Gemeenteblad van Brummen
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Brummen | Gemeenteblad 2025, 259737 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Brummen | Gemeenteblad 2025, 259737 | beleidsregel |
BELEIDSREGEL BUITENPLANSE AFWIJKINGSMOGELIJKHEDEN, GEMEENTE BRUMMEN
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor deze beleidsregel gelden primair de begripsomschrijvingen in de Omgevingswet en bijbehorende AMvB’s en het omgevingsplan. Bij verschillende definities voor gelijke begrippen gaan de begrippen uit het permanente deel van het omgevingsplan voor. Voor de begrippen in deze beleidsregel, die niet in de Omgevingswet of het permanente omgevingsplan zijn opgenomen, gelden de onderstaande omschrijvingen:
een beroeps- of bedrijfsactiviteit, die op kleine schaal en in een woning en/of in de bijbehorende bouwwerken wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse;
gronden die zijn gelegen aansluitend aan terrein dat op grond van het omgevingsplan voor bebouwing in aanmerking komt; dat kan een op de kaart van het omgevingsplan aangegeven begrensd bouwvlak zijn, waarmee gronden zijn aangeduid waarop gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten, of een begrensd bouwperceel, waarop een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt. Een bed & breakfast wordt gerund door de gebruikers van betreffende (bedrijfs)woning, heeft binnen de bebouwde kom een oppervlakte van maximaal 50m² en buiten de bebouwde kom een oppervlakte van maximaal 100m². Een bed & breakfast heeft geen eigen kookvoorziening.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit en waarbij een showroom en/of verkoopruimte ter plaatse aanwezig is; horeca-activiteiten worden hieronder niet begrepen;
een horecabedrijf dat tot doel heeft het daarbinnen doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard en tevens het bedrijfsmatig ten behoeve van verbruik ter plaatse verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken;
Hoewel niet horeca in de strikte zin betreffend, vallen onder dit begrip tevens een bordeel, een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
particuliere en/of maatschappelijke activiteiten op kleine schaal, zonder gericht winstoogmerk. Bij het houden van dieren en/of telen van gewassen kan gedacht worden aan enkele paarden, schapen, kippen of een moestuin, met als doel het ervaren van genot of consumeren van eigen voortgebrachte goederen;
gebouw, of bouwkundig en functioneel te onderscheiden gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor het verrichten van andere activiteiten dan bouwactiviteiten die op grond van het omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit op het perceel zijn toegestaan en, als meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die toegestane activiteiten het belangrijkst is;
bewoning door één persoon of een groep personen en voor zover het bewoning door twee of meer personen betreft, er sprake is van continuïteit in de samenstelling en onderlinge verbondenheid (bloedverwantschap, huwelijksbinding of een daaraan in intensiteit en continuïteit gelijk te stellen mate van binding);
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi) overheidsinstellingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen en/of het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;
voorziening ten behoeve van algemeen nut in ruime zin zoals: voorzieningen/installaties ten behoeve van gas, water en elektriciteit, signaalverdeling, telecommunicatieverkeer, waterzuivering, waterbeheersing, waterhuishouding, vuil- en afvalverwerking, compostering, wijkverwarming, milieuvoorzieningen, e.d.;
de gemiddelde hoogte van het aan het bouwwerk aansluitende terrein op het moment van voltooiing van het bouwwerk, met dien verstande dat plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende, ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten beschouwing blijven;
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang als zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
57. (zakelijke) dienstverlening:
dienstverlening door een bedrijf met uitsluitend of in hoofdzaak een verzorgende taak met een publieksgerichte functie, zoals kapsalon, schoonheidssalon, autorijschool, uitzendbureau, bank, telecommunicatie, makelaarskantoor, reparatiebedrijf, cateringbedrijf, alsmede naar aard en uitstraling overeenkomstige bedrijven;
59. zone bijbehorende bouwwerken:
Artikel 2 Algemene afweging/financiële bepalingen
Indien sprake is van een financieel risico kunnen burgemeester en wethouders besluiten dat vooraf een nadeelcompensatie- of anterieure overeenkomst dient te worden afgesloten met de aanvrager/initiatiefnemer.
Deze beleidsregel stelt randvoorwaarden aan de in de beleidsregel specifiek genoemde categorieën. Het wel of niet meewerken aan verzoeken, die niet kunnen worden geschaard onder de categorieën in deze beleidsregel, dienen per geval te worden afgewogen.
Artikel 4 Anticiperen op in voorbereiding zijnde omgevingsplanwijzigingen
Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning verlenen als een aanvraag niet voldoet aan de in artikel 3 tot en met 12 van deze beleidsregel genoemde criteria, maar wel voldoet aan de in voorbereiding zijnde wijziging van het omgevingsplan, mits het ontwerp ter inzage is gelegd.
