Gemeenteblad van Gooise Meren
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Gooise Meren | Gemeenteblad 2025, 2785 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Gooise Meren | Gemeenteblad 2025, 2785 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Beleidsnotitie Uitvoeringsregels Ligplaatsen
Met onder meer de visie Aan de Gooise Kust (2020) en het Uitvoeringsprogramma Havens van Muiden (2021) is door de gemeente Gooise Meren uitdrukking gegeven aan het grote belang dat zij hecht aan de vele vormen van waterrecreatie en de inzet om de verdere ontwikkeling daarvan te faciliteren.
De druk op de oevers in Gooise Meren om een ligplaats in te nemen is groot, niet alleen vanuit de bewoners van de gemeente, maar ook vanuit de omliggende gemeenten en passanten.
Het ontbreken van een verordening heeft daarbij geleid tot een wildgroei aan ingenomen ligplaatsen en een gebrek aan handvaten om daarin voldoende sturend of handhavend op te treden.
In november 2023 is door de gemeenteraad de Verordening Fysieke Leefomgeving vastgesteld waarin regels zijn opgenomen voor ligplaatsen in de gemeente om de beperkte hoeveelheid ligplaatsen langs haar oevers en in havens op een eerlijke manier te verdelen onder alle gegadigden. Daaronder vallen passanten-plekken, vaste ligplaatsen, ligplaatsen voor verenigingen en woonschepen.
Het College heeft daarbij de bevoegdheid om locaties aan te wijzen waar ligplaats kan worden genomen en nadere regels te stellen aan het gebruik van die ligplaatsen.
Gooise Meren heeft om die reden een uitvraag gedaan voor het opstellen van uitvoeringsregels voor ligplaatsen voor de gehele gemeente.
Voor het opstellen van de uitvoeringsregels geldt als uitgangspunt dat deze de vastlegging vormt van het gemeentelijk beleid ten aanzien van het innemen van ligplaatsen en aanlegplaatsen. Dat impliceert dat eventuele plannen en ideeën, waarover nog geen formele besluitvorming heeft plaatsgevonden, in beginsel geen deel uitmaken van de uitvoeringsregels maar eerst in een zelfstandig besluitvormingsproces worden vastgelegd alvorens te worden opgenomen.
Wel kunnen ontheffingsmogelijkheden worden opgenomen om ontwikkelingen mogelijk te maken, maar dat is dan nog niet bij recht geregeld en vraagt een individuele afweging en besluit per situatie. In deze beleidsnotitie worden de uitgangspunten voor de uitvoeringsregels verwoord alsmede randvoorwaarden voor eventuele (tijdelijke) ontheffingsgronden.
In deze beleidsnotitie vindt een inventarisatie plaats vanuit de diverse beleidsvelden en (contractuele) verplichtingen van de gemeente die vertaald dienen te worden in de uiteindelijke verordening en wordt een voorstel gedaan voor een aantal beleidsmatige keuzes die voortvloeien uit de gemeente gemeentelijke rol.
In hoofdstuk 3 wordt nader ingegaan op de belangrijkste onderdelen van het bestaand juridisch kader ten aanzien van het innemen van ligplaatsen en de gemeentelijke rol in dit kader.
Dit betreft niet alleen het gemeentelijk kader, zoals vastgelegd in bestemmingsplannen, de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en diverse gemeentelijke regelgeving, maar ook landelijke regelgeving ten aanzien van de gemeentelijke rol als aanbieder van ligplaatsen en onder meer milieuwetgeving. Naast een beknopte beschrijving is per onderdeel een kader opgenomen waarin de aanbevelingen en aandachtspunten voor de op te stellen uitvoeringsregels staan vermeld.
Onderdeel van het juridisch kader vormen eveneens de separaat gesloten overeenkomsten met onder meer de Krijgsman, diverse verenigingen en individuele overeenkomsten.
Hoofdstuk 4 gaat in op de sectorale afwegingen en overwegingen welke van invloed kunnen zijn op de op te stellen uitvoeringsregels. Ook hier worden in het kader overwegingen en aanbevelingen opgenomen.
Hoofdstuk 5 gaat nader in op handhavingsaspecten in de huidige situatie, vooruitlopend op de vaststelling van de uitvoeringsregels en de toekomstige situatie.
Hoofdstuk 6 behandelt de interne gemeentelijke organisatorische effecten van vaststelling van de uitvoeringsregels en de toekomstige situatie.
