Gemeenteblad van Maassluis
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Maassluis | Gemeenteblad 2025, 252953 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Maassluis | Gemeenteblad 2025, 252953 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Algemene Plaatselijke Verordening Maassluis 2025
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1:3 Voorschriften en beperkingen
Artikel 1:4 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
Artikel 1:5 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
Artikel 1:6 Vergunning of ontheffing voor onbepaalde tijd
Artikel 1:8 Toepassing paragraaf 4.1.3.3. Algemene wet bestuursrecht
Artikel 1:9 Geen toepassing paragraaf 4.1.3.3. Algemene wet bestuursrecht
Afdeling 1. Bestrijding van ongeregeldheden
Artikel 2:1 Tegengaan van samenscholing bij dreiging ongeregeldheden
Artikel 2:2 Aanwijzing overlastgebied
Artikel 2:4 Veiligheidsrisicogebieden (preventief fouilleren)
Artikel 2:5 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet
Artikel 2:6 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Afdeling 3. Verspreiding van gedrukte stukken
Artikel 2:7 Aanwijzing gebied verbod aanbieden geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen
Afdeling 4. Vertoningen, voorstellingen en dergelijke op een openbare plaats
Artikel 2:8 Straatartiest en andere voorstellingen
Afdeling 5. Bruikbaarheid en aanzien van een openbare plaats
Artikel 2:9 Voorwerpen of stoffen aan, op, in of boven een openbare plaats
Artikel 2:10 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het maken of veranderen van een uitweg
Afdeling 6. Veiligheid van/op de openbare plaats
Artikel 2:12 Voorkomen achterlaten van winkelwagentjes
Artikel 2:13 Verbod hinderen verkeer door beplanting of gevaarlijk voorwerp
Artikel 2:14 Verbod openen straatkolken en dergelijke
Artikel 2:15 Gevaarlijke kelderingangen en dergelijke
Artikel 2:16 Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp openbare plaats
Artikel 2:17 Vallende voorwerpen
Artikel 2:18 Verbod dragen gevaarlijke voorwerpen
Artikel 2:19 Voorzieningen voor verkeer en verlichting
Artikel 2:20 Verbod op slapen op of aan de weg
Artikel 2:21 Begripsbepalingen
Artikel 2:22 Evenementenvergunning
Artikel 2.25 Openbare orde en veiligheid
Afdeling 8. Toezicht op openbare inrichtingen en terrassen
Artikel 2:26 Begripsbepalingen
Artikel 2:27 (Tijdelijke) Exploitatievergunning horecabedrijf
Artikel 2:28 Vereisten terrasvergunning
Artikel 2:29 Voorbehoud verlening en (gedeeltelijk) vervallen van terrasvergunning
Artikel 2:30 Vrijstelling vergunningplicht
Artikel 2:31 Eisen exploitant en leidinggevende
Artikel 2:33 Weigerings- en intrekkingsgronden
Artikel 2:34 Opheffing vergunningplicht
Artikel 2:36 Afwijking sluitingstijden; tijdelijke sluiting
Artikel 2:37 Gesloten verklaren van een horecabedrijf
Artikel 2:38 Aanwezigheid in gesloten horecabedrijf
Artikel 2:39 Glazen drinkgerei
Artikel 2:40 Handel in horecabedrijf
Artikel 2:41 Voorkomen hinder in openbare ruimte door ordeverstoring in en om horeca
Artikel 2:42 Het college als bevoegd bestuursorgaan
Artikel 2:43 Geldigheidsduur vergunning
Artikel 2:44 Beëindiging van de exploitatie
Afdeling 9. Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
Artikel 2:45 Begripsbepalingen
Artikel 2:46 Kennisgeving exploitatie
Artikel 2:48 Verschaffing gegevens nachtregister
Afdeling 10. Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat
Artikel 2:49 Begripsbepalingen
Artikel 2:50 Vergunning exploitatie bedrijf
Artikel 2:51 Weigerings- en intrekkingsgronden
Artikel 2:52 Tijdelijke sluiting
Artikel 2:53 Verantwoordelijkheden exploitant en beheerder
Artikel 2:54 Overgangsbepaling
Afdeling 11. Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2:55 Verbod betreden gesloten woning of lokaal
Artikel 2:56 Verbod tot plakken en kladden openbare plaatsen
Artikel 2:57 Graffiti verwijderen
Artikel 2:58 Verbod vervoeren van plakgereedschap en dergelijke
Artikel 2:59 Verbod vervoeren inbrekerswerktuigen
Artikel 2:60 Verbod hinderlijk gedrag op of aan een openbare plaats
Artikel 2:61 Verbod op overlast door sport- of balspel en dergelijke
Artikel 2:62 Niet toegestaan drankgebruik
Artikel 2:63 Verbod dragen van messen en andere voorwerpen als steekwapen op aangewezen plaats
Artikel 2:64 Niet toegestaan gedrag bij of in gebouwen
Artikel 2:65 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Artikel 2:66 Hinderlijk neerzetten van fietsen en dergelijke
Artikel 2:67 Verbod op (brom)fietsen op markt- en kermisterrein en dergelijke
Artikel 2:68 Verbod om anderen te bespieden en heimelijk fotograferen /filmen van personen
Artikel 2:69 Verbod op gebruikswijze bewakingsapparatuur
Artikel 2:70 Beperking loslopen van honden
Artikel 2:71 Voorkomen van overlast/verontreiniging door honden
Artikel 2:72 Maatregelen bij gevaarlijke honden
Artikel 2:73 Maatregelen bij gevaarlijke honden op eigen terrein
Artikel 2:74 Houden of voeren van hinderlijke of schadelijke dieren
Artikel 2:75 Verbod voeren van vogels openbare plaats.
Afdeling 12. Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
Artikel 2:76 Begripsbepalingen
Artikel 2:77 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister
Artikel 2:78 Voorschriften handelaar
Artikel 2:79 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen
Artikel 2:81 Verbod ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen
Artikel 2:82 Gebruik van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling
Artikel 2:83 Verbod op carbidschieten
Artikel 2:84 Drugshandel op een openbare plaats
Artikel 2:85 Verzamelingen van personen in verband met openlijke drugshandel
Artikel 2:86 Verbod openlijk drugsgebruik
Artikel 2:87 Weggooien van spuiten en dergelijke
Artikel 2:88 Verblijfsontzeggingen in verband met gebruik en handel harddrugs
Artikel 2:89 Verblijfsverbod dealers
Afdeling 15. Bestuurlijke ophouding , veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen
Artikel 2:90 Cameratoezicht op openbare plaatsen
Artikel 2:91 Sluiting voor het publiek openstaande gebouwen, bijbehorend percelen en erf
Afdeling 16. Toezicht Kansspelautomaten
Artikel 2:92 Begripsbepalingen:
Artikel 2:93 Aanwezigheidsvergunning
Artikel 2:94 Speelautomatenhal
HOOFDSTUK 3. SEKSINRICHTINGEN, SEKSWINKELS, STRAATPROSTITUTIE e.d.
