Wijziging van de Verordening sociaal domein gemeente Kampen 2023

De raad van de gemeente Kampen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 juni, kenmerk 35610-2025.

gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet, de Participatiewet, de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015,

gelet op de Verordening sociaal domein gemeente Kampen 2023;

besluit vast te stellen de navolgende

Wijziging van de Verordening sociaal domein gemeente Kampen 2023

 

Artikel I Wijziging verordening

De Verordening sociaal domein gemeente Kampen 2023 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

In de aanhef van hoofdstuk 6. De vorm van de hulp komt de eerste alinea als volgt te luiden:

Uitgangspunt is dat de hulp die de gemeente geeft ‘in natura’ wordt verstrekt: de gemeente zorgt er dan voor dat er hulp wordt ingezet. Dat kan in de vorm van een dienst zijn (bijvoorbeeld huishoudelijke ondersteuning), maar het is ook mogelijk dat er een product wordt gegeven (bijvoorbeeld een rolstoel). In bepaalde gevallen kan de hulp in de vorm van geld worden gegeven (bijvoorbeeld inkomenstoeslag) of als een persoonsgebonden budget. In dit hoofdstuk is geregeld op welke manier de gemeente de hulp geeft. Ook is geregeld wanneer de gemeente een financiële bijdrage van de inwoner kan vragen.

 

B

In de aanhef van hoofdstuk 6. De vorm van de hulp wordt in het onderdeel ‘Kernwaarden’ achter het woord ‘zelfredzaamheid’ ingevoegd: en participatie

 

C.

Artikel 6.3.1, Voorwaarden, wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

 

6.3.1 Voorwaarden

  • 1.

    In plaats van hulp in natura kan de inwoner een persoonsgebonden budget (pgb) krijgen als het om Wmo-hulp of jeugdhulp gaat. Dan moet wel zijn voldaan aan de voorwaarden die de Wmo en de Jeugdwet hiervoor stellen. De inwoner moet gemotiveerd aangeven waarom hij een pgb wil ontvangen. Daarnaast moet de inwoner de taken verbonden aan het pgb op een verantwoorde wijze kunnen uitvoeren. Of moet hij hulp krijgen van iemand die het pgb beheert en die pgb-vaardig is. Ook moet de met het pgb gekochte hulp-op-maat van goede kwaliteit zijn.

  • 2.

    De inwoner moet meewerken aan het onderzoek van de gemeente en alle informatie aan de gemeente geven die nodig is. Hieronder valt bijvoorbeeld het doorgeven wie namens de inwoner zijn belangen behartigt of op welke wijze de kwaliteit van de voorziening is gewaarborgd. De inwoner doet dit in een pgb-(budget)plan. In dit pgb (budget)plan is in elk geval opgenomen:

    • a.

      hoe de inwoner zelf of met hulp van iemand uit het sociale netwerk of zijn vertegenwoordiger de aan een pgb verbonden taken op verantwoorde wijze gaat uitvoeren;

    • b.

      wat de motivatie is om de hulp-op-maat in de vorm van een pgb te ontvangen;

    • c.

      welke hulp-op-maat de inwoner met het pgb zou willen inkopen en bij welke uitvoerder;

    • d.

      op welke wijze de kwaliteit van de hulp-op-maat is gewaarborgd en duidelijk is dat de voorziening geschikt is voor het doel waarvoor het pgb wordt verstrekt;

    • e.

      één of meer offertes van leveranciers waarin het product of de activiteiten beschreven worden, de kosten / het tarief van het product of de activiteiten staan uitgedrukt in aantal eenheden (bijvoorbeeld tijd en /of frequentie) en de resultaten van de hulp-op-maat worden beschreven. Het tarief of de kosten die in de offerte staan mogen niet hoger zijn dan wat gebruikelijk is voor die dienst of product.

  • 3.

    Het pgb mag niet worden besteed aan:

    • a.

      kosten voor bemiddeling, tussenpersonen of belangenbehartigers;

    • b.

      reiskosten;

    • c.

      kosten voor het voeren van een pgb administratie;

    • d.

      kosten voor ondersteuning bij het aanvragen en beheren van een pgb;

    • e.

      kosten voor een feestdagenuitkering en een eenmalige uitkering;

    • f.

      een vakantie / verblijf in het buitenland als maatwerkvoorziening in de Wmo. Een pgb, in het kader van de Jeugdwet, is niet mogelijk als het besteed wordt in het buitenland en het gaat om meer dan 13 weken per jaar of een aaneengesloten periode langer dan zes weken. Dit geldt niet als de gemeente hiervoor vooraf expliciet toestemming geeft. De eventuele besteding in het buitenland wordt dan meegenomen in het pgb-plan.

