Gedragscode college van burgemeester en wethouders Voorne aan Zee

Inleiding

Goed bestuur is integer bestuur. Maar wat is goed en integer bestuur? Er is geen eenduidig antwoord op deze vragen te geven. Er wordt door iedereen een andere invulling aan gegeven. Daarbij is de invulling aan verandering onderhevig. Met deze gedragscode geven wij - als college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorne aan Zee - gezamenlijk de komende periode invulling aan de begrippen goed bestuur en integriteit.

 

Goed bestuur

Bij goed bestuur gaat het om het samenspel tussen het college van B en W, de gemeenteraad, de ambtelijke organisatie en samenleving. Het gaat om de invulling van onder meer normen en waarden, rollen en verantwoordelijkheden, samenwerking en onderling gedrag binnen het college en de raad, tussen college en raad, tussen college, raad en ambtelijke organisatie en college, raad en samenleving. Een belangrijke pijler van de kwaliteit van goed bestuur is integriteit.

Integriteit is van belang voor het vertrouwen van de samenleving in het bestuur. Het college maakt daar een belangrijk onderdeel van uit: zij is (mede)verantwoordelijk voor het oplossen van verschillende maatschappelijke opgaven op lokaal niveau. Een integer, maar ook stabiel bestuur draagt bij aan de legitimiteit van het overheidshandelen. Daarnaast is een integer en stabiel bestuur effectiever en efficiënter om taken eerlijk uit te voeren en de diensten te leveren waar de samenleving recht op heeft.

 

Integriteit

Hiermee is nog geen concrete invulling gegeven aan het begrip integer bestuur. Het college wil met deze gedragscode gezamenlijk grip krijgen op het begrip door onderscheid te maken tussen het juridische en moreel-ethische perspectief op integriteit.

 

Juridische perspectief

Het juridische perspectief op integriteit is statisch. Dit perspectief komt met name tot uiting in de verwijzingen naar relevante wettelijke bepalingen op het gebied van integriteit uit de Gemeentewet.

 

Moreel-ethische perspectief

Het moreel-ethische perspectief, oftewel het denken over wat moreel en ethisch wenselijk is, verandert gedurende de tijd. Dit perspectief komt met name tot uiting in aanvullende afspraken over gedrag. Integriteit is namelijk niet alleen een kwestie van - het respecteren van - wettelijke bepalingen, maar ziet juist op gedrag en onderlinge omgangsvormen. Het draait om een respectvolle omgang met inwoners en bedrijven en tussen politieke ambtsdragers onderling.

 

Kernwaarden

In termen van goed, integer bestuur heeft het college er verder voor gekozen om met de volgende kernwaarden invulling te geven aan het begrip, namelijk: betrouwbaar, onafhankelijk, open en eerlijk en een gepaste omgang met elkaar.

 

Wij zijn betrouwbaar

Collegeleden zijn betrouwbaar voor inwoners, private bedrijven en maatschappelijke organisaties in de samenleving, maar ook voor de ambtelijke organisatie en elkaar. Het betekent dat zij hun afspraken nakomen. Dat wil zeggen dat zij zeggen wat zij doen en zij doen wat zij zeggen. Bij het maken van en de uitvoering van beslissingen zijn zij objectief en zorgvuldig. Daarbij is het van belang dat gelijke gevallen gelijk worden behandeld.

 

Wij zijn onafhankelijk

Het handelen van collegeleden is onpartijdig. Dat wil zeggen dat er geen vermenging optreedt met persoonlijke, oneigenlijke belangen. Daarbij dient ook de schijn van een dergelijke vermenging door het collegelid worden vermeden.

 

Wij zijn open

Open zijn betekent dat collegeleden transparant zijn. Zij zijn transparant over hun rol in een bepaalde situatie waarbij zij zuiver zijn over de wijze waarop zij tot besluiten zijn gekomen. Beslissingen moeten begrijpelijk zijn voor iedere inwoner. Collegeleden communiceren helder, verschuilen zich niet achter onnodig ingewikkelde - juridische - taal en zij leggen uit wat zij bedoelen. Daarbij is het uitgangspunt openbaarheid en wordt er zo min mogelijk gebruik gemaakt van geheimhouding. Als geheimhouding noodzakelijk is, wordt duidelijk gemaakt waarom dit nodig is.

