Gemeenteblad van Son en Breugel
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Son en Breugel | Gemeenteblad 2025, 303431 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Son en Breugel | Gemeenteblad 2025, 303431 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening betrokkenheid en uitdaagrecht gemeente Son en Breugel 2025
Het college van burgemeester en wethouders kan van bepalingen in deze verordening afwijken voorzover de toepassing ervan, gelet op het belang van deze regeling beoogt te beschermen, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Artikel 9. Evaluatie en monitoring
De uitvoering van deze verordening wordt eenmaal per 4 jaar geëvalueerd of eerder als daartoe aanleiding is. Het college van burgemeester en wethouders zenden hiertoe telkens 4 jaar na de inwerkingtreding van deze verordening aan de raad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.
Ten behoeve van de evaluatie verzamelen het college van burgemeester en wethouders systematisch informatie over de wijze waarop betrokkenheidsprocessen zijn georganiseerd, het aantal deelnemers, de rolinvulling door gemeenteraad en college van burgemeester en wethouders, het resultaat van de betrokkenheid, de belangrijkste ervaringen en geleerde lessen en de werking van deze verordening.
Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 3 juli 2025.
De raad voornoemd,
De griffier, Moniek Weerts
De voorzitter, Suzanne Otters-Bruijnen
Verordening betrokkenheid en uitdaagrecht gemeente Son en Breugel 2024
De raad moet een verordening vaststellen, waarin staat hoe ingezetenen en belanghebbenden betrokken worden bij de voorbereiding van het gemeentelijk beleid (artikel 150 van de Gemeentewet).
Op 26 oktober 2023 is door de Tweede Kamer en op 4 juni 2024 is door de Eerste Kamer de Wet versterking participatie op decentraal niveau aangenomen. De wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Met deze wet wordt artikel 150 van de Gemeentewet uitgebreid. De gemeente moet een verordening vaststellen, waarin staat hoe ingezetenen en belanghebbenden betrokken worden bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van het gemeentelijk beleid. De zogenaamde participatie en uitdaagrecht.
Definitie betrokkenheid (participatie)
Participatie wordt ook gebruikt in het kader van de Wet Participatie, die gaat over deelname aan het arbeidsproces. In deze verordening gebruiken we daarom de term ‘betrokkenheid’.
Betrokkenheid omvat volgens de definitie; het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding, uitvoering of evaluatie van gemeentelijk beleid.
In de memorie van toelichting op het wetsvoorstel staat hierover het volgende:
‘Inwoners hebben in toenemende mate een belangrijke rol in de agendering, de voorbereiding, de totstandkoming, de uitvoering en de beoordeling van beleid. Niet alleen omdat de burger de gevolgen van beleid ervaart, maar ook omdat participatie aan het politieke proces als intrinsieke waarde van de Nederlandse samenleving wordt ervaren. Participatie mobiliseert de kennis en steun van betrokkenen bij beleidsproblemen waarvan de overheid op voorhand nog niet weet, of nog niet wil bepalen, hoe deze opgelost zullen worden.’
Met deze verordening regelen wij de wijze waarop we in de Gemeente Son en Breugel de ingezetenen en belanghebbenden betrekken bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van het gemeentelijke beleid. Hierbij wordt steeds de afweging gemaakt wat passend is bij een specifiek beleidstraject.
Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) bevat een procedure voor de voorbereiding van besluiten. In artikel 150, tweede lid, van de Gemeentewet is afdeling 3.4 van de Awb als hoofdregel van toepassing verklaard op de inspraak. Het is ook mogelijk een andere procedure van toepassing te verklaren in een verordening.
Alternatieven voor betrokkenheid
Betrokkenheid is een onderdeel van het totale besluitvormingsproces. Het is een bepaalde fase in een besluitvormingsproces, waar een doel en tijdpad aan wordt verbonden. Het is een aanvulling op andere manieren waarop inwoners zich tot het gemeentebestuur kunnen richten. Denk dan bijvoorbeeld aan het spreekrecht tijdens raads- en commissievergaderingen (reglement van orde van de gemeenteraad Son en Breugel 2023). Of denk bijvoorbeeld aan: het schrijven van brieven, het bezoeken van spreekuren en het houden van informatiebijeenkomsten. Betrokkenheid onderscheidt zich daarnaast van de mogelijkheid tot bezwaar en beroep tegen beleidsvaststelling.