Hoofdstuk 7 geeft de financiële effecten weer van de vaststelling van de voorgestelde uitvoeringsregels.
Hoofdstuk 8 tot slot geeft een weergave van de met de omgeving en stakeholders gevoerde overleggen.
3.1 Verordening fysieke leefomgeving Gooise Meren 2024
Op 29 november 2023 is door de gemeenteraad de Verordening Fysieke Leefomgeving Gooise Meren vastgesteld welke in werking is getreden per 10-1-2024. De Verordening omvat onder meer de Algemene Plaatselijke Verordening Gooise Meren 2020.
Met de inwerkingtreding van de verordening FL vervalt de vaststelling van een afzonderlijke ligplaatsverordening. In plaats daarvan vindt vaststelling plaats van Uitvoeringsregels in het licht van artikel 3.21.2 en 3.21.3 alsmede 3.22.
Op grond van de artikelen 3.21 en 3.22 van de Verordening FL is het College bevoegd tot het aanwijzen van locaties, het stellen van nadere regels en het geven van aanwijzingen.
Besluitvorming ten aanzien van de uitvoeringsregels, waarin locaties en andere voorwaarden worden gesteld, is dan ook een Collegebesluit.
Dat geldt niet voor te hanteren tarieven. Hiervoor ligt geen grondslag in de Verordening FL, en deze vereisen een apart raadsbesluit inzake een liggeldverordening, voor zover geen sprake is van verpachting of huur van gemeentelijk water of kades. In het laatste geval ligt verwerking in het gemeentelijk grondbeleid in de rede.
Op basis van de in artikel 3.21 en 3.22 opgenomen collegebevoegdheid behoeft de verordening FL niet te worden gewijzigd om de uitvoeringsregels van kracht te laten zijn.
3.3 Ligplaatsverordening Gemeente Muiden 2009 (vervallen)
De gemeente Muiden kende tot het moment van de fusie in 2016 een gemeentelijke ligplaatsverordening. In het Overzicht Proces Harmonisatie (2015, bijlage D) is de ligplaatsverordening opgenomen als te harmoniseren. Op grond van deze bekrachtiging bleef de verordening van kracht na de herindeling.
Eén van de gevolgen van de gemeentelijke herindeling betrof echter de eis om binnen 2 jaar harmoniseren van beleid en daarmee ook van de gemeentelijke verordeningen en andere voorschriften (Art. 28 wet Arhi). Deze bepaalt dat na 2 jaar de rechtskracht van (nog) niet geharmoniseerde voorschriften vervalt.
In 2017 is door het College van Gooise Meren aan de raad gemeld dat alle verordeningen zouden zijn geharmoniseerd. Dit lijkt niet geheel juist, aangezien in de gemeentebegroting 2018-2021 is aangegeven dat het ligplaatsbeleid in 2018 zou worden geharmoniseerd.
In de beantwoording van technische vragen van het CDA (Mastenbroek 1-1-2019) wordt echter door het College bevestigd dat de Gemeente Gooise Meren door capaciteitstekort geen (geharmoniseerde) ligplaatsverordening kent en wordt toegezegd in de tweede helft van 2019 alsnog een ligplaatsverordening aan de raad aan te bieden (beantwoording 19 maart 2019).
Tevens meldt het College dat in de tussentijd de gemeente op grond van haar eigendomsrecht kan worden opgetreden tegen het innemen van ligplaatsen zonder toestemming, maar dat dergelijke situaties zich nog niet hebben voorgedaan.
Voor zover bekend heeft tot op heden geen harmonisatie plaatsgevonden, waarmee zonder andersluidend besluit, de verordening van rechtswege zou zijn vervallen.
3.4 Liggeldverordening Gemeente Muiden 2012 (vervallen)
In de liggeldverordening 2012 zijn tarieven vastgesteld voor het innemen van vaste ligplaatsen in de gemeente Muiden op grond van een ontheffing op de ligplaatsverordening 2009 of een overeenkomst met de gemeente. De verordening kende 3 tarieven:
3.5 Legesverordening 2024, Gooise Meren
Ten aanzien van de legesverordening Gooise Meren lijkt sprake van een discrepantie met de ligplaatsverordening en de liggeldverordening. De legesverordening 2023 bevat namelijk melding van ontheffingen op de ligplaatsverordening en veronderstelt kennelijk dat nog steeds sprake is van een (bekrachtigde en daarmee rechtsgeldige) ligplaatsverordening.