Afdeling 1. Begripsbepalingen en andere regels
Artikel 3:2 Bevoegd bestuursorgaan
Afdeling 2. Seksinrichtingen en escortbedrijven
Artikel 3:5 Regels voor alle prostitutiebedrijven en prostituees
Artikel 3:7 Gedragseisen exploitant en leidinggevende
Artikel 3:9 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting
Artikel 3:10 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en leidinggevende
Artikel 3:11 Eisen met betrekking tot vergunning
Artikel 3:13 Weigeringsgronden
Artikel 3:14 Intrekkingsgronden
Artikel 3:15 Geldigheidsduur vergunning
Artikel 3:16 Beëindiging exploitatie
Artikel 3:19 Overgangsbepaling
Afdeling 3. Straatprostitutie en Sekswinkels
Artikel 3:20 Straatprostitutie
Artikel 3:22 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
HOOFDSTUK 4 BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUURSCHOON EN ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE
Afdeling 1. Geluidhinder en verlichting
Artikel 4:2 Aanwijzing festiviteiten
Artikel 4:3 Kennisgeving andere festiviteiten
Artikel 4:4 Onversterkte muziek
Artikel 4:5 Verbod geluidhinder in de openlucht
Artikel 4:6 Geluidhinder door dieren
Artikel 4:7 Geluidhinder door motorvoertuigen en bromfietsen
Artikel 4:9 Geluidhinder door handelingen bouwwerkzaamheden
Artikel 4:10 Overige geluidhinder
Afdeling 2. Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Artikel 4:12 Verbod natuurlijke behoefte doen op openbare plaatsen
Artikel 4:13 Voorkomen ongewenste toestand van sloten, andere wateren en niet-openbare riolen en putten buiten gebouwen
Artikel 4:14 Verbod oplaten ballonnen
Afdeling 3. Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4:15 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Artikel 4:16 Reinigen van verontreiniging bij werkzaamheden op een openbare plaats
Artikel 4:17 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclames
Afdeling 4. Kamperen buiten kampeerterrein
Artikel 4:19 Verbod (recreatief) nachtverblijf buiten kampeerterreinen
Artikel 4:20 Aanwijzing kampeerplaatsen
Afdeling 5 Het bewaren van houtopstanden
artikel 4:21 Begripsbepalingen
Artikel 4:22 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden
Artikel 4:23 Aanvraag omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden
Artikel 4:24 Weigeringsgronden omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden
Artikel 4:25 Bijzondere vergunningsvoorschriften
Artikel 4:26 Herplant-/instandhoudingsplicht
Artikel 4:28 Bestrijding ziekte houtopstanden
Artikel 4:29 Afstand tot de erfgrens
HOOFDSTUK 5 ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING DER GEMEENTE
Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf en dergelijke
Artikel 5:3 Verbod te koop aanbieden van voertuigen
Artikel 5.4 Verbod parkeren van defecte voertuigen
Artikel 5:5 Verbod parkeren voertuigwrakken
Artikel 5:6 Verbod parkeren van autoweeswrakken
Artikel 5.7 Beperking parkeren kampeermiddelen
Artikel 5:8 Verbod parkeren van caravans, aanhangwagens in een parkeerschijfzone
Artikel 5:9 Verbod parkeren van reclamevoertuigen
Artikel 5:10 Verbod parkeren van grote voertuigen
Artikel 5:11 Verbod parkeren van uitzicht belemmerende voertuigen
Artikel 5:12 Verbod parkeren op aanbiedplaats huishoudelijk afval
Artikel 5:13 Parkeren anders dan op de rijbaan
Artikel 5:14 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen
Artikel 5:15 Overlast van fiets of bromfiets
Artikel 5:16 Verbod inzameling van geld of goederen of leden- of donateur werving
Artikel 5:18 Venten en dergelijke
Artikel 5:19 Vrijheid van meningsuiting
Artikel 5:21 Vereisten standplaatsen en weigeringsgronden
Artikel 5:22 Toestemming rechthebbende
Artikel 5:23 Afbakeningsbepalingen
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Artikel 5:25 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen
Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats
Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats
Artikel 5:28 Verbod beschadigen van waterstaatswerken en oevers
Artikel 5:30 Veiligheid zwemmen in openbaar water
Artikel 5:31 Overlast aan vaartuigen
Afdeling 6. Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden
Afdeling 7. Verbod vuur te stoken
Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden of anderszins vuur te stoken
Afdeling 8. Verstrooiing van as
Artikel 5:36 Uitgesloten plaatsen verstrooiing van as
HOOFDSTUK 6 STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Artikel 6:4 Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordening
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
In deze Verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
beperkingengebiedactiviteit: is een activiteit die de functie van een maatschappelijk belangrijk werk of object kan verstoren. Ter bescherming gelden beperkingen die het bevoegd gezag aanwijst. Om de functie van het werk of object te beschermen, gelden er beperkingen in een aangewezen gebied daaromheen. Het bevoegd gezag wijst dat gebied op kaart aan. De beperkingen gelden voor activiteiten in dit gebied, het beperkingengebied;
Artikel 1:6 Vergunning of ontheffing voor onbepaalde tijd
Een op basis van deze Verordening verleende vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij of krachtens deze Verordening anders is bepaald, in de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich verzet tegen een onbepaalde geldingsduur
Artikel 1:8 Toepassing paragraaf 4.1.3.3. Algemene wet bestuursrecht
De regels rond positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen uit paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene Wet Bestuursrecht is van toepassing op de volgende artikelen in deze Verordening:
Artikel 1:9 Geen toepassing paragraaf 4.1.3.3. Algemene wet bestuursrecht
Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene Wet Bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing op de volgende artikelen in deze Verordening:
Afdeling 1. Bestrijding van ongeregeldheden
De burgemeester kan een persoon een wijkverbod opleggen in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- en leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan degene die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht een verbod opleggen om zich te bevinden op in dat verbod aangewezen gebied gedurende een in het verbod neergelegde periode.
Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan degene aan wie eerder een wijkverbod als bedoeld in het eerste lid is opgelegd en ten aanzien van wie wordt geconstateerd dat hij opnieuw strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een wijkverbod opleggen om zich gedurende een in dat verbod genoemd tijdvak van ten hoogste 30 dagen te bevinden op in dat wijkverbod aangewezen gebied.
Artikel 2:4 Veiligheidsrisicogebieden (preventief fouilleren)
De burgemeester kan, op grond en met inachtneming van de vereisten van artikel 151b van de Gemeentewet, bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij andere aanwijzingen voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied. De Officier van Justitie kan binnen het veiligheidsrisicogebied een bevel tot preventief fouilleren geven.
Artikel 2:5 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet
Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt of tegen betaling in gebruik geeft, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
Artikel 2:6 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet openbare manifestaties, geeft daarvan voor de openbare aankondiging en ten minste 72 uur voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester.
Afdeling 4. Vertoningen, voorstellingen en dergelijke op een openbare plaats
Afdeling 5. Bruikbaarheid en aanzien van een openbare plaats
Artikel 2:9 Voorwerpen of stoffen aan, op, in of boven een openbare plaats
Het in het eerste lid bepaalde is niet van toepassing op:
de voorwerpen of stoffen, die noodzakelijkerwijze kortstondig op de openbare plaats gebracht worden in verband met laden of lossen ervan en mits degene die de werkzaamheden verricht of doet verrichten ervoor zorgt, dat onmiddellijk na het beëindigen daarvan, in elk geval voor zonsondergang, de voorwerpen of stoffen van de openbare plaats verwijderd zijn en de openbare plaats daarvan gereinigd is;
Het is niet toegestaan aan, op, in of boven de openbare plaats voorwerpen of stoffen waarop gedachten of gevoelens als bedoeld in artikel 7 van de Grondwet worden geopenbaard te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien deze door hun omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging schade toebrengen aan de weg, gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg.
Artikel 2:10 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Het is niet toegestaan zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegde bestuursorgaan een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg.
Het verbod is voorts niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening Zuid-Holland of Waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, de Wegenwet, het Wetboek van Strafrecht of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.
Afdeling 6. Veiligheid van/op de openbare plaats
Artikel 2:13 Verbod hinderen verkeer door beplanting of gevaarlijk voorwerp
Het is niet toegestaan beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of voor het wegverkeer hinder of gevaar ontstaat.