Hoofdstuk 2 Bijzondere bepalingen
Burgemeester en wethouders kunnen vergunning verlenen voor het afwijken van de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen of bedrijfswoningen, met dien verstande dat de goot- en bouwhoogte die maximaal is toegestaan op grond van het ter plaatse geldende omgevingsplan met niet meer dan 10% wordt overschreden en de overschrijding noodzakelijk is om het hoofdgebouw beter te isoleren.
6.1 strijdig gebruik van gronden aansluitend aan woonpercelen
6.2 bijbehorende bouwwerken op andere gronden, aansluitend aan woonpercelen
7.2 Bouwwerken, geen gebouw en/of overkapping zijnde bij maatschappelijke- en/of sportvoorzieningen en/of op openbare terreinen, zoals speeltoestellen, Cruyff courts, panna-/padelkooien, geluidsschermen, lichtmasten, vlaggenmasten, (beeldende) kunstwerken, met uitzondering van ‘jongeren ontmoetingsplekken’
Burgemeester en wethouders kunnen vergunning verlenen voor een bouwwerk, geen gebouw en of overkapping zijnde bij maatschappelijke- en/of sportvoorzieningen en/of op openbare terreinen, zoals speeltoestellen, Cruyff courts, padelkooien, geluidsschermen, lichtmasten, vlaggenmasten, (beeldende) kunstwerken, of een gedeelte van een dergelijk bouwwerk, met uitzondering van ‘jongeren ontmoetingsplekken’, met dien verstande dat:
a. de hoogte van lichtmasten, vlaggenmasten en (beeldende) kunstwerken niet meer dan 10 meter mag bedragen;
b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouw en/of overkapping zijnde niet meer dan 5 meter mag bedragen.
7.8 Overige bouwwerken, niet voorzien van een dak, bij woningen en andere gebouwen, niet behorende bij een maatschappelijke- of sportvoorziening
Ten aanzien van overige bouwwerken, niet voorzien van een dak, bij woningen en andere gebouwen, niet behorende bij een maatschappelijke- of sportvoorziening en anders dan genoemd onder 7.1 t/m 7.7, wordt per geval bezien of van deze afwijkingsbevoegdheid gebruik wordt gemaakt, waarbij in ieder geval geldt dat:
Voor het plaatsen van zend- en/of ontvangstinstallaties voor telecommunicatiesignalen en het oprichten van hulpconstructies voor deze installaties (antennemasten) wordt per geval bezien of van deze afwijkingsbevoegdheid gebruik wordt gemaakt, waarbij in ieder geval geldt dat:
Artikel 9 Gebruik van bouwwerken en het daarbij aansluitende terrein
Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning verlenen voor ander gebruik van bouwwerken en het daarbij aansluitende terrein. Ten aanzien van gebruik van bouwwerken en van het bij die bouwwerken aansluitende terrein, wordt per geval bezien of van deze afwijkingsbevoegdheid gebruik wordt gemaakt, waarbij in ieder geval geldt dat:
10.2 Ander gebruik van agrarische gronden in het buitengebied
Burgemeester en wethouders kunnen vergunning verlenen voor ander gebruik van agrarische gronden in het buitengebied, met dien verstande dat:
In aanvulling op het bepaalde onder b geldt voor de gronden gelegen in “Landgoederenzone (EHS)”, “Uiterwaarden (EHS)” of “Veluws Bosgebied (EHS)” dat ander gebruik van gronden niet is toegestaan als daarmee de ecologische kernkwaliteiten en omgevingscondities van de EHS significant worden aangetast. Het andere gebruik dient een positieve bijdrage te leveren aan natuurdoelstellingen en kernkwaliteiten van het gebied waarop het andere gebruik betrekking heeft;
12.1 Tijdelijke woonunit/stacaravan
Burgemeester en wethouders kunnen vergunning verlenen van maximaal 3 jaar voor het plaatsen van een tijdelijke woonunit/stacaravan bij een (toekomstige) woning indien:
er sprake is van bouwen, herbouw, renovatie, restauratie of nieuwbouw van een woning en hiervoor een omgevingsvergunning is verleend of er sprake is van een omgevingsvergunningsvrije verbouwing van de woning en de initiatiefnemer aannemelijk heeft gemaakt dat de woning gedurende de verbouwing niet bewoonbaar is;
12.2 Tijdelijke uitbreiding ten behoeve van een Wmo-behoefte
Artikel 14 Intrekking oude regeling
De beleidsregel “Buitenplanse afwijkingsmogelijkheden gemeente Brummen”, zoals vastgesteld bij besluit van 9 juli 2024, vervalt met de inwerkingtreding van deze beleidsregel.
Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel buitenplanse afwijkingsmogelijkheden, gemeente Brummen.
Dit besluit is genomen tijdens de vergadering van het College van Burgemeester en Wethouders van 10 juni 2025.
Het college B&W van de gemeente Brummen,
Burgemeester G.J.M. van Rumund
De wet bepaalt dat een aanvraag om omgevingsvergunning, die niet past in het omgevingsplan, tevens moet worden gezien als een verzoek om af te wijken van het omgevingsplan. Onder de Omgevingswet is in artikel 5.1 lid 1 onder a het instrument, de buitenplanse omgevingsplanactiviteit (BOPA), opgenomen. Dit instrument biedt zeer ruime mogelijkheden, maar is ook geschikt om frequente kleine afwijkingen te vergunnen. Om te voorkomen dat e.e.a. leidt tot willekeur, ad hoc beleid en ruimtelijk ongewenste situaties is het nodig om ten aanzien van de toepasbaarheid van deze bevoegdheid ruimtelijke kaders vast te stellen.
Indien een aanvraag om omgevingsvergunning wordt ingediend, dan zal er eerst aan het vigerende omgevingsplan moeten worden getoetst alvorens er een afweging plaatsvindt om hiervan af te wijken.
De toetsing van een aanvraag om omgevingsvergunning geschiedt op de volgende wijze:
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor deze beleidsregel gelden primair de begripsomschrijvingen in de Omgevingswet en bijbehorende AMvB’s en het omgevingsplan. Bij verschillende definities voor gelijke begrippen gaan bij toetsing aan deze beleidsregel de begrippen in dit artikel voor.
Artikel 2 Algemene afweging/financiële bepalingen
Artikel 2 behelst de algemene afweging in het kader van deze beleidsregel. Deze afweging moet plaatsvinden naast de toets aan de voorwaarden onder artikelen 3 tot en met 12. Op grond van vaste jurisprudentie moeten bij een belangenafweging immers alle bij het besluit betrokken belangen in aanmerking worden genomen. Dit kunnen ook in sommige gevallen privaatrechtelijke aspecten zijn. Bij de ruimtelijke afweging wordt indien nodig ook naar de stedenbouwkundige kwaliteit gekeken. Voor het bepalen van het gewicht aan diverse belangen, komt betekenis toe aan de aard van de afwijking van de regels die door de afwijking mogelijk wordt gemaakt en, meer in het bijzonder, aan de mate waarin de belangen van bijvoorbeeld omwonenden bij de afwijking zijn betrokken. Door het opnemen van deze algemene afweging worden betrokken belangen van derden in aanmerking genomen.
Op grond van titel 4.5 van Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met afdeling 15.1 van de Omgevingswet (Ow) is er de mogelijkheid om een aanvraag in te dienen voor nadeelcompensatie, veroorzaakt door een rechtmatige overheidsdaad, waaronder vergunningen voor (buitenplanse) omgevingsplanactiviteiten. Voordat medewerking kan worden verleend aan een afwijking van het (tijdelijk deel) van het omgevingsplan kunnen er situaties zijn waarbij eerst een nadeelcompensatieovereenkomst moet worden ondertekend en bij de gemeente moet worden ingediend. Indien een dergelijk overeenkomst dan niet wordt gesloten dan wel te laat wordt afgesloten, zal geen medewerking worden verleend en zal de aanvraag van een vergunning voor een (buitenplanse) omgevingsplanactiviteit worden geweigerd.
In artikel 3 is bepaald dat de beleidsregel van toepassing is op de in de beleidsregel genoemde categorieën. Activiteiten die niet geschaard kunnen worden onder de in de beleidsregel genoemde categorieën dienen per geval te worden afgewogen.
Artikel 4 Anticipatie op in voorbereiding zijnde wijziging van het omgevingsplan
In artikel 4 wordt de mogelijkheid geboden om te anticiperen op een in voorbereiding zijnde wijziging van het omgevingsplan. Het gaat hierbij om bijvoorbeeld een herziening voor de kernen of het buitengebied, maar ook ten aanzien van kleinere TAM-omgevingsplannen. Voorwaarde is wel dat het ontwerp ter inzage ligt. Op dat moment is er namelijk concreet zicht op dat deze regels binnen afzienbare tijd in werking zullen treden.
Artikel 5 Vergroten en/of toevoegen van bijbehorende bouwwerken en hoofdgebouwen
Artikel 5.1 uitbreiden oppervlakte is opgenomen voor de volledigheid van het toepassingsbereik. Het omgevingsplan, waaronder de vergunningsvrije regeling, regelt de maximaal te bebouwen oppervlakte. Er is geen aanleiding om van die maximaal te bebouwen oppervlakte bij woningen af te wijken. Mochten er uitzonderlijke situaties zijn waarbij belangen onevenredig worden geschaad, kan daarvoor met een zorgvuldige afweging de hardheidsclausule worden toegepast.