 

Bij open zijn hoort ook zo reflectief mogelijk zijn over het eigen handelen. Collegeleden houden zichzelf, maar elkaar ook regelmatig de spiegel voor. Zij durven zich daarbij kwetsbaar op te stellen als zij niet weten of hun aanpak de juiste is of hoe integer te handelen in een bepaalde situatie. Dat wordt bespreekbaar gemaakt.

 

Wij gaan op een gepaste wijze met elkaar om

Er wordt op een respectvolle manier omgegaan met inwoners, private bedrijven en maatschappelijke organisaties in de samenleving, met medewerkers van de gemeente en met elkaar. Collegeleden hebben een voorbeeldfunctie. Zij zijn zich daarvan bewust. Zij onthouden zich daarbij van ongewenste omgangsvormen. Zij beseffen dat zij het vaak niet met elkaar eens zijn, maar respecteren onderlinge verschillen. Zij laten daarbij de ander in zijn of haar waarde en zijn bereid om naar elkaar te luisteren. Er zijn geen excuses om elkaar buiten te sluiten en er is sprake van algemene inclusie.

 

Status gedragscode

De gedragscode heeft niet de juridische status van een algemeen bindend voorschrift zoals een gemeentelijke verordening waaruit rechten en verplichtingen voortvloeien. Deze gedragscode is echter ook niet vrijblijvend. Bestuurders hebben de verantwoordelijkheid om ten opzichte van elkaar, maar ook juist ten opzichte van de inwoners conform de gedragscode te handelen. De gedragscode maakt duidelijk wat de - juridische - normen en - moreel-ethische - waarden zijn die het college van belang acht, wat niet toelaatbaar is en biedt een houvast hoe te handelen. Zij hebben daarnaast de verantwoordelijkheid elkaar aan te spreken op gedrag dat niet in lijn is met de gedragscode. De gedragscode kan gebruikt worden om het handelen en gedrag bespreekbaar te maken en betrokkenen daarop aan te spreken. In uiterste gevallen wordt de stap gemaakt naar de burgemeester of gemeentesecretaris.

 

 

Het college is zich er bewust van dat ze er met deze gedragscode niet zijn. Het is hun - individuele en gezamenlijke - verantwoordelijkheid deze gedragscode levend te houden en bij te dragen aan een goed, integer bestuur van Voorne aan Zee.

 

Waar in deze code voor personen ‘hij’, ‘hem’ of ‘zijn’ staat kan ook ‘zij’ of ‘haar’ gelezen worden.

 

1. Algemene bepalingen

 

In deze gedragscode staat ‘college’ als wordt verwezen naar het college van burgemeester en wethouders. Als er alleen naar de burgemeester of de wethouder wordt verwezen, is dat expliciet aangegeven.

  • 1.1.

    De gedragscode geldt voor het college.

  • 1.2.

    De gedragscode is openbaar en via de website van gemeente Voorne aan zee beschikbaar.

  • 1.3.

    De meldingen over - vermoedens van - integriteitsschendingen worden gemeld ingevolge het meldprotocol.

  • 1.4.

    De wethouder is bij benoeming tot de beoogd bestuurder in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag (artikel 36a van de Gemeentewet).

  • 1.5.

    Een risicoanalyse integriteit maakt onderdeel uit van de benoemingsprocedure van kandidaat wethouders.

2. Voorkomen van belangenverstrengeling

Nevenfuncties

  • 2.1.

    Het collegelid vervult geen nevenfunctie waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op een goede vervulling van het ambt. Het collegelid levert de gemeentesecretaris de informatie aan over de nevenfuncties die openbaar gemaakt moeten worden bij aanvang van het ambt of terstond na aanvaarding van een nevenfunctie en geeft de wijzigingen daarin door (artikel 41b en artikel 67 van de Gemeentewet).

  • 2.2.

    In aanvulling op artikel 2.1. geldt voor de burgemeester dat hij evenmin een nevenfunctie mag hebben die ongewenst is met het oog op de handhaving van zijn onpartijdigheid en onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin.

  • 2.3.

    De informatie betreft in ieder geval de omschrijving van de nevenfunctie, de organisatie voor wie de nevenfunctie wordt verricht, wat het (verwachte) tijdbeslag is en wat de inkomsten daaruit zijn. Indien een wethouder niet in deeltijd werkt, worden de inkomsten uit betaalde nevenfuncties ook openbaar gemaakt en geldt er een verrekenplicht met zijn bezoldiging.