Uitdaagrecht als specifieke vorm van betrokkenheid in de uitvoeringsfase
Het wetsvoorstel bevat een (facultatieve) bevoegdheid om het uitdaagrecht te regelen. Bij de uitvoering van beleid is het uitdaagrecht – ook wel Right to Challenge – een bijzondere vorm van betrokkenheid van inwoners en lokale maatschappelijke partijen. Deze vorm houdt in dat inwoners van de gemeente of lokale maatschappelijke partijen de gemeente kunnen verzoeken om de feitelijke uitvoering van een taak van de gemeente over te nemen als zij denken deze taak beter en goedkoper te kunnen uitvoeren.
Ruimte voor initiatieven van inwoners en lokale maatschappelijke partijen
Het is van belang dat gemeenten ruimte bieden voor initiatieven van onderop en dat de samenleving een rol krijgt bij het ontwikkelen van initiatieven voor algemene voorzieningen. Inwoners kennen hun buurt en hun gemeente, weten wat er leeft en spelen daarop in. Maatschappelijke initiatieven kunnen aanvullend zijn op gemeentelijke initiatieven of kunnen die vervangen. Tegelijkertijd blijft de primaire verantwoordelijkheid voor de uitvoering van gemeentelijke taken bij de gemeente zelf, ongeacht of anderen de taak uitvoeren.
Taken burgemeester en wethouders
Bij het overnemen van gemeentelijke taken, na een succesvolle ‘uitdaging’, gaat het in de regel om de feitelijke uitvoering van een taak van burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders – als de verantwoordelijken voor de uitvoering van de betreffende taak of taken – beslissen naar aanleiding van een verzoek of ‘uitdaging’ of de feitelijke uitvoering van die taak of taken aan inwoners of de lokale maatschappelijke partij kan worden gelaten. Deze verordening geeft daarvoor een handelingskader.
Alleen bepalingen waarvoor toelichting gewenst is, worden hieronder toegelicht.
Het begrip beleidsvoornemen is gedefinieerd als het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid. Het gaat dan niet om de vaststelling van concrete besluiten of maatregelen, maar om de vorming van beleid waarop deze besluiten worden gebaseerd.
Bij de omschrijving van betrokkenheid is aangesloten bij de tekst van de Wet versterking participatie op decentraal niveau, waarmee artikel 150, eerste lid, van de Gemeentewet wijzigt. Hierin is bepaald dat de raad een verordening vaststelt, waarin regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van gemeentelijk beleid worden betrokken. Het huidige artikel 150 van de Gemeentewet omvat inspraak bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid; met deze verordening wordt dit uitgebreid met uitvoering en evaluatie van gemeentelijk beleid.
De omschrijving van deelnemers (ingezetenen en belanghebbenden) vloeit rechtstreeks voort uit de tekst van artikel 150 van de Gemeentewet. Het begrip belanghebbende is in artikel 1:2 van de Awb gedefinieerd en deze definitie heeft ook gelding voor wetgeving buiten de Awb, zoals deze verordening.
Bij de omschrijving van het begrip uitdaagrecht is aangesloten bij de memorie van toelichting op de Wet versterking participatie op decentraal niveau. Het uitdaagrecht berust bij ingezetenen en lokale maatschappelijke partijen.
In de begripsomschrijving is ‘verzoeker’ ter verduidelijking toegevoegd. Hierbij kan het afhankelijk van de lokale omstandigheden bijvoorbeeld gaan om lokale verenigingen of stichtingen, buurtcomités, woongroepen, vrijwilligersorganisaties, een maatschappelijke organisatie, sociale bedrijven zonder winstoogmerk of een georganiseerd collectief van inwoners die geen formele rechtsvorm hebben.
Artikel 2. Doel van verordening
In het tweede lid zijn de ambities opgenomen, die de gemeente met het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden heeft en waar de uitvoering van deze verordening aan moet gaan bijdragen.
In het derde lid zijn de waarden bepaald, die doorwerken in de uitvoering van deze verordening. Deze dienen samen met het tweede lid als kompas bij dilemma’s in de uitvoeringspraktijk.
