoerd door een gecertificeerd extern bureau. De burgemeester is de opdrachtgever van het onderzoek en stelt de onderzoeksopdracht vast. De burgemeester wordt hierbij ondersteund door de griffier of gemeentesecretaris.
Degene op wie de melding en het daaropvolgende onderzoek betrekking heeft, wordt zo snel mogelijk schriftelijk door de burgemeester over het onderzoek en de onderzoeksvraag geïnformeerd, tenzij het onderzoeksbelang zich daartegen verzet.
Onderdeel van het onderzoek is, in ieder geval, gelegenheid tot wederhoor voor degene op wie de melding betrekking heeft. Deze persoon wordt in de gelegenheid gesteld het conceptrapport in te zien en hier een reactie op te formuleren. Deze reactie wordt opgenomen in het rapport.
Degene op wie de melding betrekking heeft kan zich tijdens het onderzoek laten bijstaan door een raadspersoon. De griffie kan adviseren in de keus van een raadspersoon.
De melder wordt geïnformeerd dat er een onderzoek wordt gestart. Indien het belang van de melder dat rechtvaardigt wordt deze ook geïnformeerd over de onderzoeksopdracht.
De burgemeester informeert het seniorenoverleg vertrouwelijk over het instellen van het onderzoek naar een raadslid of een wethouder over de onderzoeksopdracht en de voortgang van het onderzoek, tenzij de privacy van degene op wie het onderzoek betrekking heeft of het onderzoeksbelang dit in de weg staat.
De burgemeester kan na overleg met het seniorenoverleg besluiten om breder over het onderzoek en de onderzoeksopdracht te gaan communiceren. Dit ligt het meest voor de hand als bekend is dat er een melding is gedaan en of geruchten over de melding de ronde doen. Bij de beslissing om al dan niet breder te gaan communiceren, wordt de privacy van degene op wie het onderzoek betrekking heeft meegewogen.
Er wordt door het externe bureau een rapport opgesteld dat aan de burgemeester wordt aangeboden.
De burgemeester informeert het college en het seniorenoverleg vertrouwelijk over de uitkomsten van het onderzoek en voert daarover met hen het gesprek, tenzij de privacy van degene op wie het rapport betrekking heeft dit in de weg staat. Als het rapport betrekking heeft op een lid van het seniorenoverleg, dan is dit lid niet aanwezig bij de bespreking daarvan, tenzij het rapport onomstotelijk aantoont dat sprake is geweest van een ongegronde integriteitsmelding.
De locoburgemeester informeert de CdK vertrouwelijk over de uitkomsten van het onderzoek en voert met hem of haar het gesprek, tenzij de privacy van de burgemeester dit in de weg staat. De locoburgemeester besluit over het proces van - mogelijke - verdere behandeling en verspreiding van het rapport.
Verdere behandeling van het rapport vindt plaats afhankelijk van de uitkomsten van het onderzoek en het besluit over de wijze waarop met de onderzoeksresultaten wordt omgegaan.
Er kunnen verschillende sancties volgen na het onderzoek. Als de conclusie van het onderzoek luidt dat er sprake is van een integriteitsschending, geldt het volgende:
Als het gaat om het handelen van een raadslid legt de burgemeester de onderzoeksresultaten voor aan de gemeenteraad. De gemeenteraad vormt zich vervolgens een oordeel over de onderzoeksbevindingen en verbindt daaraan mogelijkerwijs politieke consequenties. Het raadslid zelf is uiteindelijk verantwoordelijk voor de gevolgen van het onderzoek en neemt - al dan niet in overleg met de eigen fractie of partij waartoe het raadslid behoort - de consequenties die hij of zij geraden acht. De eigen fractie en of partij kan ervoor kiezen om sancties op te leggen. Denk hierbij aan binnenskamers corrigerend toespreken, verwijdering uit de raadsfractie of royement.
Als het gaat om het handelen van een wethouder, legt de burgemeester de onderzoeksresultaten ook voor aan de gemeenteraad. De gemeenteraad vormt zich vervolgens een oordeel over de onderzoeksbevindingen en verbindt daaraan mogelijkerwijs politieke consequenties. De raad kan er voor kiezen om een politieke sanctie op te leggen. Denk hierbij aan een motie van treurnis, afkeuring of wantrouwen.
Als het gaat om het handelen van de burgemeester is het eveneens aan de gemeenteraad om een oordeel over de vastgestelde integriteitsschending uit te spreken en daar mogelijkerwijs politieke consequenties aan te verbinden. De raad kan ook bij de burgemeester er bijvoorbeeld voor kiezen om een motie van treurnis, afkeuring of wantrouwen in te dienen.
Bij een integriteitsonderzoek is vertrouwelijkheid van belang voor het verlenen van medewerking aan dat onderzoek. Dat betreft alle betrokkenen namelijk de melder, degene naar wiens handelen onderzoek gedaan wordt en de overige personen die gesproken zijn in het kader van het onderzoek. Het verstrekken van de onderzoeksresultaten en of -rapportage aan de gemeenteraad is daarom per definitie problematisch. Indien aan de orde, moet de raad wel een oordeel kunnen vellen over de resultaten van het onderzoek. Dat vraagt derhalve bij ieder onderzoek een afzonderlijke afweging over de informatie die al dan niet verstrekt wordt en de wijze waarop het verstrekt wordt. De burgemeester legt over die afweging verantwoording af aan de raad.
Ook ongegronde integriteitsmeldingen kunnen het vertrouwen in het openbaar bestuur aantasten en de reputatie van een ambtsdrager schade berokkenen. Daarom gelden voor deze gevallen de volgende stappen:
De burgemeester - en de griffier en of gemeentesecretaris - reflecteert na iedere casus op de gevolgde procedure maar ook op de uitvoering daarvan en de adviezen die zijn gegeven en de resultaten van het (voor)onderzoek. Op basis daarvan wordt een schriftelijke reflectie gemaakt met daarin de lessen die getrokken kunnen worden. Deze reflecties vormen de input voor mogelijke optimaliseringen van het onderhavige meldprotocol.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-316261.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.