  • 2.4.

    De gemeentesecretaris legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via de website van de gemeente beschikbaar.

 

Meldverplichting

  • 2.5.

    De wethouder meldt het voornemen tot de aanvaarding van een nevenfunctie aan het college en de gemeenteraad (artikel 41b, tweede lid, van de Gemeentewet).

  • 2.6

    De burgemeester meldt het voornemen tot aanvaarding van een nevenfunctie, anders dan uit hoofde van zijn burgemeestersambt, aan het college en de gemeenteraad (artikel 67,tweede lid, van de Gemeentewet).

Onverenigbaarheid van functies

  • 2.7.

    De wethouder mag bepaalde in de Gemeentewet opgesomde functies niet tevens uitoefenen (artikel 36b, eerste lid, van de Gemeentewet). De burgemeester mag eveneens bepaalde in de Gemeentewet opgesomde functies niet tevens uitoefenen, namelijk functies waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op de goede vervulling van zijn burgemeestersambt of op de handhaving van zijn onpartijdigheid en onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin (artikel 68 van de Gemeentewet).

Verboden handelingen

  • 2.8.

    De wethouder mag bepaalde in de gemeentewet genoemde overeenkomsten en handelingen niet aangaan. Dit is verboden ter waarborging van de zuiverheid in de verhoudingen tussen enerzijds de wethouder en anderzijds de gemeente. De wethouder mag niet in geschillen, waar de gemeente(bestuur) partij is, niet als advocaat, adviseur of gemachtigde werkzaam zijn. Het collegelid mag bepaalde overeenkomsten, waar de gemeente bij betrokken is, niet rechtstreeks of middellijk aangaan (artikel 41c joartikel 15, eerste en tweede lid, van deGemeentewet).

  • 2.9.

    Van de in 2.8. genoemde overeenkomsten en handelingen kan aan de wethouder ontheffing worden verleend door de gedeputeerde staten (idem).

  • 2.10.

    De burgemeester mag bepaalde in de gemeentewet genoemde overeenkomsten en handelingen niet aangaan (artikel 69, eerste lid jo artikel 15 eerste lid van de Gemeentewet).

  • 2.11.

    Van de in 2.10 genoemde overeenkomsten en handelingen kan aan de burgemeester ontheffing worden verleend door de commissaris van de Koning (artikel 69, eerste lid, vande Gemeentewet).

Persoonlijke belangen

  • 2.12.

    Het collegelid mag zijn invloed en stem niet gebruiken om een persoonlijk belang veilig te stellen of het belang van een ander of van een organisatie waarbij het collegelid persoonlijke betrokkenheid heeft.

  • 2.13.

    Het collegelid neemt niet deel aan de beraadslaging en stemming over:

    • -

      een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;

    • -

      de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij behoort (artikel 58 van de Gemeentewet).1

Draaideurconstructie

  • 2.14.

    Het collegelid handelt in de uitoefening van zijn ambt niet zodanig dat hij vooruitloopt op een functie na aftreden.

Betaalde werkzaamheden voor de gemeente

  • 2.15.

    Een oud-collegelid mag gedurende één jaar na het einde van het burgemeester- of wethouderschap niet betaalde werkzaamheden verrichten voor de gemeente Voorne aan Zee.

(Betaalde) werkzaamheden voor een verbonden partij

  • 2.16.

    Een oud-collegelid mag gedurende één jaar na het einde van het burgemeester- of wethouderschap niet als commissaris dan wel bestuurslid van een verbonden partij2 van de gemeente Voorne aan Zee optreden tenzij het een q.q. functie betreft bij een ander overheidsorgaan.

Uitzondering dienstbetrekking bij de gemeente

  • 2.17.

    De genoemde uitsluiting in 2.15 geldt niet voor het collegelid bij aanvaarding van een dienstbetrekking bij de gemeente waar hij burgemeester of wethouder was. Voor werving, selectie en indiensttreding bij de gemeente zijn de voor het ambtelijk personeel geldende regels ter zake van overeenkomstige toepassing.

3. Informatie

 

  • 3.1.

    Het collegelid gaat zorgvuldig en correct om met de informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt en zorgt ervoor dat vertrouwelijke en geheime informatie veilig wordt bewaard.