|
Een ontheffing voor vaartuigen op het verbod als bedoeld in artikel 10 lid 1 van de Ligplaatsenverordening Muiden 2009 |
Op het moment dat door de gemeente ligplaatsen worden aangeboden, ontstaat een rol als marktpartij, vergelijkbaar met commercieel geëxploiteerde (jacht)havens en ligplaatsen of verenigingshavens. De Wet Markt en Overheid biedt hiertoe de mogelijkheid maar legt vast dat hiervoor uitgangspunt is dat sprake dient te zijn van een marktconformiteit en geen sprake mag zijn van oneigenlijke subsidiering.
Bij het in gebruik geven van gemeentelijke ligplaatsen dient daarmee sprake te zijn van marktconforme tarieven en voorwaarden.
Bij de sectorale afwegingen wordt nader ingegaan op de gemeentelijke rol en de wenselijkheid van de exploitatie van gemeentelijke voorzieningen.
3.7 Didam arrest en schaarse vergunningen
Bij het aanbieden van zogenaamde schaarse publieke goederen, waaronder ook gemeentelijke ligplaatsen, geldt voor overheden het z.g. gelijkheidsbeginsel als kan worden verondersteld dat er meerdere gegadigden zijn. In dat geval moet een (transparante) selectieprocedure worden doorlopen op basis van objectieve selectievoorwaarden. Indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat op grond van objectieve, toetsbare en redelijke criteria geen meerdere gegadigden zijn te verwachten, kan de mededingingsruimte vervallen, maar dient een besluit gemotiveerd bekend te worden gemaakt.
Voor gemeentelijke ligplaatsen betekent dit dat met het vaststellen van uitvoeringsregels vooraf criteria dienen te worden vastgesteld voor het verhuren / verpachten van ligplaatsen.
Hoewel het verlenen van ontheffingen geen deel uitmaakt van de werking van het Didam arrest, is hier eveneens sprake van een schaars publiek goed en is transparantie gewenst.
In het activiteiten besluit zijn in artikel 3.5.3 de regels opgenomen voor het bieden van afmeergelegenheid van pleziervaartuigen. Deze hebben ten doel het voorkomen van lozingen van afvalstoffen in het oppervlaktewater en gelden vanaf een capaciteit van 50 ligplaatsen.
De voorschriften hebben betrekking op:
Voor individuele ligplaatsen vormen de genoemde voorzieningen weliswaar geen verplichting, maar is uiteraard het preventief voorkomen van lozingen en storting van afval uitgangspunt. Vanuit die optiek wordt voorgesteld verspreide gemeentelijke ligplaatsen te beperken tot kleine vaartuigen voor dagrecreatie van zo mogelijk direct aanwonenden, zodat afval eenvoudig mee naar huis kan worden genomen en geen lozingen van tanks noodzakelijk zijn.
Grotere schepen zijn daarmee aangewezen op havenvoorzieningen voor zover geen sprake is van eigen perceelsgebonden plaatsen.
Voor gemeentelijke passantenplaatsen anders dan jachthavens dient de gemeente zorg te dragen voor de beschikbaarheid van voorzieningen, dan wel daarvoor afspraken te maken met derden.
3.9 Keur en en beleidsregels Waterschap
Bij het waterschap Amstel Gooi en Vecht ligt de zorg voor het watersysteem. Op grond van de Waterwet worden daarmee de volgende doelstellingen gediend:
Hiervoor zijn door het Waterschap Amstel Gooi en Vecht beleidsregels opgesteld voor nautische activiteiten waaronder begrepen het innemen van ligplaatsen en de maximale afmetingen van de vrij te houden vaarroutes. Deze zijn eveneens van invloed op de mogelijkheden tot het innemen van ligplaatsen.
Deze beperkingen zijn van invloed op de mogelijkheid om ligplaatsen in te nemen en eventuele beperkingen in maatvoering.
Een van de aanleidingen voor het opstellen van uitvoeringsregels is het veelvuldig voorkomen van verwaarloosde vaartuigen of geheel of gedeeltelijk gezonken vaartuigen in de gemeente in met name de Naardertrekvaart, maar ook in andere watergangen.
In de situatie dat sprake is van gevaar voor het nautisch verkeer, kan op grond van de Wrakkenwet tot verwijdering worden overgegaan.
