Ontwerp Omgevingsvisie gemeente Oldambt

Ontwerp Omgevingsvisie gemeente Oldambt

Artikel I

Het college van burgemeester en wethouders heeft na consultatie van de gemeenteraad besloten het ontwerp van de Omgevingsvisie gemeente Oldambt ter inzage te leggen

zoals is aangegeven in Bijlage A.

Artikel II

[Gereserveerd]

Artikel III

[Gereserveerd]

-

Bijlage A

Ontwerp Omgevingsvisie gemeente Oldambt

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Voorwoord

Voor u ligt de Omgevingsvisie over ons Oldambt: een gebied om trots op te zijn. Bijhet maken van de visie voerden we veel gesprekken. En vroeg of laat kwamen aldeze gesprekken op het landschap, de weidsheid van de polders en de prachtigevergezichten. Waar het nog stil is en de nacht donker. Trots op onze plek. Dat is wat onsbindt. Want de klei, dat zijn wij! Het behouden van wat waardevol is, vormt dan ook eenbelangrijke basis voor onze Omgevingsvisie.Tegelijkertijd kijken we vooruit. We zetten in op het verder verbeteren van deleefbaarheid, bijvoorbeeld door meer ruimte te geven voor woningbouw in alledorpen. We werken aan een toekomstbestendige economie om te kunnen werken enondernemen. En boven alles willen we dat iedereen mee kan doen in onze samenleving.Met als doel meer brede welvaart voor iedereen!De Omgevingsvisie geeft onze visie en koers voor de ontwikkeling van onze gemeentevoor de komende jaren. Samen werken aan ons Oldambt. Wij pakken daarvoor de regie, doet u met ons mee?

1.2 Wat is de Omgevingsvisie

De Omgevingsvisie vertelt onze visie op onze leefomgeving. Deze Omgevingsvisie gaat over de hele Gemeente Oldambt. In deze Omgevingsvisie geven we op strategisch niveau aan hoe wij de toekomst van de gemeente zien en hoe we richting geven aan de ontwikkeling van onze gemeente. Dat doen we met een integrale blik op onze leefomgeving. In de Omgevingsvisie verbinden we dan ook, waar dat kan, ruimtelijke opgaven met sociale vraagstukken en economische uitdagingen.

Onze strategische keuzes maken we aan de hand van ambities. Deze integrale ambities geven aan hoe we de ontwikkeling van onze gemeente zien en hoe we daar mee aan de slag gaan. We maken daarbij verschil tussen gebieden. Winschoten heeft immers andere uitdagingen dan bijvoorbeeld Nieuw-Scheemda of Drieborg en elk van onze dorpen heeft zijn eigen karakter en bijzon-derheden. We hebben daarom in onze Omgevingsvisie verschil gemaakt in twee gebieden: het gebied rond het Oldambtmeer en de Dollard en haar polders. Zo doen we recht aan de veelzijdigheid van onze gemeente. De scheidslijnen tussen de gebieden zijn overigens globaal en dienen geen ander doel dan het bovenstaande.

We realiseren ons goed dat we veel ambities hebben; er is werk te doen. We weten ook dat we niet alles overal en binnen de beschikbare tijd en financiële middelen kunnen realiseren. We zijn scherp in wat binnen onze eigen invloed ligt ten waar samenwerking of inzet van andere partners nodig is. Daarom werken we gebiedsgericht, leggen we verschillende accenten en prioriteiten en zoeken we in de uitvoering logische samenwerkingen met andere partners en met lopende programma’s, zoals datgene wat we in het kader van het Nationaal Programma Groningen doen. Binnen de regio werken we op dit moment veel samen in het kader van Nij Begun en de daaruit voortvloeiende Sociale Agen-da en Economische Agenda en diverse Masterplannen voor o.a. de regiokernen en de campussen die voor de regio samen met de provincie Groningen worden opgesteld.



1.3 Waarom een (update van de) Omgevingsvisie

De Omgevingswet verplicht alle gemeenten een Omgevingsvisie op te stellen. Onze huidige Omgevingsvisie is al jaren oud. De afgelopen jaren is er in Oldambt, in Nederland, in Europa en ook in de wereld veel veranderd. Al die veranderingen hebben hun weerslag op wat er in Oldambt leeft en aan uitdagingen speelt. Belangrijke onderwerpen als de veranderingen in het landelijk gebied, de energietransitie en de uitdagingen op de woningmarkt hebben nu geen of onvoldoende plek in onze Omgevingsvisie.

Daarom herzien we onze eerste Omgevingsvisie. Zo is ons gemeentelijk beleid weer ‘bij de tijd’. En het belangrijkste: de visie helpt ons om samen met onze inwoners te blijven werken aan onze leefomgeving.

afbeelding binnen de regeling

1.4 Samenhang met ander beleid en instrumenten

De Omgevingsvisie is een onderdeel van de Omgevingswet. In de wet worden ook programma’s en een Omgevingsplan benoemd. De visie, het programma en het plan vormen een drie-eenheid.De Omgevingsvisie geeft de richting aan en is zelfbindend voor de gemeente. In programma’s vertalen we de strategische koers uit de visie naar praktische acties. In het Omgevingsplan leggen we, net zoals we dat gewend waren in een bestemmingsplan, de regels vast. Deze regels geven aan wat wel of niet mag in onze leefomgeving.

Naast de Omgevingsvisie hebben we ander beleid. Meestal zijn dit beleidsstukken op thema, zoals ons programma wonen, het mobiliteitsplan of het beleid rond wind- en zonne-energie. In de Omgevingsvisie houden we hier rekening mee. Deze Omgevingsvisie bundelt de bestaande beleidskaders die zich richten op de fysieke leefomgeving en vormt daarvoor de kapstok. We hebben ook het beleid van andere overheden betrokken bij het opstellen van deze Omgevingsvisie. In hoofdstuk 16 geven we aan hoe deze Omgevingsvisie op de visies van rijk, provincie en waterschap is afgestemd.

afbeelding binnen de regeling

1.5 Hoe werkt het?

De Omgevingsvisie bestaat uit 5 onderdelen.

  • a.

    Het deel Visie . In het deel ‘Visie’ leest u onze ambities voor de gemeente voor de komende jaren. Deze ambities geven aan waar we samen aan willen werken in onze gemeente.

  • b.

    Het deel Gebied . Hier vindt u onze plannen voor de deelgebieden in de gemeente. Voor elk gebied geven we aan wat het karakter is, wat er bijzonder is en welke kansen en opgaven er zijn.

  • c.

    Het deel Aan de slag . Heeft u een idee of een plan? In dit deel leest u wat u kunt doen en wat wij doen als een inwoner of ondernemer een plan heeft in onze gemeente. Ook gaan we in op de manier waarop wij met de Omgevingsvisie aan de slag gaan, hoe we evalueren en monitoren en de Omgevingsvisie vertalen in programma’s en het Omgevingsplan.

  • d.

    Het deel Verantwoording . In dit deel vindt u een verantwoording op onze Omgevingsvisie. We verantwoorden onze keuzes in dit deel. We bekijken de keuzes uit de visie in relatie tot het milieu en het beleid van andere overheden. We hebben ook opgenomen welke stappen in de participatie we hebben doorlopen om tot een Omgevingsvisie te komen.

  • e.

    Het deel Achtergrond'. Dit deel geeft u meer over de achtergronden bij de Omgevingsvisie. We gaan onder andere in op de huidige situatie in Oldambt, de ontwikkelingen die we zien en de belangrijkste opgaven voor de komende jaren.

Hoofdstuk 2 Visie

2.1 Onze inzet

Zoals gezegd: de toekomst laat zich moeilijk voorspellen. Dat doen we dan ook niet in deze Omgevingsvisie. We kiezen ervoor een visie te bouwen die ons vanuit het hier en nu helpt richting te geven aan een aantal belangrijke opgaven. Opgaven die we oppakken om onze gemeente socialer, leefbaarder, draagkrachtiger en toekomstbestendiger te maken, om onze brede welvaart te versterken.

We zitten nu in een periode waarin er volop aandacht is voor Groningen. De afhandeling van de aardbevingsschade loopt volop. Het Rijk heeft met Nij Begun toezeggingen gedaan voor een structurele financiële impuls voor Groningen. Het rapport ‘Elke regio telt’ heeft bij het Rijk ook de blik verbreed naar de randen van Nederland. Dat maakt dat we de komende periode als gemeente waarschijnlijk in staat zijn flinke stappen te zetten met onze opgaven. Het vraagt van ons nu allereerst focus, keuzes en richting. Dat brengt deze Omgevingsvisie. We moeten omdenken: van beperkingen naar kansen en van moeilijkheden naar oplossingen. Elk goed idee kan meerwaarde opleveren voor onze gemeente en ons verder brengen. In deze visie willen we deze mooie woorden inhoud geven.

Deze periode vraagt ook van ons dat we regie nemen. We nemen het heft in eigen hand en we zetten met deze Omgevingsvisie een stap vooruit. Dat betekent niet dat alles anders moet. Juist niet. Onze kracht is geworteld in onze ontstaansgeschiedenis, in de aard van onze inwoners en onze taal en cultuur. We zijn het gewend om de handschoen op te pakken als het nodig is. We durven ver vooruit te kijken en een grote sprong te wagen. Denk alleen al aan Blauwestad, uniek voor Nederland.

Die handelingsbereidheid en dat lef zetten we in om te bouwen aan de toekomst van onze prachtige gemeente met meer brede welvaart. We doen opnieuw een sprong vooruit. We maken keuzes waar we aan de slag willen en maken keuzes om onze inzet en middelen op de best mogelijke manier te laten renderen voor Oldambt. Daarbij hoort ook dat niet alles kan en dat we niet alles zelf kunnen of hoeven te doen. We moeten wel inzet leveren, onze invloed aanwenden en de regie in handen nemen.

Veel van onze uitdagingen zijn grensoverschrijdend en spelen niet alleen in Oldambt, zoals de woningbouw of de energietransitie. We zoeken daarom ook heel specifiek de samenwerking met onze partners in de regio: de provincie, buurgemeenten en het waterschap. Door inzet te bundelen en elkaars kwaliteiten en kracht te benutten komen we als regio verder. En daar is ook Oldambt bij gebaat! Met de aangekondigde middelen vanuit Nij Begun en de economische en sociale agenda die kortgeleden zijn gepresenteerd ligt er een stevige (financiële) basis voor samenwerking en voor ontwikkeling van Oldambt en de regio.

2.2 Onze principes

Brede welvaart als hoogste doel

Ons belangrijkste doel is het verbeteren van de brede welvaart van onze inwoners. Daarom hanteren we in ons handelen en bij het maken van keuzes een aantal principes. Deze principes gebruiken we om onze eigen ideeën te ondersteunen en de plannen van anderen waar nodig aan te scherpen. Wij staan voor een positieve insteek: elk plan is een kans. Een kans op verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, een kans voor de versterking van onze economie, een kans om meer te verduurzamen of om meer klimaatadaptieve maatregelen te nemen.

Daarom hanteren wij de volgende zes leidende principes.

  • a.

    Meerwaarde: plannen zorgen voor meerwaarde, voor zoveel mogelijk inwoners;

  • b.

    Kwaliteit: alle plannen dragen bij aan eigenheid van Oldambt;

  • c.

    Meervoudig: plannen zijn multifunctioneel en inpasbaar;

  • d.

    Gezond: plannen stimuleren een gezonde leefomgeving;

  • e.

    Duurzaam; plannen hebben zo weinig mogelijk afwenteling (in tijd of plaats) en hebben oog voor lange termijneffecten.

  • f.

    Betrokkenheid: belanghebbenden worden vroegtijdig betrokken bij de ontwikkeling van plannen.

Meerwaarde

We kunnen niet op alle fronten van brede welvaart en voor iedereen altijd een goed cijfer halen. Onze ruimte is schaars en plannen kunnen conflicteren. Bijvoorbeeld als een versterking van de economie (goed voor de brede welvaart) extra bedrijventerrein vraagt en daarmee het landschap onder druk zet (minder goed voor de brede welvaart).Wij willen dat plannen per saldo meerwaarde opleveren voor de Oldambtsters, ook al hebben ze soms minder positieve neveneffecten. We zijn eerlijk en duidelijk over de afwegingen die we daarin maken. We bewaken in alle gevallen de ondergrens (dat zijn onze waarden en de wettelijke normen) en we proberen altijd minder positieve effecten zo draagbaar mogelijk te maken.

Kwaliteit

Het karakter van ons landschap, stad en dorpen is ons vertrekpunt. We weten ook dat deze kwaliteiten weerloos zijn als wij ze niet bewaken. Plannen moeten dat karakter versterken en als bron van inspiratie gebruiken. Een goede ruimtelijke kwaliteit is een voorwaarde. Plannen bouwen verder aan de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden van ons Oldambt en voegen nieuwe kwaliteiten toe. Zo is elk plan een kans om de identiteit van een gebied of een plek te verbeteren.

Meervoudig

We zijn zuinig op onze schaarse ruimte. Daarom toetsen we vooraf de inpasbaarheid van plannen in de omgeving. Ook vinden we dat plannen ‘slim’ moeten zijn. Elk plan is bij voorkeur meervoudig, kan meerdere doelen dienen en maakt slim gebruik van de beschikbare ruimte. Bovendien zijn plannen zo bedacht en ontworpen dat ze aanpasbaar zijn als later blijkt dat een andere invulling nodig is of beter aansluit bij de wensen van de tijd.

Gezond

Gezondheid staat voor ons buiten kijf. De waarde daarvan is nauwelijks meetbaar te maken. Door de druk op de ruimte raken alle plannen aan de leefkwaliteit onze inwoners. Wij houden vast aan een gezonde leefomgeving. Plannen voorkomen een verslechtering van de leefkwaliteit en leveren waar dat kan milieu- en gezondheidswinst op. Het vraagt soms een omslag in denken, wij bieden de ruimte voor maatwerk.

Duurzaam

Plannen zijn klimaatadaptief en duurzaam, nu en in de toekomst. Afwenteling van problemen in ruimtelijke zin en op komende generaties voorkomen we. Waar dat kan versterken plannen de biodiversiteit. Het bodem en watersysteem zijn leidend bij de locatiekeuze en het ontwerp van plannen. Vanuit duurzaamheidsperspectief verwachten we dat plannen waar mogelijk zelf voorzien in hun energie- en waterbehoefte en daar verantwoord mee omgaan, bijvoorbeeld door het hergebruik van reststromen en grondstoffen (circulariteit). Wij vragen hier aandacht voor bij initiatiefnemers en delen goede voorbeelden.

Betrokkenheid

Plannen staan bijna nooit op zichzelf. Veel plannen en goede ideeën raken aan verschillende belangen. Om goed in te kunnen spelen op deze belangen, die ook nogal eens van elkaar kunnen verschillen, verwachten we dat initiatiefnemers vroegtijdig in gesprek gaan met belanghebbenden. Waar dat kan, houden we rekening met elkaar en elkaars belangen. Dat doen wij ook voor die plannen waar we zelf initiatiefnemer zijn. We communiceren open en zijn transparant over onze keuzes en afwegingen.

2.3 Wat willen we: Oldambt 2055

We werken aan een gemeente waar de brede welvaart op orde is. We zien een gemeente waar mensen graag wonen, graag werken en graag komen. Wat we willen is nauw verbonden met de belangrijkste maatschappelijke opgaven voor onze gemeente (zie hoofdstuk 18 voor een nadere uitleg over deze opgaven). Wij hebben onze visie samengebracht in vijf ambities. Tussen deze ambities zitten diverse raakvlakken. Ze zijn bedoeld als houvast zonder dat het leidt tot verkokering. De raakvlakken laten juist zien dat een integrale aanpak vaak meerdere doelen en ambities kan dienen en een brede blik in veel gevallen meer dan gewenst is.

Onze vijf ambities zijn:

  • a.

    Iedereen doet mee

  • b.

    Leefbare dorpen en wijken

  • c.

    Ondernemerschap en innovatiekracht

  • d.

    De nieuwe Graanrepubliek

  • e.

    Klimaatbestendig en energiebewust

Bij elk van de ambities geven we aan waar we op inzetten en hoe we dat doen. Voor deze laatste ‘hoe-vraag’ zoeken we waar dat kan de verbinding met de programmalijnen die vanuit het NPG Lokaal Programma Oldambt zijn neergezet. Zo verbinden we in de uitwerking Omgevingsvisie en Lokaal Programma met elkaar. Dat is voor inwoners helder, dat voorkomt dubbel werk en dat maakt het realiseren van koppelkansen veel gemakkelijker.

Bovendien komen via Nij Begun verschillende extra financieringsstromen naar Groningen en ook naar onze gemeente. Daarmee ontstaat (regionale) slagkracht om plannen ook daadwerkelijk mogelijk te maken. Deze middelen zijn van groot belang omdat plannen en ideeën vaak een duwtje in de rug nodig hebben. Wij kiezen mede daarom voor deze Omgevingsvisie dezelfde tijdshorizon als Nij Begun, 2055.

afbeelding binnen de regeling
afbeelding binnen de regeling

Hoofdstuk 3 AMBITIE 1 - Iedereen doet mee

3.1 Waar zetten we op in?

  • We investeren en ondersteunen in de samenredzaamheid van onzeinwoners, zodat zoveel mogelijk inwoners financieel, mentaal en fysiek fit zijn.

  • We onderzoeken de mogelijkheid om zelf als gemeente economischkapitaal op te bouwen en langjarig te investeren in onze samenleving.

  • We investeren preventief in de gezondheid van onze inwoners, onderandere door in ons mobiliteitsbeleid in te zetten op de fiets en devoetganger.

  • Voorzieningen rond sport, zorg en onderwijs zijn goed bereikbaar enonder handbereik van onze inwoners.

3.2 In 2055...

Wij zijn een sociale gemeente waar we omkijken naar elkaar. We hebben in hetbijzonder oog voor de meest kwetsbare inwoners en kinderen. Veel inwoners doen meein de samenleving, iedereen naar eigen vermogen. Kinderen groeien niet meer op in armoede.