In artikel 5.2 andere gebouwen, niet zijnde woningen, worden kaders gesteld voor bijbehorende bouwwerken bij andere gebouwen dan (bedrijfs)woningen. Het kan in sommige gevallen wenselijk zijn om mee te werken aan zulke initiatieven. Concrete gevallen zijn op voorhand moeilijk te definiëren. Met de gestelde voorwaarden in dit artikel wordt globaal invulling gegeven aan de evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Afhankelijk van de ontwikkeling kunnen aanvullende eisen worden gesteld.
Artikel 5.3 heeft betrekking op de goot- en bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken. In het omgevingsplan zijn veelal verschillende goot- en bouwhoogtes opgenomen per werkingsgebied. Met het oog op hedendaagse behoeftes, zoals een beter geïsoleerde schuur of een tuinkantoor biedt dit artikel de mogelijkheid om gemeente breed een eenduidige goot- en bouwhoogte aan te houden voor bijbehorende bouwwerken.
Artikel 5.4 een dakkapel of dakopbouw biedt hoofdzakelijk de ruimte om een dakopbouw toe te staan. Dit is wenselijk, omdat een dakkapel soms te weinig mogelijkheden biedt of een dakopbouw ruimtelijk en functioneel gezien wenselijker is. Daarnaast biedt dit artikel de mogelijkheid om dakkappelen toe te staan, welke door onvoorziene omstandigheden niet vergunningsvrij geplaatst kunnen worden en/of het omgevingsplan daartoe geen ruimte biedt. Gedacht kan worden aan discussie over het oorspronkelijke voordakvlak of slecht geformuleerde artikelen in bepaalde bestemmingsplannen. Dit artikel neemt niet weg dat de ontwikkeling getoetst wordt aan de ‘Nota Ruimtelijke Kwaliteit gemeente Brummen’ of diens opvolger.
Artikel 5.5 duurzaamheid is een vangnetbepaling voor het (na)isoleren van bestaande bebouwing. Veelal is er al gebouwd tot de ter plaatse geldende maximaal toegestane goot- en of bouwhoogte. Niet al deze gebouwen zijn van binnenuit te isoleren. In sommige gevallen kan het noodzakelijk zijn dit aan de buitenkant te doen of het dak te vervangen, waardoor er een groter bouwvolume ontstaat dan is toegestaan in het geldende omgevingsplan. Dit betekent dat de ontwikkeling niet door kan gaan en belangen onevenredig zullen worden geschaad. Hierbij valt te denken aan hogere kosten om van binnenuit te isoleren of het niet isoleren door te hoge en onnodige kosten. Dit artikel maakt het mogelijk om de ontwikkelingen, waarbij een overschrijding in het kader van duurzaamheid redelijkerwijs noodzakelijk kan worden geacht, mogelijk. Dit artikel neemt niet weg dat de ontwikkeling getoetst wordt aan de ‘Nota Ruimtelijke Kwaliteit gemeente Brummen’ en diens opvolger. Daarbij mag de ruimtelijke kwaliteit niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 5.6 Overige afwijkingen van goot- en bouwhoogte is een algemene afwijkbepaling om bepaalde beleidsvrijheid te houden. In (bijna) het gehele omgevingsplan is uitgegaan van de bestaande situatie. Het kan voorkomen dat het wenselijk is om af te wijken van de bestaande goot- en bouwhoogte. Om een initiatiefnemer met het wijzigen van het omgevingsplan niet voor onnodig hoge kosten te laten opdraaien, is er de mogelijkheid gecreëerd om middels een omgevingsvergunning af te wijken van de planologisch vigerende goot- en bouwhoogte. Omdat het een breed scala van ontwikkelingen kan betreffen, is het noodzakelijk om per geval een gedegen afweging te maken.
Artikel 6 Ander gebruik van en/of het bouwen op gronden aansluitend aan woonpercelen
Artikel 6.1 strijdig gebruik van gronden aansluitend aan woonpercelen maakt het mogelijk om gronden te gebruiken als het zijnde en woon en/of tuin functie te hebben, waarbij dit op grond van het geldende omgevingsplan niet is toegestaan. Daarbij kan gedacht worden aan gronden met de bestemming ‘Groen’, die zijn aangekocht van de gemeente of delen van weilanden met de functie ‘Agrarisch’, welke in de feitelijke situatie al jaren als tuin worden gebruikt. Strikt genomen mogen deze niet gebruikt worden voor de woonfunctie. Het artikel bevat een aantal criteria, zodat de ruimtelijke kwaliteit gewaarborgd blijft. Verder heeft dit in het verleden en kan dit in de toekomst leiden tot handhavingszaken, zonder enig handhavingsbelang. Dit artikel maakt het strijdig gebruik mogelijk. Het bij omgevingsvergunning verleende strijdig gebruik dient op termijn te worden opgenomen in het omgevingsplan.
