Gemeenteblad van Land van Cuijk
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Land van Cuijk | Gemeenteblad 2025, 299050 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Land van Cuijk | Gemeenteblad 2025, 299050 | beleidsregel |
Beleidsregel intrekken omgevingsvergunningen Land van Cuijk 2025
Burgemeester en wethouders van Land van Cuijk
Gelet op het bepaalde in artikel 1:3, vierde lid en de artikelen 4:81 tot en met 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 5.40, tweede lid, aanhef en sub b van de Omgevingswet,
BESLUITEN vast te stellen de volgende beleidsregel
Beleidsregel intrekken omgevingsvergunningen Land van Cuijk 2025
Het college van burgemeester en wethouders kan gelet op het bepaalde in artikel 1:3, vierde lid en de artikelen 4:81 tot en met 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 5.40, tweede lid, aanhef en sub b van de Omgevingswet beleidsregels vaststellen voor het intrekken van omgevingsvergunningen, bijvoorbeeld als gedurende een jaar of een in de vergunning bepaalde langere termijn geen activiteiten zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning. Deze beleidsregel gaat over de invulling van deze bevoegdheid.
In beginsel heeft een omgevingsvergunning een onbeperkte geldigheidsduur. Omgevingsvergunningen kunnen worden verleend voor activiteiten met een aflopend of eindig karakter, zoals bouwen, het uitvoeren van werken geen bouwwerk zijnde, slopen, kappen en het wijzigen van een monument. Dit type omgevingsvergunning verliest zijn werking op het moment dat de activiteit is afgelopen, beëindigd of voltooid.
Omgevingsvergunningen kunnen ook worden verleend voor activiteiten met een permanent of doorlopend karakter, zoals bij een milieubelastende activiteit (voorheen het in werking hebben van een inrichting) en het gebruiken van gronden en bouwwerken in strijd met het omgevingsplan (omgevingsplanactiviteit). Dit type omgevingsvergunning blijft in beginsel zijn werking behouden. De onbeperkte geldigheidsduur van omgevingsvergunningen is aldus vaker een kwestie bij het laatstgenoemde type van omgevingsvergunningen.
Er wordt op jaarbasis een aanzienlijk aantal omgevingsvergunningen verleend, ca. 1000 per jaar, zowel aan particulieren als aan bedrijven. De meeste van de vergunde activiteiten worden ook binnen een afzienbare termijn, nadat de vergunning is verleend, uitgevoerd.
Het komt echter voor dat er geen of pas na een aantal jaren gebruik wordt gemaakt van de verleende vergunning. Hierdoor ontstaan zogenaamde ‘slapende vergunningen’. Onder slapende vergunningen verstaan wij bedrijven die niet (meer) actief zijn of andere activiteiten ontplooien. Daarnaast zijn er ook een groot aantal zgn. ‘lege vergunningen’ ontstaan. Dat zijn vergunningen voor de milieubelastende activiteit die nog wel geldig zijn, maar waarvan geen of maar gedeeltelijk gebruik wordt gemaakt.
Intrekking van vergunningen heeft betrekking op het beëindigen van de geldigheidsduur van vergunningen die niet vervallen zijn. Dat zijn situaties wanneer niet is gebouwd en/of de vergunde milieuontwikkeling niet is gerealiseerd of niet meer (geheel) wordt gebruikt.
Het ongebruikt en/of niet meer (geheel) gebruikt laten voortbestaan van vergunde rechten is om meerdere redenen ongewenst, onder andere:
Vergunde rechten die door het niet bouwen van (agrarische) bedrijfsgebouwen feitelijk ongebruikt zijn gebleven, kunnen de resterende milieuruimte voor andere ontwikkelingen in de directe omgeving nodeloos beperken en ontwikkelingen zelfs onmogelijk maken. Zij kunnen een verschil in de feitelijke en de vergunde milieuomstandigheden van een gebied tot gevolg hebben. Dat geldt met name voor vergunde rechten voor het houden van vee, die niet of niet meer volledig worden gebruikt. Hierbij moet ook gedacht worden aan de vergunde onbenutte ruimte in het kader van de voormalige Wet natuurbescherming (nu Omgevingswet).