We hebben een breed gevarieerd voorzieningenaanbod dat voor iedereentoegankelijk is en goed gespreid is over onze gemeente. Dat geldt voor sport,cultuur en zorgvoorzieningen. We hebben een sterk ziekenhuis met aanverwantezorginfrastructuur, een bloeiend verenigingsleven en goede onderwijsmogelijkheden.

Onze sociale voorzieningen zijn betaalbaar en beschikbaar voor mensen die het nodighebben. De gemeente hoeft niet iedere hulpvraag meer op te lossen. Veel dingendie gebeuren horen bij het ‘normale’ leven en vragen niet direct om professionele hulp. Normaliseren is gewoongoed geworden, in plaats van te medicaliseren en problematiseren.

3.3 Wat willen we?

Het welbevinden van onze inwoners is ons grootste goed. Investeren in de vitaliteit van onze samenleving staat daarom voorop. Fysiek, mentaal en financieel fitte inwoners zijn van grote waarde voor onze gemeente.

"Wij willen langjarig investeren in onze samenleving. Wij gaan voor zoveel mogelijk fysiek, mentaal en financieel fitte inwoners"

Dit vraagt een lange adem en dat weten we inmiddels. De problemen zijn vaak generatie-overstijgend. Dat vraagt langjarige investeringskracht. We verwachten dat de Sociale en Economische Agenda vanuit Nij Begun belangrijke voorwaarden scheppen die bijdragen aan onze ambitie. In veel gevallen zal het om interventies gaan die gemeentegrens overstijgend zijn en regionaal worden ingezet. Daarnaast onderzoeken we als gemeente zelf hoe we investeringskracht kunnen organiseren om langdurig te investeren in onze samenleving. Wij zijn ervan overtuigd dat de maatschappelijke meerwaarde die het kan opleveren groter is dan de financiële investeringen die nodig zijn.

Om onze ambitie waar te maken, werken we de komende jaren aan:

1. Een sterkere inkomensbasis

Het werken aan een betere bestaanszekerheid voor onze inwoners doen we langs twee lijnen. Aan de ene kant ondersteunen we inwoners om hun kosten, te verminderen, bijvoorbeeld voor energie door een verduurzamingsaanpak voor hun woning. Anderzijds willen we het besteedbaar inkomen zoveel mogelijk opkrikken, zodat armoede en geldzorgen niet meer de orde van de dag zijn bijvoorbeeld door te onderzoeken of passend werk beschikbaar is of te ontwikkelen is. Financieel fitte inwoners zijn veel beter in staat om vooruit te kijken, keuzes te maken voor een iets langere termijn en keuzes te maken die hun eigen gezondheid en geluk verrijken.

Vanuit het sociaal domein wordt hier al het mogelijke aan gedaan. In onze Transitievisie Warmte hebben we dit ook als speerpunt opgenomen. Het is bovendien een van de belangrijke pijlers van het Masterplan Oost-Groningen. Voor deze Omgevingsvisie betekent het dat we ruimte geven om te sturen op betaalbare (én duurzame) energie en het terugdringen van energie-armoede.

De geldzorgen vertalen zich ook in de woningen, die vaak zichtbaar gebrek aan onderhoud kennen. In combinatie met gebreken door niet erkende schades van gas- en zoutwinning of door funderingsproblemen is het verduurzamen en toekomstbestendig maken van woningen een grote en kostbare opgave.Wij moeten aan de slag met de toekomstbestendigheid van woningen. We maken dit onderdeel van een aanpak per dorp waarbij we deze toekomstbestendigheid verbinden aan nieuwbouw, verbouw en herbestemming van woningen passend bij de woningmarkt in het dorp. Zo verbinden we problemen en kansen en komen we tot een woningvoorraad die in de volle breedte van het dorp aansluit bij de wensen van nu en straks.

2. De gezonde keuze

In ons ruimtelijk beleid en de keuzes die we maken nemen we gezondheid nadrukkelijk mee. Dat betekent dat we kwetsbare groepen goed beschermen tegen veiligheid- en gezondheidsrisico’s, Daarnaast investeren we preventief in gezondheid: onze inwoners moeten de mogelijkheid krijgen om gemakkelijk een meer gezonde keuze te maken. Bijvoorbeeld door de auto te laten staan en de fiets te nemen en ontmoeting te stimuleren om eenzaamheid tegen te gaan. We kijken nadrukkelijk naar de mogelijkheden om in de buurten plekken voor spel en ontmoeting te houden, te verbeteren of te realiseren. Ieder dorp heeft een plek voor ontmoeting, in welke vorm dan ook.Tegelijkertijd werken we aan de kwaliteit van onze openbare ruimte. Een aantrekkelijk openbaar gebied maakt het gemakkelijker om naar buiten te gaan. Bovendien, goed voorbeeld doet goed volgen en wat netjes is, blijft ook langer op orde. Zo worden de dorpen en straten meer en meer een visitekaartje van onze gemeente.

Preventief investeren in gezondheid kan helpen om de zorgkosten in de toekomst betaalbaar te houden. Voor deze Omgevingsvisie betekent het dat we met deze blik kijken naar de verdeling en toegankelijkheid van onder andere voorzieningen rond sport, zorg en onderwijs die goed bereikbaar en onder handbereik moeten zijn van onze inwoners. Nabijheid en fietsbereikbaarheid spelen daarin een grote rol. Wij zetten in op veilige en comfortabele langzaam verkeerroutes naar de belangrijkste (clusters van) voorzieningen. In ons mobiliteitsbeleid kiezen we voor het ‘STOMP’-principe (Stappen, Trappen, Openbaar Vervoer, deelMobilteit, Persoonlijk vervoer). Dat betekent dat we de fiets en de voetganger op 1 zetten, OV stimuleren en waar dat nodig is de auto ruimte geven.De ontwikkeling van mobiliteitshubs in onze dorpen juichen we toe. Door deelauto’s en bijvoorbeeld elektrische deelfietsen ter beschikking te stellen, maken we het voor meer inwoners gemakkelijker om afstanden comfortabel te overbruggen. We zien deze hubs waar dat kan gecombineerd op plekken waar ook ontmoeting en sociale interactie van nature plaatsvindt. Zo versterken we ook de waarde van deze plekken in de dorpen.

3.4 Hoe gaan we met deze ambitie aan de slag?

Deze ambitie pakken we op via de volgende lijnen:

  • Sociale en economische agenda Nij Begun;

  • Lokaal programmaplan NPG (met name programmalijn ‘Toekomst voor de jeugd’);

  • Programma’s sociaal domein;

  • Programma mobiliteit (in ontwikkeling);

  • Programma beheer en onderhoud.

afbeelding binnen de regeling
afbeelding binnen de regeling

Hoofdstuk 4 AMBITIE 2 - Leefbare dorpen en wijken

4.1 Waar zetten we op in?

  • De eigenheid en historie van iedere kern is de basis voor de ontwikkeling van elke kern.

  • We zorgen voor een passend woningaanbod in ieder dorp vanuit een woonstrategie voor ‘begeleide groei’ om zo nieuwkomers en onze jongeren goede woonruimte te kunnen bieden.

  • We ontwikkelen woningbouwplannen samen met onze inwoners waarbij we de verduurzaming en eventuele versterking van woningen verbinden aan een bredere woningbouwopgave van het dorp als geheel. Zo kunnen we vanuit de kwaliteiten van het dorp komen tot een woningaanbod dat van voldoende toekomstwaarde is en aansluit bij de ruimtelijke structuren van iedere kern.

  • We hanteren de wettelijke milieunormen als bovengrens, maar streven naar een voortgaande verbetering van de milieukwaliteit.

  • We zetten ons in voor een openbaar gebied dat uitnodigt tot sport en spel en geven bij de inrichting van ons openbaar gebied voorrang aan de fietser en voetganger.

4.2 In 2055...

Wij zijn een gemeente waar het goed wonen en leven is. Onze dorpen, stad en wijken maken Oldambt. Geen enkele hetzelfde, maar samen compleet. Heiligerlee, Westerlee, Winschoten, Scheemda, Blauwestad en de dorpen rondom het Oldambtmeer (Midwolda, Oostwold, Finsterwolde en Beerta) vormen een dynamisch gebied waar stedelijke kracht, dorpse allure en landelijke idylle elkaar afwisselen en verrijken. Samen zijn ze het kloppende hart van Oldambt.

Rondom vinden we de rust en de weidsheid in de Dollardpolders en de fraaie bebouwingslinten van Nieuw-Scheemda tot Nieuwolda en van Hongerige Wolf naar Drieborg en Nieuw-Beerta. De Oldambster boerderijen staan er goed bij en zijn de trotse beelddragers van de Dollardpolders.Bad Nieuweschans is een sterke recreatieve trekpleister die niet meer alleen gevonden wordt door wellness-bezoekers. Met de Graansilo en de oude Remise hebben we bijzondere plekken in Bad Nieuweschans nieuw leven ingeblazen. De recreatieve verbinding met Nieuwe Statenzijl is verder versterkt.

4.3 Wat willen we?

Onze inwoners moeten wonen in een omgeving die schoon, veilig en aantrekkelijk is. Daarbij nemen we de eigenheid en historie van de kernen als uitgangspunt, inclusief de daarmee samenhangende en vaak gegroeide mix van wonen, werken en voorzieningen. We zetten in op leefbare en levendige dorpen, buurten en stad.

We houden vast aan de wettelijke milieunormen als ondergrens, maar streven ernaar om de huidige milieukwaliteit verder te verbeteren. We werken aan schoon water en schone lucht. Een schone leefomgeving is essentieel om de gezondheid en het welzijn van zowel de mens als de natuur te waarborgen. We zetten ons in om vervuiling te verminderen en afval te beheersen.

"Wij staan voor goed wonen en leven in onze dorpen en wijken. We willen werken aan een goede woon- en leefkwaliteit: schoon, veilig en met een woning voor iedereen.”

De saamhorigheid en samenredzaamheid in onze dorpen en wijken is sterk. Dat is een groot goed en niet vanzelfsprekend. Door aardbevingsproblemen en door krapte op de woningmarkt is de druk op de leefbaarheid en de samenleving hoog. We moeten zorgen dat het woningaanbod voor onze huidige en toekomstige inwoners in balans is, zowel in aantallen als typologie én kwaliteit. In onze gemeente vinden inwoners nog rust en ruimte. Niet voor niets zien we dat mensen uit de Randstad onze gemeente opzoeken als nieuwe woonplek. We bieden voor ieder dorp en wijk een passend woningaanbod. Wij staan voor voldoende en kwalitatief goede, duurzame woningen die ook betaalbaar zijn voor jong en oud.

We willen geen concurrentie voor onze eigen inwoners, dat betekent dat we moeten werken aan een woonstrategie die inzet op begeleide groei. Voor de leefbaarheid van de dorpen en wijken in de toekomst zijn juist jongeren en jonge gezinnen, uit onze gemeente en uit de regio of verder, van harte welkom. Onze jongeren zijn immers de nieuwe vrijwilligers die zorgen voor de leefbaarheid van onze dorpen en wijken in de (nabije) toekomst.

De komende jaren werken wij aan:

1. Dorps- en buurtkracht

We zijn gezegend met veel betrokken dorps- en buurtbewoners. Zij zijn de drijvende krachten in het vrijwilligerswerk en van grote waarde voor de leefbaarheid en levendigheid van de dorpen en buurten. Evenementen, dorpse tradities en clubs zorgen voor sociale binding. Dat waarderen we en blijven we ondersteunen. Onze gebiedsregisseurs vervullen daarin een belangrijke rol.

We weten ook dat het behouden van de leefbaarheid niet vanzelf gaat. Opvolging in vrijwilligerstaken is lastig. Zeker in de kleinere dorpen hangt dat samen met de beperkte mogelijkheden voor de eigen jongeren om in het dorp een huis te huren of te kopen. Dat is het gevolg van jarenlang krimpbeleid gecombineerd met een overdruk op de woningmarkt die ervoor zorgt dat mensen van ver ook in het Oldambt op zoek gaan naar een woning. We kijken daarom anders naar onze woningmarkt. Nu handelen is nodig om de leefbaarheid van onze dorpen voor de lange termijn veilig te stellen. We moeten aan de slag met woningbouw in de dorpen, zodat onze jongeren kunnen blijven wonen in het dorp waar hun hart ligt. Daarbij zoeken we naar methoden waarbij de bouw van woningen een doorstroming op de woningmarkt teweegbrengt die voor jongeren, gezinnen en ouderen leidt tot passende, betaalbare woningen in het dorp dat hun lief is.

2. Dorpsontwikkeling

De vele gesprekken in onze dorpen hebben ons meermaals laten zien dat woningbouw veel meer is dan een cijfermatige exercitie op basis van bevolkingsprognoses. De vraag naar woningen is nu groot en vraagt op korte termijn verdere invulling om een verdergaande vergrijzing van de dorpen tegen te gaan. We zien ook dat onze huidige woningvoorraad sterk verouderd is. In het kader van de verduurzamingsaanpak als gevolg van de aardbevingen verkennen we ook de mogelijkheden om woningen te verduurzamen en te vernieuwen.

Afgelopen jaren hebben we ons al volop ingezet voor wonen en woningbouw. Er is flink gebouwd en we zijn in de dorpen gesprekken gestart over wonen en woonbehoeftes. In deze Omgevingsvisie bestendigen we de ingezette lijn en doen we er nog een tandje bovenop. We willen bijdragen aan de regionale en lokale woningbehoefte. Met Blauwestad, Winschoten en omgeving hebben we een aantrekkelijke en gevarieerde woonomgeving in handen.

Voor de kleinere dorpen willen we toe naar een aanpak die voor deze dorpen op dorpsniveau leidt tot een slimme woningbouwstrategie die de noodzakelijke aanpak per pand verbindt met de brede woningbouwvraag tot de beste oplossingen voor het hele dorp. Dus we bundelen de opgaven per woning tot een plan voor het dorp, waarbij het gewenste woningaanbod leidend is. Dat geeft ons de mogelijkheid om slim om te gaan met sloop en nieuwbouw, met het realiseren van nieuwe woningtypen die beter aansluiten op de woningvraag en het moet ons de ruimte geven om woningaanbod waar geen vraag naar is te amoveren. Bovendien biedt het ons de kans om vanuit de ruimtelijke structuren van het dorp en met behoud van de gebiedseigen sfeer, karakteristiek en identiteit de dorpen (vraaggestuurd) te laten door ontwikkelen. Deze aanpak ontwikkelen we met het dorp en met woningcorporaties die ons inziens een belangrijke rol kunnen vervullen.

3. Uitnodigende leefomgeving

We richten onze wijken en dorpen veilig in voor iedereen. Mensen moeten zich veilig en thuis voelen. Daarom is ons openbaar gebied op orde, netjes, klimaatadaptief en aantrekkelijk. Mensen komen er graag, ontmoeten elkaar, er wordt gesport en gespeeld. We zorgen dat onze wegen en straten zo fraai en veilig mogelijk zijn. In ons openbaar gebied nemen we maatregelen om klimaateffecten op te vangen en te voorkomen dat ze de leefbaarheid van onze dorpen en buurten aantasten (bijvoorbeeld door hittestress, wateroverlast).

Er moet ruimte zijn voor kinderen om buiten te spelen. In buurten en straten met brede stoepen, toegankelijk groen en weinig auto’s spelen en bewegen kinderen nu eenmaal meer. We kiezen daarnaast voor meer groen in ons openbaar gebied. Want ook een groene omgeving stimuleert beweging en ontmoeting voor jong en oud! En het helpt ons bovendien om ons openbaar gebied beter in te richten en aan te passen aan de klimaatverandering.

Bij de inrichting van onze straten zoeken we een goede balans tussen verkeersveiligheid, verblijfskwaliteit en de doorstroming van verkeer. Zeker in de lintdorpen waar de belangrijkste verkeersverbindingen door het dorp lopen, vraagt dat voortdurend aandacht. Het verkeer zorgt voor drukte en levendigheid, maar ook lastige verkeerssituaties. Waar de dorpen zijn voorzien van een rondweg is de drukte vaak een minder groot probleem. In het landelijk gebied merken we dat het landbouwverkeer steeds groter wordt en meer ruimte inneemt op de weg. Dat botst soms met het recreatief medegebruik. Voor ons zijn beide belangrijk. Daarom zorgen we ervoor dat het zo veilig mogelijk kan en onderzoeken we waar recreatieve fietspaden een aanvulling kunnen zijn op ons fietsnetwerk. Dat dient bovendien een extra doel; we stimuleren zo het fietsgebruik. Met de inrichting van ons openbaar gebied willen we inwoners verleiden de fiets te pakken of te voet op pad te gaan. Bijvoorbeeld door een aantrekkelijk ommetje. Of omdat de route met de fiets sneller is dan met de auto. Dat komt de gezondheid van onze inwoners alleen maar ten goede.





4.4 Hoe gaan we met deze ambitie aan de slag?

Deze ambitie pakken we op via de volgende lijnen:

  • Lokaal programmaplan NPG (met name programmalijn ‘Toekomst voor de dorpen en wijken’);

  • Agenda ‘Herstel van Groningen’ (versterking, schadeherstel, sociale cohesie, leefbaarheid);

  • Isolatieaanpak Nij Begun;

  • Sociale agenda Nij Begun;

  • Te herzien Programma wonen;

  • Programma mobiliteit (in ontwikkeling).

afbeelding binnen de regeling
afbeelding binnen de regeling

Hoofdstuk 5 AMBITIE 3 - Ondernemerschap en innovatiekracht voor onze economie

5.1 Waar zetten we op in?

  • Het toekomstbestendig maken van bestaande bedrijvigheid en het faciliteren van duurzame ontwikkeling.

  • Creëren van de juiste randvoorwaarden voor toekomstbestendige bedrijvigheid: fysieke ruimte (o.a. beperkte ontwikkeling nieuwe bedrijventerreinen en revitalisering van bestaande), infrastructuur en versterken van innovatiekracht.