In de praktijk worden door het waterschap jaarlijks 10-15 van dergelijke wrakken geruimd. Er bevindt zich echter een grijs gebied waar het gaat om de vaststelling of een nog drijvend vaartuig als wrak kan worden aangemerkt. In dat geval kan nog steeds verwijdering plaatsvinden, bijvoorbeeld op grond van de verordening fysieke leefomgeving (art. 3.21), maar dat betreft dan een gemeentelijke taak.
Ingeval van dreigende milieuschade wordt eveneens door het waterschap tot verwijdering overgegaan.
Door de gemeente Gooise Meren is met de ontwikkelaar van de Krijgsman in Muiden een Vastellingsovereenkomst gesloten waarin onder meer de afspraken ten aanzien van te realiseren watergangen en ligplaatsen in de Krijgsman zijn vastgelegd.
In totaal omvatten de afspraken 353 ligplaatsen, waarvan ca. 75 in openbaar gebied en ca. 275 bij particuliere percelen.
Vrijwel al het water in de Krijgsman wordt als openbaar gebied overgedragen aan de gemeente Gooise Meren. Het waterschap AGV merkt een groot deel van de watergangen in de Krijgsman aan als ‘primair water’, waardoor een groot deel van de beheertaken voor rekening is/komt van AGV. De gemeente draagt zorg voor het nautisch en vaarwegbeheer. Met het besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland d.d. 4 juli 2023 (kenmerk 1966223/2032502) zijn de watergangen in de woonwijk de Krijgsman aangemerkt als vaarwater en is de gemeente Gooise Meren als nautisch beheerder is aangesteld.
Door de ontwikkelaar zijn de ligplaatsen aangelegd en verkocht, waarbij voor de ligplaatsen in het openbaar gebied sprake is van een erfpachtconstructie voor een perceel water bedoeld als aanlegplaats voor een boot.
Er is terzake van het erfpachtrecht geen canon verschuldigd, maar wel een bijdrage in de kosten van beheer en onderhoud van de watergangen ter hoogte van 125,- per jaar (prijspeil 2016 jaarlijks te indexeren conform CPI. Kosten voor instandhouding van de aanlegvoorzieningen zijn voor rekening van de erfpachter.
Door de ontwikkelaar is een sluis aangelegd tussen de Muidertrekvaart en het plangebied.
Op grond van beperkingen in doorvaarthoogtes en – breedtes zijn de maximale maten van vaartuigen vastgelegd, te weten :
Ten behoeve van de zeilende beroepsvaart is door de gemeente Gooise Meren een overeenkomst gesloten met de schippersvereniging Muiden. In deze overeenkomst is vastgelegd dat de vereniging namens de zeilende beroepsvaart contractspartij is voor de gemeente ten behoeve van ligplaatsen aan de Heeregracht in Muiden.
In de overeenkomst is een aantal voorwaarden gesteld aan de schepen welke gebruik maken van een vaste ligplaats. Dit zijn:
Het beroepsmatige gebruik is gerelateerd aan een z.g. vaardagencriterium. Deze bedraagt voor schepen welke dagtochten verzorgen tenminste 40 vaardagen per jaar en voor schepen die meerdaagse tochten verzorgen tenminste 25 vaardagen per jaar.
Eventueel vrije plaatsen worden door de Vereniging verhuurd aan passanten. Dit is eveneens in de overeenkomst opgenomen.
Hengelsportvereniging Naarden-Bussum
In de grachten rond de Vesting Naarden zijn aanlegsteigers aangebracht welke in gebruik en beheer zijn bij de hengelsportvereniging Naarden die op haar beurt de ligplaatsen verhuurt. De vereniging is actief in Naarden, Bussum en Huizen en is visrechthebbende in een groot aantal wateren in Naarden en Bussum.
A.W.H.B. – Weesp is visrechthebbende in een aantal wateren in Muiden en Muiderberg en in de Naardertrekvaart in Naarden, maar beheert geen (eigen) ligplaatsen.
In 2017 is door de gemeente Gooise Meren vergunning verleend aan Stichting Historische haven Naarden voor realisatie van een Museumhaven in de Oude Stadshaven. Het gaat hier om schepen met een museaal karakter, waarbij het beheer en exploitatie bij de Stichting liggen. Het water en de kade worden gehuurd van Stichting Monumenten Bezit (SMB). Op dit moment is geen sprake van eenduidige richtlijnen of eisen aan vaartuigen welke ligplaats mogen nemen.