Artikel 6.2 bijbehorende bouwwerken op andere gronden, aansluitend aan woningen, maakt het bouwen op de in 6.1 genoemde gronden mogelijk. Het kan logischerwijs wenselijk zijn om de als woon- en/of tuin gebruikte gronden ook te bebouwen met een schuurtje of overkapping. Een verleende omgevingsvergunning voor een BOPA ingevolge artikel 6.1, is geen nieuw toetsingskader. Dit betekent dat er dan geen bebouwing mogelijk is. Dit artikel biedt die mogelijkheid wel. Er is als voorwaarde opgenomen dat er alleen gebouwd mag worden alsof deze gronden onderdeel zouden zijn van de in bijlage I genoemde ‘zone bijbehorende bouwwerken’. Dit voorkomt onwenselijke bebouwing en/of een precedentwerking. De koppeling zorgt ervoor dat de ‘zone bijbehorende bouwwerken’ bij strijdig gebruik van gronden, aansluitend aan woningen, hetzelfde is als bij een regulier perceel, welke die omvang zal hebben. Het artikel laat geen extra bebouwing toe dan dat normaliter, al dan niet met vergunning, is toegestaan.
Artikel 7 bouwwerken geen gebouw en/of overkapping zijnde
Artikel 7.1 erfafscheidingen geeft verruimingsmogelijkheden voor erfafscheidingen.
Sub a geeft de reguliere vergunningsvrije maten weer. Namelijk een hoogte van twee meter, tenzij gelegen voor de voorgevelrooilijn, waarbij een hoogte van maximaal één meter is toegestaan.
Sub b geeft de afwijkingsbevoegdheid om tot twee meter voor de voorgevelrooilijn toe te staan, mits er sprake is van transparant hekwerk op ruime percelen en de welstandstoets positief is. Dit is wenselijk, omdat er in concrete gevallen zoals grote hoekpercelen gebruik wordt gemaakt van de zijkant als het zijnde achtertuin/achtererf.
Sub c geeft de mogelijkheid om op bedrijfsbestemmingen af te wijken tot een hoogte van drie meter achter de voorgevellijn. Dit kan nodig geacht worden voor de veiligheid van zowel binnenuit als van buitenaf.
Artikel 7.2 gaat over bouwwerken, geen gebouw en/of overkapping zijnde bij maatschappelijke- en/of sportvoorzieningen en/of op openbare terreinen, zoals speeltoestellen, Cruyff courts, panna-/padelkooien, geluidsschermen, lichtmasten, vlaggenmasten, (beeldende) kunstwerken, met uitzondering van ‘jongeren ontmoetingsplekken’. Bouwwerken, geen gebouw en/of overkapping zijnde zijn niet altijd toegestaan op openbare, maatschappelijke of sportterreinen, terwijl zij wel functioneel ten dienste staan van een ter plaatse toegestane maatschappelijke of sportfunctie of onderdeel uitmaken van de openbare ruimte.
De artikelen 7.3 Reclame-uitingen zonder ruimtelijke relatie en 7.4 Reclame-uitingen met ruimtelijke relatie gaan over het al dan niet plaatsen van reclame. Er is een verschil gemaakt in de ruimtelijke relatie, omdat reclame op/aan gebouwen waar de activiteit plaats vindt begrijpelijker is dan reclame voor iets wat plaats vindt op een andere locatie. Die laatste mogelijkheid is niet dichtgezet, omdat het bijvoorbeeld ook gevallen bevat waarbij de reclame iets verderop wordt geplaatst. Hierbij valt onder andere te denken aan een routeverwijzing.
Artikel 7.5 Terrasschermen bij een horecabedrijf spreken voor zich. Het uitgangspunt is dat er sprake is van uitnodigende openheid.
Artikel 7.6 maakt het plaatsen van een grondgebonden opstelling voor zonnecollectoren onder voorwaarden mogelijk, zodat dat er duurzame energie kan worden opgewekt zonder dat dit afbreuk doet aan de ruimtelijke kwaliteit.
Artikel 7.7 Erfmolens maakt erfmolens mogelijk, conform het ‘Uitnodigingskader windmolens en zonnevelden’ vastgesteld door de gemeenteraad van Brummen op 18 november 2021.
