gelet op de Wegenwet, de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994), het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (hierna: RVV 1990), het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (hierna: BABW) en de Uitvoeringsvoorschriften van het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (hierna: Uitvoeringsvoorschriften BABW).
Overwegende:
dat de Roggestraat gelegen is binnen de bebouwde kom van de gemeente Twenterand;
dat de Roggestraat in beheer is bij de gemeente Twenterand;
dat de Roggestraat een weg is als bedoeld in artikel 18, lid 1 onder d van de WVW 1994;
dat gelet op bovengenoemd artikel het college van burgemeester en wethouders van Twenterand bevoegd is verkeersbesluiten te nemen voor deze weg;
dat de bevoegdheid voor het nemen van verkeersbesluiten door het college van burgemeester en wethouders van Twenterand is gemandateerd aan de medewerker verkeer;
dat in het gemeenteblad van 07-04-2025 een verkeersbesluit is opgenomen met nummer 149591 waarin twee parkeerplaatsen zijn gereserveerd voor het opladen van elektrische voertuigen aan de Roggestraat;
dat deze laadpaal de toegankelijkheid en bruikbaarheid van het parkeerterrein aan de Roggestraat belemmert;
dat ervoor is gekozen om de laadpaal te verplaatsen;
dat dit gerealiseerd kan worden door middel van het verplaatsen van het verkeersbord E8c van bijlage 1 van het RVV 1990 met een onderbord dat aanduidt dat het verkeersbord van toepassing is op twee parkeervakken;
dat gelet op artikel 12 van het BABW voor het verplaatsen van het verkeersbord E8c – met het betreffende onderbord – van bijlage 1 van het RVV 1990 een verkeersbesluit is vereist;
dat een laadpaal twee aansluitingen voor elektrische voertuigen kent;
dat de twee parkeervakken alleen door elektrische voertuigen gebruikt kunnen worden en dat de hoeveelheid parkeerruimte in de wijk voor niet-elektrische voertuigen daardoor afneemt;
dat het exclusief parkeren voor elektrische auto’s slechts is toegestaan met als doel de auto op te laden, zodat het oplaadpunt voor meerdere gebruikers beschikbaar is;
dat dit gebruik geregeld is in artikel 24, lid 1, sub d ten 2e van het RVV 1990, namelijk ‘de bestuurder mag zijn voertuig niet parkeren op een parkeergelegenheid op een andere wijze of met een ander doel dan op het bord of op het onderbord is aangegeven’;
dat het belang van het ontwikkelen van een openbaar oplaadnetwerk belangrijker wordt geacht dan het verlies aan openbare (algemene) parkeergelegenheid;
dat gelet op artikel 2 van de WVW 1994 de verkeersmaatregel strekt tot het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;
dat gelet op artikel 2 van de WVW 1994 het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer in het geding komt bij het treffen van deze verkeersmaatregel;
dat gelet op voorgaande overwegingen het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer van ondergeschikt belang wordt geacht;
dat gelet op artikel 24 van het BABW overleg is gevoerd met de gemandateerde verkeersadviseur van de politie;
dat de politie heeft ingestemd met de hierna genoemde verkeersmaatregel, door middel van het ‘moederadvies’.