  • Helpen van onze werkgevers met het vinden van oplossingen voor de krapte op de arbeidsmarkt met bijzondere aandacht voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt.

  • Versterken van de verbinding tussen ondernemers, onderwijs en arbeidsmarkt, o.a. met campussen en ruimte voor nieuwe innovatieve bedrijvigheid (startups).

  • Vrijetijdseconomie ontwikkelen tot dragende economische pijler.

  • Ruimte houden voor lokaal gebonden bedrijvigheid.

  • Kwalitatief sterke binnenstad van Winschoten: zowel in uitstraling als functies.

  • Aantrekkelijke dorpscentra met lokale voorzieningenfunctie: masterplannen Scheemda en Bad Nieuweschans.

5.2 In 2055...

Wij zijn een gemeente waar onze economie stevig staat en een goede drager is voor de brede welvaart. Zoveel mogelijk van onze inwoners zijn aan de slag, ieder naar eigen vermogen. Dat heeft een positief effect op het welbevinden en welzijn van onze inwoners: iedereen doet ertoe!

We bieden onze bedrijven goede vestigingsvoorwaarden: door onze inzet op herstructurering zijn onze bedrijventerreinen aantrekkelijk en groen, hebben ze de beschikbaarheid over voldoende duurzame energie en warmte en zijn aangesloten op de noodzakelijke digitale infrastructuur. We bieden daarmee de randvoorwaarden die onze bedrijven fysiek in staat zijn om toekomstbestendig te opererenDe waterstofbackbone die langs onze gemeente loopt, heeft een aftakking die bedrijven met een forse vraag naar hoogwaardige energie (bijvoorbeeld voor de productie van goederen) voorziet van duurzame energie. De doorontwikkeling van de campussen zorgt voor een sterke verbinding tussen onderwijs, opleiding en ondernemerschap. Startups, kennishubs en een goede onderlinge uitwisseling tussen kennisinstellingen en bedrijven zorgen dat de regio beschikt over veel innovatiekracht.

Winschoten is een bloeiende regiostad. Winkels, horeca, voorzieningen, woningen en bedrijven zorgen voor een aangename mix. Winschoten wordt goed bezocht door inwoners uit de provincie en uit Duitsland. In Scheemda is het vernieuwde Marktplein het kloppende hart, Bad Nieuweschans is een sterke centrumdorp met alle basisvoorzieningen. De draagkracht van het dorp wordt mede bepaald door de recreatieve aantrekkingskracht en de vele bezoekers.

5.2 Wat willen we?

De strategische ligging van onze gemeente met de A7, de N33 om de hoek, het spoor Groningen – Duitsland, een vaarverbinding over het Winschoterdiep en de bestaande (ondergrondse) infra zijn overtuigende en unieke factoren van Oldambt als vestigingsplaats voor bedrijven. We maken deel uit van een internationale corridor. De stad Groningen en de daar aanwezige kennisinstellingen en ook de Eemshaven zijn onder handbereik en belangrijke aanjagers van onze economie. In onze gemeente zijn we sterk in een breed scala aan sectoren, waaronder de zorg, industrie en de landbouw. Hier wordt volop uitgevonden, ontwikkeld, geproduceerd, gebouwd en geteeld.De bereikbaarheid van onze gemeente is op orde. Er liggen mooie kansen om met de ontwikkeling van de Wunderline ook de bestaande stations te versterken. Station Winschoten kan een centrale hub worden voor voorzieningen en (deel)mobiliteit in de regio.

Samen met ondernemers scheppen we de randvoorwaarden voor een duurzame en slimme groei van onze economie. Door te versterken waar nu al onze kracht en onderscheidend vermogen liggen en door kritisch te zijn op grote ruimtevragers zonder meerwaarde voor onze arbeidsmarkt en de brede welvaart.

De krapte op de arbeidsmarkt remt de economische ontwikkelingen. Daarnaast zijn er in onze gemeente relatief veel inwoners die niet aan het werk zijn, om een veelvoud van redenen. Beide zijn reden tot zorg. Deelnemen aan de arbeidsmarkt zorgt voor inkomenszekerheid (en dus financieel fitte inwoners) en daarnaast voor een betekenisvolle dagbesteding en sociale contacten.

“Wij willen voor zoveel mogelijk inwoners passend werk. Daarom zetten we volop in op een verbinding tussen onderwijs, arbeidsmarkt en werkgelegenheid in onze regio”.

Onze belangrijkste inzet ligt bij het optimaal benutten van onze economie en het verbinden van werkgelegenheid aan het potentieel van onze arbeidsmarkt. Tegelijkertijd investeren we in de opleiding- en ontwikkelmogelijkheden van diezelfde inwoners. We streven ernaar dat het aanbod aan werk en het opleidingsniveau van onze inwoners zo goed mogelijk op elkaar is afgestemd; een goede kwalitatieve match.

Wij gaan aan de slag met:

  • a.

    Campus Winschoten

  • b.

    Vrijetijdseconomie als dragende economische pijler

  • c.

    Aantrekkelijk vestigingsklimaat in de linten en de stad

  • d.

    Revitalisering van bedrijventerreinen

  • e.

    Integrale dienstverlening voor ondernemers

1. Campus Winschoten

Campus Winschoten is onze manier om invulling te geven aan de verbinding van onderwijs, ondernemerschap en arbeidsmarkt. Er staat al een goede basis en deze basis bouwen we uit. Van ondernemers uit onze gemeente horen we dat er grote behoefte is aan vaardige en kundige talenten die matchen met wat de arbeidsmarkt nodig heeft, nu en in de nabije toekomst. Wij zien deze oproep als een onderbouwing en draagvlak voor de Campus Winschoten. Wij gaan ons inspannen om een breed aanbod van bedrijven te verbinden aan deze campusontwikkeling net als extra MBO-opleidingen, bijvoorbeeld als regionale dependance van vestigingen uit de stad Groningen. We werken bij deze ontwikkeling samen in een campuscoalitie met andere campuslocaties in de provincie voor de versterking van economisch perspectief en innovatie.

afbeelding binnen de regeling

Randvoorwaarden voor een campus (bron: masterplan Campussen provincie Groningen)

2. Vrijetijdseconomie als dragende economische pijler

Ieder landschap is een vrijetijdslandschap. Ook in het Oldambt. We benutten die potentie van ons landschap nog niet voldoende. De Dollardpolders en de verhalen van de ontstaansgeschiedenis, de landbouw en de eigengereidheid zijn uniek. Met het versterken van de vrijetijdseconomie zorgen we voor een bredere economische basis. Het is bovendien een sector waar relatief laagdrempelig inwoners met een afstand tot de arbeidsmarkt in kunnen stappen.

Het verhaal en de kwaliteit van het gebied gaan we breed uitdragen en vermarkten. Hierdoor ontstaat een onderlegger voor een stevige vrijetijdseconomie die nadrukkelijk verbonden is met onze landbouweconomie. En een economie die gebaseerd is op onze historie en kwaliteiten. Want waar staan nog meer van zulke indrukwekkende boerderijen, waar zijn de zichtlijnen naar de horizon zo weids? Waar vind je in de directe nabijheid dan ook nog met Blauwestad een vernieuwende, grootschalige landschaps- en stadsontwikkeling die inmiddels onderdeel is van de canon van Nederland?

We zetten in deze Omgevingsvisie in op de belevingswaarde van ons landschap door ruimte te geven aan passende plekken en vormen van verblijfsrecreatie en dagrecreatie. Een goede recreatieve toegankelijkheid van ons landschap is daarbij randvoorwaardelijk. Voor bezoekers en voor onze eigen inwoners. Een mooie omgeving en een goede toegankelijkheid werken ook uitnodigend, stimuleren om “erop uit te gaan” en dragen zo bovendien bij aan gezond gedrag.

3. Aantrekkelijk vestigingsklimaat in de linten en de stad

Het mkb, in de vorm van winkels, horeca, kappers en bouwbedrijven draagt in hoge mate bij aan de levendigheid, het voorzieningenniveau en de werkgelegenheid in de regio. Veel van deze ondernemers zijn lokaal geworteld. En veel van deze bedrijven zijn al jarenlang gevestigd in de dorpslinten, dorpscentra of in het centrum van Winschoten. Dat houden we graag zo.

Voor veel mkb-ondernemers en voor inwoners is de opvolging binnen met name de kleinere bedrijven een grote zorg. Met regelmaat verdwijnen ondernemingen door een gebrek aan opvolging. Als gemeente kunnen we daar niet in sturen. De locatie van deze bedrijven zorgt veelal voor sociale binding met de directe omgeving, maar heeft ook negatieve kanten, bijvoorbeeld door overlast of gebrek aan ruimte voor uitbreiding. We ondersteunen waar mogelijk bestaande bedrijven bij hun toekomstplannen en eventuele groeiambities, binnen de wettelijke normen en kaders en met oog voor maatschappelijke waarde en leefbaarheid. De uitdaging om het voorzieningenniveau in kernen en op het platteland te borgen, speelt niet alleen in Oldambt. Oplossingsrichtingen pakken we daarom in regionaal of provinciaal verband op, en in verbinding met diverse strategische agenda’s.

In het centrum van Winschoten werken we aan een binnenstadsaanpak. Daarmee waarderen we het centrum op en zetten we het centrum opnieuw op de kaart. We gaan verder met deze aanpak. We zien dat de aanpak haar vruchten afwerpt en het centrum een groeiende rol vervult voor de regio. Zo moet Winschoten de tweede koopstad van Groningen kunnen blijven. Met de masterplannen voor Scheemda en Bad – Nieuweschans geven we richting aan deze dorpen als belangrijke lokale voorzieningencentra.

4. Revitalisering van bedrijventerreinen

Bij Winschoten en Scheemda liggen grote bedrijventerreinen van regionaal belang. Deze liggen er al decennia en zijn voor onze werkgelegenheid van groot belang, maar zijn niet toekomstbestendig. Daarom revitaliseren we deze terreinen. Dat doen we om grond efficiënter in te kunnen zetten, om de omgevingsveiligheid te verbeteren en daarmee ook ruimte te geven aan extra bedrijven en aan ruimte voor circulariteit, verduurzaming en klimaatadaptatie. De revitalisering doen we in nauwe afstemming met de aldaar gevestigde ondernemers. We zijn recent gestart met de revitalisering van De Rensel in Winschoten, de komende jaren starten we in ieder geval ook met Eextahaven I.

5. Integrale dienstverlening voor ondernemers

In samenwerking met ondernemers scheppen we de randvoorwaarden voor een duurzame en slimme ontwikkeling van onze economie. Daarbij gaat het niet alleen om de fysieke ruimte, in de vorm van bedrijventerreinen en winkelgebieden, maar ook om de voorzieningen en infrastructuur. Veel randvoorwaarden zijn minder tastbaar, maar eveneens cruciaal, denk aan gekwalificeerde mensen, versterking van innovatiekracht, energietransitie en duurzaamheid, vergroten van digitale kennis en onderlinge samenwerking. Ook daarbij ondersteunen we de ondernemers waar mogelijk. Om goed met de ondernemers te kunnen meedenken en meepraten, verbeteren we onze zichtbaarheid en vindbaarheid. Vanuit het perspectief van de ondernemer geldt dat deze aan de gemeente één integrale gesprekspartner heeft, waarbinnen de diverse voor hem of haar relevante domeinen (o.a. vergunningen, ruimtelijk, sociaal) naadloos samenwerken.

5.4 Hoe gaan we met deze ambitie aan de slag?

Deze ambitie pakken we op via de volgende lijnen:

  • Lokaal programmaplan NPG (met name programmalijn ‘Toekomst voor ondernemers’);

  • Economische agenda Nij Begun;

  • Masterplan campussen en masterplan ‘Oost-Groningen’;

  • Baanbrekers “vrijetijdseconomie” en “circulaire economie” vanuit het Nationaal Programma Groningen;

  • Programma binnenstad Winschoten;

  • Op te zetten aanpak integrale dienstverlening.

afbeelding binnen de regeling
afbeelding binnen de regeling

Hoofdstuk 6 AMBITIE 4 - De nieuwe Graanrepubliek

6.1 Waar zetten we op in?

  • We behouden de landschappelijke, historische en culturele verschillen die er zijn in onze gemeente.

  • We geven ruimte aan plannen die het mogelijk maken om het Oldambt nog beter te beleven en te ervaren.

  • We zetten de Dollardpolders als werelderfgoedwaardig gebied op de kaart.

  • Doorgaan met ons boerderijenprogramma.

  • Versterking van de natuurwaarden passend bij ons landschap.

  • We zetten in op een kustgebied dat letterlijk meegroeit met de zeespiegelstijging en daarmee ook op de lange termijn veiligheid biedt.

  • We bieden langdurig perspectief voor de landbouw die op termijn zoveel mogelijk energieneutraal en grondstoffenneutraal is.

6.2 In 2055...

Ons landschap is uniek. In een tijd dat veel streken in Nederland steeds voller raken, hebben wij nog een van de mooiste en meest open gebieden. De waarde van de leegte van onze Dollardpolders is onbetaalbaar en letterlijk en figuurlijk waardevol. Inwoners en de vele bezoekers genieten van de weidsheid, de wind, de kust en de unieke vergezichten. Onze vrijetijdseconomie is daarmee naast de landbouw een belangrijke drager geworden van ons landschap, en passend in ons landschap. We hebben geen grote vakantieparken en attracties. We hebben wel een veelheid aan kleinschaliger overnachtingsmogelijkheden, bijzondere horeca en een fijnmazig net van paden die uitnodigen om het gebied te ontdekken.

De Oldambtster boerderijen staan er goed op. Ze geven ruimte aan landbouw, aan logies, aan wonen, aan zorg en andere functies die het landelijk gebied leefbaar maken. De linten zijn fraaie dragers waar de laanbeplanting en de (groene) erven beschutting geven aan de inwoners en bezoekers die op de fiets of te voet het gebied verkennen.

Onze landbouw is hoogwaardig. De sector is toekomstbestendig, we hebben de bodem- en waterkwaliteit op orde. De Graanrepubliek 2.0 doet zijn naam eer aan.

6.3 Wat willen we?

Als we Oldambtsters vragen wat ze het meest waarderen, krijgen we steevast als antwoord: de rust en de ruimte. De weidse uitzichten met de hoge luchten, de linten met fraaie boerderijen, het grootschalig open cultuurlandschap, de dijk en polders, zeedijk en de Dollard worden breed gewaardeerd.

We hebben veel dat van waarde is. We weten dat niet alles kan blijven zoals het was. Wij bouwen aan een toekomstbestendig landschap met ruimte voor een passend watersysteem, ruimte voor een gezonde bodem, ruimte voor (nieuwe) natuur en veel ruimte voor de landbouw.

“Wij zetten de Dollardpolders werelderfgoedwaardig op de kaart en zullen het verhaal, het beeld en de beleving van de polders breed vermarkten.”

Wij vinden onze Dollardpolders dusdanig onderscheidend en cultuurhistorisch en landschappelijk waardevol dat we ze als werelderfgoedwaardig betitelen. Dit landschap is ons uithangbord en daar kunnen we meer van profiteren. In de Dollardpolders gaan we daarom werken aan een integraal verhaal waarin we economie en landschap verbinden en waarbij we de historie de basis laten zijn voor een toekomstbestendige inrichting van het gebied. Daarom werken we aan:

  • a.

    Landschap als visitekaartje

  • b.

    Robuust ingericht landelijk gebied

  • c.

    Perspectief voor de landbouw



1. Landschap als visitekaartje

Het landschap is de belangrijkste weerslag van onze ontstaansgeschiedenis. Het zit in het DNA van onze inwoners. De Dollardpolders worden geroemd en zijn uniek voor de wereld. We kunnen de Dollardpolders meer te gelde maken. De kracht van de weidsheid, het gevoel van oneindige ruimte en de grote maat van landschap en boerderijen vertelt een bijzonder verhaal dat voor veel mensen aantrekkelijk is. De polders zijn in hun ontwikkelingsgeschiedenis onlosmakelijk verbonden met het Wad, dat al Werelderfgoed is. Deze samenhang is het beschermen en het vertellen waard!

Ter ondersteuning van dat verhaal en om de kwaliteiten van het gebied te beschermen onderzoeken we of de Dollardpolders beschouwen we ons landschap als werelderfgoedwaardig. Dat betekent ook dat we, meer dan op andere plekken in onze gemeente, in dat gebied de cultuurhistorische en landschappelijke waarden leidend laten zijn voor toekomstige ontwikkelingen. Met ons boerderijenprogramma investeren we in het behoud en de doorontwikkeling en herbestemming van de boerderijen. In het gebruik van het landelijk gebied nemen we de weidsheid, het systeem van dijken en polders en de zichtbare verbinding met de kust als uitgangspunt. We willen toe naar een eigentijdse Graanrepubliek. Niet om te houden wat was, wel om dat wat een groot deel van onze identiteit is te bestendigen voor de toekomst.

2. Robuust ingericht landelijk gebied

In deze Omgevingsvisie kiezen we voor een landelijk gebied dat in balans is. Waar ruimte is om voedsel te telen en ruimte is voor ons natuurlijke systeem van bodem, water en bijbehorende biodiversiteit. Het zijn geen tegengestelde belangen. De landbouw is (net als de samenleving) gebaat bij voldoende zoet water, een gezonde bodem en een goede biodiversiteit. Een goede biodiversiteit zorgt voor een ecosysteem dat tegen een stootje kan. Een landelijk gebied dat in evenwicht is, is robuust en kan toekomstige veranderingen gemakkelijk opvangen.