Artikel 7.8 stelt criteria aan overige bouwwerken geen gebouwen zijnde en/of voorzien van een dak, bij woningen en andere gebouwen, niet behorende bij een maatschappelijke- of sportvoorziening, welke niet genoemd zijn in de andere leden van artikel 8. Zulke ontwikkelingen zullen per geval moeten worden bezien.
In artikel 8 is bepaald dat het college van burgemeester en wethouders vergunning kan verlenen voor een antenne-installatie. Bij de beoordeling van een aanvraag heeft de plaatsing op bestaande gebouwen en bouwwerken zoals hoogspanningsmasten, lichtmasten en verkeersportalen nadrukkelijk de voorkeur. Verder moet zoveel mogelijk worden aangesloten bij bestaande bebouwing, bestaand groen en/of (infrastructurele)elementen. Sitesharing is in dit artikel gewaarborgd.
Artikel 9 Gebruik van bouwwerken en het daarbij aansluitende terrein
Artikel 9 biedt de mogelijkheid om onder randvoorwaarden af te wijken van het planologische gebruik van bouwwerken en het daarbij aansluitende terrein. Onder de omgevingswet kan een initiatiefnemer zelf de procedure kiezen. Ander gebruik van bouwwerken en het daarbij aansluitende terrein is een BOPA dat via een omgevingsvergunning met een behandelingstermijn van acht weken kan worden verleend. Het is wenselijk om hier op voorhand randvoorwaarden aan te stellen. De in het artikel genoemde randvoorwaarden waarborgen afdoende dat er in alle gevallen sprake zal zijn van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Met dit artikel kan invulling worden gegeven aan ander gebruik met een kleine impact. De afwijkingsbevoegdheid kan ook toegepast worden om af te wijken van de bouwregels uit het omgevingsplan, voor zover deze bouwregels toezien op het beperken van het aantal woningen en/of uitsluitend het gebruik voor een bepaald woningtype (bepaalde gebruiksindeling) voorschrijven. Het verlenen van een omgevingsvergunning voor een BOPA blijft een afwijkingsbevoegdheid en is geen verplichting. Bij grotere plannen is het logischer om een wijziging van het omgevingsplan te doorlopen.
Artikel 10 Ander gebruik van agrarische gronden
Artikel 10.1 Hobbymatig gebruik van agrarische gronden is opgenomen, omdat in het bestemmingsplan “Buitengebied 2008” agrarische grond enkel gebruik is toegestaan door reële agrarische bedrijven. Op de plankaart is terug te zien dat er veel percelen (kleinere weilanden) worden gebruikt aansluitend aan een woonfunctie. Dit artikel maakt het mogelijk om op deze gronden hobbymatig dieren te houden en/of een moestuin voor eigen gebruik te hebben. De impact van hobbymatig agrarisch gebruik is stukken kleiner dan bedrijfsmatig agrarisch gebruik. Het is dan ook vreemd om enkel het intensieve gebruik toe te staan. Met dit artikel wordt niet van de functie afgeweken, het maakt enkel een kleinere schaal mogelijk voor inwoners die daar behoefte aan hebben.
Artikel 10.2 Ander gebruik van agrarische gronden in het buitengebied vloeit voort uit de voormalig wijzigingsbevoegdheid uit het bestemmingsplan “Buitengebied 2008” dat onderdeel is van het tijdelijke omgevingsplan. Dit artikel maakt het mogelijk om via een omgevingsvergunning voor een BOPA agrarische gronden om te zetten naar Bos, Bos met natte natuurwaarden of Natuur. Dit wil zeggen de schriftelijk toestemming te geven dat gronden daarvoor gebruikt mogen worden. De onderliggende bestemming/functie uit het omgevingsplan wijzigt hierbij niet. Het is onnodig om hiervoor een wijziging van het omgevingsplan, met de daarbij behorende kosten, te doorlopen.
Artikel 11 Woningsplitsing in het buitengebied
In artikel 11 gaat het om woningsplitsing in buitengebied. Woningsplitsing is het splitsen van een bestaande woning in twee zelfstandige woningen. Een zelfstandige woning is een woning met een eigen toegang, keuken, badkamer en toilet. Door het intern splitsen van een pand wordt er in principe geen afbreuk gedaan aan het bestaande straat- en bebouwingsbeeld. De behoefte om grote woningen/woonboerderijen in het buitengebied te splitsen komt voort uit de ‘Routekaart Woningbouw’ van gemeente Brummen. Woningsplitsing levert een bijdrage aan de woningbehoefte, doordat er met twee generaties op één erf kan worden gewoond. Ook worden de grotere, veelal dure, panden in het buitengebied beter koop- en verkoopbaar. Dit voorkomt leegstand. Indien op grond van het omgevingsplan een grote woning/woonboerderij mag worden gebouwd is het mogelijk om met dit artikel de te bouwen woning op te splitsen in twee woningen zolang geen uitbreiding hiervoor hoeft te worden gedaan en aan de overig gestelde eisen voldaan wordt.