Individuele ontheffingen en vergunningen
Op een aantal plaatsen in de gemeente Gooise Meren is sprake van individuele ontheffingen en vergunningen, maar vooral van gedoogsituaties voor ligplaatsen in afwijking van het bestemmingsplan of op gemeentelijke wateren. Dat geldt eveneens voor het aanbrengen van voorzieningen aan de wal of in het water. Deze situatie komt eveneens voor bij wateren waar formeel een vaarverbod geldt (vgl vestinggracht Naarden, Bussummervaart, Nagtglassloot en Galgensloot).
In het algemeen betreffen dit locatie-gebonden ligplaatsen ten behoeve van de direct aanwonenden of specifieke organisaties zoals roeiverenigingen, Statenjacht Utrecht, Pampusveer etc.
In de praktijk blijkt dat dit in de afgelopen heeft geleid tot een wildgroei aan bouwwerken, ligplaatsen en wrakken, ook op plekken waar wel sprake is van (betaalde) ontheffingen.
Ten behoeve van de beleidsnotitie Uitvoeringsregels zijn de gemeentelijke afdelingen/sectoren verzocht om input te leveren ten aanzien van aandachtspunten en wensen. Deels zijn deze verwerkt in de juridische kaders (o.a. Krijgsman en Erfgoed).
In de onderstaande tabel zijn de reacties op hoofdlijnen weergegeven, alsmede de voorgestelde verwerking in de Uitvoeringsregels.
Ten aanzien van handhaving op het in gebruik nemen van ligplaatsen binnen de gemeente, moet onderscheid worden gemaakt in de gemeentelijk rol en de rol van bijvoorbeeld het waterschap en Rijk als eigenaar van waterwegen en vaarwegbeheerder.
Deze laatste twee kennen een eigen verantwoordelijkheid en beleid ten aanzien van het innemen van ligplaatsen welke buiten de jurisdictie van de gemeente vallen.
Vooruitlopend op het vaststellen van de uitvoeringsregels is handhaving bij onrechtmatige situaties nu in een aantal gevallen reeds mogelijk en tevens wenselijk ter voorkoming van precedenten.
Voor de gemeente betreft dit een viertal handhavingsaspecten:
In het geval van de eerste 3 vormen kan sprake zijn van een verleende ontheffing, vergunning dan wel vrijstelling. Het onderscheid is als volgt te definiëren:
Ontheffing: Een uitzondering in individuele gevallen van een gebod of verbod
Vergunning: Beschikking waarbij een handeling wordt toegestaan
Vrijstelling: Algemene opheffing van een verplichting
Bepalingen ten aanzien van ligplaatsen komen in een aantal vormen voor in de gemeentelijke bestemmingsplannen.
Ad 2: het innemen van ligplaatsen in gemeentelijk vaarwater
Op diverse plaatsen liggen vaartuigen in gemeentelijk vaarwater. In een aantal gevallen is hiervoor een ontheffing of vergunning verleend, voor het merendeel echter niet.
Ad 3: het aanbrengen van bouwwerken of voorzieningen op gemeentegrond of in gemeentewater, dan wel het stallen van vaartuigen op de oever
Op diverse plaatsen liggen vaartuigen langs gemeentelijke oevers en zijn zonder vergunning voorzieningen aangebracht als steigers, meerpalen en bevestigingspunten.
Bouwen op gemeentegrond en zonder omgevingsvergunning (een steiger is een bouwwerk geen gebouw zijnde) is afdoende voor het verwijderen. Dat geldt ook voor andere (vaste) afmeervoorzieningen (bolders, palen, ringen).
Ad 4: het veroorzaken van overlast, hinder of schade
In een aantal gevallen is sprake van sterk verwaarloosde vaartuigen of bijvoorbeeld lekkages c.q. verspreiding van afval of oliehoudende vloeistoffen. Op grond van de Verordening Fysieke Leefomgeving, de Wrakkenwet en het privaatrechtelijk eigendom van oevers en water kan hiertegen worden opgetreden (AGV in geval van Wakkenwet of milieudreiging).