Vooral in het noorden van de gemeente en in het gebied tussen Nieuw Beerta, Drieborg en Finsterwolde zien we dat de bodem daalt en de problemen met de waterhuishouding toenemen. We denken mee over vernieuwende gebiedsontwikkeling in het noorden van onze gemeente en langs de kust, waarbij we toe werken naar een kustgebied dat letterlijk meegroeit met de zeespiegelstijging en daarmee ook op de lange termijn veiligheid biedt. In deze kustontwikkeling blijven we nauw samenwerken met rijkspartners en onze regiopartners: de gemeente Eemsdelta, de provincie Groningen en waterschap Hunze en Aa’s. Doel is een integrale kustontwikkeling en -verdediging en passend waterbeheer binnen- en buitendijks.

Een groot deel van onze gemeente is belangrijk leefgebied voor de akkervogels. Dat houden we graag zo. Tegelijkertijd zoeken we naar mogelijkheden om de noodzakelijke groenblauwe dooradering vorm te geven in onze gemeente, bijvoorbeeld door meer ecologische oevers. Ook realiseren we onze resterende NNN-opgaven. Daarbij waken we voor de openheid van ons landschap, want dat is voor de akkervogels en voor onze inwoners de grootste kwaliteit van het gebied.

Wij zien een versterking van onze natuurwaarden vooral gekoppeld aan onze natuurgebieden. De belangrijkste natuurgebieden in onze gemeente liggen rond het Oldambtmeer. Daarnaast is de Eems-Dollard aangewezen Natura2000-gebied en bijzonder waardevol. De unieke waarde van dit gebied is soms onderbelicht. Onze kuststrook is niet breed toegankelijk, dat is juist een bijzondere kwaliteit. De buitendijkse Kiekkaaste is regionaal befaamd. Een recreatieve versterking van het gebied tussen Bad Nieuweschans en Nieuwe Statenzijl biedt mogelijkheden om verschillende trekpleisters via het water te verbinden. Het inwonerinitiatief “Van Aa naar Zee” kan daar mogelijkerwijs op aansluiten en voor extra versterking zorgen.

3. Perspectief voor de landbouw

De afgelopen periode is er veelvuldig gesproken over het landelijk gebied. Klimaat-, water- en natuurdoelen vragen een aangepaste inrichting van het landelijk gebied, bijvoorbeeld met ruimte voor een groenblauwe dooradering. Het ondernemen vraagt steeds vaker maatwerk. Wet- en regelgeving worden strenger en vragen van agrariërs een andere blik op hun bedrijfsvoering en hun omgeving. Niet overal liggen dezelfde oplossingen voor de hand.

Wij hebben de ambitie om samen met onze agrariërs te zorgen voor een gezonde en duurzame voedselproductie in het landelijk gebied, waarbij we ook de door het Rijk en de EU-gestelde doelen voor natuur, klimaat en water realiseren. Een duurzame voedselproductie betekent voor ons dat de landbouw langdurig vooruit kan, belangrijk is en blijft. En dat betekent dus ook dat de landbouwsector zich verder zal ontwikkelen. De landbouw zal zich moeten aanpassen aan veranderingen in klimaat en zal moeten verduurzamen. Dat vraagt ook aanpassingen aan de inrichting van ons landelijk gebied en mogelijk aanpassingen in het peilbeheer, bijvoorbeeld op plekken waar maaivelddaling speelt.

Wij ondersteunen onze agrariërs waar nodig en mogelijk in hun planvorming. Wij waarderen de vele familiebedrijven die geworteld zijn in onze samenleving, en helpen deze te behouden met een passend en duurzaam verdienmodel.De investeringen die gedaan worden, moeten een duurzaam rendement opleveren en daarmee een haalbaar verdienmodel op een manier die past bij de ondernemer en bij de omgeving. Dat het perspectief per agrariër zal verschillen, realiseren we ons terdege. Wij bieden onze agrariërs de ruimte voor het ontwikkelen van andere (neven)functies en ruimte om aan te passen in het kader van dierenwelzijn. We maken maatwerk mogelijk staan en staan ruimhartig nieuwe en aanvullende functies toe als dat past binnen de landschappelijke kwaliteiten. Liever een groter bouwvlak dat ruimte laat aan een goede landschappelijke en natuurinclusieve inpassing, aan verduurzamingsmaatregelen en eventuele nevenfuncties, dan een te krap erf zonder toekomstbestendige kwaliteiten.

Onze inwoners moeten leven in een omgeving met schone lucht, een schone bodem en schoon (drink)water. In het landelijk gebied betekent het onder andere dat we toe groeien naar een landbouw die minimaal effect heeft op mens en milieu. Het vraagt dat de landbouw zo veel mogelijk en zo lokaal mogelijk haar kringlopen sluit en komt tot zo weinig mogelijk afwenteling van milieuhinder op andere plekken en andere generaties; dus zo veel als mogelijk energieneutraal en grondstoffenneutraal.Het vraagt van ons in ieder geval een meedenkende rol en het bieden van ruimte aan experiment, bijvoorbeeld voor teelten die passen bij veranderende bodemomstandigheden.

Tot slot moet er ruimhartig regelruimte zijn om nieuwe functies een plek te geven in vrijkomend agrarisch vastgoed. Leegstand van vrijgekomen agrarische bedrijven leidt tot verloedering en vergroot het risico op criminele activiteiten. Hergebruik is het beste behoud van de panden. Daar maken we ons hard voor bij de provincie Groningen, die daarover regels stelt in haar omgevingsverordening.



6.4 Hoe gaan we met deze ambitie aan de slag?

Deze ambitie pakken we op via de volgende lijnen:

  • Lokaal programmaplan NPG (met name programmalijn ‘Toekomst voor toerisme en erfgoed’)

  • Economische agenda Nij Begun;

  • Baanbrekers “vrijetijdseconomie” en “landbouw en voedsel” vanuit het Nationaal Programma Groningen;

  • Programma transitie landelijk gebied Groningen;

  • Boerderijenprogramma Oldambt.

afbeelding binnen de regeling
afbeelding binnen de regeling

Hoofdstuk 7 AMBITIE 5 - Klimaatbestendig en energiebewust

7.1 Waar zetten we op in?

  • We zetten verdergaande stappen naar een CO2-neutrale en klimaatbestendige gemeente en willen aardgasvrij worden.

  • We nemen regie in de warmtetransitie en gaan proactief verkennen hoe we de opwek van duurzame energie kunnen vergroten én ten goede kunnen laten komen aan onze inwoners.

  • We stimuleren het kringloopdenken, verminderen ons afval en geven ruimte voor experimenten met het hergebruik van grondstoffen.

  • We zetten in op een toename van de biodiversiteit.

  • We geven ruimte voor het meer en beter vasthouden van zoet water.

  • We richten ons openbaar gebied zoveel mogelijk klimaatadaptief in met ruimte voor groen en water.

7.2 In 2055...

Wij zijn een gemeente die energiebewust en klimaatbewust is. Onze energie is hernieuwbaar, we zijn aardgasvrij. Het is ons gelukt om opbrengsten vanuit energie ook duurzaam te investeren in onze samenleving. Zo werken we aan klimaatdoelstellingen en aan onze eigen ambitie: iedereen doet mee!Wind, zon, water en allicht nieuwe energiebronnen voorzien ons van elektriciteit. De warmtetransitie is uitgerold, alle woningen en bedrijven zijn van het aardgas af. De verduurzamingsaanpak vanuit Nij Begun heeft ons geholpen om het woningbestand energiezuinig en comfortabel te maken.

We denken circulair en we hebben een robuuste biodiversiteit. In onze inrichting en beheer bieden we bewust ruimte aan planten en dieren. Bij het maken van ruimtelijke keuzes wegen we de effecten en risico’s als gevolg van klimaatverandering mee. Hittestress vangen we zo goed mogelijk op doordat ons openbaar en landelijk gebied veel groener is geworden en bovendien steeds biodiverser en natuurlijker wordt. De gevolgen van droogte en wateroverlast hebben we opgevangen door een beter en natuurlijker systeem van water vasthouden, bergen en afvoeren. We zien dat het steeds sterker wordende ecosysteem robuust genoeg is om de klimaatverandering te accommoderen.

7.3 Wat willen we?

Waar het binnen onze invloedssfeer ligt, zullen we actief aan de slag om onze klimaatdoelen te halen. We vinden de zorg voor mens, milieu en natuur belangrijk. We werken toe naar een CO₂-neutrale en klimaatbestendige gemeente. We hebben al flinke stappen gezet. Voor 2030 willen we de afgesproken CO₂-reductie van 49% ten opzichte van 1990 realiseren, net als de afspraken uit RES 1.0. Maar dat is niet genoeg. Door de verduurzaming stijgt onze elektriciteitsvraag. We weten dat deze vraag sneller stijgt dan waar we ons nu op (kunnen) voorbereiden. Er moet ‘een tandje bij’ in de opwek en het transport van duurzame energie en dat vraagt ruimte, een brede blik op kansen en mogelijkheden en vervolgens ook keuzes. Dit is een forse en prioritaire opgave, in tijd en omvang. De inrichting van ons gebied zal veranderen. Denk aan de investeringen in de verzwaring en stabiliteit van onze energie-infrastructuur.

“Wij werken actief aan een groene, duurzame leefomgeving”

Onze insteek is de zoektocht in de energietransitie en de te zetten stappen samen met onze inwoners en met onze partners in de regio vorm te geven. Zo kunnen we zorgen dat het tempo draagbaar is, dat we kunnen bouwen aan draagvlak en dat de grensoverschrijdende keuzes voor energie in regionaal verband worden gemaakt. Veel oplossingen zullen groter zijn dan onze gemeente alleen.

We werken aan duurzame vormen van energieopwek en de omschakeling naar duurzame warmtebronnen. Deze omschakeling naar duurzame vormen van energie combineren we met opgaven uit andere sociaaleconomische vraagstukken die spelen in onze gemeente. We weten nog niet precies hoe de energietransitie vorm krijgt, we weten wel dat we tempo moeten houden en voortgang moeten maken om onze gestelde doelen te halen.

In onze Transitievisie Warmte en het te ontwikkelen Warmteprogramma (verplicht vanuit de Wet Gemeentelijke Instrumenten Warmte, WGIW) werken we uit hoe we onze woonomgeving aardgasvrij kunnen maken met behulp van wijkaanpakken. De eerste stap is al gezet in Nieuwolda, waar woningen verduurzaamd worden. Voor het vervolg van de wijkaanpakken hanteren we de volgende uitgangspunten:

  • De warmtetransitie wordt zo veel mogelijk gekoppeld aan andere opgaven;

  • We zetten in op energie besparen door te verduurzamen en te isoleren;

  • De warmteoptie met de laagste maatschappelijke kosten heeft de voorkeur;

  • Het verbeteren van comfort en leefbaarheid met een oog op de toekomst.

We geven ruimte aan een economie die gericht is op hergebruik. Circulariteit is nu nog lastig voorstelbaar op grote schaal, toch zijn er al diverse voorbeelden van het denken in kringlopen van grondstoffen. In de landbouwsector is het een van de pijlers voor de gewenste transitie. Wij werken aan de bewustwording van het circulair denken en staan open voor goede voorbeelden en experimenten, waarbij het produceren van groen gas als duurzame energiebron op grote(re) schaal er één van is.

Wij maken vanaf nu bewuste ruimtelijke keuzes uit het oogpunt van veiligheid. We nemen de risico’s vanuit droogte, hitte en wateroverlast nog explicieter mee bij planontwikkeling, zodat plannen klimaatrobuust zijn. We passen stap voor stap ons openbaar gebied aan op de effecten van de klimaatverandering door het tegengaan van hittestress en het goed omgaan met perioden van extreme neerslag of juist droogte.

We zoeken natuurlijke oplossingen die helpen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen of die de bodem-, lucht- en waterkwaliteit te verbeteren. En oplossingen die bijdragen aan het verbeteren van de biodiversiteit.Juist een rijke flora en fauna is van belang voor een gezonde woon- en leefomgeving. Het zorgt voor schone lucht, schoon water en een goede bodemkwaliteit. Sterke ecosystemen maken ons weerbaar en stellen ons in staat mee te bewegen met het veranderende klimaat. Het betekent concreet dat we een grotere soortenrijkdom nodig hebben en/of grotere populaties van soorten die onder druk staan. Het is ook een van de belangrijkste opgaven die we moeten realiseren om onze KRW-doelen te halen. Daar bieden we alle ruimte voor. De komende jaren werken we aan deze ambitie door:

1. Regie op duurzame energie

Op het vlak van duurzame energie nemen we als gemeente meer regie. We zetten in op een stabiele, haalbare en betaalbare energievoorziening voor onze inwoners. Welke energiemix daarbij hoort is een zoektocht voor de komende jaren. We weten dat een mix nodig is voor een stabiele levering van energie. We moeten dus breder kijken dan alleen zon- of windenergie.

Als landbouwgemeente hebben we potentie voor een forse productie van groen gas. De komende jaren onderzoeken we hoe (grootschaliger) beschikbaarheid van groen gas kansrijk kan zijn als energiebron. De geplande waterstofbackbone kan kansrijk zijn voor de verduurzamingsslag waar onze industrie voor staat. Als waterstof beschikbaar komt, dan willen we in ieder geval onze industrie de kans geven op die manier te verduurzamen.

We willen ook grip op de energieopslag, -buffering en distributie van energie. Samen met partners willen we onderzoeken of er een verdienmodel rond duurzame energie op te zetten is. Dat dient twee doelen; we maken hernieuwbare energie lokaal beschikbaar en betaalbaar voor onze inwoners en de opbrengsten worden collectief en langjarig geïnvesteerd in de samenleving, bijvoorbeeld in de warmtetransitie en het terugdringen van energie-armoede.

In 2026 herijken we onze aanpak voor grootschalige opwek van energie door wind en zon. Daarin nemen we ook de vorenstaande ambitie mee. Tot dan toe hanteren we onze bestaande beleidskeuzes, waarin we zijn voorbereid op een groeiende energievraag en waarin we geen grote windmolens in Oldambt toestaan.

2. Droge voeten en voldoende water

Klimaatverandering vraagt van ons dat we anders moeten kijken naar de inrichting van ons land. We moeten omgaan met de zeespiegelstijging en met perioden van veel neerslag of juist lange tijden van droogte. Water vasthouden en bergen is een belangrijke opgave.

Iedereen moet droge voeten houden. Dat vraagt aanpassingen aan ons watersysteem en aan onze waterkeringen en daar moet de ruimte voor zijn. In het gebiedsproces rond de Dollardkust werken we daar intensief aan.

Er moet voldoende zoet water beschikbaar zijn in tijden van droogte. Daarom zorgen we dat we minder afhankelijk worden van zoet water uit het IJsselmeer en meer in onze eigen waterbehoefte kunnen voorzien door zoet water langer vast te houden en te bergen. De sponswerking van de bodem kunnen we beter benutten om de effecten van vooral lange perioden van droogte in het voorjaar te beperken. Samen met het waterschap, agrariërs, natuurorganisaties en andere partners zoeken en benutten we de kansen en oplossingen die het watersysteem meer toekomstbestendig maken en zoeken we zo nodig naar goede alternatieven.

Het is daarnaast belangrijk om bewust(er) keuzes te maken in ons watergebruik. Naar de toekomst toe vraagt dat een goede afweging bij het kiezen van teelten die minder afhankelijk van water zijn. En ook de beschikbaarheid van (drink)water zal sturend(er) worden bij de locatiekeuzes voor bedrijven en woonbuurten. Voor nieuwe ontwikkelingen betekent het van onze kant op voorhand een kritische blik of en hoe plannen aansluiten op ons bodem- en watersysteem en, voor zover dat aan de orde is, of ze van invloed zijn op de zoetwaterbeschikbaarheid.

3. Groene en klimaatadaptieve leefomgeving

Onze woon- en leefomgeving moet beter ingericht op klimaatverandering die leidt tot meer extreme neerslag en langere perioden van droogte en hitte. We gaan daarom bij het afwegen van locaties ook de klimaatrisico’s meewegen. Daarnaast willen we dat het ontwerp en de ontwikkeling van plannen klimaatadaptief is. Zo nemen we bij het ontwerp van straten en bij de (her)inrichting van pleinen voldoende ruimte voor groen en water daarom als uitgangspunt. Met meer ruimte om water vast te houden, zodat de wateroverlast door extreme buien wordt beperkt en we gemakkelijker periodes van langdurige droogte kunnen overbruggen. Ook al blijft er daardoor soms minder voor de auto over. Een groenere inrichting van het openbaar gebeid helpt bovendien tegen hittestress. Bij herstructurering, inbreiding en nieuwbouw van woonbuurten betekent dit ook een andere manier van kijken en ontwerpen. We zoeken naar nieuwe stedenbouwkundige concepten die recht doen aan de veranderende woningvraag en ruimte bieden aan de hedendaagse eisen voor ons openbaar gebied. Vanaf nu ontwikkelen we nieuwe buurten en wijken als eigentijdse en toekomstbestendige leefomgevingen waar wonen, infrastructuur, groen en verblijfskwaliteit op een evenwichtige manier worden samengebracht.

Als onderdeel van de vergroeningsopgave planten we meer dan honderdduizend bomen (zo’n 40 tot 50 ha). Daarbij hebben we veel aandacht voor een ecologische en biodiverse inrichting en beheer van het groen. Waar dat kan, gaat onze vergroeningsopgave samen op met plannen van inwoners die hun dorp willen vergroenen. Bijvoorbeeld door meer bomen langs wegen of op pleinen of plannen om samen voedsel te verbouwen, met moestuinen of in een voedselbos. Daarnaast stimuleren we het vergroenen van eigen erven, bijvoorbeeld door ‘tegel wippen’ of de aanleg van groene daken. Vergroening van eigen erf maakt immers ook de leefomgeving meer klimaatadaptief. In dat kader onderzoeken we de mogelijkheden om in ons Omgevingsplan regels te stellen aan de hoeveelheid verharding op particulier terrein.