  • 3.2.

    Het collegelid maakt niet te eigen bate of ten bate van derden gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen (nog) niet openbare informatie.

Informatieplicht

  • 3.3.

    Het college geeft de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (artikel 169, eerste lid, en artikel 180 van de Gemeentewet).

  • 3.4.

    Het college kan het geven van de inlichtingen aan de raad weigeren als het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (artikel 169, derde lid, van de Gemeenwet). Dit geldt ook in het bijzonder voor het geven van inlichtingen door de burgemeester aan de raad. Hij kan dat weigeren als het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (artikel 180, derde lid, van de Gemeentewet).

  • 3.5.

    Het college kan op grond van een bepaald belang de publieke openbaarmaking van informatie achterwege laten (artikel 5.1, eerste en tweede lid, van de Wet open overheid).

Geheimhouding van informatie

  • 3.6.

    Het college kan geheimhouding opleggen (artikel 87 van de Gemeentewet).

  • 3.7.

    Het collegelid heeft de verplichting tot geheimhouding van informatie totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd haar opheft. Indien de verplichting tot geheimhouding is opgelegd door een commissie, kan die verplichting tevens worden opgeheven door het orgaan dat de commissie heeft ingesteld (artikel 89 van de Gemeentewet).

  • 3.8.

    Het collegelid dat betrokken is bij de uitvoering van zijn taak als burgemeester of wethouder en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van het ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudend voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit (artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht). In het Wetboek van Strafrecht is de strafbaarheid van het schenden van geheimen bepaalt (artikel 272 Wetboek van Stafrecht).

4. Geschenken, faciliteiten, diensten, excursies, evenementen en buitenlandse reizen op uitnodiging van derden

Geschenken

  • 4.1.

    Het collegelid accepteert en biedt uit hoofde van zijn ambt geen geschenken, faciliteiten en diensten aan als zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed.

  • 4.2.

    Geschenken die het collegelid uit hoofde van zijn ambt ontvangt en die een geschatte waarde van € 50 of minder vertegenwoordigen, tenzij 4.1 van toepassing is, kunnen worden behouden.

  • 4.3.

    Geschenken die het collegelid uit hoofde van zijn ambt ontvang en die een geschatte waarde van meer dan € 50 vertegenwoordigen, worden geregistreerd en eigendom van de gemeente. Er wordt een gemeentelijke bestemming voor gezocht.

  • 4.4.

    De gemeentesecretaris legt een register aan van de geschenken met een geschatte hogere waarde dan € 50. Het register is openbaar en via de website van de gemeente beschikbaar.

  • 4.5.

    Er zijn uiterste gevallen denkbaar waarbij een geschenk, ongeacht de waarde, onacceptabel is. In een dergelijk geval stuurt het collegelid de afzender van het geschenk een bericht met de mededeling dat hij of zij geen dergelijke geschenken accepteert vanwege de regels die de gemeente voor het ontvangen van geschenken hanteert.

Excursies en evenementen

  • 4.6.

    Het collegelid accepteert geen lunches, diners, recepties en andere uitnodigingen die door anderen betaald of georganiseerd worden, tenzij dat behoort tot de uitoefening van de functie en de aanwezigheid beschouwd kan worden als functioneel.

  • 4.7.

    Bij twijfel legt het collegelid de uitnodiging ter bespreking voor aan de rest van het college.

  • 4.8.

    Het collegelid legt uitnodigingen voor excursies en evenementen op rekening van anderen dan de gemeente vooraf ter bespreking voor aan de rest van het college.

  • 4.9.

    Het collegelid maakt de excursies en evenementen die hij heeft aanvaard openbaar binnen één week nadat de excursie, dan wel het evenement, heeft plaatsgevonden onder vermelding van wie deze kosten voor zijn/hun rekening heeft genomen. De informatie is openbaar en via de website van de gemeente beschikbaar.

Buitenlandse reizen

  • 4.10.

    Het collegelid meldt het voornemen tot een buitenlandse reis of een uitnodiging daartoe aan de rest van het college. Hij geeft daarbij informatie over het doel en de duur van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap dat meereist, de geraamde kosten en de wijze waarop van de reis verslag wordt gedaan.

  • 4.11.