Met het vaststellen van uitvoeringsregels dient tevens te worden besloten op welke wijze uitvoering wordt gegeven aan de voorschriften. Daarbij kunnen 5 groepen van activiteiten worden onderscheiden:
Ad 1: vergunning / ontheffing verlening
In de uitvoeringsregels is voor aangewezen locaties de mogelijkheid opgenomen voor ontheffingen voor het innemen van een ligplaats aan openbare (gemeentelijke) oevers en/of in gemeentelijk water.
Op basis van de aangewezen locaties gaat dit naar schatting maximaal om ca. 75 stuks.
Aangezien naar verwachting de belangstelling voor ligplaatsen groter is dan het beschikbare aantal locaties vraagt dit een transparant objectief en concreet beoordelingskader om willekeur te voorkomen. Dat geldt zowel de vraag wanneer iemand in aanmerking komt voor een ligplaats, als duidelijkheid over de aard van de ligplaats en de daarmee samenhangende voorwaarden.
In aanvang vormt de verlening van ontheffingen een inhaalslag gezien de huidige situatie waarin dit slechts ten dele heeft plaatsgevonden.
Teneinde lange procedures te voorkomen kan worden overwogen om in de situatie dat op aangewezen locaties reeds vaartuigen liggen, de huidige situatie te legaliseren voor zover wordt voldaan aan de toewijzingsvoorwaarden.
Voor nieuwe locaties kan een openbare inschrijving worden gerealiseerd.
Toetsing en verlening maakt deel uit van de activiteiten van VTH en wordt voor de inhaalslag geraamd op ca. 200 uur.
Mutatiebeheer als gevolg van wijzigingen in vaartuig of woonplaats is naar verwachting beperkt en wordt gedekt uit de tarieven uit de legesverordening voor een ontheffing (2023: € 154,85)
Ad 2: realisatie aanlegvoorzieningen
Met de vaststelling van de uitvoeringsregels en de invoering van ontheffingen is realisatie van aanlegvoorzieningen voor rekening van de gemeente. Waar sprake is van harde oevers kan dat plaatsvinden in de vorm van ringen of meerpalen, voorzien van een locatienummer.
Waar sprake is van zachte oevers of andersoortige taluds zal een uitgebreidere aanlegvoorziening noodzakelijk zijn voorzien van een kleine steiger of loopplank om het vaartuig te kunnen bereiken. Op grond van de maximale toegestane afmeting kan dit een eenvoudige voorziening zijn. In verband met toekomstig beheer en onderhoud wordt voorgesteld deze uit te voeren in kunststof (bijv. KLP) voorzien van een gording van 5 meter bevestigd aan de waterzijde aan drie palen en een steigerbreedte van 1 meter ter overbrugging van het talud.
Tot slot zijn er locaties (m.n. Naardertrekvaart) waar reeds gemeentelijke plannen in voorbereiding zijn voor gemeentelijke aanlegplaatsen.
Kosten voor realisatie zijn afhankelijk van de wijze van uitvoering, maar worden voor ringen of palen bij een harde beschoeiing geraamd op ca. 250 per plaats en voor de realisatie van een steiger op 750-1.500 per plaats. Dekking kan worden gevonden in de heffing van liggelden.
In de huidige situatie is geen sprake van eenduidige vergunningverlening, handhaving en herkenbaarheid van regels.
Grootste inspanning zit op dit moment in aanpak van de ontstane wildgroei in ligplaatsen en illegale bouwwerken als steigers en meerpalen.
Met het voorstel om waar mogelijk bestaande gebruikers te legaliseren onder de nieuwe randvoorwaarden zal nog steeds sprake zijn van een aanzienlijke inspanning om tot sanering te komen.
Vooralsnog wordt daarbij uitgegaan van een saneringsperiode van 1 jaar met een inzet van ca. 2 fte.
In het voorstel voor de invoering van de Uitvoeringsregels is tevens een vignetplicht opgenomen voor houders van vergunningen en specifieke aanwijzing van locaties. Per definitie zijn daarmee vaartuigen zonder vignet of gelegen aan andere oevers dan daarvoor aangewezen, illegaal.
Dat geldt tevens voor eventuele bouwwerken.
In de structurele situatie is daarmee de houder van een ontheffing herkenbaar voor de toezichthouder.
Voor het structurele toezicht na sanering wordt rekening gehouden met de inzet van 0,5 fte binnen de afdeling VTH.
Passantenplaatsen komen voor in jachthavens en op aangewezen openbare locaties. Daarnaast is met de schippersvereniging Muiden een regeling overeengekomen ten aanzien van onderverhuur aan passanten.
