Gemeenteblad van Bergen (NH)
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Bergen (NH) | Gemeenteblad 2025, 3016 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Bergen (NH) | Gemeenteblad 2025, 3016 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening Fysieke Leefomgeving Bergen
De raad van de gemeente Bergen:
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 5 november 2024;
gezien het advies van de algemene raadscommissie d.d. 4 december 2024;
gelet op het bepaalde in artikel 147 en 149 van de Gemeentewet, artikel 3.16 van de Erfgoedwet, artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 22.4 van de Omgevingswet;
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
adviescommissie omgevingskwaliteit gemeente Bergen: de op basis van artikel 17.9, eerste lid, van de Omgevingswet ingestelde commissie met als taak het college op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over aanvragen van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onderdeel a of onderdeel b, van de Omgevingswet;
commissie voor Cultuurhistorische Kwaliteit (CCK): de door het college ingestelde commissie met als taak op verzoek of uit eigen beweging het college te adviseren over de toepassing van deze verordening, de Erfgoedwet en de Omgevingswet en te adviseren over adviezen op het gebied van archeologie, monumentenbeleid en de cultuurhistorie in het algemeen, met uitzondering van de onderwerpen waarover de adviescommissie omgevingskwaliteit gemeente Bergen adviseert;
standplaats: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel, niet zijnde een vaste plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g, van de Gemeentewet of een vaste plaats op een evenement als bedoeld in artikel 2:24 van de Algemene plaatselijke verordening Bergen 2023, of diens rechtsopvolgers;
Hoofdstuk 2 Regels over het gebruik van wegen, kamperen en het gebruik van openbare wateren
Afdeling 2.1 Veranderen van een weg
Artikel 2:1 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegde bestuursorgaan een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg.
Het verbod is voorts niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, de Wegenwet, het Wetboek van Strafrecht of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.
Afdeling 2.2 Hinderlijke objecten op de weg
Artikel 2:3 Voorwerpen op of aan de weg of openbare plaats
Het verbod is niet van toepassing op:
de voorwerpen of stoffen, die noodzakelijkerwijs kortstondig op de weg gebracht worden in verband met laden of lossen ervan en mits degene die de werkzaamheden verricht of doet verrichten ervoor zorgt, dat onmiddellijk na het beëindigen daarvan, in elk geval voor zonsondergang, de voorwerpen of stoffen van de weg verwijderd zijn en de openbare plaats daarvan gereinigd is;
Artikel 2:4 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of voor het wegverkeer hinder of gevaar ontstaat.
Het is verboden op of aan een de openbare plaats een verwijzingsbord naar openbare instellingen, hotels, pensions, restaurants, campings en overige bedrijven of instellingen te plaatsen of te doen plaatsen indien daardoor het verkeer in gevaar wordt gebracht, ernstige hinder ontstaat voor de omgeving of strijd ontstaat met redelijke eisen van welstand.
Artikel 2:14 Uitzichtbelemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hen anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 2:16 Overlast van fietsen of bromfietsen
Het college kan op de weg gelegen plaatsen aanwijzen waar het in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, dan wel ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, verboden is fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Afdeling 2.5 Bescherming openbare wateren en waterstaatswerken
Artikel 2:20 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is verboden op, in of boven openbaar water voorwerpen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard te plaatsen, aan te brengen of te hebben, als deze door hun omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
De verboden zijn niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.
Artikel 2:21 Ligplaats vaartuigen
Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door het Besluit bouwwerken leefomgeving of het overige bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet, de Wet milieubeheer of het Binnenvaartpolitiereglement.
Artikel 2:22 Beschadigen van waterstaatswerken
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van openbare wateren, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen die bij de gemeente in beheer zijn.
Hoofdstuk 3 Regels over het riool
Aan de regels in dit hoofdstuk wordt voldaan door degene die de activiteit verricht en door de eigenaar van de gronden waarop de activiteit wordt verricht, tenzij anders is bepaald. Diegenen dragen zorg voor de naleving van de regels over de activiteit.
De regels in de artikelen 3:3 tot en met 3:7 zijn gesteld met het oog op het beschermen van:
Artikel 3:4 Totstandbrenging en wijziging perceelaansluiting
Als voor het perceel al een rioolaansluitleiding aanwezig is voor huishoudelijk afvalwater, hemelwater, grondwater of bedrijfsafvalwater, wordt geen aanvullende rioolaansluitleiding voor hetzelfde afvalwater gerealiseerd.