    Het collegelid meldt daarbij tevens als hij voornemens is om de buitenlandse reis voor privé doeleinden te verlengen. De extra kosten van de verlenging komen daarbij volledig voor eigen rekening.

  • 4.12.

    Het collegelid legt verantwoording af over afgelegde buitenlandse reizen. Hij maakt in ieder geval openbaar wat het doel, de bestemming en de duur van de buitenlandse reis is geweest en wat daarvan de kosten waren voor de gemeente.

  • 4.13.

    De gemeentesecretaris legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via de website van de gemeente beschikbaar.

  • 4.14.

    De informatie over buitenlandse reizen voor rekening van derden wordt binnen één week na terugkeer in Nederland opgenomen in het in 4.14 genoemde register.

  • 4.15.

    Voor de toepassing van de artikelen 4.11 tot en met 4.15 wordt onder buitenlandse reis niet verstaan een dienstreis naar een Europese instelling in het buitenland.

5. Gebruik van voorzieningen van de gemeente

 

  • 5.1.

    Het college richt de financiële en administratieve organisatie zodanig in dat er een getrouw beeld mogelijk is van de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven, met heldere procedures over de wijze waarop functionele uitgaven rechtstreeks in rekening worden gebracht of kunnen worden gedeclareerd bij de gemeente.

  • 5.2.

    Het collegelid houdt zich aan het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers bij het gebruik van gemeentelijke voorzieningen en financiële middelen.

  • 5.3.

    Het collegelid declareert geen kosten die al op andere wijze worden vergoed. Het collegelid ontvangt dan ook geen andere vergoedingen ten laste van de gemeente dan die bij of krachtens de wet zijn toegestaan (artikelen 44 en 66 van de Gemeentewet).

  • 5.4.

    De door de collegeleden gedeclareerde kosten worden jaarlijks openbaar gemaakt via de website van de gemeente. De openbaarmaking vindt uiterlijk plaats op 1 april van het daaropvolgende jaar.

  • 5.5.

    Gebruik van voorzieningen en eigendommen van de gemeente te eigen bate of ten bate van derden is, tenzij dit wettelijk is geregeld, niet toegestaan.

6. Omgangsvormen binnen en buiten de vergaderingen

 

  • 6.1.

    Het collegelid voert het debat op de inhoud en speelt niet op de persoon.

  • 6.2.

    Het collegelid laat zich tijdens vergaderingen, maar ook in het openbaar, in woord, gebaar en online niet grievend uit over raads- en collega collegeleden en ambtenaren.

Gewenst gedrag

  • 6.3.

    Het collegelid onthoudt zich van ongewenst gedrag. Het collegelid gaat op een respectvolle manier om met anderen, zowel binnen als buiten de vergaderingen.

  • 6.4.

    Het collegelid neemt een raads- en collega collegeleden en ambtenaren maar ook inwoners en organisaties serieus. Het collegelid luistert naar en gaat fatsoenlijk om met de ander.

  • 6.5.

    Collegeleden streven, tevens ten opzichte van de raad en de ambtelijke organisatie, collegialiteit, samenwerking en openheid na.

Ongewenst gedrag

  • 6.6.

    Het collegelid onthoudt zich van ongewenst gedrag. Daaronder wordt verstaan: pesten, discrimineren, (seksueel) intimideren, agressie en geweld.

  • 6.7.

    De in 6.6 genoemde uitingen kunnen zowel verbaal als non-verbaal, fysiek, mondeling of schriftelijk of digitaal zijn.

  • 6.8.

    Het collegelid onthoudt zich van het bij naam noemen van ambtenaren.

  • 6.9.

    De gemeente Voorne aan Zee hanteert als uitgangspunt dat ongewenst gedrag niet wordt getolereerd. Indien een wethouder zich niet aan bovengenoemde artikelen houdt, voert hij in ieder geval een gesprek over diens gedrag met de burgemeester. Indien het collegelid dergelijk gedrag blijft vertonen, wordt hij uitgenodigd voor een vervolggesprek met de burgemeester en de gemeentesecretaris. Indien de burgemeester zich niet aan bovengenoemde artikelen houdt, voert hij in ieder geval een gesprek over diens gedrag met de wethouders.

7. Omgang (sociale) media

 

  • 7.1.

    Het collegelid kan voor alle uitingen die hij doet in (sociale) media verantwoordelijk worden gehouden.

Naar boven