Voor de inning van liggelden en het toezicht op passantenplaatsen in havens en bij de schippersvereniging heeft de gemeente geen rol.
Voor de inning van liggeld bij passantenplekken aan openbare kades en oevers is dat wel het geval. Daartoe staan er een aantal; mogelijkheden open:
In de gemeente Gooise Meren is geen sprake van grootschalige gemeentelijke passantenvoorzieningen. Daarmee is het materieel belang van de inning beperkt. Daar komt bij dat het innemen van ligplaatsen door passanten zich met name afspeelt in het vaarseizoen van 1 -4 tot 1-10 en dat gedurende 7 dagen per week. Ook speelt de inning zich grotendeels af tijdens uren buiten reguliere werktijd.
Om die reden ligt het in eigen beheer innen van passantengelden door de gemeente minder voor de hand.
Alternatief wordt gevorm door het beheer van ligplaatsen/passantenplaatsen onder te brengen bij derden, bijvoorbeeld een watersportvereniging of de schippersvereniging, die uit de aard van hun activiteiten reeds aanwezig zijn in het gebied, geacht worden over nautische kennis te beschikken, en de mogelijkheid hebben om door bijvoorbeeld de inzet van leden een opbrengst te realiseren.
Feitelijk is daarmee sprake van een concessie, waarbij het recht wordt verleend om passantengelden te innen.
Hierbij gelden een aantal kaders:
Bovenstaande brengt met zich mee dat de formele rol van “havenmeester” als opdrachtverlener en aanspraakpunt bij de gemeente noodzakelijk is. Dit kan worden gecombineerd met de 0,5 fte structurele inzet binnen VTH.
Administratief kent de Uitvoeringsregels een aantal onderdelen:
Voor de gemeentelijke inzet is een raming gemaakt van de te maken kosten, eenmalig en structureel voor VTH.
Archivering, contractbeheer en financiële administratie maken deel uit van het reguliere takenpakket van de desbetreffende afdelingen.
Ten aanzien van de door de gemeente te realiseren aanlegvoorzieningen is uitgegaan van een gemiddelde investering van 1.000 per plaats, bij een rente van 3% en een afschrijvingstermijn van 15 jaar op basis van 100 plaatsen.
Behalve lasten leiden de Uitvoeringsregels ook tot baten op basis van:
Overeenkomstig de legesverordening 2024 (1.35.1.b)wordt in Gooise Meren een bedrag van € 164,60 gehanteerd voor een ontheffing op de Ligplaatsverordening 2009. Deze verordening is niet meer van kracht maar inmiddels vervangen door de Verordening Fysieke Leefomgeving en heeft betrekking op de voorliggende uitvoeringsregels
Liggeld gemeentelijke vaste ligplaatsen
Op dit moment wordt geen liggeld geheven voor het innemen van een ligplaats aan de openbare oevers. Naar schatting gaat dit om ca. 100 ligplaatsen in de gemeente. In 2012 werd door de gemeente Muiden een tarief gehanteerd van € 75/m1 gedurende het zomerseizoen en € 900,- voor het gehele jaar ongeacht lengte.
In verband met het voorkomen van wildgroei wordt geadviseerd gemeentelijke ligplaatsen enkel uit te geven als seizoensplaats. Dit voorkomt verwaarlozing en zorgt voor een jaarlijkse opschoning.
De prijsontwikkeling van 2012 t/m 2023 bedroeg +31,4% (CPI alle huishoudens).
Uitgaande van een maximale lengte van 7,5 meter wordt een seizoenstarief van 500,- per vaartuig voorgesteld.
In bestaande ontheffingen is de betalingsverplichting reeds opgenomen.
In een aantal situaties is sprake van een separate overeenkomst voor ligplaatsen. Dit speelt onder meer voor de Museumhaven Naarden, de Hengelsportvereniging Naarden, en de Schippersvereniging Muiden. De jaarlijkse opbrengst bedraagt ca. € 15.000.1
Het aantal openbaar beschikbare passantenplaatsen in Gooise Meren is beperkt en omvat met name een aantal plaatsen rond het Balkengat, de Heerengracht in Muiden en volgens voorstel de Mariahoeveweg (zie kaart havenatlas). Vooralsnog wordt uitgegaan van een totaal aantal passanten van ca. 500 per jaar met een gemiddelde scheepslengte van 10 meter en 2 opvarenden.