Artikel 3:5 Meldplicht aanleg of wijziging perceelaansluiting
Het is verboden een rioolaansluiting tot stand te brengen of bij de erfgrens de aansluiting op het particuliere terrein te wijzigen zonder dit ten minste zes weken en ten hoogste een jaar voor het begin ervan te melden en af te stemmen met de rioolbeheerder van de gemeente. De gemeente geeft aan waar de rioolaansluiting komt, zorgt voor de aanleg van het gemeentelijke deel van de leiding (tot aan de erfgrens) en geeft aan welk soort water in ontvangst wordt genomen. Aan het maken van een gemeentelijke rioolaansluiting zijn kosten verbonden. Deze kosten zijn vastgelegd in artikel 4 van de Verordening eenmalig rioolaansluitrecht Bergen 2023, of diens rechtsopvolgers.
Artikel 3:6 Informatieplicht beëindiging perceelaansluiting
Als het gebruik van een rioolaansluitleiding definitief wordt beëindigd, wordt het college hierover uiterlijk zes weken na de beëindiging geïnformeerd.
Artikel 3:8 Eigendom aansluitleiding
Als voor de afvoer van huishoudelijk afvalwater of bedrijfsafvalwater een rioolwaterpomp is vereist, dan ligt de grens, in afwijking van het eerste lid, ter plaatse van de aansluiting op de pompput, als de pomp in eigendom van de gemeente is en hij op het particuliere perceel ligt. Als de pomp in eigendom van de particulier is, dan begint het gemeentelijke eigendom bij de erfgrens.
Hoofdstuk 4 Regels over natuur en milieu
Afdeling 4.1 Bewaren van houtopstanden
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning in afwijking van artikel 1:7 weigeren, dan wel aan de omgevingsvergunning voorschriften of beperkingen verbinden, in het belang van:
Artikel 4:3 Bijzondere vergunningsvoorschriften
Tot de aan de omgevingsvergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant. Indien een gemeentelijk omgevings-, bomen-, groen- of landschapsplan de te vellen houtopstand direct of indirect als waardevol omschrijft, wordt zoveel mogelijk een herplantplicht opgelegd.
Indien de omgevingsvergunning wordt aangevraagd ten behoeve van de uitvoering van werk of activiteit waarvoor andere omgevingsvergunningen noodzakelijk zijn, kan het bevoegd gezag besluiten dat van de omgevingsvergunning eerst gebruik mag worden gemaakt, wanneer deze andere omgevingsvergunningen zijn verleend.
Artikel 4:4 Herplant bij illegale kap
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gedaan, kan het bevoegd gezag aan de rechthebbende de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.
Artikel 4:6 Bestrijding boomziekten
Indien zich op een terrein één of meer bomen bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren voor verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:
Afdeling 4.2 Behoud van natuur en milieu
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets te crossen buiten wedstrijdverband, een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Hoofdstuk 5 Geluid-, licht- en overige hinder
Afdeling 5.1 Geluid- en lichthinder
Artikel 5:1 Aanwijzing collectieve festiviteiten
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 3.148, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
Op de dagen als bedoeld in het eerste lid is, voor wat betreft het ten gehore brengen van muziek – hoger dan de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 5:3 - de onder e opgenomen tabel van toepassing, met dien verstande dat:
Artikel 5:2 Melding incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan op maximaal drie dagen of dagdelen per kalenderjaar incidentele festiviteiten te houden waarbij de geluidsnormen, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 5:3, niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college.
Het college kan afwijken van het onder het eerste lid gestelde en middels vergunning toestaan dat voor jeugdcentra maximaal twaalf festiviteiten per kalenderjaar worden toegestaan waarbij de geluidsnormen, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 5:3, niet van toepassing zijn.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal drie dagen of dagdelen per kalenderjaar in verband met de viering van incidentele festiviteiten de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college.
Op de dagen als bedoeld in het eerste lid is, voor wat betreft het ten gehore brengen van muziek, hoger dan de geluidsnormen als bedoeld in artikelen 2.17, 2.17a, 2.19,2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 5:3, het bepaalde van artikel 5:1, zesde en zevende lid van overeenkomstige toepassing.
Artikel 5:3 Onversterkte muziek
Bij het ten gehore brengen van onversterkte muziek als bedoeld in artikel 2.18, eerste lid, onder f, en vijfde lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer binnen inrichtingen is de in het tweede lid opgenomen tabel van toepassing, met dien verstande dat:
de waarden in in- en aanpandige gevoelige gebouwen, voor zover het woningen betreft, gelden in geluidsgevoelige ruimten als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder en verblijfsruimten als bedoeld in artikel 1.1, onder d, van het Besluit geluidhinder, zoals die wet en dat besluit luidden direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet;
Artikel 5:4 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
Artikel 5:5 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen en dergelijke
Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
Hoofdstuk 6 Regels over erfgoed
Artikel 6:1 Het gebruik van het monument
Bij de toepassing van dit hoofdstuk wordt rekening gehouden met het gebruik van het monument.