Artikel 12 Tijdelijke afwijkingen
In artikel 12.1 tijdelijke woonunit/stacaravan is geregeld dat wanneer er aan een woning werkzaamheden moeten worden verricht, die tot gevolg hebben dat deze woning tijdelijk verlaten moet worden, het mogelijk is een tijdelijke woonunit/stacaravan te plaatsen gedurende deze periode. Om te voorkomen dat sprake zal zijn van een blijvende extra woning, zijn voorwaarden gekoppeld die de tijdelijkheid garanderen.
Artikel 12.2 is bedoeld voor inwoners met een Wmo-behoefte, die geen geschikte woning hebben. Een andere woning is daarbij soms onnodig of niet haalbaar. De bestaande woning aanpassen is dan de oplossing, maar dit is planologisch lang niet altijd mogelijk. Dit artikel biedt de ruimte daarvoor. Het gaat enkel om inwoners waarvan de Wmo-behoefte is erkend door gemeente Brummen of een daarvoor aangewezen instantie.
Artikel 12.3 Overige tijdelijke afwijkingen
Artikel 12.3 maakt overige tijdelijke afwijkingen, die langer dan dertig dagen aanwezig zijn, onder voorwaarden mogelijk. Hierbij valt te denken aan langer durende noodvoorzieningen, evenementen of een bouwweg voor de herinrichting van een ander terrein.
Artikel 4:84 van de Awb biedt naast de verplichting te handelen in overeenstemming met een beleidsregel, ook de mogelijkheid hiervan af te zien indien het handelen conform de beleidsregel voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.
Artikel 4:84 van de Awb staat niet in de weg dat de beleidsregel wordt voorzien van een hardheidsclausule welke regels stelt op grond waarvan afgeweken kan worden van deze beleidsregel (zie ABRS, nr. 200803916/1, d.d. 18 februari 2009, gemeente Uithoorn).
Op grond hiervan is het mogelijk om in bijzondere, individuele gevallen, waarop in de beleidsregel niet is of kon worden voorzien, af te wijken van de algemeen geldende beleidsregel. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om gevallen die vanuit een nieuwe ontwikkeling wenselijk en uit stedenbouwkundig oogpunt inpasbaar zijn en waarmee ten tijde van de vaststelling van deze beleidsregel nog geen rekening kon worden gehouden.
In een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 26 oktober 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2840 is bepaald dat een bestuursorgaan als zij toetst aan beleid, bij de beoordeling of toepassing kan worden gegeven aan de inherente afwijkingsbevoegdheid wegens bijzondere omstandigheden ex artikel 4:84 van de Awb:
Artikel 14 Intrekking oude regeling, Artikel 15 Inwerkingtreding en Artikel 16 Citeertitel
Deze artikelen hoeven niet vergezeld te gaan van een toelichting.
Basisregels zone bijbehorende bouwwerken
De situering van de hoofdgebouwen is vastgelegd in het bouwvlak, welke in beginsel strak om de hoofdbebouwing is getrokken. De overige bijbehorende bouwwerken mogen zich bevinden in de hiervoor op de kaart opgenomen 'zone bijbehorende bouwwerken'. Voor de begrenzing van de zone bijbehorende bouwwerken gelden de volgende basisregels:
Als zich in de feitelijke situatie al bijbehorende bouwwerken deze 3 meter lijn bevinden, is de grens hier strak omheen gelegd, waarna de 3 meter lijn weer wordt opgepakt.
Als tussen twee hoofdgebouwen met gelijke oriëntatie sprake is van een verspringende voorgevellijn, is de achterste voorgevel maatgevend voor de begrenzing van de 'zone bijbehorende bouwwerken'. Dit kan in de praktijk voor het voorste hoofdgebouw een afstand van bijvoorbeeld 5 meter tot de voorgevel betekenen als de voorgevel van het andere hoofdgebouw 2 meter naar voren is gelegen. Als dit leidt tot een onaanvaardbare inperking van de 'zone bijbehorende bouwwerken' van het voorste hoofdgebouw, geldt als uitgangspunt voor de begrenzing dat deze wordt gelegd op 3 meter achter de voorgevel van het voorste hoofdgebouw en (schuin) wordt doorgetrokken tot 3 meter achter de voorgevel van achterste hoofdgebouw. Als zich in de feitelijke situatie al bijbehorende bouwwerken voor deze begrenzing bevinden, is de grens hier strak omheen gelegd, waarna de (schuine) lijn weer wordt opgepakt.