7.3 Hoe gaan we met deze ambitie aan de slag?

Deze ambitie pakken we op via de volgende lijnen:

  • Programma klimaat, energie en samenleving (te ontwikkelen);

  • Warmteprogramma (te ontwikkelen);

  • Programma water en riolering (te herzien);

  • Bosstrategie provincie Groningen.

afbeelding binnen de regeling
afbeelding binnen de regeling

Hoofdstuk 8 Onze ambities in milieuperspectief

8.1 Inleiding

We hebben stevige ambities om onze gemeente mooier, schoner, gezonder en duurzamer te maken. Maar we beginnen niet op nul. De basis staat. Bij de stappen die we zetten en de plannen die we mogelijk maken, houden we rekening met wat we nu hebben. En in het bijzonder met onze milieukwaliteit en onze omgevingsveiligheid. Dat vragen ook het Rijk en de Europese Unie van ons. De bindende richtlijnen van de Europese Unie (EU) en noodzakelijke, verplichte vertaling daarvan in Nederlandse wetten is al deels klaar, dan wel aanstaande.

Milieukwaliteit speelt nadrukkelijk ook bij de functies wonen, werken, mobiliteit, andere vormen van productie, grootschalige recreatie en zaken als de bouw en aanleg van wegen. Verbetering van de bestaande bebouwde omgeving en infrastructuur heeft daarom altijd de voorkeur boven uitbreiding die een beslag legt op de groene ruimte. De vier milieubeginselen die hierna worden besproken, ondersteunen het bovenstaande. Oldambt toont daarmee volop haar inzet.

8.2 De vier milieubeginselen

Als het om milieu gaat heeft Nederland in de Europese Unie afspraken gemaakt die altijd en voor alle gemeenten gelden. Dit zijn afspraken over de manier waarop we zorgen voor ons milieu. Het natuurlijke systeem van bodem, lucht en aarde is daarbij leidend. Onze Omgevingsvisie gaat in haar ambities en keuzes uit van deze afspraken, die zijn ondergebracht onder vier milieubeginselen:

  • a.

    Het voorzorgsbeginsel. Dit betekent dat we activiteiten voorkomen waarvan we verwachten dat ze negatief zijn voor het milieu.

  • b.

    Het beginsel van preventief handelen . We proberen milieuvervuiling zoveel mogelijk te voorkomen. Dit betekent dat we vooraf maatregelen nemen om een negatief gevolg van een activiteit te voorkomen. Denk aan de inzet van de beste technieken zodat er geen luchtvervuiling ontstaat.

  • c.

    Het beginsel van bestrijding aan de bro n. Dit betekent dat we bij een negatief gevolg als eerste kijken of er iets bij of in de directe omgeving van de activiteit zelf kan veranderen. Bijvoorbeeld door vuile lucht af te vangen of door geluiddempende maatregelen bij het bedrijf zelf toe te passen.

  • d.

    Het beginsel de vervuiler betaalt. Dit betekent dat degene die de activiteit uitvoert ook moet betalen voor het voorkomen of opruimen van de negatieve gevolgen. Dat is bijvoorbeeld het opruimen van vervuiling of het aanleggen van een wal die het geluid keert bij een woonwijk.

8.3 Onze uitgangspunten voor milieukwaliteit

De vier milieubeginselen zijn vertaald in wet- en regelgeving voor alle milieuaspecten. Voor veel milieuaspecten gelden landelijke en Europese regels. In sommige gevallen hebben we als gemeente de ruimte om een eigen lijn te kiezen en maatwerk mogelijk te maken voor verschillende gebieden.In algemene zin hanteren we de volgende uitgangspunten:

  • De kwaliteitseisen die door het Rijk of de provincie zijn vastgesteld vormen voor ons het minimale niveau.

  • De milieukwaliteit blijft bij ontwikkelingen behouden en verbetert bij voorkeur zelfs.

  • We zorgen dat de milieukwaliteit in een gebied aansluit bij de functie van een gebied.

  • We bieden ruimte om te experimenteren. In die gevallen laten we een plan onder voorwaarden toe en monitoren we de milieukwaliteit voortdurend om zo nodig aan de hand daarvan bij te stellen.

  • We kiezen bij de verbetering en bescherming van milieukwaliteit bij voorkeur voor een aanpak bij de bron.

  • De vervuiler betaalt en de belanghebbenden betalen mee.



8.4 Verschillende onderdelen van milieukwaliteit

8.4.1 Inleiding

Onze milieukwaliteit wordt bepaald door verschillende onderdelen. In de navolgende paragrafen gaan we op elk van deze onderdelen in.

8.4.2 Geluid

Nieuwe ontwikkelingen gaan soms gepaard met meer geluid, bijvoorbeeld omdat er meer transport nodig is. We bekijken bij elk plan wat we acceptabel vinden. Ontwikkeling blijft mogelijk, maar we staan ook voor een goede leefkwaliteit voor onze inwoners. In die afweging kijken we waar de ontwikkeling gaat plaatsvinden en wat daar de context is. In woongebieden of bij scholen is veel geluidshinder niet wenselijk. Maar op bedrijventerreinen en in dorpscentra accepteren we meer lawaai, zoals verankerd is in de toegekende milieucategorieën. En als lawaai tijdelijk is, bijvoorbeeld bij een evenement, gaan we daar ook anders mee om. De Eems-Dollard is aangewezen als stiltegebied. Het aanwijzen van stiltegebieden is bedoeld om mens en dier de rust te bieden die nodig is. Voor dit gebied en de directe omgeving houden we vast aan de regels uit de provinciale Omgevingsverordening die toezien op deze stilte. De kwaliteiten van het landelijk gebied zetten we breed op de kaart. Voor de beleving van rust en ruimte stellen we een geluidsniveau dat daar recht aan doet en aandacht heeft voor de economische ontwikkeling van onze ondernemers.

8.4.3 Geur

In de stedelijke as van Winschoten en Scheemda liggen omvangrijk industrieterreinen, wat de nodige aandachtspunten op het gebied van geur met zich meebrengt. Maar voor een groot deel is Oldambt een landelijke gemeente, waar geurhinder vaak is gekoppeld aan de veehouderij. In de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) staan landelijk geldende afstanden en normen voor geurhinder van veehouderijen. De gemeente heeft binnen deze wet de mogelijkheid om andere geurnormen en afstanden vast te stellen. Zo kunnen we geurhinder beperken, maar ook ruimte geven aan veehouderijen om zich te ontwikkelen. Het beleid rond geur en geurhinder is complex. Voor ons staat voorop dat we een gemeente zijn waar de landbouw een belangrijke rol speelt. In onze gemeente zijn relatief veel akkerbouwers en veel minder veehouderijen. Geurhinder is daarom nu geen (groot) probleem in onze gemeente, overigens ook niet vanuit de industrie. Om de ruimte voor onze ondernemers niet meer dan nodig in te perken kiezen we ervoor om de wettelijke normen en afstanden te hanteren.

8.4.4 Licht

Vooral voor de natuur is het belangrijk dat het ’s nachts echt donker kan zijn. De Eems-Dollard is gebaard bij duisternis. In algemene zin vinden we het belangrijk dat plannen geen overbodige lichtuitstraling meebrengen. We stimuleren bestaande bedrijven om hun lichtuitstraling te beperken waar mogelijk. We nemen voor het gebied rond de Eems-Dollard in het omgevingsplan aanvullende regels op die de donkerte daar beter beschermen. Nieuwe initiatieven mogen geen lichthinder met zich meebrengen.

8.4.5 Trillingen

Overlast van trillingen is vaak aan de orde bij spoorwegen. Of bij verkeer over bruggen en soms bij tijdelijke werkzaamheden. In Oldambt volgen we hiervoor de landelijke regels.

8.4.6 Luchtkwaliteit

Wij zijn geen verstedelijkte gemeente. De luchtkwaliteit is hier vaak goed. Vooral het verkeer en de industrie hebben invloed op de luchtkwaliteit in onze gemeente. Voor luchtkwaliteit hanteren we de wettelijke waarden. Ons beleid en dat van buurgemeenten, provincie en Rijk is gericht op het terugdringen van fossiele brandstoffen. We verwachten dat de luchtkwaliteit daarom de komende jaren zal verbeteren.

8.4.7 Omgevingsveiligheid

Omgevingsveiligheid gaat over het inschatten van risico’s van bijvoorbeeld het vervoer of de opslag van gevaarlijke stoffen. Ook hoogspanningsleidingen, hoog water en branden met veel rookoverlast brengen veiligheidsrisico’s met zich mee. Het doel van omgevingsveiligheid is het voorkomen van rampen, branden en crises. Daarom wegen we omgevingsveiligheid steeds vroegtijdig mee bij het maken van plannen. Voor zover mogelijk worden risicobronnen en -ontvangers zoveel mogelijk van elkaar gescheiden. Vitale infrastructuur, voor zover dat tot onze invloed reikt, zullen we beschermen. Bij nieuwe plannen gebruiken we de volgende uitgangspunten:

  • Binnen een aandachtsgebied voor veiligheidsrisico’s (brand, explosies) staan we in principe geen zeer kwetsbare functies toe, zoals een kinderdagverblijf of zorgcentrum. Het gaat om functies en plekken waar grote groepen mensen aanwezig zijn of waar mensen samen zijn die zich niet zelfstandig in veiligheid kunnen brengen.

  • We vragen een goede afweging, onderbouwing en eventueel maatregelen voor ontwikkelingen in klimaatrisicogebieden;

  • Voor nieuwe risicovolle activiteiten zoeken we passende ruimte op plekken waar de veiligheidsrisico’s lager zijn en beperken we de gevolgen voor de woon- en leefomgeving zoveel mogelijk.

  • Bij ontwikkelingen rond de energietransitie houden we aandacht voor mogelijke veiligheidsrisico’s.

  • We gaan zorgvuldig om met activiteiten die gevolgen hebben voor de diepe ondergrond.

  • In het buitengebied gaan we zorgvuldig om met hogedruk aardgastransportleidingen (brandaandachtsgebied) en het transport van gevaarlijke stoffen over de weg en spoor met een brand-, explosie- en gifwolkaandachtsgebied, zeker in samenhang met de ontwikkelingen in het kader van de energietransitie (zoals waterstofproductie en – transport en energieopslagsystemen).

  • Binnen woongebieden en in stads- en dorpscentra staan we geen nieuwe risicovolle milieubelastende activiteiten (zoals bedoeld in het Besluit Kwaliteit Leefomgeving (BKL)) toe. Ook geven we geen ruimte voor uitbreiding van bestaande risicovolle milieubelastende activiteiten.

  • We accepteren een lager niveau van bescherming op bedrijventerreinen.

8.4.8 Bodem en ondergrond

De ondergrond vormt letterlijk de basis van onze gemeente. De ondergrond is alles wat zich onder het maaiveld bevindt. Dus:

  • de bodem (klei, zand en veen en alle tussen- en mengvormen);

  • het grondwater, en;

  • het bodemleven (beesten en bacteriën).

Verschillende ambities, bijvoorbeeld rond klimaatadaptatie of het gebruik van bodemwarmte, kunnen gevolgen hebben voor de bodem. Wij vinden het belangrijk dat we op een slimme, duurzame manier gebruik maken van onze bodem. Want onze bodem is ook belangrijk voor het ecosysteem en de biodiversiteit, de landbouw en ons voedsel.

We beschermen de bodemwaarden waar dat nodig is. Bij ontwikkelingen in de ondergrond zoeken wij naar een goede inpassing met inachtneming van de beschermingszones in onze gemeente. We houden rekening met de verschillende gebruikers van de ondergrond, zoals energienetwerken, het rioleringsstelsel en bestaande drinkwaterleidingen. Op deze manier voorkomen we opwarming van drinkwaterleidingen en drukken we de maatschappelijke kosten rondom werkzaamheden in de ondergrond. Tot slot kijken we hiermee ook naar onze rol in de energietransitie en warmtetransitie.

In het kader van ‘bodem en water sturend’ kijken we met extra aandacht naar onze bodem en het daarmee samenhangende watersysteem. We houden meer rekening met het natuurlijk systeem van bodem en water, waarbij we problemen niet (meer) afwentelen op toekomstige generaties, niet op andere gebieden en niet van privaat naar publiek. Denk aan het tegengaan van veenoxidatie dat daling van het maaiveld en uitstoot van broeikasgassen tot gevolg heeft.In deze Omgevingsvisie hanteren we het principe van bodem en water sturend en vragen bij nieuwe ontwikkelingen ook een motivering op welke wijze met dit principe rekening wordt gehouden. Het ‘Ruimtelijk afwegingskader klimaatadaptieve gebouwde omgeving’ die door het Rijk is opgesteld, is daarbij onze leidraad.

afbeelding binnen de regeling
afbeelding binnen de regeling

Gecombineerde sturingskaart Ruimtelijk afwegingskader klimaatadaptieve bebouwde omgeving

8.4.9 Water

Ons watersysteem is de basis. Water is van waarde voor ons allemaal. Samen met de waterschappen en de provincie Groningen (als bevoegd gezag voor drinkwaterwinning) zorgen we dat onze waterhuishouding op orde is, in normale tijden, maar ook in perioden van droogte of juist veel neerslag. We zijn ons daarbij bewust van klimaatgerelateerde veiligheidsrisico’s zoals hoogwater of juist drinkwatertekort en anticiperen hierop zo goed mogelijk, samen met onze partners. Ruimtelijke ontwikkelingen hebben invloed op de waterkwaliteit in een gebied. Wij vinden de waterkwaliteit belangrijk. In het omgevingsplan nemen we regels op om de waterkwaliteit te beschermen en te verbeteren. In deze Omgevingsvisie benoemen we in dat kader al regels die toezien op de mate van verharding van particuliere terreinen.

Als gemeente zijn we verantwoordelijk voor drie waterhuishoudkundige taken.

1. Het verzamelen en afvoeren van ons afvalwater

We maken bij nieuwe plannen gebruik van duurzame systemen voor afvalwater. En we zorgen dat ons bestaande rioolstelsel (riolen, rioolgemalen) op orde is.

2. Het afvoeren van regenwater

Waar dat kan koppelen we het regenwater af. Zodat we het regenwater als bron van schoon water weer kunnen benutten. We kiezen voor het vasthouden van het regenwater op de plek waar het valt. Dat is uitgangspunt voor de inrichting van ons openbaar gebied. Daarnaast zorgen we voor plekken waar we het water tijdelijk kunnen bergen, bijvoorbeeld met een wadi. Als laatste stap voeren we het regenwater af naar sloten en vijvers. Dit is de zogenoemde drietrapsstrategie.Van inwoners verwachten we dat ze regenwater op eigen terrein opvangen. Pas als dit tot grote problemen leidt, zullen we in overleg gezamenlijk op zoek naar een andere passende oplossing.

Alle plannen moeten laten zien hoe het waterbelang wordt meegewogen in de planvorming’. Dat wordt ‘de weging van waterbelang’ genoemd. Voor deze weging moet de het advies van het waterschap worden betrokken. Doel is te laten zien dat een plan geen negatieve gevolgen heeft voor ons watersysteem.

3. Maatregelen als er structurele problemen zijn met grondwaterstanden

Grondeigenaren zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor problemen met het grondwater. Wij springen bij als er maatregelen nodig zijn in het openbaar gebied



8.4.10 Bescherming van de radioastronomie

De ontwikkeling van de radioastronomie en het voorkomen van verstoring zijn van belang voor Nederland. Om elektromagnetische storing op de radiotelescopen te voorkomen, nemen we de belangen van het Nederlands Instituut voor Radioastronomie, ASTRON, mee bij plannen in onze gemeente, waaronder plannen in het kader van de energietransitie.

Hoofdstuk 9 Waardevolle gebieden

9.1 Toelichting

We zijn een gemeente vol verschillen. Deze verschillen koesteren we. Want die verschillen vertalen zich in onze volksaard en het kenmerkende landschap. We hebben karaktervolle (lint)dorpen in 'de wiede leegte’, maar ook een intieme binnenstad. Het centrum van Winschoten vormt samen met de omringende woonwijken, bedrijvigheid én aangrenzende dorpen één doorgaande stedelijke as zuidelijk langs de A7. Vanuit de binnenstad is dit stedelijk gebied direct verbonden met het Oldambtmeer en hart van de Blauwestad. Dit nieuwe landschap wordt begrensd door een historisch dorpenlint op de overgang naar de oude Dollardpolders, het grootschalig open cultuurlandschap. Deze verschillen maken Oldambt uniek en compleet.Onze ambities hebben we daarom uitgewerkt in gebieden. Dan doen we recht doen aan de verschillende urgente vraagstukken per gebied kunnen we maatwerk mogelijk maken. Per gebied hebben we een kompas gemaakt. In dat kompas staat wat we van waarde vinden in het gebied en wat we graag behouden. Maar ook op welke verandering we inzetten en waar (hoe) we dat doen. We nodigen eenieder graag uit om plannen te maken die passen bij de waarden en de ambities van elk gebied! Het kompas helpt daarbij.

9.2 Indeling in 2 gebieden

We zien een gemeente met een dubbele dynamiek, met verschillende urgenties en verschillen in tempo. Rond het stedelijk hart gebeurt veel, is er veel reuring, zijn er veel ontwikkelkansen. In dit gebied ligt de focus op groei en doorontwikkeling van kwaliteit in een vlot tempo.In het gebied rondom, in het ‘ommeland’ met de Dollardpolders en de dorpenlinten, gaan de veranderingen in een natuurlijk tempo. Er liggen verschillende uitdagingen, maar de draagkracht van het gebied bepaalt. In dit gebied ligt de focus juist meer op een gematigd tempo, een begeleide transitie met behoud van de eigenheid.

In deze gebiedsuitwerking kiezen we daarom voor een tweedeling:

  • GEBIEDSKOMPAS 1 - De Dollard en haar polders

  • GEBIEDSKOMPAS 2 - Stedelijk hart rond het Oldambtmeer

Door de opgaven in gebiedsperspectief te plaatsen kunnen we de koers en de richting ook in de samenhang in het gebied zoeken. De gebiedsgrenzen zijn niet hard. We leveren bij ieder plan maatwerk en kijken zo nodig ook over de gebiedsgrenzen heen.