Het is daarom raadzaam om omgevingsvergunningen, die langere tijd niet worden benut, niet oneindig te laten voortbestaan en, na afweging van de relevante belangen, actief tot intrekking daarvan over te gaan. De prioriteit ligt daarbij bij het intrekken van de zogenaamde ‘lege vergunningen’.
Meldingen en provinciale omgevingsvergunningen
Meldingen kunnen niet worden ingetrokken. Deze beleidsregels omvatten daarnaast alleen het intrekken van omgevingsvergunningen, waarvoor burgemeester en wethouders bevoegd gezag zijn. Aan het bevoegd gezag van de provinciale taken of provinciale vergunningen (indien van toepassing) zal worden gevraagd om de daarvoor in aanmerking komende, niet gebruikte omgevings¬vergunningen op eenzelfde wijze in te trekken.
Met dit beleid scheppen we een kader waarbinnen het college van burgemeester en wethouders van de haar in de Omgevingswet toegekende bevoegdheid tot het intrekken van een omgevings¬vergunning gebruik maakt.
De grondslag voor de omgevingsvergunning is gelegen in artikel 5.1 van de Omgevingswet.
Een omgevingsvergunning kan worden ingetrokken op basis van artikel 5.40, tweede lid, aanhef en sub b van de Omgevingswet: als gedurende een jaar of een in de vergunning bepaalde langere termijn geen activiteiten zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning. De termijn van een jaar is een minimale termijn en geldt voor alle omgevingsvergunningen, tenzij in de vergunning zelf een langere termijn is gesteld.
Artikel 2. Intrekking bij uitblijven aanvang activiteiten
Wanneer zich geen urgente en/of planologische belangen voordoen en gedurende een termijn van minimaal drie (3) jaar na het onherroepelijk worden van de verleende vergunning geen begin is gemaakt met de vergunde activiteit, wordt gebruik gemaakt van de bevoegdheid tot het intrekken van de omgevingsvergunning.
Aan elke vergunninghouder met een omgevingsvergunning waarbij geconstateerd wordt dat de activiteiten gedurende een in lid 1, 2 of 3 genoemde termijn geen begin is gemaakt met de vergunde activiteiten, wordt een voornemen tot intrekking van de verleende vergunning bekendgemaakt. Als het gaat om een vergunning voor een milieubelastende activiteit is deze termijn ten minste drie (3) jaar.
Artikel 3. Intrekking bij activiteiten die gestopt zijn
Van deze bevoegdheid wordt actief gebruik gemaakt. Dat wil zeggen dat als de activiteiten gedurende ten minste één (1) jaar gestopt zijn, de omgevingsvergunning voor die activiteit wordt ingetrokken. Als het gaat om een vergunning voor een milieubelastende activiteit is deze termijn ten minste drie (3) jaar, tenzij sprake is van urgente en/of planologische belangen, dan is de termijn ten minste één (1) jaar.
Aan elke vergunninghouder met een omgevingsvergunning waarbij geconstateerd wordt dat de activiteiten ten minste één (1) jaar zijn gestopt, wordt een voornemen tot intrekking van de verleende vergunning bekendgemaakt. Als het gaat om een vergunning voor een milieubelastende activiteit is deze termijn ten minste drie (3) jaar.
Artikel 5. Intrekking na verlenging termijn
Wanneer gebruik is gemaakt van de in artikel 4 van deze beleidsregels genoemde mogelijkheid tot verlenging van de termijn en na het verstrijken van deze verlengingstermijn niet is begonnen met de uitvoering van de vergunde activiteiten, trekt het college de omgevingsvergunning alsnog in.
Bij de uitvoering van deze beleidsregel wordt gestart met het intrekken van omgevingsvergunningen van activiteiten die geheel zijn gestopt of geheel niet zijn gestart. Alléén als er sprake is van urgente en/of planologische belangen, kan hiervan worden afgeweken.
Deze beleidsregel heeft slechts betrekking op de intrekkingsgronden als bedoeld in artikel 5.40, tweede lid, aanhef en sub b van de Omgevingswet.
Er wordt volgens deze beleidsregels gehandeld, tenzij dat voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-299050.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.