Artikel 2:14 Verbod openen straatkolken en dergelijke
Het is degene die daartoe niet bevoegd is niet toegestaan een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
Artikel 2:16 Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp openbare plaats
Om het deel van de openbare plaats dat bestemd is voor gebruik voor voetgangers of (brom) fietsen veilig te kunnen gebruiken, is het niet toegestaan om op, aan of boven dat bestemde deel op enigerlei wijze prikkeldraad, schrikdraad, puntdraad of andere scherpe voorwerpen te hebben hangen of aan te brengen lager dan 2,2 meter.
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor prikkeldraad, schrikdraad, puntdraad of andere scherpe voorwerpen, die op grotere afstand dan 0,25 m van de weg, op van de weg af gerichte delen van een afscheiding zijn aangebracht tenzij door de specifieke situatie ter plaatse toch gevaar voor weggebruikers wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt.
Het eerste en tweede lid is niet van toepassing als het om gevaarlijk rijgedrag dat strafbaar is gesteld in artikel 5 Wegenverkeerswet 1994 (WVW ‘94): het is een ieder verboden zich zodanig te gedragen dat gevaar op de weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt gehinderd of kan worden gehinderd.
Artikel 2:17 Vallende voorwerpen
Om veilig gebruik te kunnen maken van openbare plaatsen is het niet toegestaan om aan een openbare plaats of aan enig deel van een bouwwerk voorwerpen te plaatsen of te bevestigen die door een niet deugdelijke beveiliging van het voorwerp kunnen neervallen.
Artikel 2:20 Verbod op slapen op of aan de weg
Het college kan een ontheffing verlenen en daaraan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid en gezondheid voorschriften verbinden ter voorkoming en beperking van hinder en overlast, het aanzien van de woon en werkomgeving, verontreiniging, verspreiding van besmettelijke ziekten en brandgevaar.
Artikel 2:22 Evenementenvergunning
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:7 van deze Verordening van deze Verordening kan de burgemeester een vergunning voor een vechtsportevenement als bedoeld in artikel 2:21, tweede lid, aanhef en onder f van deze Verordening weigeren als de organisator of de aanvrager van de vergunning van slecht levensgedrag is.
Artikel 2.25 Openbare orde en veiligheid
Het is voor bezoekers van een evenement tijdens en na het evenement:
verplicht ter ordelijk verloop van een evenement of bij enig voorval waardoor wanordelijkheden ontstaan of dreigen te ontstaan, op een daartoe strekkende aanwijzing van een ambtenaar van de politie of brandweer, zijn weg te vervolgen of aanwijzingen van andere aard in het belang van de openbare orde of veiligheid van personen en goederen, dan wel ter beperking van gemeen gevaar, onverwijld en stipt op te volgen.
Afdeling 8. Toezicht op openbare inrichtingen en terrassen
Artikel 2:26 Begripsbepalingen
Onder horecabedrijf wordt in deze afdeling verstaan:
Een voor het publiek toegankelijke openbare inrichting, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, logies wordt verstrekt, dranken worden geschonken of rookwaren en/of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden bereid of verstrekt. Onder een horecabedrijf wordt in ieder geval verstaan: een hotel, motel, restaurant, pension, café, eetcafé, cafetaria, snackbar, bar, automatiek, croissanterie, crêperie, broodjeswinkel, afhaalzaak, shoarmazaak, koffiehuis, ijssalon, discotheek, buurthuis, sportkantine, clubhuis, de combinatie horecabedrijf met detailhandel en de bij het horecabedrijf behorende terrassen.
Detailhandel ondersteunende horeca binnen een bedrijf dat in hoofdzaak bestemd is voor de uitoefening van detailhandel en waarin als ondergeschikte nevenactiviteit consumpties waaronder alcoholvrije drank kan worden verstrekt binnen de openingstijden van de detailhandel. Het college kan beleidsregels detailhandel ondersteunende horeca opstellen.
Onder een terras wordt verstaan: een ruimte, veelal op de openbare weg, buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel behorende bij een horeca-inrichting, waar sta- of zitgelegenheden zijn ingericht voor de directe consumptie ter plaatse van etenswaren en dranken die bedrijfsmatig worden verstrekt vanuit de inrichting.
Artikel 2:33 Weigerings- en intrekkingsgronden
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:7 van deze Verordening kan de burgemeester de vergunning als bedoeld in het eerste lid van artikel 2:27 van deze Verordening geheel of gedeeltelijk weigeren indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van het horecabedrijf.
De burgemeester kan de vergunning tijdelijk of voor onbepaalde tijd geheel of gedeeltelijk intrekken of wijzigen:
indien aannemelijk is, dat de exploitant of leidinggevende van het horecabedrijf betrokken is, of hem ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten in of vanuit het horecabedrijf, die een gevaar opleveren voor de openbare orde en/of een bedreiging vormen voor het woon- of leefklimaat in de omgeving van het horecabedrijf;
In afwijking van het bepaalde in artikel 2:9 van deze Verordening beslist de burgemeester in geval van een vergunningaanvraag die betrekking heeft op een of meer bij het horecabedrijf behorende gevelterrassen voor zover deze zich op de weg bevinden over de ingebruikneming van die weg ten behoeve van het terras.
Het is de exploitant of leidinggevende van een horecabedrijf als bedoeld in artikel 2:26, eerste lid, onder a van deze Verordening, niet toegestaan dit voor bezoekers geopend te hebben en aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven op zondag tot en met donderdag tussen 01.00 uur en 07.00 uur, en op vrijdag en zaterdag tussen 02.00 uur en 07.00 uur.
De burgemeester kan eenmaal per kalenderjaar een ontheffing verlenen van de in het eerste en derde lid genoemde sluitingstijden tot uiterlijk 04.00 en ten behoeve van oudejaarsnacht tot uiterlijk 05.00 uur (nacht van 31 december op 1 januari volgend daarop), waarbij het de exploitant of leidinggevende is toegestaan het horecabedrijf, met uitzondering van het terras, voor bezoekers geopend te hebben of daarin bezoekers toe te laten of te laten verblijven. Met deze ontheffing, het zogenaamde Verlaatje, kan maximum acht maal per jaar gebruik gemaakt worden van deze ontheffing mits de exploitant of leidinggevende uiterlijk drie werkdagen voor de dag waarop de festiviteit plaatsvindt, van de festiviteit melding heeft gedaan bij de burgemeester.
De burgemeester kan uitsluitend ontheffing als bedoeld in het vierde lid verlenen aan een horecabedrijf dat beschikt over een exploitatievergunning als bedoeld in artikel 2:27 van deze Verordening. Er wordt geen ontheffing verleend aan een horecabedrijf dat beschikt over een kortlopende exploitatievergunning en ook niet aan een horecabedrijf van een paracommerciëel rechtspersoon als bedoeld in de Alcoholwet.
Artikel 2:36 Afwijking sluitingstijden; tijdelijke sluiting
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid, of in geval van bijzondere omstandigheden, voor een of meer horecabedrijven tijdelijk andere dan de krachtens artikel 2:35 van deze Verordening geldende sluitingstijden vaststellen of tijdelijk sluiting bevelen.
Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 13b van de Opiumwet, waarin wordt geregeld dat de burgemeester bevoegd is tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.
Artikel 2:37 Gesloten verklaren van een horecabedrijf
Een sluiting voor onbepaalde duur kan op aanvraag van belanghebbende(n) door de burgemeester worden opgeheven, wanneer later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en naar zijn oordeel voldoende garanties aanwezig zijn, dat geen herhaling van de gronden die tot de sluiting hebben geleid, zal plaatsvinden.