  • 4.

    Het pgb bevat geen vrij besteedbaar deel.

 

D

Artikel 6.3.2, Wanneer is een PGB niet mogelijk [Jeugdwet, Wmo], komt te vervallen.

 

E

Artikel 7.3.1, Doelgroep, wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

 

7.3.1 Doelgroep

Op grond van artikel 36b eerste lid van de Participatiewet kan een student in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag als hij op de datum van de aanvraag:

  • a.

    tot de doelgroep ondersteuning bij arbeidsinschakeling op grond van artikel 7 lid 1 onderdeel a Participatiewet behoort; en

  • b.

    15 jaar of ouder is; en

  • c.

    recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000) of recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS); en

  • d.

    geen in aanmerking te nemen vermogen op grond van artikel 34 Participatiewet heeft; en

  • e.

    door een structurele medische beperking tijdens de studie geen inkomsten kan verwerven.

 

Let op: Studenten met een Wajong-uitkering hebben geen recht op de studietoeslag. Voor hen is er een regeling binnen de Wajong.

 

F

Paragraaf 7.4, Individuele inkomenstoeslag, wordt in zijn geheel gewijzigd en komt als volgt te luiden:

De individuele inkomenstoeslag is een extra geldbedrag voor inwoners die al lang een laag inkomen ontvangen en onvoldoende spaargeld hebben om onverwachte kosten op te vangen. Inwoners kunnen de individuele inkomenstoeslag ieder kalenderjaar eenmaal aanvragen.

 

7.4.1 Doelgroep

In artikel 36 van de Participatiewet staat wanneer inwoners in aanmerking komen voor de individuele inkomenstoeslag. De gemeente kent daarom de individuele inkomenstoeslag eenmaal per kalenderjaar toe aan inwoners als zij op de datum van de aanvraag:

  • a.

    ten minste 21 jaar oud zijn, maar nog geen AOW ontvangen; en

  • b.

    in de 36 maanden voorafgaand aan de datum waarop de aanvraag is ingediend, netto maximaal € 1.200,- boven de bijstandsnorm aan inkomen ontvingen; en

  • c.

    op het moment van aanvragen geen vermogen hebben dat hoger is dan de vermogensgrens die in artikel 34 van de Participatiewet staat.

 

7.4.2 Ambtshalve toekenning

Inwoners die 36 maanden onafgebroken een bijstandsuitkering ontvangen, krijgen de individuele inkomenstoeslag in december automatisch uitgekeerd. Dit heet ook wel ‘ambtshalve toekenning’. Deze inwoners hoeven geen aanvraag te doen, maar ontvangen de tegemoetkoming automatisch. Inwoners die niet willen wachten op de ambtshalve toekenning, kunnen de individuele inkomenstoeslag zelf aanvragen op een moment dat hen past.

 

7.4.3 Aanvraag door de inwoner

Inwoners die vermoeden dat zij recht hebben op de individuele inkomenstoeslag, kunnen onder andere via de website van de gemeente een onlineaanvraag doen.

 

7.4.4 Aanvraag op uitnodiging

De gemeente stuurt inwoners die de individuele inkomenstoeslag hebben ontvangen, twaalf maanden na hun aanvraag een bericht om hen eraan te herinneren dat zij opnieuw een aanvraag kunnen doen. Inwoners die eerder al opnieuw een aanvraag deden, krijgen geen herinnering.

 

7.4.5 Redenen voor afwijzing

Een voorwaarde voor het ontvangen van de individuele inkomenstoeslag is dat een inwoner heeft geprobeerd zijn inkomen te verhogen. De gemeente kan een aanvraag dan ook afwijzen, wanneer aan de inwoner in de afgelopen twaalf maanden een maatregel is opgelegd op grond van artikel 18 van de Participatiewet.