9.3 Onze waarden voorop

Voor elk van onze gebieden geldt: het begint bij de waarden. Onze bestaande waarden spelen een belangrijke rol in deze Omgevingsvisie. Als de gemeente, een organisatie, een bedrijf of een inwoner een plan heeft dan kijken we naar de waarden die belangrijk worden gevonden. We proberen zo goed mogelijk in te spelen op die waarden. Het gaat daarbij niet zozeer om OF iets kan maar vooral om HOE iets kan. Een plan is immers een kans om de waarden te versterken. Op onze waardenkaart hebben we de bestaande waarden vastgelegd.

Hoofdstuk 10 GEBIEDSKOMPAS 1 - De Dollard en haar polders

10.1 Kenschets van het gebied

De Dollardpolders zijn misschien wel de beelddrager van het Oldambt. Dit gebied van polders, dijken met karakteristieke dijkcoupures en slingerende linten met grote boerderijen wordt toch vooral geroemd om de grootse weidsheid. De weidsheid in het gebied is indrukwekkend. Over land en over de Dollard die als onderdeel van de Waddenzee als UNESCO werelderfgoed is aangewezen en een uniek natuurlijk systeem omvat met getijden en bijzondere planten- en diersoorten.

We kunnen de polders niet los zien van de zee. Door natuurlijke processen en het harde werk van onze voorouders is het gebied stap voor stap gewonnen op de zee. Het stelsel van dijken laat dat nog steeds fraai zien. De polders geven ruimte aan hoogwaardige landbouw. Van oudsher graan, niet voor niets staan we bekend als de Graanrepubliek, al is tegenwoordig de akkerbouw meer divers.

De dorpslinten liggen als groene en beplante lijnen langs de randen van de polders. De linten vormen lange bebouwde en beplante lijnen, waarbij de dorpen bijna naadloos in elkaar overgaan. Er staan veel monumentale boerderijen, villa’s en arbeiderswoningen. De riante voortuinen, soms ook met slingertuinen en laanbeplanting op delen langs de weg geven de dorpen een groene uitstraling. Er is naast gebouwd erfgoed ook veel groen erfgoed in de linten te vinden. De vergezichten over het omliggende land zijn indrukwekkend.

Bad Nieuweschans heeft bekendheid als kuuroord. Het meest oostelijke dorp van Nederland en de meest noordelijke grensplaats van ons land is een van de verdedigingswerken die in de Tachtigjarige Oorlog is aangelegd. Het dorpshart is mede vanwege die historie beschermd gezicht. Samen met Oudezijl vormt Nieuweschans een actief dorp met de nodige voorzieningen waar ook onze Oosterburen graag gebruik van maken. Het station zorgt voor een goede OV-bereikbaarheid en vervult een belangrijke rol voor de brede omgeving.

Waarden van het gebied

  • Karakteristieke dorpslinten van ’t Waar – Nieuw Scheemda en Nieuwolda en van Ganzedijk – Hongerige Wolf – Drieborg – Nieuw Beerta met:

    • Veel karakteristieke boerderijen, vaak met slingertuinen;

    • Fraaie laanbeplanting aan weerszijden van de wegen;

    • Dwarswegen vanaf de hoofdweg naar het achterland;

    • Doorzichten vanuit de linten over ‘de Wiede Leegte’ van de Dollardpolders.

  • Bad – Nieuweschans als vestingdorp en kuuroord

  • De Eems-Dollard:

    • Bijzonder estuarium met unieke natuurwaarden, onderdeel van UNESCO Werelderfgoed N2000-gebied;

    • Herkenbare en verstilde kustlijn;

    • Kiekkaaste als buitendijkse trekpleister.

  • De Dollardpolders met:

    • Stelsel van dijken en dijkcoupures;

    • Linten van verspreid liggende boerenerven als beplante eilanden;

    • Open en weids gebied, altijd zicht op de horizon;

    • Veel landbouw, in het bijzonder akkerbouw;

    • Grootschalige, rationele verkaveling.

  • Rust;

  • Sterke saamhorigheid, eigenredzaamheid en daadkracht in de dorpen;

  • Cultuurhistorische en aardkundige waarden, zoals:

    • Rivierlaagtes ten noorden van Nieuwolda;

    • Diverse archeologische monumenten, waaronder terreinen met restanten van kloosters en oude, overslibde nederzettingen (zoals Houwingaham, Oost-Finsterwolde);

    • Groen erfgoed zoals diverse villa- en slingertuinen, hoogstamboomgaarden en monumentale bomen;

    • Bijzonder gebouwd erfgoed zoals agrarisch en industrieel erfgoed, waaronder de Graansilo en remise in Bad Nieuweschans;

    • Vele (rijks)monumentale boerderijen;

    • Beschermde dorpsgezicht van de oude kern van Bad-Nieuweschans en van het lint en achterland van Nieuw-Beerta.

10.2 Keuzes

AMBITIE - Iedereen doet mee

  • We zorgen dat er in elk dorp een ontmoetingsplek is;

  • We behouden de bestaande sport-, zorg en onderwijsvoorzieningen in het gebied waar dat binnen onze mogelijkheden ligt.

AMBITIE - Leefbare dorpen en wijken

  • Voldoende woningen en een bij de behoefte passende woningvoorraad die duurzaam en “bij de tijd” is, om doorstroming in de woningmarkt mogelijk te maken en daarmee toegang tot de woningmarkt te geven voor jongeren en nieuwkomers;

  • Woningbouw als onderdeel van een vergroting van de leefkwaliteit van de dorpen op basis van een brede dorpsaanpak;

  • In Bad Nieuweschans werken we verder aan onze gebiedsaanpak “Kans voor Schans”;

  • In ’t Waar, Nieuw-Scheemda en Nieuwolda aan de slag met de gebiedsaanpak rond versterken, verduurzamen en vernieuwen van het woningaanbod.

AMBITIE - Ondernemerschap en innovatiekracht voor onze economie

  • Benutten van de dorpse linten als multifunctionele gebieden met een mix aan functies en een aangename verblijfskwaliteit;

  • Landbouw- en vrijetijdseconomie zijn de dragende pijlers voor dit gebied;

  • Vrijkomende agrarische bebouwing benutten als plek voor startups en kleinschalige vormen van bij het gebied passende bedrijvigheid.

AMBITIE - De nieuwe Graanrepubliek

  • Landbouw als drager van het gebied perspectief blijven bieden;

  • Inzetten op de landschappelijke en cultuurhistorische bescherming en versterking van de kwaliteiten van het gebied, die we als werelderfgoedwaardig beschouwen;

  • Ruimte voor dag- en verblijfsrecreatie die gebonden en verbonden is aan de kwaliteiten van het gebied: een weids en grootschalig agrarisch landschap met rijke historie.

AMBITIE - Klimaatbestendig & energiebewust

  • We werken samen met onze partners aan een veilige en meegroeiende kustzone;

  • Het verduurzamen van onze woningvoorraad is een van de doelen van de dorpsplannen in en voor de dorpen;

  • Bij de ontwikkeling van nieuwe woonbuurten worden gezondheid, duurzaamheid en biodiversiteit integraal in de woningbouwplannen meegenomen;

  • We onderzoeken hoe we stappen kunnen zetten in de lokale opwek van energie zonder aantasting van de landschappelijke kwaliteiten.

10.3 Toelichting

De Dollard en haar polders zijn in de geschiedenis onlosmakelijk verbonden met de zee. Het verhaal van de inpolderingen, de rijke landbouwgronden en de grote boerderijen die het gebied de geuzennaam “De Graanrepubliek” heeft opgeleverd is uniek voor Nederland, werelderfgoedwaardig als je het aan ons vraagt. Dat verhaal willen we uitdragen en vermarkten. Met de duiding ‘werelderfgoedwaardig’ benadrukken we de waarde van het gebied. De bijzondere verhaallijnen vanuit het landschap, die sterk verbonden zijn met de landbouw in het gebied, vragen een breder publiek. De ‘wiede leegte’ is een kwaliteit die op veel plekken in Nederland niet meer bestaat. Meer mensen moeten van de waarde van onze Dollardpolders weten. De kwaliteiten en het onderliggende verhaal kunnen een sterke drager zijn voor de economische ontwikkeling van het gebied, en in het bijzonder voor de vrijetijdseconomie. We zien veel potentie voor de vrijetijdseconomie in het gebied, verbonden aan de historie en aan de landbouw die in alle opzichten de drager van het gebied is.

Vanaf nu zijn we extra zuinig op onze kust en Dollardpolders. In ons denken en in de te maken keuzes zetten we in dit gebied expliciet de cultuurhistorische en landschappelijke waarden voorop. Om dit waardevolle gebied te beschermen en vanuit de bijzondere kwaliteiten die er zijn te ontwikkelen zullen we:

  • de linten als fijne woonplek laten groeien met landschappelijke en stedenbouwkundige kwaliteit;

  • de weidsheid van de polders beschermen en de landschappelijke waarden vergroten;

  • de natuurlijke kwaliteiten van de Eems-Dollard beschermen en verbeteren;

  • de landbouw als belangrijkste gebruiker en beheerder van het gebied en als wezenlijk onderdeel van het verhaal van de polder behouden;

  • herbestemming van boerderijen waar nodig volop ondersteunen;

  • de vrijetijdseconomie gebouwd op het verhaal van de polders uitbouwen.

Leefbare linten

De leefbaarheid in de dorpen staat onder druk, omdat het voor jongeren moeilijk is een huis te vinden en het voor ouderen lastig is om door te stromen naar een passend huis in de eigen woonomgeving. Daarom gaan we, veel meer dan we deden, ruimte geven aan passende woningbouw. We vinden in de dorpen nu een divers woningaanbod waarvan een deel niet meer voldoet aan de huidige woningvraag en waarvan het verduurzamen ervan ook ingewikkeld is. In een flink aantal dorpen zien we bovendien de gevolgen van de aardbevingen. Dat gegeven, samen met de wens om de dorpen ‘begeleid’ te laten groeien om zo te kunnen voldoen aan de actuele woningvraag, maakt dat we aan de slag gaan met een woningbouwstrategie die meer gaat over acupunctuur dan simpelweg ‘een straatje erbij’. Alleen zo kunnen we meerdere doelen en kansen dusdanig verbinden dat we onze dorpen echt vooruithelpen en toekomstbestendig maken, waaronder alle woningen aardgasvrij. Daarbij houden we ook de mogelijkheid open om op termijn een deel van de woningvoorraad uit de markt te nemen als dat niet meer voldoet en overbodig blijkt.

Daarvoor ontwikkelen we een dorpsaanpak. We willen dat die aanpak een meerwaarde oplevert voor het hele dorp. Niet alleen door nieuwe, passende en duurzame woningen, maar ook door goed ingerichte straten en een openbaar gebied dat klimaatadaptief is en uitnodigt om te spelen, te wandelen of gewoon “buiten te zijn”. We verkennen met de woningcorporaties hoe zij een rol kunnen nemen in deze dorpsaanpak. Samen met de dorpen bekijken we hoe we met draagvlak kunnen bouwen aan een eigen opwek van duurzame energie, passend bij de maat en schaal van de dorpen. Grote uitdaging is het inpassen van deze opwek van duurzame energie zodanig dat de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten van dorp en landschap overeind blijven.

Bijzonder aan onze dorpslinten en dorpen is de diversiteit aan functies. In veel gevallen meer dan welkom, in sommige gevallen ook een last door de overlast die er mee gepaard gaat. Wij gaan in die gevallen graag met het dorp in gesprek. De functiemix zorgt ook voor levendigheid en juist de mix aan functies en voorzieningen is vaak grote waarde voor de leefbaarheid van de dorpen. Denk aan het station en de supermarkt in Bad Nieuweschans die voor een grote regio een belangrijke rol vervullen. De scholen die er nog wel zijn en belangrijk zijn voor de sociale samenhang in de dorpen en de diverse buurt- en dorpshuizen, worden vaak met vereende dorpskrachten in de benen gehouden. Daar blijven wij ons ook voor inzetten.In vrijwel elk dorp is een ontmoetingsplek, in Nieuw Beerta bestaat de wens om er een te krijgen. Op welke manier dat zou kunnen, onderzoeken we graag met het dorp.



Landelijk gebied van wereldwaarde

Het landelijk gebied is letterlijk van wereldwaarde. De hoogwaardige teelten op de voedselrijke kleigronden zijn van betekenis op wereldschaal. Onze landbouw is belangrijk voor de voedselzekerheid tot ver over onze grenzen. En onze landbouw is belangrijk als ruimtelijke drager van ons landschap dat we werelderfgoedwaardig vinden.

We zien de veranderingen in ons landelijk gebied. Een belangrijke opgave is de zoetwaterbeschikbaarheid. Wij zien dit als een provinciale opgave, waar we graag in meedenken maar nu geen voortrekkersrol in vervullen.Agrariërs in het noordelijk deel van onze gemeente geven aan dat verzilting en daling van het maaiveld hun parten speelt in hun bedrijfsvoering. Samen met diverse overheidspartners, Het Groninger Landschap en Groningen Seaports werken we aan plannen om de maaivelddaling en verzilting achter de kustlijn tegen te gaan, onder andere door het ophogen van landbouwgronden met overtollig slib uit de Eems-Dollard. Bijkomend voordeel is dat het wegnemen van slib uit het estuarium naar verwachting positieve effecten heeft op de natuurkwaliteit. Het ophogen van landbouwgronden is een van de pijlers in deze ontwikkeling van een meegroeiende kust. De andere twee pijlers bestaan uit het vergroten van het Eems-Dollardestuarium en het versterken van de zeekering met gebiedseigen slib uit de Dollard. Daarvoor worden kleirijperijen aangelegd in een deel van onze polders dicht bij de kust. Wij staan positief tegenover dit tijdelijk grondgebruik, de provincie en het waterschap maken over deze kleirijperijen afspraken met de grondeigenaren.

Om de landbouw toekomstbestendig te laten zijn, passen veel agrariërs hun bedrijfsvoering aan. Dat vraagt ruimte op en rond het erf voor bijvoorbeeld meer dierenwelzijn, een spoelplaats of mestvergistingsmogelijkheden in combinatie met groen gas. Of ruimte voor andere functies naast de landbouwtak. Naast schaalvergroting verwachten we dat steeds meer erven multifunctioneel worden. Wij geven die ruimte, als daar een goede landschappelijke inpassing tegenover staat die rechtdoet aan de kwaliteiten van het gebied en het erf.We merken ook dat agrariërs stoppen en boerderijen vrijkomen. Niet in alle gevallen is er een passende nieuwe bestemming voorhanden. Dat leidt in sommige gevallen ook tot gebruik dat niet door de beugel kan. Ook bij ons zien we criminele activiteiten in het landelijk gebied. Voor de leefbaarheid en voor het behoud van onze boerderijen moeten we ruimte geven aan passend gebruik. Want nog altijd is het zo dat gebruik van panden de beste vorm van behoud oplevert. We zijn ruimhartig in het toekennen van nieuwe functies en zien in het bijzonder kansen voor startups en recreatieve concepten die de dag- en verblijfsrecreatie versterken in ons gebied. Ook het wonen in boerderijen, in allerlei (samenlevings)vormen zien we als een geschikte invulling. Zeker op boerenerven in de directe omgeving van de dorpen is dat voor ons geen enkel probleem als aanvulling op de woningvraag.

Om ons landschap van wereldwaarde te houden zetten we in op versterking van de kwaliteiten. Met ons boerderijenprogramma kijken we naar het behoud en de ontwikkeling van ons agrarisch erfgoed. Dat doen we ook met aanverwant erfgoed zoals het ensemble rond de Graansilo en de tramremise in Oudezijl en met misschien minder karakteristieke maar toch voor de landbouwhistorie relevante gebouwen en plekken zoals strokartonfabrieken, silo’s, molens en havens.

We gaan aan de slag met het versterken van de landschappelijke waarden. Dat doen we door ontbrekende (delen van) laanbeplantingen te herstellen, groene erfaanleg en -inpassing te stimuleren en door delen vooral ook vrij te houden, zodat de waardevolle doorzichten en het weidse karakter overeind blijven. Daarom zien we nu eerst geen ruimte voor grote zonne- en windparken in onze Dollardpolders of de aanleg van bos. De klimaat-, natuur- en stikstofdoelen voor het landelijk gebied (vanuit het gebiedsplan Transitie Landelijk Gebied) moeten met respect voor onze landschappelijke waarden worden gerealiseerd. Uiteraard juichen wij het toe als deze doelen juist als aanjager kunnen worden ingezet om landschappelijke meerwaarde te creëren.

Op het vlak van de vrijetijdseconomie werken we samen in regioverband Oost-Groningen. Als vijf gemeenten zijn we sterker hebben we een breed aanbod aan recreatieve trekpleisters en toeristische overnachtingsmogelijkheden. Met onze Graanrepubliek van wereldwaarde voegen we een belangrijk uithangbord en visitekaartje toe. Het is aan ons om dat visitekaartje nog sterker op de markt te zetten. Het vraagt een intensieve samenwerking tussen gemeente en ondernemers, met Marketing Groningen en andere partijen. Vanuit een gedeeld verhaal zetten we de kansen en de toeristisch-recreatieve ontwikkeling van de Dollardpolders neer. Dat verhaal is voortdurend de onderlegger voor alles wat we doen rond vrijetijd, recreatie en toerisme. Met de kracht van herhaling en de kracht van eenduidigheid hopen we de unieke kwaliteiten van de Dollardpolders bij een groot publiek bekend te maken. Komende jaren werken we een aanpak uit die inzicht geeft in de wijze waarop we tot aanwijzing van de Dollardpolders als Werelderfgoed kunnen komen. Gelijktijdig ontwikkelen we het gedeelde verhaal waarmee we de kwaliteiten van de Dollardpolders uitdragen en beschermen. Want we hebben een landelijk gebied van wereldwaarde dat meer aandacht verdient.