Artikel 3. Toepassing van betrokkenheid
In het eerste lid is bepaald dat elk bestuursorgaan ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden besluit of het betrokkenheid (participatie) toepast. Het begrip bestuursorgaan is gedefinieerd in artikel 1:1, eerste lid, van de Awb. Het begrip omvat in elk geval raad, burgemeester en wethouders en burgemeester. Elk bestuursorgaan van de gemeente kan zijn eigen beleidsvoornemens aan betrokkenheid onderwerpen, of niet.
Door de formulering in het eerste lid blijft de mogelijkheid bestaan dat voor bepaalde beleidsvoornemens een andere wijze van het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden wordt geregeld. In bepaalde gevallen kan dat doelmatiger zijn, bijvoorbeeld door alleen spreekrecht bij raadsvergaderingen open te stellen.
Het tweede lid bepaalt de voorwaarden die op orde moeten zijn om betrokkenheid toe te passen.
Het dient als handvat om een afweging te maken en geeft transparantie over de randvoorwaarden en de
onderbouwing voor het al dan niet toepassen van de betrokkenheid.
In het derde lid is bepaald dat betrokkenheid altijd wordt toegepast als een wettelijk voorschrift daartoe verplicht.
In het vierde lid is opgenomen wanneer betrokkenheid niet wordt toegepast. Dit dient als leidraad bij het niet toepassen van betrokkenheid en als motivatie voor dit besluit.
Onder ondergeschikte herzieningen, worden wijzigingen in eerder vastgesteld beleid bedoeld, die niet leiden tot wezenlijke veranderingen van dat beleid. Het gaat dan meestal om herzieningen van technische aard, die de uitvoering van het beleid verbeteren.
Het bestuursorgaan weegt de spoedeisendheid. Het gaat dan echt om een situatie, waarbij het doorlopen van een betrokkenheidsprocedure de belangen van ingezetenen en andere belanghebbenden bovenmatig schaadt. Controle hierop kan achteraf plaatsvinden door de gemeenteraad.
De groep van kwetsbare mensen hangt af van de situatie en het vraagstuk. Het is aan het bestuursorgaan om te wegen in hoeverre sprake is van kwetsbaarheid met betrekking tot het vraagstuk en de situatie. De gemeente moet de verantwoordelijkheid kunnen dragen voor deze groepen mensen. Tegelijkertijd vraagt toepassing van dit lid om een goede motivatie en kan controle achteraf plaatsvinden door de gemeenteraad.
Artikel 4. Procedure voor betrokkenheid
In artikel 150, tweede lid, van de Gemeentewet is bepaald dat inspraak wordt verleend door toepassing van afdeling 3.4 van de Awb, voor zover in de verordening niet anders is bepaald. Hier is anders bepaald; het bestuursorgaan maakt bij de start van een betrokkenheidsproces bekend hoe de betrokkenheid wordt vormgegeven met het beantwoorden van de bepalingen in dit artikel.
Voor het bepalen van het doel kan het bestuursorgaan aansluiten bij de ambities, zoals geformuleerd in artikel 2 tweede lid.
Bij beïnvloedingsruimte kan een keuze worden gemaakt uit hoeveel zeggenschap en beslisruimte ingezetenen en belanghebbenden krijgen. Waar beïnvloedingsruimte wordt gegeven en waar niet.
Kaders zijn bijvoorbeeld de inhoudelijke, financiële en procedurele kaders voor de betrokkenheidsprocedure.
De initiatiefnemer legt in een plan een aantal zaken vast met betrekking tot het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden. Om zoveel mogelijk duidelijkheid te verschaffen, somt artikel vier eerste lid op dat moet worden ingegaan op: doel van de betrokkenheid, beïnvloedingsruimte en de kaders voor de betrokkenheidsprocedure en de uitkomsten daarvan. Het plan voorziet erin dat voor eenieder transparant is hoe deze betrokken wordt en met welk doel. Het plan kan een eenvoudige opsomming zijn of uitgebreid uitgewerkt. Hieraan zijn in beginsel geen vormvereisten gesteld. De gemeente stelt voorbeelden beschikbaar.
Een bestuursorgaan kan ook optreden als initiatiefnemer. In dat geval is in dit artikel uitgewerkt wat het bestuursorgaan in een betrokkenheidsplan vastlegt.
Artikel 5. Verslag betrokkenheid
Er is hier niet gekozen voor verwijzing naar afdeling 3.4 van de Awb. In artikel 3:17 van de Awb wordt namelijk slechts bepaald dat een verslag wordt gemaakt van hetgeen tijdens de procedure mondeling naar voren is gebracht.