Artikel 2:39 Glazen drinkgerei
Het is de exploitant en leidinggevende van een horecabedrijf dat is gelegen aan een door de burgemeester bij openbare kennisgeving aangewezen openbare plaats, niet toegestaan drank in drinkgerei van glas te verstrekken gedurende een door de burgemeester in die openbare kennisgeving aangegeven periode.
Artikel 2:41 Voorkomen hinder in openbare ruimte door ordeverstoring in en om horeca
Degene die naar het oordeel van de exploitant van het horecabedrijf, een daartoe aangewezen buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) of een ambtenaar van politie in strijd handelt met het bepaalde in het tweede lid is verplicht dat horecabedrijf op aanzegging van die exploitant of op bevel van die ambtenaar terstond te verlaten.
Artikel 2:42 Het college als bevoegd bestuursorgaan
Als een horecabedrijf geen voor het publiek openstaand gebouw of bijbehorend erf is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet, treedt het college bij de toepassing van de 2:27 tot en met 2:36 van deze Verordening op als bevoegd bestuursorgaan.
Afdeling 9. Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
Artikel 2:46 Kennisgeving exploitatie
Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of het houden van een inrichting staakt, is verplicht binnen drie dagen daarna daarvan schriftelijk kennis te geven aan de burgemeester.
Afdeling 10. Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat
Artikel 2:50 Vergunning exploitatie bedrijf
De burgemeester kan gebouwen, gebieden of bedrijfsmatige activiteiten aanwijzen waar(op) het verbod uit het tweede lid van toepassing is. Een gebouw of gebied wordt uitsluitend aangewezen als in of rondom dat gebouw dan wel in dat gebied naar het oordeel van de burgemeester de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid onder druk staat. Een aanwijzing van een gebouw of gebied kan zich tot één of meer bedrijfsmatige activiteiten beperken. Een bedrijfsmatige activiteit wordt uitsluitend aangewezen als naar het oordeel van de burgemeester de leefbaarheid of openbare orde en veiligheid door de bedrijfsmatige activiteit of door de exploitant en/of beheerder onder druk staat.
De vergunning wordt aangevraagd door de exploitant. Een aanvraag om een vergunning wordt ingediend door gebruikmaking van een door de burgemeester vastgesteld formulier. Bij de aanvraag om een vergunning wordt vermeld voor welke bedrijfsmatige activiteiten de vergunning wordt gevraagd, en worden ten minste de volgende gegevens en bescheiden overgelegd:
De exploitant is verplicht elke verandering in de uitoefening van zijn bedrijf waardoor deze niet langer in overeenstemming is met de in de vergunning opgenomen gegevens zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen één maand, aan de burgemeester te melden en een wijziging van zijn vergunning aan te vragen. De burgemeester verleent een gewijzigde vergunning, als het bedrijf aan de vereisten voldoet. Indien deze aanvraag niet binnen een maand is ingediend na de verandering van omstandigheden, kan de burgemeester de verleende vergunning intrekken. Een vergunning vervalt, wanneer de verlening van een vergunning, strekkende tot vervanging van eerstbedoelde vergunning, van kracht is geworden.
Artikel 2:51 Weigerings- en intrekkingsgronden
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:7 van deze Verordening kan de burgemeester een vergunning als bedoeld in artikel 2:50, tweede lid van deze Verordening weigeren:
indien een of meer exploitanten of beheerders van het bedrijf binnen 3 jaar vóór de indiening van de vergunningaanvraag een bedrijf heeft geëxploiteerd of daar leiding aan heeft gegeven, dat wegens het aantasten van de openbare orde, de aantasting van het woon- en leefklimaat daaronder begrepen, gesloten is geweest dan wel waarvoor de vergunning om die reden is ingetrokken.
Artikel 2:52 Tijdelijke sluiting
De burgemeester kan de sluiting van een gebouw, gedeelte van een gebouw of erf waar de bedrijfsmatige activiteit wordt uitgeoefend bevelen, als de bedrijfsmatige activiteit in strijd met het verbod uit artikel 2:50, tweede lid van deze Verordening wordt geëxploiteerd of indien een van de situaties als bedoeld in artikel 2:51, tweede lid sub a tot en met i van deze Verordening van toepassing is.
Artikel 2:53 Verantwoordelijkheden exploitant en beheerder
In afwijking van artikel 2:50, tweede lid van deze Verordening geldt dit verbod voor de exploitant die op het moment van inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit reeds onder het aanwijzingsbesluit vallende bedrijfsmatige activiteiten verricht, voor die bestaande activiteiten op bestaande locaties eerst drie maanden na inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit of met ingang van inwerkingtreding van het besluit tot weigering of intrekking van een door hem aangevraagde vergunning, voor zover dat eerder is.
Artikel 2:54 Overgangsbepaling
Het bevel geldt voor het aangewezen gebouw, het aangewezen gebied en de aangewezen bedrijfsmatige activiteiten direct na de inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit. Voor bedrijven die vóór de inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit in het aangewezen gebouw of gebied gevestigd waren en/of zich bezighielden met de aangewezen bedrijfsmatige activiteiten, wordt een overgangstermijn van drie maanden geboden, na het verstrijken waarvan het verbod uit artikel 2:50, tweede lid van deze Verordening van toepassing is.
Afdeling 11. Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2:57 Graffiti verwijderen
Onverminderd het bepaalde in artikel 2:56, tweede lid van deze Verordening, is de rechthebbende op (een gedeelte van) een onroerende zaak dat vanaf de weg zichtbaar is, verplicht om binnen zeven werkdagen na het aanbrengen van graffiti, de graffiti te (laten) verwijderen of anderszins aan het oog te onttrekken.
Artikel 2:59 Verbod vervoeren inbrekerswerktuigen
Het verbod is niet van toepassing als de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Artikel 2:61 Verbod op overlast door sport- of balspel en dergelijke
Het is niet toegestaan ’s avonds na 22.00 uur deel te nemen aan een sport- of balspel en dergelijke na afloop overlast te veroorzaken, dat gehouden wordt op een door het college aangewezen locatie.
Artikel 2:62 Niet toegestaan drankgebruik
Het is niet toegestaan op of aan een openbare plaats of op het openbaar water, dan wel in een voor het publiek toegankelijk gebouw, alcoholhoudende drank te nuttigen als dit gepaard gaat met gedragingen die de openbare orde verstoren, het woon- en leefklimaat aantasten of anderszins overlast veroorzaken.
Het is voor personen die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt niet toegestaan op een openbare plaats, die deel uitmaakt van de navolgende gebieden, alcoholhoudende drank te nuttigen of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben met als doel om het te nuttigen op de volgende locaties:
Het is voor personen die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt niet toegestaan alcoholhoudende drank te gebruiken of al dan niet aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben met als doel om het te nuttigen op schoolpleinen, kinderspeelplaatsen, speelvelden, delen van een openbare plaats waarop kinderstraatmeubilair is geplaatst, zandbakken, trapvelden en hangplekken, alsmede het gebied binnen een afstand van 100 meter van de buitenste grenzen van deze plaatsen en objecten.
Artikel 2:64 Niet toegestaan gedrag bij of in gebouwen
Het is aan anderen dan bewoners of gebruikers van flatgebouwen, appartementsgebouwen en soortgelijke meergezinshuizen en van gebouwen, die voor publiek toegankelijk zijn, niet toegestaan zich zonder redelijk doel te bevinden in een voor gemeenschappelijk gebruik bestemde ruimte van een zodanig gebouw.