Hoofdstuk 11 GEBIEDSKOMPAS 2 - Stedelijk hart rond het Oldambtmeer

11.1 Kenschets van het gebied

Dit gebied vormt het hart van de gemeente. Het Oldambtmeer Is het letterlijke midden met rondom een reeks aan dorpen die de noordelijke en oostelijke flank vormen. Aan de zuidzijde ligt een verstedelijkte as van Scheemda tot Winschoten. Hier vinden we de vele voorzieningen, bedrijvigheid, winkels en ziekenhuis.

Dit deelgebied is een in de ijstijden gevormd gebied, dat over het algemeen net iets hoger ligt dan de omgeving. In de bodem vinden we onder andere zand, keileem en zwerfkeien.

Het gebied bindt unieke waarden. Zoals het van oorsprong agrarische karakter dat nog steeds voelbaar en zichtbaar is in de dorpslinten. Daar vinden we een aaneenschakeling van karakteristieke boerderijen, fraaie monumentale woonhuizen, rijen van vrijstaande authentieke arbeiderswoningen (onze karakteristieke ‘krimpjes') en in ieder dorp de kerk als baken en herkenningspunt. De linten zijn vaak groen door royale slingertuinen bij boerderijen, de laanbeplanting langs de doorgaande weg en verschillende natuurgebieden, waaronder het landgoed Ennemaborg met haar unieke stinzenflora en - fauna.

Uniek is ook de Blauwestad als nieuw gebiedsontwikkelingstraject waar water(buffer), natuur, recreatie en woningbouw op grote schaal zijn gecombineerd. Het heeft geleid tot een gebied met eigen herkenbaar karakter en een diversiteit aan woonmilieus. We vinden er haventjes, recreatieterreinen, natuur en landschapskunst. In ruimtelijk opzicht is het landschap van Blauwestad en het Oldambtmeer de contramal van de as van Scheemda en Winschoten. Hier wonen de meeste mensen, zijn (bijna) alle voorzieningen en is de bebouwing meer intensief. Toch overheerst hier ook het groen van parken en laantjes. Van oost naar west wordt het gebied doorkruist door de A7, het spoor en het Winschoterdiep, Deze hoofdroute en de veelheid aan dwarsverbindingen koppelt het stedelijk hart met de dorpen in het ommeland. Dit zorgt voor een zeer goede bereikbaarheid en maakt Winschoten belangrijk als regiocentrum en tweede koopstad van de provincie.



Waarden van het gebied

  • Karakteristieke dorpslinten van Midwolda – Oostwold – Finsterwolde – Beerta met:

    • Veel karakteristieke boerderijen, vaak met slingertuinen;

    • Fraaie laanbeplanting aan weerszijden van de wegen;

    • Dwarswegen vanaf de hoofdweg naar het achterland;

    • Laantjes met arbeiderswoningen;

    • Doorzichten vanuit de linten over ‘de Wiede Leegte’ van de Dollardpolders of juist het water van het Oldambtmeer.

  • Oldambtmeer met haar recreatieve- en natuurwaarden en de Pieter Smitbrug als icoon van het gebied;

  • Winschoten als regionaal centrum met vele historische en rijksmonumentale gebouwen en diverse voorzieningen (winkels, horeca, theater);

  • Ommelander Ziekenhuis;

  • Goede bereikbaarheid via het spoor, de weg (A7) en het water (Winschoterdiep) met Groningen en Duitsland;

  • Rijk verenigingsleven in de dorpen;

  • Cultuurhistorische en aardkundige waarden, zoals:

    • Glaciale ruggen in de ondergrond;

    • Diverse archeologische monumenten, waaronder terreinen met restanten van kloosters, steenhuizen en een brugschans;

    • Groen erfgoed zoals het parkbos bij de Ennemaborg, het Wandelbos in Winschoten, slingertuinen en diverse monumentale bomen;

    • Bijzonder gebouwd erfgoed zoals vele molens, Strokartonfabriek ‘De Toekomst’ en de Ennemaborg;

    • Vele (rijks)monumentale gebouwen en boerderijen;

    • Beschermde dorpsgezicht van de oude kern van Oostwold en het lint langs de Huningaweg.

11.2 Keuzes

AMBITIE - Iedereen doet mee

  • We zorgen dat er voldoende ontmoetingsplekken zijn voor onze inwoners, verspreid over de dorpen en wijken;

  • We zorgen voor een goede spreiding van sport-, zorg en onderwijsvoorzieningen over het gebied, waarbij we het gebied als totaal beschouwen en niet iedere kern afzonderlijk.

AMBITIE - Leefbare dorpen en wijken

  • Afmaken van Blauwestad als woonwijk waar water, groen en het gevoel van ruimte de leidraad zijn;

  • Meer intensief bebouwd ‘groen’ wonen in de stedelijke as Winschoten – Heiligerlee – Scheemda met bijzonder aandacht voor de vernieuwende vormgeving van een goede woon- en leefkwaliteit;

  • In Binnenstad Winschoten ‘stedelijk wonen’ in relatief hoge bebouwingsdichtheid met veel aandacht voor (gebouwd) parkeren, ontmoetingsplekken, stedelijk groen en water;

  • Dorps wonen bij Midwolda, Oostwold, Beerta, Finsterwolde en Westerlee waarbij we werken vanuit een kwalitatieve, integrale dorpsaanpak.

AMBITIE - Ondernemerschap en innocatiekracht voor onze economie

  • Doorzetten binnenstadsaanpak Winschoten en opwaardering van het centrum tot een gebied met mix aan functies en een gevarieerd winkelaanbod, zodat Winschoten als regiokern nog meer aan betekenis wint;

  • Doorontwikkeling Campus Winschoten;

  • Herinrichting centrum Scheemda tot aantrekkelijk winkelgebied;

  • Verder ontwikkelen van dorpse linten tot multifunctionele gebieden met een mix aan functies en een aangename verblijfskwaliteit;

  • Transitie omgeving Stadshaven en Posttil tot hoogwaardig stedelijk woonmilieu als afronding centrum aan de oostflank;

  • Herstructurering van de bedrijventerreinen Rensel en Eextahaven I;

  • Ontsluiting en routering van de bedrijventerreinen Rensel en Reiderland verbeteren.

AMBITIE - De nieuwe Graanrepubliek

  • Het Oldambtmeer versterken we als het recreatieve hart van het stedelijk gebied;

  • Fietsverbindingen van en naar het meer in alle windrichtingen;

  • Goede balans tussen nieuwe toevoegingen in het landschap en de vele historie die er is;

  • Versterken natuurwaarden en biodiversiteit van de natuurgebieden bij de Ennemaborg, Midwolderplas, Reiderwolde en rond de Tjamme.

AMBITIE - Klimaatbestending & energiebewust

  • Het verduurzamen van onze woningvoorraad is een van de doelen van een integrale dorpsaanpak per dorp;

  • Bij de ontwikkeling van nieuwe woonbuurten worden gezondheid, duurzaamheid en biodiversiteit integraal in de woningbouwplannen meegenomen;

  • We starten met een pilot om bedrijventerrein Reiderland door te ontwikkelen tot energie- en industriehub;

  • We onderzoeken met de dorpen en energiecoöperaties of een gezamenlijke duurzame opwek van energie kan bijdragen aan de verduurzaming van onze dorpen en het terugdringen van energie-armoede.

11.3 Toelichting

Het aardkundig waardevolle schiereiland van Winschoten is al eeuwenlang het centrum van het gebied. De vooruitgeschoven plek die hoog en droog was als de zee het land weer binnendrong en onze Dollardpolders overspoelde. En ook nu is het gebied het hart van de gemeente. Want eerlijk is eerlijk; hier wonen de meeste van onze inwoners, hier is het merendeel van onze ondernemers gevestigd en hier vinden we de belangrijkste voorzieningen.

Wij beschouwen het gebied als één geheel. De waarde van het gebied als geheel is veel meer dan de som der delen. Het gebied is na Stad Groningen de grootste stedelijke agglomeratie van de provincie. Maar wel een bijzondere: met een groot meer in het midden (!) en een scala aan stedelijke en dorpse woonmilieus rondom. En daardoor ook met alle kwaliteiten die nodig zijn voor de stad van de toekomst: goed ontsloten en volop ruimte voor groen en water. Om dit stedelijk gebied optimaal te ontwikkelen gaan we:

  • diversiteit aan woonmilieus ontwikkelen om een gevarieerde groep (potentiële) inwoners te binden;

  • ruimte voor werkgelegenheid bieden voor huidige en nieuwe inwoners door herstructurering van bedrijventerreinen en groei op locatie waar dat kan.de verbindingen tussen alle hoeken van het gebied in orde brengen;zorgen voor een goede verdeling van voorzieningen over het hele gebied;

  • plekken en clusters van voorzieningen zijn bronpunten van levendigheid en ontmoeting;

  • inzetten op een goede bereikbaarheid via spoor en A7;

  • en bovenal: de bijzondere kwaliteiten van dit stedelijk gebied versterken.

Duurzaam wonen

Als we werken en kijken vanuit het geheel van het gebied dan zien we een divers stedelijk gebied. Dat gebied versterken we vanuit de eigenheid en kwaliteiten die er zijn. We bieden in het gebied unieke woonkwaliteiten die door onze eigen inwoners en mensen van verder weg bijzonder worden gewaardeerd. Daar bouwen we op voort.

In de dorpen langs de noord- en oostflank kijken we vanuit maatwerk en een integraal plan naar groei en herontwikkeling van de dorpen. Met opknappen, herbouw, verbouw en nieuwbouw in gezamenlijkheid de sleetsheid en leegstand in de dorpen te lijf gaan. En waarbij we in gesprek met de dorpen verkennen hoe we naast verduurzaming van de woningen ook stappen kunnen zetten naar lokale, duurzaam opgewekte energie die beschikbaar is voor de inwoners.

We willen toe naar een woningvoorraad die in omvang en in typologie aansluit bij de behoeften en kwaliteiten van ieder dorp. Als het gaat om nieuwe buurtjes of straatjes, dan zorgen we dat woonbuurten aansluiten bij de eigenheid en de maat en schaal van ieder dorp en zich voegen in de dorpse en landschappelijke structuren. We kijken naar buurten in de breedste zin en zorgen ervoor dat de belangen en wensen vanuit gezondheid, duurzaamheid en biodiversiteit worden meegenomen. We spreken woningcorporaties aan en vragen hen mee te denken en te ontwikkelen aan de dorpen.

Scheemda, Heiligerlee en Winschoten vormen een zo goed als aaneengesloten stedelijk gebied. Het is onze stedelijke as in het grotere gebied. Bijzonder is overigens dat deze stedelijkheid niet ‘vanaf de weg’ te zien is. Op de A7 beleef je juist de groene en blauwe kwaliteiten van dit stedelijke gebied. Dat is uniek en houden we zo.

In de stedelijke as is de bebouwing vaak intensiever. Dat beeld versterken we. Juist hier, waar de bereikbaarheid met het OV heel goed is door de aanwezige treinstations, kunnen we woongebieden ontwikkelen die duurzaam bereikbaar zijn, intensiever bebouwd en tegelijkertijd ook groen en aantrekkelijk.Het vraagt van ons een andere blik op de ontwikkeling van woonbuurten, andere concepten voor verkeer en parkeren. En het vraagt om goede ruimtelijke kwaliteit, want bouwplannen op stedenbouwkundig belangrijke locaties moeten ook beelddragers van het gebied worden. We denken waar nodig meervoudig: door te stapelen (letterlijk de hoogte in) en door het ontwikkelen van woonconcepten waar functiecombinaties mogelijk zijn zoals wonen en zorg. In de binnenstad van Winschoten zien we ruimte voor ‘sterk stedelijk’ wonen, met een hoge bebouwingsdichtheid, gecombineerd met slimme (gebouwde) oplossingen voor parkeren, ruimte voor ontmoetingsplekken, stedelijk groen en water. We bouwen in de stedelijke as aan een stevig netwerk van groene straten, pleinen, parken en plantsoenen. Zo wordt het groen een structurerend en samenbindend element met in ieder geval goede en logische verbindingen lopend en fietsend naar de centra en de stations.

Leefbaarheid en voorzieningen

We zien het gebied als een geheel: een netwerk van dorpen, stad en landschap. Binnen dat netwerk zorgen we dat onze voorzieningen op orde zijn. Niet alles in elk dorp of elke buurt, maar op het totaal zijn we compleet. Zo kunnen we voorzieningen spreiden over het hele gebied, waardoor er meer in de buurt is van de inwoners en we de voorzieningen ook beter in de buurt brengen van de lintdorpen in de Dollardpolders. Immers de noordelijke en oostelijke rand van ons netwerk zijn veel meer onder handbereik van de linten van ’t Waar tot Nieuwolda of van Drieborg tot Nieuw-Beerta. Concreet betekent dit dat we voor onze sport-, zorg en onderwijsvoorzieningen vanuit deze blik zullen ordenen. Wat is de gewenste spreiding, wat is ook al waar en hoe kunnen we deze netwerken van voorzieningen optimaliseren? We zien ook dat samenwerkingen tussen scholen en sportclubs, bijvoorbeeld in Oostwold, steeds vaker voorkomen. Alle voorzieningen moeten goed bereikbaar zijn. Als vuistregel: een basisschool op maximaal een kwartiertje fietsen, sportvoorzieningen net zo en een huisarts of een supermarkt op niet meer dan een kwartier met de auto. Natuurlijk hebben we niet alles zelf in de hand, zoals in de zorg en detailhandel. In die gevallen zorgen we dat we enthousiasmeren en eventuele initiatiefnemers ondersteunen als hun plannen ons voorzieningennetwerk versterken. Ieder dorp is anders. Die eigenheid benutten we bijvoorbeeld als onderscheidend vermogen voor de levendige en compacte dorpslinten en het centrum van Scheemda en Winschoten. In de dorpslinten zien we een mix aan functies. Dat houden we zo. Vaak zijn deze linten ook de doorgaande weg in het gebied. Voor ons staat de verblijfskwaliteit voorop. Daarom willen we de Oudlandseweg ten noorden van Midwolda verbinden met de N362. We zien ook kansen om met een aanpassing van de aansluiting op de A7 oostelijk van Winschoten de verkeersdruk langs zowel de Beertserweg als in Beerta te verminderen. Tegelijkertijd biedt een nieuwe aansluiting goede kansen om de oostzijde van het stedelijk hart beter te ontsluiten.

Scheemda heeft een groter dorpscentrum met een diversiteit aan winkels. Het gebied vervult een belangrijke verzorgende rol voor de westkant van het gebied. De inrichting en uitstraling van het centrum laten echter te wensen over. Om het centrum ook naar de toekomst toe goed te laten functioneren werken we toe naar een herinrichting van het gebied die recht doet aan de aanwezige kwaliteiten en die zorgt voor een goede routering en parkeermogelijkheden.

In Winschoten zijn we al enkele jaren aan de slag met een binnenstadsaanpak die moet leiden tot een compact en levendig centrum met ‘couleur locale’. Deze aanpak werpt z’n vruchten af. Daarom gaan we daar mee door, omdat Winschoten als recreatieve winkel- en waterstad toekomst heeft. We zien bovendien kansen voor een versterking van de binnenstad door de transformatie van de omgeving van de Tramhaven en op termijn ook Posttil tot een zeer aantrekkelijk woon- en werkgebied aan de oostflank van de binnenstad. We nemen deel aan het programma Masterplan regiokernen van de provincie Groningen om extra impulsen te genereren voor Winschoten als regiokern.

Bedrijvigheid en economie

Onze zuidelijke as heeft een belangrijke plek in de A7/N33-zone. In het ruimtelijk-economisch ontwikkelperspectief voor het gebied komt dat ook duidelijk naar voren. Vanuit economisch perspectief zien we twee lijnen:

  • a.

    Optimaal benutten van bestaande kwaliteiten en de autonome groeikracht (‘versterken wat je al hebt’), en;

  • b.

    Zorgvuldig en onderbouwd kiezen voor nieuwe impulsen van buitenaf (‘niet alles zomaar overal’).

Voor de bedrijventerreinen Eextahaven I, Rensel, Reiderland kijken we naar een toekomstbestendige doorontwikkeling. Op deze deels verouderde terreinen maken we een kwaliteits- en verduurzamingsslag. Ruimtewinst door efficiënter en compacter gebruik van de beschikbare ruimte, energiewinst door besparing en de overstap op de inzet en opwek van duurzame energie en klimaatwinst door de CO2-uitstoot te verminderen en de waterberging en -buffering beter te organiseren. Specifiek voor Eextahaven geldt daarbij aandacht voor een goede bereikbaarheid.

We onderzoeken de mogelijkheden om de terreinen bij Scheemda en Winschoten beperkt uit te breiden om te voorzien in de behoefte aan kleinere bedrijfskavels voor lokale ondernemers. Belangrijk daarin is de bereikbaarheid vanaf de A7 en een hoogwaardige landschappelijke inpassing, We willen geen aantasting van onze groene stadsrand langs de A7, dus hier geen zichtlocatie, in Oldambt behoudt de A7 haar kwaliteiten als Parklane.

Op het bedrijventerrein Reiderland starten we met een pilot om het terrein te ontwikkelen tot energie- en industriehub. Op deze combinatie van industrie- en energieterrein voorzien bedrijven zoveel mogelijk in hun eigen duurzame energie (vraag en aanbod dicht bij elkaar) en worden ook zoveel mogelijk de principes van circulaire stromen en gesloten kringlopen gevolgd. Veel bedrijven benutten bovendien hun eigen restromen. Eventueel kan de restwarmte die vrijkomt bij de industriële processen worden ingezet als voeding voor een warmtenet in de wijken die grenzen aan het terrein. Belangrijk in deze herontwikkeling is dat de omgevingsveiligheid en – kwaliteit aan de door ons gestelde normen blijven voldoen.

In Winschoten bouwen we verder aan een campus waar opleiding, onderwijs en werk samenkomen. Dat doen we vanuit het Masterplan Campussen waar we met de provincie en andere gemeenten uit de regio in samenwerken. We zetten ons actief in om ook het bedrijfsleven bij deze campusontwikkeling te betrekken en zo de campus verder te verbreden.

