Verordening tot wijziging van de Verordening Jeugdhulp 2025 gemeente Leeuwarden

De gemeenteraad van de gemeente Leeuwarden;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 mei 2025;

gelet op artikel 108, tweede lid en artikel 147, eerste lid van de gemeentewet;

gelet de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1, derde lid, van de Jeugdwet;

 

 

b e s l u i t

 

 

vast te stellen de:

Verordening tot wijziging van de Verordening Jeugdhulp 2025 gemeente Leeuwarden.

 

Deze verordening is vastgesteld op 28 mei 2025 en treedt in werking op 1 juli 2025.

In Artikel 1. Begripsbepalingen, lid 23 toegevoegd als volgt:

 

  • 23.

    sociaal netwerk: personen uit de huiselijke kring van de jeugdige en/of ouder(s) (familielid, huisgenoot, echtgenoot, voormalig echtgenoot of mantelzorger) of iemand buiten de huiselijke kring waarmee de jeugdige en/of ouder(s) een sociale relatie heeft. Onder een sociale relatie verstaan we een relatie met een persoon waarmee de jeugdige en/of ouder(s) regelmatig contact onderhoudt.

In Artikel 10. Criteria voor een individuele maatwerkvoorziening, lid 3 gewijzigd als volgt:

 

  • 3.

    Een jeugdige en/of ouder(s) komt slechts in aanmerking voor een individuele maatwerkvoorziening, indien naar het oordeel van het college de jeugdige en/of ouder(s) geen toereikende oplossing kan vinden voor de ondersteuningsbehoefte:

    • a.

      door gebruik te maken van eigen kracht, waaronder in ieder geval wordt verstaan:

      • i.

        de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de jeugdige en/of ouder(s) (gebruikelijke hulp en bovengebruikelijke hulp);

      • ii.

        ondersteuning van personen uit het sociaal netwerk (mantelzorg);

      • iii.

        het aanspreken van een aanvullende verzekering die is afgesloten.

    • b.

      door gebruik te maken van algemeen gebruikelijke voorzieningen en/of algemene voorzieningen en/of vrijwilligers en/of andere voorzieningen.

In Artikel 10. Criteria voor een individuele maatwerkvoorziening, lid 4 en 5 toegevoegd als volgt:

 

  • 4.

    In aanvulling op lid 3 is het uitgangspunt dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouder(s) ligt, ook als er sprake is van beperkingen of problemen. En dat de ondersteuning die daarbij nodig is in beginsel ook door hen geleverd kan worden, tenzij blijkt dat de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de ouder(s) tekort schiet, omdat er sprake is van:

    • a.

      (langdurige) fysieke afwezigheid;

    • b.

      een beperking of beperkte leerbaarheid;

    • c.

      (dreigende) mentale of fysieke overbelasting.

  • 5.

    Bij de beoordeling van (dreigende) overbelasting wordt ook vastgesteld welke mogelijkheden de ouder(s) heeft om deze (dreigende) overbelasting op te heffen. Hierbij mag verwacht worden dat de ouder(s) werk en sociaal maatschappelijke activiteiten herinricht door deze activiteiten te beperken, verminderen of anders te organiseren. Het college houdt hierbij ook rekening met:

    • a.

      de samenstelling van het gezin en de woonsituatie;

    • b.

      de aard van de benodigde ondersteuning;

    • c.

      de mate van planbaarheid en uitstelbaarheid van de benodigde ondersteuning;

    • d.

      de frequentie en omvang van de benodigde ondersteuning;

    • e.

      de duur van de benodigde ondersteuning, waarbij het uitgangspunt is dat kortdurende inzet (maximaal 3 maanden in een jaar) niet leidt tot overbelasting;

    • f.

      de noodzaak van de ouder(s) om in een inkomen te voorzien;

    • g.

      overige individuele omstandigheden die door betrokkenen worden ingebracht.

In Artikel 13. Regels voor PGB, lid 10a gewijzigd als volgt:

 

  • 10.

    Een jeugdige en/of ouder(s) die in aanmerking komt voor een individuele maatwerkvoorziening middels een PGB, kan informele ondersteuning inkopen onder de volgende voorwaarden:

    • a.

      als (voor) de opgroei- en opvoedproblematiek:

      • -

        niet op eigen kracht kan worden opgelost;

      • -

        de gebruikelijke hulp overstijgt;

      • -

        bovengebruikelijke hulp of mantelzorg geen passende oplossing is;

      • -

        voor de persoon die informele ondersteuning biedt niet leidt tot overbelasting;

      • -

        geen mogelijkheden zijn voor andere voorzieningen of inzet van vrijwilligers.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 28 mei 2025.

voorzitter.

griffier.

Naar boven