Bij uitbesteding van de inning is sprake van een geringe opbrengst door de gemeente.
Hoewel strikt genomen geen liggeld maar een onderhoudsreservering, is in de overeenkomst met de Krijgsman een bijdrage voor onderhoud aan vaarwegen opgenomen van € 125 per plaats per jaar (prijspeil 2016, indexering conform CPI).
In het kader van de participatie heeft op 20 november 2023 een presentatie van de beleidsnotitie en de voorgenomen Uitvoeringsregels plaatsgevonden in het brede havenoverleg in Muiden. In dit overleg zijn een groot aantal organisaties en bedrijven vertegenwoordigd die betrokken zijn bij de waterrecreatie en water gerelateerde bedrijvigheid in Muiden.
In het overleg zijn de uitgangspunten en de procedure toegelicht en is gelegenheid geboden tot het stellen van vragen.
Naar aanleiding van dit overleg hebben zich een tweetal partijen gemeld om het passantenbeheer op zich te nemen. Daarnaast is aandacht gevraagd voor het erfgoedkarakter rond het Muiderslot en bescherming van de historische oevers en wallen, alsmede het beperkte aantal voorzieningen in Muiden op het gebied van met name vuilwaterinname.
Op 23 januari 2024 heeft overleg plaatsgevonden met vertegenwoordigers van de Hengelsportvereniging Naarden-Bussum, Buurtplatform KTV Naarden en de Stichting Museumhaven Naarden en zijn de uitgangspunten voor de ligplaatsenverordening toegelicht.
Vanuit de betrokken organisaties is aandacht gevraagd voor het realiseren van een “boodschappensteiger” aan de kop van de Naardertrekvaart voor kort verblijf (2 uur) en naar de plannen voor een passantenhaven bij het bedrijventerrein in combinatie met brugbediening in de Amsterdamsestraatweg.
Vanuit het buurtplatform is tot slot de wens geuit om het beheer en toewijzing van ligplaatsen aan de zuidzijde van de Naardertrekvaart bij het buurtplatform onder te brengen ten behoeve van toewijzing aan wijkbewoners.
Voor het opstellen van een Uitvoeringsregels voor de gemeente Gooise Meren is in november ‘23 een online enquête uitgezet met vragen over ligplaatsen en bijbehorende voorzieningen.
In totaal is de enquête 181 x ingevuld, waarvan 95% door inwoners van de gemeente Gooise Meren. Van dit aantal is ruim 80% in het bezit van een boot. In de meeste gevallen (28%) gaat dat om een open motorboot kleiner dan 7 meter (sloep). Het aandeel eigenaren van kajuitmotorboten van 7-10 meter, kajuitzeilboten 7-10 meter en kajuitzeilboten van 10-15 meter ligt ongeveer gelijk op 10-12%.
In ruim 70% van de gevallen heeft de boot een ligplaats in de gemeente Gooise Meren.
Gebruik van ligplaatsen in de openbare ruimte vindt in vrijwel alle gevallen plaats door open motorboten kleiner dan 7 meter. Dit speelt met name in de trekvaarten. Voor deze plaatsen wordt in de gemeente Gooise Meren geen liggeld voldaan, maar worden evenmin voorzieningen aangeboden of gevraagd.
Circa 60% van de booteigenaren kiest voor een ligplaats in een jachthaven, met als reden vooral de bewaakte toegang en voorzieningen als elektriciteit, drinkwater, afvalinzameling en brandstofverkoop.
In een klein aantal gevallen is sprake van de wens voor een andere ligplaats. In vrijwel alle gevallen gaat dat om het zoeken naar een ligplaats dichter bij de woning.
Een andere ligplaats wordt vooral gezocht in verband met de afstand tot de woning. De grootte van het vaartuig is daarbij niet onderscheidend. Tarief speelt vrijwel geen rol.
Van de niet-booteigenaren die hebben gereageerd is tot slot door ruim 75% aangegeven dat ze van plan zijn een boot aan te schaffen. In de meeste gevallen (60%) gaat het dan om een open zeil of motorboot kleiner dan 7 meter.
Hoewel geen sprake is van representativiteit voor de gehele gemeente of populatie booteigenaren, kan ten behoeve van de op te stellen uitvoeringsregels worden geconcludeerd dat met name voor kleine boten op korte afstand van de woning ligplaatsen in de openbare ruimte een belangrijke functie kunnen vervullen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-2785.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.