De Participatiewet stelt dat de individuele inkomenstoeslag niet wordt uitgekeerd als zicht is op inkomensverbetering. De gemeente gaat ervan uit dat studenten de kans hebben om hun inkomen te verhogen. Daarom kan de gemeente een aanvraag afwijzen als de inwoner in de afgelopen 36 maanden een opleiding heeft gevolgd die door de overheid wordt betaald, zoals een mbo-, hbo- of wo-opleiding. Ook inwoners die studiefinanciering ontvangen, kunnen geen individuele inkomenstoeslag krijgen.

 

7.4.6 Hoogte van de toeslag (2025)

  • 1.

    De individuele inkomenstoeslag is per kalenderjaar:

    • a.

      € 495,- voor een alleenstaande; of

    • b.

      € 620,- voor een alleenstaande ouder met inwonend kind (ongeacht leeftijd); of

    • c.

      € 685,- voor gehuwden of samenwonenden; of

    • d.

      € 795,- voor gehuwden of samenwonenden met inwonend kind (ongeacht leeftijd).

  • 2.

    De gemeente past de bedragen ieder kalenderjaar rond 1 februari aan en gebruikt daarbij de consumentenprijsindex van het Centraal Bureau voor de Statistiek. De bedragen worden steeds naar boven afgerond op vijf hele euro’s. Inwoners die de individuele inkomenstoeslag aanvragen voordat de indexering is verwerkt, ontvangen de toeslag zodra de indexering is toegepast.

  • 3.

    Bij gehuwden en samenwonenden geldt dat als een van de partners geen recht op de individuele inkomenstoeslag heeft, de ander het bedrag voor een alleenstaande of alleenstaande ouder krijgt.

 

G

Paragraaf 7.7, Hoge zorgkosten, wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

 

De regeling hoge zorgkosten is een tegemoetkoming voor inwoners met een laag inkomen die te maken hebben met hoge zorgkosten. Inwoners kunnen de tegemoetkoming eenmaal per kalenderjaar aanvragen.

 

Doelgroep

Inwoners met een inkomen tot 120% van de voor hen geldende bijstandsnorm kunnen de tegemoetkoming aanvragen. Voor huishoudens geldt dat per volwassen persoon in het huishouden één aanvraag per kalenderjaar gedaan kan worden.

 

Voorwaarden

De gemeente kent de tegemoetkoming toe wanneer de inwoner voor ten minste € 385,- aan zorgkosten heeft gemaakt.

Onder zorgkosten verstaat de gemeente het volgende:

  • a.

    het verbruik van het verplichte eigen risico van de zorgverzekering;

  • b.

    medische kosten die de zorgverzekeraar in rekening brengt, zoals:

    • eigen bijdrage voor ziekenhuisbevalling zonder medische indicatie;

    • eigen bijdrage voor kraamzorg;

    • eigen bijdrage voor medicijnen op recept van een arts;

    • eigen bijdrage voor hoortoestellen;

    • eigen bijdrage voor orthopedisch schoeisel;

  • c.

    specifieke zorgkosten die niet of deels vanuit de basis- of aanvullende verzekering worden vergoed, te weten:

    • gespecialiseerde GGZ, mits aangesloten bij het Landelijk Kwaliteitsstatuut GGZ;

    • tandartskosten;

    • kosten voor fysiotherapie of een oefentherapeut;

    • kosten voor een diëtist of een huidtherapeut;

    • kosten voor lactatiekundige;

    • kosten voor basis-kraampakket;

    • bril of contactlenzen;

    • orthodontiekosten voor kinderen tot achttien jaar (voor kinderen tot achttien worden deze kosten beschouwd als noodzakelijk voor hun algemene emotionele ontwikkeling).

 

Inwoners die recht hebben op de Regeling tegemoetkoming arbeidsongeschikten, bij het UWV, worden geacht die regeling aan te vragen. Zij komen niet in aanmerking voor de tegemoetkoming van de gemeente.

 

Aanvragen

Inwoners die de tegemoetkoming willen aanvragen, kunnen dat doen met een aanvraagformulier van de gemeente. Een aanvraag mag uiterlijk tot 1 augustus van het volgende kalenderjaar worden ingediend. De tegemoetkoming kan eenmaal per kalenderjaar worden toegekend.

 

Hoogte van de tegemoetkoming

De hoogte van de tegemoetkoming is gelijk aan die van de Regeling tegemoetkoming arbeidsongeschikten1.

 

Artikel II Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 16 juli 2025.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 10 juli 2025.

De raad van de gemeente Kampen,

M.E. Veldhoen,

griffier

S. de Rouwe,

voorzitter

Naar boven