Artikel 2:65 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Om hinder aan anderen te voorkomen is het niet toegestaan om zich op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden en daarbij overlast te veroorzaken in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen. Onder deze ruimten worden in elk geval begrepen: portalen, telefooncellen, wachtlokalen voor het openbaar vervoer, parkeergarages en rijwielstallingen.
Artikel 2:66 Hinderlijk neerzetten van fietsen en dergelijke
Om hinder aan anderen te voorkomen is het niet toegestaan om :
Artikel 2:67 Verbod op (brom)fietsen op markt- en kermisterrein en dergelijke
Het is niet toegestaan om het door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid gehouden wordt die publiek trekt, om zich met een fiets of bromfiets op de aangewezen uren en plaatsen te bevinden, mits dit verbod kenbaar is gemaakt aan de bezoekers van het terrein.
Artikel 2:68 Verbod om anderen te bespieden en heimelijk fotograferen /filmen van personen
Om de persoonlijke levenssfeer te beschermen is het niet toegestaan om:
zich in de nabijheid van een persoon of een gebouw, woonwagen of woonschip onnodig langere tijd op te houden met de kennelijke doel deze persoon of een persoon die zich in dit gebouw, deze woonwagen of dit woonschip bevindt, te observeren wanneer dit een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer oplevert.
Artikel 2:69 Verbod op gebruikswijze bewakingsapparatuur
Het is niet toegestaan om zonder toestemming bewakingsapparatuur te gebruiken gericht op een aan een ander toebehorend gebouw, vaartuig, (besloten) erf of ruimte waardoor andere personen kunnen worden gadegeslagen.
Artikel 2:70 Beperking loslopen van honden
De niet toegestaan genoemd in het tweede lid onder a tot en met d gelden niet voor zover de eigenaar of houder van een hond zich vanwege zijn handicap door een geleidehond of sociale hulphond laat begeleiden of als een eigenaar of houder van een hond deze aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot geleidehond of sociale hulphond.
Artikel 2:71 Voorkomen van overlast/verontreiniging door honden
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid is een ieder die zich met een hond op een openbare plaats bevindt, verplicht een schepje of ander doeltreffend hulpmiddel dat is bestemd voor de onmiddellijke verwijdering van hondenuitwerpselen bij zich te hebben. De eigenaar of houder van een hond is verplicht dit hulpmiddel op de eerste vordering te tonen aan de met toezicht belaste ambtenaar.
Artikel 2:72 Maatregelen bij gevaarlijke honden
Voor zover een hond verblijft of loopt op een openbare plaats, het terrein van een ander, of een gemeenschappelijke ruimte zoals galerij, lift en portaal kan de burgemeester de eigenaar of houder van de hond een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen, als het gedrag van de hond gevaarlijk of hinderlijk wordt geacht.
Artikel 2:73 Maatregelen bij gevaarlijke honden op eigen terrein
Het is de eigenaar of houder van een hond niet toegestaan deze hond op zijn terrein zonder muilkorf te laten loslopen als de burgemeester een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod heeft opgelegd als bedoeld in artikel 2:72 van deze Verordening, dan wel als de hond is opgeleid voor bewakings-, opsporings- en verdedigingswerk.
Artikel 2:74 Houden of voeren van hinderlijke of schadelijke dieren
Ter voorkoming of opheffing van overlast of schade aan de openbare gezondheid is het, op de door het college aangewezen plaatsen, niet toegestaan om buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, bij dat aanwijzingsbesluit aangeduide dieren:
Afdeling 12. Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
Artikel 2:79 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen
Het is de handelaar of een voor hem handelend persoon niet toegestaan enig door opkoop verkregen goed gedurende de eerste drie dagen dat het onder zijn berusting is, over te dragen of daarin enige wijziging aan te brengen tenzij deze wijziging van geen invloed is op de herkenbaarheid van het goed.
Consumentenvuurwerk is conform het Vuurwerkbesluit: vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik die zeer weinig gevaar en een te verwaarlozen laag geluidsniveau opleveren en bestemd is voor gebruik in een besloten ruimte, inclusief vuurwerk dat bestemd is voor gebruik binnenshuis en/of bestemd voor gebruik buitenshuis in een afgebakende plaats conform artikel 2.1.1. van het Vuurwerkbesluit.
Artikel 2:81 Verbod ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen
Het is niet toegestaan in de uitoefening van een (te vestigen) bedrijf of nevenbedrijf consumentenvuurwerk ter beschikking te stellen dan wel voor het ter beschikking stellen aanwezig te houden, zonder een vergunning van het college.
Artikel 2:84 Drugshandel op een openbare plaats
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het niet toegestaan op of aan een openbare plaats binnen of buiten de bebouwde kom zich te bevinden en/of zich daar heen en weer te bewegen met of zonder voertuig, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden, te verwerven of aan te nemen of daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Artikel 2:85 Verzamelingen van personen in verband met openlijke drugshandel
Het is niet toegestaan op of aan een openbare plaats, die door de burgemeester zijn aangewezen indien de openbare orde dat in verband met het openlijk gebruik van en/of de handel in middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet, naar zijn oordeel noodzakelijk maakt, aan een verzameling van meer dan vier personen deel te nemen.
Artikel 2:86 Verbod openlijk drugsgebruik
Het is niet toegestaan op of aan de weg, op een andere openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben, indien dit gepaard gaat met gedragingen die de openbare orde verstoren, het woon- en leefklimaat aantasten of anderszins overlast veroorzaken.
Het is niet toegestaan op of aan de weg, op een andere openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw dat deel uitmaakt van de navolgende gebieden, middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben:
Artikel 2:87 Weggooien van spuiten en dergelijke
Om anderen niet bloot te stellen aan gezondheidsnadelen die opgelopen kunnen worden van injectiespuiten of onderdelen daarvan zoals naalden, reservoirs, zuigers en dergelijke of daarop gelijkende voorwerpen op een openbare plaats dan wel in afvalbakken, is het niet toegestaan om deze in openbare ruimte te laten liggen of achter te laten met het kennelijke doel om afstand van het voorwerp te doen.
Artikel 2:88 Verblijfsontzeggingen in verband met gebruik en handel harddrugs
Het is degene die in een door het college aangewezen gebied op de weg of in een voor het publiek toegankelijk gebouw:
verboden zich te bevinden in het door het college aangewezen gebied en in voor het publiek toegankelijke gebouwen die in dat gebied gelegen zijn, nadat de burgemeester hem een daartoe strekkend bevel tot verblijfsontzegging heeft gegeven.
Het is degene van wie in een door het college aangewezen gebied, als bedoeld in het tweede lid, na de oplegging van het in het derde lid bedoelde verbod opnieuw een orde verstorende gedraging als bedoeld in het eerste lid is geconstateerd, niet toegestaan zich te bevinden in het door het college aangewezen gebied en in de daarin gelegen voor het publiek toegankelijke gebouwen, nadat de burgemeester hem een daartoe strekkend bevel heeft gegeven.
Artikel 2:89 Verblijfsverbod dealers
De burgemeester kan degene die in een op grond van artikel 2:2 van deze Verordening aangewezen overlastgebied zich op of aan de weg ophoudt waarbij aannemelijk is dat dit gebeurt om middelen, als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar, te verkopen of te koop aan te bieden en die antecedenten heeft op het gebied van het verkopen of te koop aanbieden van drugs of daarop gelijkende waar, middels een verblijfsverbod bevelen om zich onmiddellijk uit dat overlastgebied te verwijderen en zich daar voor de duur van drie maanden niet meer te bevinden.
De burgemeester kan aan degene, aan wie eerder een bevel middels een verblijfsverbod als bedoeld in het eerste lid is gegeven en die binnen een periode van een jaar opnieuw de in dat lid genoemde bepalingen overtreedt, bevelen om zich onmiddellijk uit dat veiligheidsrisicogebied te verwijderen en zich daar gedurende een periode van maximaal zes maanden niet meer te bevinden.