Artikel 6:2 De aanwijzing tot gemeentelijk monument
Het college kan ten behoeve van een aanwijzing van een monument als beschermd gemeentelijk monument bepalen dat bouw- architectuur- cultuurhistorisch, stedenbouwkundig of archeologisch onderzoek wordt verricht op kosten van de gemeente. De eigenaar, beperkt zakelijk gerechtigde en gebruiker van het monument zijn desgevraagd verplicht aan uitvoering van het onderzoek mee te werken.
Met ingang van de datum waarop de eigenaar van een monument de kennisgeving van het voornemen tot aanwijzing als gemeentelijk monument ontvangt tot het moment dat de aanwijzing en registratie als bedoeld in artikel 6:6 plaatsvindt, dan wel vaststaat dat het monument niet wordt geregistreerd, zijn de artikelen 6:9 tot en met 6:12 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 6:5. Mededeling aanwijzingsbesluit
De aanwijzing als bedoeld in artikel 6:2, eerste lid, wordt medegedeeld aan degenen die als zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan.
Artikel 6:9 Instandhoudingbepaling
Het bevoegd gezag verleent, met betrekking tot een monument met een religieuze bestemming, geen omgevingsvergunning als bedoeld in het tweede lid, dan in overeenstemming met de eigenaar indien en voor zover het een omgevingsvergunning betreft, waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstuitoefening in het monument in het geding zijn.
Artikel 6:11 Weigeringsgronden
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet. Bij de beslissing houdt het bevoegd gezag rekening met het gebruik van het monument.
Artikel 6:12 Intrekken van de omgevingsvergunning
De omgevingsvergunning kan door het bevoegd gezag geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken indien:
Artikel 6:13 Omgevingsvergunning voor monument
Het bevoegd gezag zendt onmiddellijk een afschrift van de ontvankelijke aanvraag om omgevingsvergunning voor een rijks-, provinciaal of gemeentelijk monument aan de adviescommissie omgevingskwaliteit gemeente Bergen.
Artikel 6:14 Tegemoetkoming in schade
Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, kent het bevoegd gezag hem op zijn aanvraag een naar billijkheid te bepalen tegemoetkoming toe, indien de schade in relatie staat tot:
Hoofdstuk 7 Regels over standplaatsen
Artikel 7:2 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Hoofdstuk 8. Sanctie-, overgangs- en slotbepalingen
Artikel 8:1 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats als deze personen het bepaalde in de artikelen 2:1, 2:3 en 4:9 groepsgewijs niet naleven.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens het bepaalde in hoofdstuk 6 zijn belast, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door het college met zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.
Artikel 8:4 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens hoofdstuk 2, 4, 5 en 7 gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Artikel 8:6 Wijzigen verordeningen
De Erfgoedverordening Gemeente Bergen 2012 wordt als volgt gewijzigd:
artikel 1, de definities ‘gemeentelijke monumentenlijst’, ‘beschermd monument’, ‘provinciaal monument’, ‘rijksmonument’, ‘adviescommissie voor ruimtelijke kwaliteit’, ‘commissie voor Cultuurhistorische Kwaliteit (CCK)’ en ‘bouwhistorisch onderzoek’ en de artikelen 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 15 en 19, onder a, b en c, komen te vervallen.
De Algemene plaatselijke verordening Bergen 2023 wordt als volgt gewijzigd:
de artikelen 2:10, 2;11, 2:12, 2:15, 2:21, artikel 4:1, de definities ‘collectieve festiviteit’, ‘gevoelige gebouwen’, ‘gevoelige terreinen’, ‘houder van een inrichting’, ‘incidentele festiviteit’ en ‘onversterkte muziek’, de artikelen 4:2, 4:3, 4:5, 4:9, artikel 4:10, de definities ‘bebouwde kom Wet natuurbeheer’, ‘dunning’, ‘monumentale boom’, ‘vellen’ en ‘vergunning’, de artikelen 4:11, 4:11b, 4:11c, 4:11d, 4:11e, 4:11f, 4:13, 4:15, 4:15a, 4:17, 4:18, 4:19, 4:20, 5:2, 5:3, 5:5, 5:6, 5:7, 5:8, 5:9, 5:11, 5:12, 5:17, 5:18, 5:19, 5:20, 5:24, 5:25, 5:28, 5:32, 5:33, 5:34 en 5:34a komen te vervallen.
Besluiten, genomen krachtens de verordening als bedoeld in artikel 8:5 of de artikelen van de Algemene plaatselijke verordening Bergen 2023 of Erfgoedverordening Gemeente Bergen 2012, of diens rechtsopvolgers die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-3016.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.