Gemeenteblad van Nederweert
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Nederweert | Gemeenteblad 2025, 299704 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Nederweert | Gemeenteblad 2025, 299704 | beleidsregel |
Beleidsregel tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek gemeente Nederweert
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE RICHTLIJNEN
Alleenverdiener: het huishouden dat;
vergeleken met een vergelijkbaar huishouden, dat alleen een uitkering op basis van artikel 19 Pw ontvangt, minder toeslagen van de Dienst Toeslagen ontvangt als gevolg van de verschillende afbouwpaden van de dubbele algemene heffingskorting (zoals geregeld in artikel 37 lid 2 Pw en artikel 8.9 Wet inkomstenbelasting 2001) en;
Vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 1 juli 2025.
Burgemeester en wethouders van Nederweert,
De secretaris,
De burgemeester,
TOELICHTING BELEIDSREGEL TIJDELIJKE REGELING ALLEENVERDIENERSPROBLEMATIEK GEMEENTE NEDERWEERT
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE RICHTLIJNEN
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Ieder huishouden waarvan het BSN van de meestverdienende partner staat vermeld op de lijst van de Belastingdienst wordt ambtshalve de vaste tegemoetkoming toegekend. De Wtrap biedt hier een grondslag voor.
Artikel 2 lid 2, lid 3 en lid 4
Door de tegemoetkoming over de jaren 2025, 2026 en 2027 ambtshalve te beoordelen voor de betreffende huishoudens, bereikt het college zoveel mogelijk huishoudens en worden zij niet belast met een onnodige gegevensuitvraag.
Artikel 2 lid 2 sub c, lid 3 sub c en lid 4 sub c
Voor het ambtshalve toekennen van de vaste tegemoetkoming aan al bekende huishoudens moet een vermoeden bestaan dat het om een alleenverdienerhuishouden gaat. Dit vermoeden kan nooit blijken uit het feit dat het huishouden het jaar daarvoor op de lijst van de Belastingdienst stond en daarom ambtshalve een tegemoetkoming ontvangen heeft. Dit komt omdat de lijst van de Belastingdienst gegevens bevat over vastgestelde inkomens van twee jaar eerder (t-2). Het is bekend dat een deel van de huishoudens (ca 50%) op de lijst feitelijk al geen alleenverdienerhuishouden meer is op het moment dat zij ambtshalve de tegemoetkoming ontvangen. Een vermoeden dat een recht bestaat op de vaste tegemoetkoming zal dus altijd moeten zijn gebaseerd op een situatie dat de gemeente in een eerder jaar zelf heeft vastgesteld dat het een alleenverdienerhuishouden betreft.
Het college onderzoekt of de woon- en leefsituatie van het huishouden hetzelfde is als bij de toekenning van de bijzondere bijstand. Als dit niet het geval is, komt het huishouden niet in aanmerking voor een ambtshalve toekenning.
Artikel 2 lid 3 sub d en lid 4 sub d
Het college onderzoekt of de woon- en leefsituatie van het huishouden hetzelfde is als bij de toekenning van de vaste tegemoetkoming over het betreffende jaar. Als dit niet het geval is, komt het huishouden niet in aanmerking voor een ambtshalve toekenning.
Als huishoudens de tegemoetkoming zelf bij het college aanvragen, moet het college op basis van het (netto én bruto) inkomen van beide fiscale- en toeslagpartners beoordelen of het te maken heeft met de alleenverdienersproblematiek en dus behoren tot de doelgroep van de regeling. Uitgangspunt is een actueel en reëel beeld van het daadwerkelijke inkomen van het huishouden. Het college berekent de hoogte van het inkomen van het huishouden daarom als volgt:
De tegemoetkoming is geen bijstand zoals bedoeld in de Participatiewet. Hierdoor zijn onder andere de bepalingen rondom het vermogen niet van toepassing. Voor huishoudens die de tegemoetkoming jaarlijks ambtshalve krijgen toegekend op basis van de lijst die door de Belastingdienst is samengesteld, is rekening gehouden met de vermogensgrens van de zorgtoeslag. Voor personen met een toeslagpartner is deze grens in 2025 € 179.429. De eventuele overwaarde van een koopwoning waarin het huishouden woont, telt hierbij niet mee. Het is zeer onwaarschijnlijk dat huishoudens die behoren tot de doelgroep beschikken over een dergelijk vermogen. Het vermogen wordt daarom helemaal buiten beschouwing gelaten.
In 2028 komt er een definitieve oplossing voor de alleenverdienersproblematiek via een fiscale regeling. Het college stelt de uiterste aanvraagtermijn voor de tegemoetkoming vast op 31 december 2028. Hierdoor heeft het huishouden vanaf het moment dat de oorzaak van de problematiek is opgelost nog een jaar de tijd om de tegemoetkoming over de jaren 2025, 2026 en/of 2027 aan te vragen.
HOOFDSTUK 3 TOEKENNING EN VERSTREKKING
Het college mag kiezen of de tegemoetkoming één keer per jaar of in maandelijkse termijnen wordt uitbetaald aan het huishouden. Een van de redenen om uit te betalen in termijnen zou kunnen zijn dat het recht op de tegemoetkoming (op tijd) kan worden stopgezet bij een verhuizing of een veranderde inkomenssituatie. Uit artikel 78gg lid 6 van de Participatiewet volgt dat een toegekende tegemoetkoming niet ten nadele van het huishouden herzien mag worden, waardoor van terugvordering geen sprake kan zijn. Om huishoudens zelf de regie te geven over hoe zij de vaste tegemoetkoming besteden en om de uitvoeringslasten te beperken, betaalt het college de vaste tegemoetkoming jaarlijks in één keer uit.
Als het toepassen van de bepalingen van deze beleidsregel in een specifiek geval leidt tot onbillijkheden van zwaarwegende aard, behoudt het college zich het recht voor om van deze bepalingen af te wijken. Dit doet het college uitsluitend op basis van gedocumenteerde en bijzondere omstandigheden die aantoonbaar afwijken van reguliere situaties.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-299704.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.