Afdeling 15. Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen
Artikel 2:91 Sluiting voor het publiek openstaande gebouwen, bijbehorende percelen en erf
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde of ter voorkoming of beperking van overlast of nadelige beïnvloeding van het woon- of leefklimaat is vereist, de gehele of gedeeltelijke sluiting bevelen van een voor het publiek openstaand gebouw - niet zijnde een seksinrichting - of een bij dat gebouw behorend erf, een perceel of perceel gedeelte of enige andere ruimte, niet zijnde een woning die als zodanig in gebruik is.
De burgemeester maakt de sluiting bekend door het aanbrengen van een afschrift van zijn bevel op of nabij de toegang van het voor het publiek openstaande gebouw of het bij dat gebouw behorende erf, het perceel of perceel gedeelte of de ruimte. De sluiting treedt in werking op het moment dat bedoeld afschrift is aangebracht.
Afdeling 16. Toezicht Kansspelautomaten
Artikel 2:92 Begripsbepalingen
kansspelautomaat: een speelautomaat, die geen behendigheidsautomaat is als bedoeld in artikel 30, onder c. van de Wet. Onder behendigheidsautomaat wordt verstaan een speelautomaat waarvan het spelresultaat uitsluitend kan leiden tot een verlengde speelduur of het recht op gratis spellen en het proces, ook nadat het in werking is gesteld, door de speler kan worden beïnvloed en het geheel of vrijwel geheel van zijn inzicht en behendigheid bij het gebruik van de daartoe geboden middelen afhangt of en in welke mate de spelduur verlengd of het recht op gratis spelen verkregen wordt.
Aan de te verlenen vergunningen zoals genoemd in artikel 2:93 van deze Verordening worden de volgende voorschriften en beperkingen verbonden:
In de inrichting mogen alleen kansspelautomaten worden opgesteld welke in eigendom toebehoren aan personen die in het bezit zijn van de in artikel 30h, eerste lid, bedoelde vergunning verleend door de Kansspelautoriteit. Bij de aanvraag voor het verkrijgen van een vergunning genoemd in artikel 2:93 van deze Verordening dient de aanvrager dan ook een bewijs hiervan te overleggen;
HOOFDSTUK 3. SEKSINRICHTINGEN, SEKSWINKELS, STRAATPROSTITUTIE e.d.
Afdeling 1. Begripsbepalingen en andere regels
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
Afdeling 2. Seksinrichtingen en escortbedrijven
De exploitant meldt een voorgenomen wijziging van het bedrijfsplan onverwijld aan het bevoegde bestuursorgaan. De wijziging wordt na goedkeuring van het bevoegde bestuursorgaan als onderdeel van het bedrijfsplan aangemerkt, als deze voldoet aan de eisen die overeenkomstig het eerste en tweede lid aan een bedrijfsplan worden gesteld.
Artikel 3:7 Gedragseisen exploitant en leidinggevende
Naast de gestelde eisen in het eerste lid, is de exploitant en de leidinggevende niet:
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 500 of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
De exploitant of de leidinggevende is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of leidinggevende geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft.
Artikel 3:9 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting
Een sluiting voor onbepaalde tijd kan op aanvraag van belanghebbende(n) door het bevoegde bestuursorgaan worden opgeheven, wanneer later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en naar zijn oordeel voldoende garanties aanwezig zijn, dat geen herhaling van de gronden die tot sluiting hebben geleid, zal plaatsvinden.
Artikel 3:10 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en leidinggevende
De exploitant en de leidinggevende zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting:
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en
Artikel 3:13 Weigeringsgronden
Artikel 3:14 Intrekkingsgronden
Het bevoegd bestuursorgaan kan de vergunning tijdelijk of voor onbepaalde tijd, gedeeltelijk of geheel intrekken, indien:
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe leidinggevende, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:13, eerste lid, aanhef en onder a van deze Verordening, is van overeenkomstige toepassing.
Afdeling 3. Straatprostitutie en Sekswinkels
Artikel 3:20 Straatprostitutie
De burgemeester kan met het oog op de in artikel 3:13, tweede lid van deze Verordening, genoemde belangen personen aan wie tenminste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het derde lid, bij besluit verbieden zich gedurende een bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan de wegen en op de tijden bedoeld in het eerste lid.
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak niet toegestaan daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente.
Artikel 3:22 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.
HOOFDSTUK 4 BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUURSCHOON EN ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE
Afdeling 1. Geluidhinder en verlichting
Artikel 4:2 Aanwijzing festiviteiten (krachtens artikel 22.73, eerste lid onder a, van de Bruidsschat)
Artikel 4:3 Kennisgeving andere festiviteiten (krachtens artikel 22.73, eerste lid onder b, van de Bruidsschat)
Het is toegestaan maximaal vijf andere festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de waarden als bedoeld in de artikelen 22.63 tot en met 22.71 van de Bruidsschat en artikel 4:4 van deze Verordening niet van toepassing zijn mits de normadressaat tenminste 3 werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is de normadressaat toegestaan om tijdens maximaal vijf andere festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 22.239, eerste lid, van de Bruidsschat niet van toepassing is mits de normadressaat tenminste 3 werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
De ontheffing van de geluidsnorm, bedoeld in het eerste lid, geldt ten hoogste 5 keer per jaar voor de buitenruimte van de inrichting, mits toestemming is verleend voor het houden van een evenement. In afwijking van het eerste en zesde lid gelden in dat geval de geluidsnormen en tijden zoals bepaald in de toestemming voor het evenement.
Artikel 4:4 Onversterkte muziek
Gelet op artikel 22.70, eerste lid onder i, van de Bruidsschat wordt onversterkte muziek tussen 19.00 uur en 7.00 uur niet buiten beschouwing gelaten bij het bepalen van het geluidsniveau van een activiteit en zijn de artikelen 22.63 tot en met 22.69 en 22.71 van de Bruidsschat onverminderd van toepassing.
Artikel 4:5 Verbod geluidhinder in de openlucht
Het college kan terreinen of wateren aanwijzen waar het verbod niet van toepassing is op het in werking hebben van bepaalde in de aanwijzing aangewezen categorieën van geluidsapparaten, toestellen of machines, voor zover wordt voldaan aan de door het college vast te stellen voor- schriften ter voorkoming of beperking van geluidhinder.
Artikel 4:6 Geluidhinder door dieren
Degene die de zorg heeft voor een dier, voorkomt dat dit voor een omwonende of anderen in de omgeving geluidhinder veroorzaakt.
Artikel 4:7 Geluidhinder door motorvoertuigen en bromfietsen
Het is niet toegestaan zich met een motorvoertuig of een bromfiets op een wijze te gedragen, dat daardoor voor een omwonende of anderen in de omgeving geluidhinder kan worden veroorzaakt.
Het is niet toegestaan met een vrachtauto als bedoeld in artikel 4:9 van deze Verordening, waarvan het ledig gewicht vermeerderd met het laadvermogen meer bedraagt dan 3.500 kilogram of die met inbegrip van de lading een lengte heeft van meer dan zes meter of een hoogte van meer dan twee meter, tussen 23.00 en 07.00 uur op een andere dan door het college aangewezen weg te rijden.
Afdeling 2. Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Artikel 4:12 Verbod natuurlijke behoefte doen op openbare plaatsen
Het is niet toegestaan binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen. Hiervan uitgezonderd zijn situaties van overmacht zoals door ziekte of plotseling onwel worden anders dan door dronkenschap.