Onder overzicht van de gevolgde betrokkenheidsprocedure wordt verstaan: Hoe is de procedure feitelijk verlopen? Zijn de stappen uit het betrokkenheidsplan doorlopen? En mocht daarvan zijn afgeweken, waarom is dat dan gebeurt?
Het eindverslag bevat een overzicht van de resultaten uit de betrokkenheidsprocedure, zoals vastgelegd in het plan volgens artikel 4.2. Het eindverslag geeft de reacties en inbreng van deelnemers weer en wat daarmee gedaan is.
De bekendmaking van de resultaten van de betrokkenheidsprocedure is uitermate belangrijk. Dit rondt de betrokkenheidsprocedure daadwerkelijk af. Het ligt voor de hand om degenen die hebben deelgenomen een exemplaar van het eindverslag te sturen. Als de gemeente optreedt als initiatiefnemer dan kan het eindverslag algemeen worden gepubliceerd in de krant en op de gemeentelijke website. Als het aantal deelnemers omvangrijk is, kan worden gekozen voor het volstaan met een algemene bekendmaking. Het is belangrijk om aan het begin van de betrokkenheidsprocedure al duidelijkheid te geven over de wijze van communiceren gedurende het hele proces.
Artikel 6. Toepassing van uitdaagrecht
In het eerste lid is bepaald dat elk bestuursorgaan ten aanzien van zijn eigen taken besluit of het uitdaagrecht mogelijk is. Het zal hier meestal gaan om taken van burgemeester en wethouders als in de regel het verantwoordelijke bestuursorgaan voor de uitvoering van gemeentelijke taken (artikel 160, eerste lid, onder b, van de Gemeentewet). Het al dan niet openstellen van uitdaagrecht wordt bepaald bij de vaststelling van de inhoudelijke beleidskaders voor de betreffende gemeentelijke taak. Hierbij kunnen afwegingscriteria worden opgenomen, waarop een verzoek wordt gewogen conform artikel 7.2.
In het tweede lid is opgenomen voor welke taken het niet mogelijk is om de uitvoering van het gemeentebestuur over te nemen. Er kan ten aanzien van deze taken dus geen uitdaagrecht worden toegepast.
Onder lopende uitvoeringstrajecten vallen ook taken die al zijn aanbesteed of gecontracteerd.
Als de opdrachtwaarde boven de Europese drempelwaarde uitkomt, geldt dat in die gevallen aanbesteding is vereist.
Artikel 7. Procedure uitdaagrecht
Het in het eerste lid genoemde bestuursorgaan betreft uiteraard het bestuursorgaan dat de betreffende taken uitvoert. Meestal zijn dat burgemeester en wethouders en een verzoek om overname van hun taken dient dus bij hen te worden ingediend.
De mate van ondersteuning wordt in overleg tussen verzoeker en bestuursorgaan bepaald. De gemeente kan zorgen voor een vaste contactpersoon, die de verzoekers gedurende het gehele uitdaagproces begeleidt. Deze persoon kan bijvoorbeeld een ambtenaar zijn die ervaring heeft met soortgelijke uitvoeringstrajecten.
De afwegingscriteria uit dit lid waarborgen dat in ieder geval met de beoordeling van het verzoek de kwaliteit van de dienstverlening is gewaarborgd, risico’s in beeld zijn en het verzoek uitvoerbaar is. Het bestuursorgaan motiveert haar besluit in ieder geval op deze afwegingscriteria.
Artikel 9. Evaluatie en monitoring
De evaluatie van de werking van deze verordening in de praktijk is wenselijk. Daarom wordt de uitvoering van deze verordening minimaal eenmaal per 4 jaar geëvalueerd. Er wordt een verslag aan de raad verzonden.
Over de in het tweede lid genoemde gegevens verzamelen burgemeester en wethouders systematisch informatie.
Artikel 10. Intrekking oude regeling
Met deze bepaling wordt de bestaande Algemene inspraakverordening gemeente Son en Breugel 2006 ingetrokken. Er wordt geen tijdstip vermeld waarop de oude verordening wordt ingetrokken. Dat is ook niet nodig. De datum waarop de oude verordening vervalt, is de datum waarop de Verordening betrokkenheid en uitdaagrecht Son en Breugel 2024 in werking treedt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-303431.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.