De 'zone bijbehorende bouwwerken' loopt in beginsel tot aan de zij- en achtererfgrens van het perceel. Als de zij- of achtererfgrens aan een openbare ruimte grenst is de 'zone bijbehorende bouwwerken' op 1 meter van de erfgrens gelegd. In het geval van bestaande bijbehorende bouwwerken dichter dan 1 meter van de erfgrens met de openbare ruimte, is de grens strak om de bebouwing heen gelegd, waarna de 1 meter lijn weer wordt opgepakt.
Bij hoekpercelen, waarbij er om de hoek andere hoofdgebouwen zijn gesitueerd, loopt de begrenzing van de 'zone bijbehorende bouwwerken', voor het zijerf van het hoofdgebouw zodanig dat op dit zijerf geen bebouwing kan worden gerealiseerd voor de lijn die begint op 3 meter achter de voorgevellijn van het andere hoofdgebouw en vervolgens evenwijdig loopt aan de openbare ruimte tot het snijpunt van de lijn die begint op 3 meter achter de voorgevel van het eerste hoofdgebouw en evenwijdig loopt aan de openbare ruimt die grenst aan dat perceel. Als de situatie zodanig is dat de lijnen elkaar niet snijden, geldt als uitgangspunt dat de begrenzing van de 'zone bijbehorende bouwwerken' in een evenwijdige lijn wordt getrokken vanuit de zijgevel van het hoofdgebouw om de hoek. In het geval van bestaande bijbehorende bouwwerken, die liggen buiten de ‘zone bijbehorende bouwwerken’ geldt dat de grens strak om de bebouwing wordt heen gelegd.
Als de voorzijde van het ene perceel en achtererf van het aangrenzende perceel aan dezelfde zijde aan de openbare ruimte grenzen, wordt de 'zone bijbehorende bouwwerken' op het achtererf bepaald door de 3 meter lijn vanuit de woning die met de voorzijde aan de openbare ruimte grenst. De zone loopt dan dus niet door tot 1 meter van de grens met de openbare ruimte zoals bedoeld in basisregel 3.
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE BRUMMEN;
Gelet op artikel 4:81 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht;
Gelet op artikel 5.1 lid 1 onder a van de Omgevingswet;
Sinds 1 januari 2024 is de Omgevingswet van kracht. Onder de Omgevingswet kan, indien dit aanvaardbaar is, medewerking worden verleend aan initiatieven die niet passen in het omgevingsplan. Een geval dat niet aan het omgevingsplan voldoet wordt in dat geval een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (BOPA) genoemd. Om niet telkens per geval te moeten bepalen of gebruik gemaakt wordt van de be-voegdheid om af te wijken van het omgevingsplan heeft het college van Burgemeester en Wethouders van Brummen de 'Beleidsregel buitenplanse afwijkingsmogelijkheden, gemeente Brummen' vastgesteld. Ervaringen uit de praktijk als gevolg van het werken met de beleidsregel geven echter aanleiding om de beleidsregel te actualiseren.
Met de geactualiseerde versie van de ‘Beleidsregel buitenplanse afwijkingsmogelijkheden, gemeente Brummen’ is het mogelijk om onder voorwaarden medewerking te verlenen aan verzoeken voor het afwijken van goot- en bouwhoogte en het splitsen van woningen in het buitengebied. het wijzigen van goot- en bouwhoogte en het splitsen van woningen in het buitengebied.
Op grond van de geactualiseerde 'Beleidsregel buitenplanse afwijkingsmogelijkheden, gemeente Brummen' is het mogelijk om voor erfmolens, het omzetten van agrarische gronden naar bos, bos met natte natuur en natuur en voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, bij een maatschappelijke- of sportvoorziening met een omgevingsvergunning van de regels uit het omgevingsplan af te wijken. Doordat de beleidsregel beter aansluit op de praktijk ontstaat er voor inwoners en ander initiatiefnemers meer duidelijkheid over de gevallen waarvoor de beleidsregel van toepassing is en wordt deze in de praktijk nog beter werkbaar.
De geactualiseerde versie van de ‘Beleidsregel buitenplanse afwijkingsmogelijkheden, gemeente Brummen’ heeft geen invloed op het adviesrecht van de gemeenteraad. Voor het adviesrecht blijft de op 27 juni 2024 vastgestelde ‘Beleidsregel inzake adviesrecht voor de gemeenteraad van Brummen’ dat vanaf 11 juli 2024 van kracht is onverkort gelden. De gemeenteraad moet dus (bindend) adviseren over de in de beleidsregel inzake adviesrecht aangewezen gevallen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-259737.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.