Artikel 4:13 Voorkomen ongewenste toestand van sloten, andere wateren en niet-openbare riolen en putten buiten gebouwen
Het is niet toegestaan om sloten, andere wateren en niet-openbare riolen en putten buiten gebouwen te (laten) vervuilen waardoor er een gevaarlijke situatie ontstaat voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
Afdeling 3. Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4:15 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Het college kan in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid plaatsen aanwijzen buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet met betrekking tot opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Artikel 4:16 Reinigen van verontreiniging bij werkzaamheden op een openbare plaats
Indien bij het laden of lossen of vervoeren van stoffen of voorwerpen dan wel bij andere werkzaamheden een openbare plaats wordt verontreinigd, is degene die genoemde werkzaamheden verricht, alsmede, indien deze in opdracht handelt, zijn opdrachtgever verplicht:
indien de verontreiniging geen gevaar voor de veiligheid van het verkeer of voor beschadiging van het wegdek oplevert, de openbare plaats onmiddellijk na de beëindiging van de werkzaamheden of, indien deze langer dan een dag duren, elke dag onmiddellijk na beëindiging van de werkzaamheden op die dag, te reinigen of te doen reinigen.
Afdeling 4. Kamperen buiten kampeerterrein
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan een niet-grondgebonden onderkomen of voertuig, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor (recreatief) nachtverblijf, zoals een caravan, woonwagen, kampeerwagen, camper, magazijnwagen, aanhangwagen of keetwagen.
Afdeling 5. Het bewaren van houtopstanden
Artikel 4:21 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
vellen: rooien; kappen; verplanten; het snoeien van meer dan 30 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben.
Artikel 4:23 Aanvraag omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden
De vergunning moet worden aangevraagd door of namens dan wel met toestemming van degene die krachtens zakelijk recht of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de houtopstand te beschikken.
Artikel 4.25 Bijzondere vergunningsvoorschriften
Tot aan de vergunning als bedoeld in artikel 4.22 eerste lid, te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant. Indien herplant niet mogelijk is, kan er door het bevoegd gezag een financiële compensatie worden opgelegd.
Tot aan de omgevingsvergunning te verbinden voorschriften kan het voorschrift behoren dat pas tot vellen van houtopstand op en bij bouw- en aanlegwerken of andere ruimtelijke herinrichting of reconstructie mag worden overgegaan indien de noodzaak voor de kap is aangetoond en/of andere vergunningen, ontheffingen, toestemmingen of ruimtelijke ordeningsprocedures onherroepelijk geworden zijn en de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende gewaarborgd is.
Artikel 4.26 Herplant-/instandhoudingsplicht
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, zonder vergunning als bedoeld in artikel 4.22, eerste lid, is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het college aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn, dan wel een schadevergoeding opleggen, waarbij de boomwaarde als criterium wordt gehanteerd.
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:
Indien de gebruiker of eigenaar van een houtopstand tengevolge van een verbod tot vellen van een houtopstand of een weigering tot ontheffing van een verbod tot vellen van een houtopstand, schade lijdt, welke redelijkerwijs niet of niet geheel voor zijn rekening behoort te blijven, kan het college van burgemeester en wethouders hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toekennen.
Artikel 4:28 Bestrijding ziekte houtopstanden
Indien zich op een terrein een houtopstand bevindt die naar het oordeel van het college gevaar oplevert voor de verspreiding van een nader door het college aan te wijzen ziekte is de rechthebbende verplicht de in de aanschrijving van het college maatregelen te treffen binnen de daarbij aangegeven termijn.
Artikel 4:29 Afstand tot de erfgrens
Voor bomen, heesters en heggen op een openbare weg of langs openbaar water wordt de afstand tot de grenslijn van een anders erf, in afwijking van de afstanden genoemd in artikel 5:42 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek, voor bomen vastgesteld op 0,5 meter en voor heesters en heggen op nihil.
HOOFDSTUK 5 ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING DER GEMEENTE
Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf en dergelijke
Het is degene die er zijn bedrijf, nevenbedrijf dan wel een gewoonte van maakt voertuigen te stallen, te herstellen, te slopen, te verhuren of te verhandelen, niet toegestaan:
Artikel 5:3 Verbod te koop aanbieden van voertuigen
Het is niet toegestaan een voertuig te parkeren op de weg en deze plaats te gebruiken met het kennelijke doel om deze auto te koop aan te bieden of te verhandelen.
Artikel 5.4 Verbod parkeren van defecte voertuigen
Het is niet toegestaan om een voertuig op de weg te parkeren:
Artikel 5:8 Verbod parkeren van caravans, aanhangwagens in een parkeerschijfzone
Onverminderd het bepaalde in artikel 5:7 van deze Verordening is het de eigenaar of houder van een geheel of ten dele voor recreatie bestemd voertuig of een aanhangwagen niet toegestaan deze te parkeren in een parkeerschijfzone, als bedoeld in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens, gedurende het (de) daarop aangegeven tijdvak(ken).
Artikel 5:9 Verbod parkeren van reclamevoertuigen
Het is niet toegestaan een voertuig dat is voorzien van een aanduiding van handelsreclame, op de weg te parkeren met het kennelijke doel om daarmee handelsreclame te maken.
Artikel 5:11 Verbod parkeren van uitzicht belemmerende voertuigen
Het is niet toegestaan een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5:12 Verbod parkeren op aanbiedplaats huishoudelijk afval
Het is niet toegestaan op een door het college ten behoeve van de inzameldienst aangewezen weggedeelte, een voertuig te parkeren of enig ander voorwerp te laten staan op een daarbij aangeduide tijdsperiode en/of dag.
Artikel 5:15 Overlast van (elektrische) fiets of bromfiets
Het is niet toegestaan op door het college, in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast of ter voorkoming van schade aan de openbare ruimte of gezondheid, aangewezen plaatsen (elektrische) fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Artikel 5:16 Verbod inzameling van geld of goederen of leden- of donateur werving
Het is niet toegestaan zonder vergunning van het college een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden, dan wel in het openbaar leden of donateurs te werven als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Onder een inzameling als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan: het aanvaarden van geld of goederen bij het aanbieden van diensten of goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Artikel 5:19 Vrijheid van meningsuiting
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid is het venten van gedrukte en geschreven stukken waarin gedachten en gevoelens worden geopenbaard als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Grondwet niet toegestaan op door het college in het belang van de openbare orde aangewezen openbare plaatsen, dagen of uren.
Artikel 5:22 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel niet toegestaan toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats is of wordt ingenomen.
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water niet toegestaan een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening Zuid-Holland of de Waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Havenbeheersverordening Maassluis, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur (AVOI).
Artikel 5:25 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen
Op beperkingengebiedactiviteiten is het eerste en tweede lid bepaalde niet van toepassing met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening Zuid-Holland, de Wet milieubeheer, de Waterschapsverordening, het Binnenvaartpolitiereglement Zuid-Holland of op situaties waarin wordt voorzien door het Besluit bouwwerken leefomgeving.
Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats
Onverminderd het krachtens het tweede lid van artikel 5:25 bepaalde kan het college aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente.
Op beperkingengebiedactiviteiten is het in het eerste en tweede lid bepaalde niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening Zuid-Holland, de Waterschapsverordening, de Wet milieubeheer, de Havenbeheersverordening, het Binnenvaartpolitiereglement of op situaties waarin wordt voorzien door het Besluit bouwwerken leefomgeving.
Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats
Onder wees (plezier)vaartuig wordt verstaan een vaartuig waarvan de eigenaar van het vaartuig niet achterhaald kan worden omdat de eigenaar geen ligplaatsvergunning heeft bij de gemeente Maassluis en de boot bij visuele inspectie buitenzijde geen duidelijk naar een eigenaar te achterhalen kenmerken/informatie bevat.
Het is niet toegestaan een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel, dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.
Afdeling 6. Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Het is niet toegestaan op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties als de activiteit is toegelaten bij of krachtens de Omgevingswet, in het bijzonder afdeling 3.9 van het Besluit activiteiten leefomgeving en binnen de in het omgevingsplan aangewezen terreinen voor zover die activiteit daarbij is toegelaten, of als sprake is van een situatie waarin wordt voorzien door de Zondagswet.
Afdeling 8. Verstrooiing van as
In deze afdeling wordt verstaan onder incidentele asverstrooiing: het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de Lijkbezorging op een door de overledenen of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.
HOOFDSTUK 6 STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Overtreding van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en de op grond van artikel 1.3 van deze Verordening daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak:
artikel 2:1 - tegengaan van samenscholing bij dreiging ongeregeldheden
artikel 2:2 - aanwijzing overlastgebied
artikel 2.5 - woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet
artikel 2:6 - kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
artikel 2:7 - aanwijzing gebied verbod aanbieden geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen
artikel 2:8 - straatartiest en andere voorstellingen
artikel 2:9 - voorwerpen of stoffen aan, op, in of boven een openbare plaats
artikel 2:12 - winkelwagentjes
artikel 2:13 - verbod hinderen verkeer door hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
artikel 2:14 - verbod openen straatkolken en dergelijke
artikel 2:15 - gevaarlijke kelderingangen en dergelijke
artikel 2:16 - gevaarlijk of hinderlijk voorwerp openbare plaats
artikel 2:17 - vallende voorwerpen
artikel 2:18 - dragen gevaarlijke voorwerpen
artikel 2:19 - voorzieningen voor verkeer en verlichting
artikel 2:20 - verbod op slapen op of aan de weg
artikel 2:22 - evenementenvergunning
artikel 2:25 - openbare orde en veiligheid
artikel 2:27 - (tijdelijke) exploitatievergunning horecabedrijf
artikel 2:31 - eisen exploitant en leidinggevende
artikel 2:34 - opheffing vergunningplicht
artikel 2:35 - sluitingstijden
artikel 2:38 - aanwezigheid in gesloten horecabedrijf
artikel 2:39 - glazen drinkgerei
artikel 2.38 - handel in horecabedrijven
artikel 2:46 - kennisgeving exploitatie
artikel 2:48 - verschaffen gegevens nachtregister
artikel 2:48 - vergunning exploitatie bedrijf
artikel 2:52 - tijdelijke sluiting
artikel 2:53 - verantwoordelijkheden exploitant en beheerder
artikel 2:55 - verbod betreden gesloten woning of lokaal
artikel 2:56 - verbod tot plakken en kladden openbare plaatsen
artikel 2:57 - graffiti verwijderen
artikel 2:58 - verbod vervoeren plakgereedschap en dergelijke
artikel 2:59 - verbod vervoeren inbrekerswerktuigen
artikel 2:61 - verbod op overlast door sport- of balspel en dergelijke
artikel 2:62 - niet toegestaan drankgebruik
artikel 2:63 - verbod dragen messen en andere voorwerpen als steekwapen aangewezen plaats
artikel 2:64 - niet toegestaan gedrag bij of in gebouwen
artikel 2:65 - hinderlijk gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten
artikel 2:66 - hinderlijk neerzetten van fietsen en dergelijke
artikel 2:67 - verbod op (brom)fietsen op markt- en kermisterrein en dergelijke
artikel 2:68 - verbod om anderen te bespieden en heimelijk fotograferen /filmen van personen
artikel 2:69 - verbod op gebruikswijze bewakingsapparatuur
artikel 2:70 - beperking loslopen van honden
artikel 2:71 - voorkomen van overlast/verontreiniging door honden
artikel 2:72 - maatregelen bij gevaarlijke honden
artikel 2:73 - maatregelen bij gevaarlijke honden op eigen terrein
artikel 2:81 - verbod ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens verkoopdagen
artikel 2:82 - gebruik van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling
artikel 2:83 - verbod op carbidschieten
artikel 2:84 - drugshandel op een openbare plaats
artikel 2:85 - verzameling van personen in verband met drugs
artikel 2:87 - verbod op openlijk drugsgebruik
artikel 2:85 - weggooien van spuiten en dergelijke
artikel 3:4 - seksinrichtingen, escortbedrijven
artikel 3:9 - tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting
artikel 3:10 - aanwezigheid van en toezicht door exploitant en leidinggevende
artikel 3:16 - beëindiging exploitatie
artikel 3:17 - wijziging beheer
artikel 3:20 - straatprostitutie
artikel 3:22 - tentoonstellingen, aanbieden/aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
artikel 4:2 - aanwijzing festiviteiten
artikel 4:3 - kennisgeving andere festiviteiten
artikel 4:4 - onversterkte muziek
artikel 4:5 - geluidhinder in de openlucht
artikel 4:6 - geluidhinder door dieren
artikel 4:7 - geluidhinder door motorvoertuigen en bromfietsen
artikel 4:9 - geluidhinder door handelingen bouwwerkzaamheden
artikel 4:10 - overige geluidhinder
artikel 4:12 - verbod natuurlijke behoefte doen op openbare plaatsen
artikel 4:13 - voorkomen ongewenste toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
artikel 4:15 - opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen, enz.
artikel 4:16 - reinigen van verontreiniging bij werkzaamheden op een openbare plaats
artikel 4:17 - verbod hinderlijke of gevaarlijke reclames
artikel 4:19 - verbod (recreatief) nachtverblijf buiten kampeerterreinen
artikel 4:20 - aanwijzing kampeerplaatsen
artikel 5:2 - parkeren van voertuigen van autobedrijf en dergelijke
artikel 5:3 - verbod te koop aanbieden van voertuigen
artikel 5:4 - verbod parkeren van defecte voertuigen
artikel 5:5 - verbod parkeren voertuigwrakken
artikel 5:6 - verbod parkeren autoweeswrakken
artikel 5:7 beperking parkeren kampeermiddelen
artikel 5:8 - verbod parkeren van caravans, aanhangwagens in een parkeerschijfzone
artikel 5:9 - verbod parkeren van reclamevoertuigen
artikel 5:10 - verbod parkeren van grote voertuigen
artikel 5:11 - verbod parkeren van uitzicht belemmerende voertuigen
artikel 5:12 - verbod parkeren op aanbiedplaats huishoudelijk afval
artikel 5:13 - parkeren anders dan op de rijbaan
artikel 5:14 - aantasting groenvoorzieningen door voertuigen
artikel 5:15 - overlast van fiets of bromfiets
artikel 5:16 - verbod inzameling van geld of goederen of leden- of donateur werving
artikel 5:18 - venten en dergelijke
artikel 5:19 - vrijheid van meningsuiting
artikel 5:21 - vereisten standplaatsen en weigeringsgronden
artikel 5:22 - toestemming rechthebbende
artikel 5:24 - voorwerpen op, in of boven openbaar water
artikel 5:25 - ligplaats woonschepen en overige vaartuigen
artikel 5:26 - aanwijzingen ligplaats
artikel 5:27 - verbod innemen ligplaats
artikel 5:29 - reddingsmiddelen
artikel 5.30 - veiligheid zwemmen in openbaar water
artikel 5:31 - overlast aan vaartuigen
artikel 5:33 - beperking verkeer in natuurgebieden
artikel 5:34 - verbod afvalstoffen te verbranden of anderszins vuur te stoken
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze Verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-252953.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.