Een belangrijk deel van de werkgelegenheid in dit gebied zit ook in de dorpslinten. Dit waarderen we. We zien de waarde van deze bedrijven voor de leefbaarheid. Waar dat kan en passend is, houden we ook vast aan deze bedrijvigheid. Samen met ondernemers kijken we, als groei of aanpassing nodig is om toekomstwaarde te houden, of en hoe dat kan op de bestaande plek. Lukt het niet dan zoeken we binnen het gebied naar mogelijkheden voor herhuisvesting. De bedrijventerreinen bij Scheemda en Winschoten liggen in dat geval voor de hand als vestigingsplek. En ook het hergebruik van vrijkomende agrarische bebouwing voor passende vormen van bedrijvigheid is kansrijk.

Recreatie, landschap en natuur

Het landelijk gebied in dit deelgebied vervult een grote rol als natuurgebied en als recreatief uitloopgebied voor de inwoners. Deze waarden vergroten we en brengen we nog meer voor het voetlicht, zodat toeristen het gebied nog beter weten te vinden. We houden daarom vast aan het bosrijke en waterrijke midden en verkennen of we die kwaliteit ook nog meer naar de zuidkant van de A7 met ‘het veenkoloniale zuiden’ kunnen verbinden. Daarmee wordt het gebied groter en aantrekkelijker en kunnen we het landschap en de bosgebieden rond Westerlee recreatief verbinden met het midden van het gebied. Op bovengemeentelijke schaal brengen we zo de recreatieve potentie van het Oldambtmeer ook dichter bij bijvoorbeeld de Pekela’s.

We stimuleren kleinschalige vormen van dag- en verblijfsrecreatie in het gebied. De vrijetijdseconomie in het Oldambt heeft nog een groot onbenut potentieel waar we gebruik van willen maken. In de Campus Winschoten zoeken we dan ook nadrukkelijk de mogelijkheden om juist ook op toeristisch-recreatief vlak opleiding en werk te verbinden en om innovatie en ontwikkelkracht te genereren.

Hoofdstuk 12 Van idee naar plan

12.1 Stappenplan

Heeft u plannen? Een goed idee voor uw erf of buurt? Wij kijken graag samen met u wat er kan.

Stappenplan

Ik heb een plan, en dan? Het stappenplan laat zien welke stappen je kunt zetten om het plan uit te voeren. En hoe de Omgevingsvisie jou op weg kan helpen. Je ziet waarvoor en wanneer je de gemeente om hulp kunt vragen. Het stappenplan helpt je in de voorbereiding op een gesprek met ons over jouw plan.

Stap 1. Omvang van het plan

Welke gevolgen heeft uw plan voor de omgeving? Verandert het iets aan de omgeving? Misschien gaat uw plan over kleine veranderingen. Kijk dan eerst in het omgevingsloket welke ruimte er al is voor het plan. Bij het omgevingsloket kunt u ook checken of u een vergunning nodig hebt. Heeft u grotere plannen of blijkt dat u toch een vergunning nodig hebt? Ga dan door naar stap 2.

Stap 2. Past het plan bij het gebied?

Waar wilt u het plan uitvoeren? Zoek het gebiedskompas dat hoort bij uw plan. Bekijk de bijbehorende waardenkaart om te zien wat wij belangrijk vinden voor het gebied. In het gebiedskompas staan onze ambities voor het gebied en waar wij in dat gebied op inzetten. Wij streven naar een plan dat iets toevoegt. Gebruik daarvoor onze leidende principes uit hoofdstuk 2. De ondergrens ligt vast in ons omgevingsplan. Wilt u hier eens samen over in gesprek? Neem dan contact met ons op

Stap 3. Past het plan bij onze visie?

Geeft het gebiedskompas onvoldoende houvast? Bekijk dan onze ambities. Past het plan bij de ambities die we in onze visie hebben beschreven? We gaan hoe dan ook altijd graag met u in gesprek.

Stap 4. Wat vindt de omgeving?

Hoe kijken de buren of andere omwonenden aan tegen je plan? Het is belangrijk om op tijd met hen in gesprek te gaan. Wij vragen van iedere initiatiefnemer een verslag waarin duidelijk wordt op welke manier belanghebbenden zijn betrokken en hoe met hun inbreng rekening is gehouden. Natuurlijk kunt u ons vragen om daarbij te helpen.

Stap 5. Wetgeving

In sommige gevallen moet een plan aan bepaalde wetten en regels voldoen. Bijvoorbeeld vanwege mogelijke gevolgen voor het milieu. Als u dat vermoedt, maak dan een afspraak met de gemeente. Samen kijken we ernaar.



Tot slot

Heeft u een goed beeld van uw plan en hoe het aan kan sluiten bij onze Omgevingsvisie? Maak een afspraak met ons. Wij kijken en denken dan met u mee. We bekijken of en welke stappen nog nodig zijn voor om een vergunning.

Hoofdstuk 13 De beleidscyclus

13.1 Werken in een beleidscyclus

De Omgevingswet gaat uit van een dynamisch geheel van beleid en uitvoering. Geen vastomlijnde plannen meer met een vaste doorlooptijd zoals we gewend waren, maar denken in een beleidscyclus. Deze cyclus zorgt ervoor dat we steeds aansluiten bij de wensen en uitdagingen van dat moment. De beleidscyclus start met de kaders en ambities in een Omgevingsvisie. Deze vertalen we in programma’s, in het Omgevingsplan en uiteindelijk in de vergunningverlening. Door tussentijds te monitoren, te evalueren en dan onze keuzes bij te stellen, ontstaat een beleidscyclus. Als richtlijn houden we hierbij aan dat we de visie ongeveer eens in de vier jaar tegen het licht houden, ongeveer parallel met de vierjaarlijkse cyclus van verkiezingen. Zo kan bij de politieke wisseling van de wacht elke raad en college haar ambities en collegeakkoord vertalen in het beleid voor de komende jaren. Dat wil niet zeggen dat de hele visie opnieuw moet. We verwachten dat de Omgevingsvisie de basis blijft en de vierjaarlijkse herijking zorgt voor actualiteit en aanscherping of aanpassing van prioriteiten en keuzes.Mochten er omstandigheden ontstaan die eerder aanleiding geven tot aanpassing, dan kan het college tussentijds een voorstel aan de raad doen voor herziening van de Omgevingsvisie.

afbeelding binnen de regeling

De beleidscyclus van de Omgevingswet

13.2 Monitoring, herijking en bijstelling

De insteek van de Omgevingswet is dat beleidsstukken steeds actueel zijn. In een tijd waarin de ontwikkelingen snel gaan, vraagt dat ongetwijfeld af en toe om bijstellingen. Ook de Omgevingsvisie moet altijd ‘bij de tijd’ zijn. Er zit dan ook geen einddatum op deze Omgevingsvisie. Wij streven ernaar om onze Omgevingsvisie actueel te houden. Daarom monitoren we regelmatig de Omgevingsvisie en passen we die zo nodig aan.

afbeelding binnen de regeling

We stemmen onze monitoring en herijking af op de al bestaande werkwijzen in de gemeente om onnodige werk- en regeldruk te voorkomen en ook de samenhang met andere beleidsterreinen te behouden. De uitvoering van de Omgevingsvisie gaat langs 2 lijnen: programma’s om onze doelen te realiseren en het Omgevingsplan om de waarden uit de Omgevingsvisie te beschermen. Deze lijnen hebben ieder een eigen dynamiek en actualiteit. In de evaluatie en monitoring nemen we deze doorloop en dynamiek mee. We zien een korte cyclus gericht op de borging van onze kwaliteiten. Jaarlijks bespreken we (college en raad) aan de hand van een evaluatie toezicht, handhaving en de regelgeving van het Omgevingsplan en of we op dat punt aspecten moeten bijstellen. Daarnaast zien we een meerjarige ontwikkelcyclus. In deze cyclus zitten de Omgevingsvisie en de programma’s. De uitvoering hiervan staat ook meerjarig op de gemeentelijke begroting.

afbeelding binnen de regeling

Wij kiezen ervoor om in ieder geval vierjaarlijks, samenvallend met elke collegeperiode, een check te doen op de ambities en gebiedsuitwerkingen in de Omgevingsvisie. Kansen en opgaven in een gebied veranderen en doordat we aan de slag zijn, worden opgaven ook gerealiseerd. Mocht er tussentijds, zowel wat betreft het college en/of de gemeenteraad, aanleiding zijn om de visie aan te passen, dan kan dat altijd.

Het monitoren van de voortgang van de uitvoering in programma’s doen we tweejaarlijks. We ontwikkelen daar een standaard voor en betrekken, afhankelijk van het onderwerp, organisaties en inwoners bij de evaluatie. Overigens is er zowel bij de behandeling van de begroting als de exploitatie jaarlijks een financiële en korte inhoudelijke verantwoording van de programma’s.

afbeelding binnen de regeling

13.3 Inhoudelijke samenhang tussen visie, programma's en omgevingsplan

13.3.1 Inleiding

In de Omgevingsvisie maken we onze strategische keuzes voor de langere termijn. Dat doen we aan de hand van ambities. Het waarmaken van deze ambities vraagt inzet, geld en menskracht. En in perioden van schaarste ook een scherpe prioritering en slimme samenwerkingen in de regio.

13.3.2 Programma's

Met gemeentelijke programma’s kunnen we, vanuit eigen verantwoordelijkheid, richting en uitvoering geven aan ambities. Vrijwillige programma’sIn lijn met de ambities uit deze visie willen we in ieder geval met prioriteit aan de slag met twee nieuwe, vrijwillige programma’s voor ons als gemeente in het domein van de fysieke leefomgeving:

  • Programma “Klimaat, energie en samenleving” (inclusief huidige programma wind en zon): om stappen te zetten in de realisatie van klimaatdoelen en het ontwikkelen van verdiencapaciteit ten gunste van onze samenleving;

  • Programma “Opleiding en ondernemerschap”: ontwikkelen van innovatiekracht door verbinden van de potenties van campus en regiostad Winschoten met sterk ondernemerschap.

Veel onderwerpen uit de ambitie ‘Iedereen doet mee!’ zijn nu al belegd binnen programma’s en projecten in het sociaal domein. Vanuit het fysieke domein verkennen we hoe we daarin nog sterker kunnen samenwerken en of dat tot een nieuw of aangepast programma kan of moet leiden. Deze huidige programma’s zetten we door:

  • Programma mobiliteit;

  • Programma water en riolering;

  • Programma binnenstad;

  • Lokaal programmaplan NPG, inclusief gebiedsgerichte aanpak.

Verplichte programma’s: Warmteprogramma en Programma Volkshuisvesting

Het Warmteprogramma is een wettelijk verplicht programma dat we komend jaar zullen uitwerken. Het Warmteprogramma moet voor 31 december 2026 zijn vastgesteld. Het programma geeft inzicht in de aanpak van het isoleren en aardgasvrij maken van de gebouwde omgeving. Specifiek wordt benoemd welke wijken, buurten en dorpskernen in de komende 10 jaar van het aardgas gaan als dat haalbaar, betaalbaar en wenselijk is en hoe dat gebeurt.

Het programma ‘Volkshuisvesting’ wordt ook vanaf 2026 verplicht, als het voorliggende wetsvoorstel als zodanig wordt aangenomen. In het programma wordt vastgelegd hoe we omgaan met woningprogrammering. woonbehoefte van aandachtsgroepen, leefbaarheid en verduurzaming. Onze behoeftegestuurde en dorpsgerichte aanpak voor wonen is de onderlegger voor de uitwerking en keuzes in dit programma.Mocht de wettelijke verplichting uitblijven, zullen we hoe dan ook ons huidige programma Wonen actualiseren.

Samenwerking in de regio

Naast onze gemeentelijke programma’s werken we in regionaal en provinciaal verband samen op diverse thema’s. Dat doen we op heel veel terreinen met onze Oost-Groninger buurgemeenten, onder andere op het gebied van recreatie en toerisme, landbouw, energie, wonen en zorg. We nemen deel in programmatische trajecten vanuit de provincie Groningen, bijvoorbeeld voor de transitie van het landelijk gebied, de ontwikkeling van een meegroeiende kust en de opwaardering van regiokernen, waar Winschoten er een van is.

13.3.3 Omgevingsplan

Het Omgevingsplan legt de bestaande waarden vast. En het geeft regels voor wat er wel en niet mag. Het lijkt daarmee op het bestemmingsplan dat we kennen van de Wro. De bestaande bestemmingsplannen vormen nu, samen met andere regelgeving, van rechtswege het tijdelijke gemeentelijk Omgevingsplan. De gemeente heeft tot 1 januari 2032 om dit tijdelijke Omgevingsplan te herzien en te komen tot één gemeentebreed Omgevingsplan waarin alle onderdelen uit de Omgevingswet zijn verwerkt. Op dit moment werken we aan het omzetten van het tijdelijk Omgevingsplan naar een definitief Omgevingsplan. De strategische inbreng van de Omgevingsvisie wordt daarin meegenomen en verwerkt.

Hoofdstuk 14 Financiën en WVG

14.1 Samenhang met de Wet voorkeursrecht

De gemeente kan een voorkeursrecht vestigen op gronden van anderen. Dat betekent dat de gemeente deze grond als eerste mag aankopen. Hiermee kan de gemeente ervoor zorgen dat bepaalde gronden een functie krijgen die de gemeente voor ogen heeft. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om het mogelijk maken van woningbouw op nu nog agrarische grond. De gemeente kan op gronden of op gebouwen (onroerende zaken) die deel uitmaken van een locatie waaraan een niet-agrarische functie is toegedeeld of toegedacht of waarvan het huidige gebruik afwijkt van die beoogde functie, het voorkeursrecht vestigen.

Onze Omgevingsvisie wijst geen concrete locaties aan voor een functieverandering. Mochten we als gemeente een voorkeursrecht willen vestigen, maken we dat concreet in een programma, een onderbouwd plan of laten we dat blijken uit het Omgevingsplan. Ook kan een zelfstandig besluit van de gemeenteraad op basis van ruimtelijke plannen of een voornemen de grondslag zijn voor het vestigen van een voorkeursrecht.

14.2 Financiën

14.2.1 Inleiding

We gaan ervan uit dat het budget dat nodig is voor activiteiten die voortvloeien uit deze visie per project of programma wordt uitgewerkt. We realiseren ons ook dat de beschikbare financiën sturend zijn of en in welk tempo we onze ambities kunnen realiseren. We maken ons sterk voor het koppelen en verbinden van geldstromen aan de realisatie van onze ambities. Een inbedding van onze eigen projecten in deze grotere structuren helpt ons om de financiering van onze ambities beter mogelijk te maken. Bovendien is de visie bruikbaar als onderbouwing in subsidie- en cofinancieringstrajecten.

In onze Omgevingsvisie geven we ruimte voor de realisatie van projecten door eenieder die zich betrokken voelt. We werken graag samen. Over een eventuele financiële deelname aan een project door de gemeente overleggen en beslissen we aan de hand van zaken als inhoud, urgentie en samenwerkingsverband.

14.2.2 Hoe wij omgaan met verplichte kosten bij ontwikkelingen

Wij zijn volgens de wet verplicht om kosten voor werkzaamheden of maatregelen waar initiatiefnemers voordeel van hebben in rekening te brengen. Dit gold onder de Wet ruimtelijke ordening maar ook onder de Omgevingswet.

Als wij eigenaar zijn van grond waarop wordt gebouwd, is dat makkelijk. Wij berekenen dan de kosten door in de verkoopprijs van de kavels.

Als wij geen eigenaar zijn van de grond? Dan kunnen wij vooraf een overeenkomst met de eigenaar sluiten. In deze overeenkomst staat welke kosten we in rekening brengen. Als het niet mogelijk is om vooraf afspraken te maken? Dan moeten wij de kosten op een andere manier in rekening brengen. Dit kan in het omgevingsplan of in een omgevingsvergunning. In de Omgevingswet geldt het volgende.

De gemeente kijkt eerst of zij een overeenkomst kan afsluiten met de initiatiefnemer

In de Omgevingswet staan de activiteiten waarvoor we kosten in rekening moeten brengen. Ook geeft de Omgevingswet aan welke soorten kosten in rekening worden gebracht.

De gemeente zorgt dat ze de kosten betaald krijgt via het omgevingsplan of de omgevingsvergunning

Als vooraf geen overeenkomst kan worden afgesloten? Dan verhalen wij de kosten via het omgevingsplan of de omgevingsvergunning. Dit laatste geldt voor plannen die niet in het omgevingsplan passen. Voor het veiligstellen van de ontvangst van de kosten wordt een besluit genomen. In juridische woorden heet dit een beschikking bestuursrechtelijke geldschuld.

In de Omgevingswet bestaan twee mogelijkheden voor het verhalen van kosten als dat niet kan door een overeenkomst vooraf:

  • voor een concrete gebiedsontwikkeling met tijdvak kan in een omgevingsplan of omgevingsvergunning het verhalen van kosten worden geregeld; en

  • voor organische gebiedsontwikkeling zonder tijdvak kan in het omgevingsplan het verhalen van kosten worden geregeld.

De keuze voor een systeem is afhankelijk van het type gebiedsontwikkeling en is afhankelijk van het ‘tijdvak’.

14.2.3 Hoe wij omgaan met financiële bijdrage aan ontwikkelingen van een gebied

Omgevings-) programma’s, projecten en fysieke maatregelen die volgen uit de omgevingsvisie kunnen investeringen en kosten met zich meebrengen. Het gaat om:

  • Gebiedseigen kosten: kosten voor het plangebied, zoals grondwerken, bouw- en woonrijp maken, plankosten.

  • Bovenwijkse voorzieningen: kosten voor meerdere gebieden, zoals een rotonde, rondweg.

  • Bovenplanse verevening: waarmee over meerdere gebieden kosten kunnen worden verhaald of verevend.

Voor de laatste categorie geeft de Omgevingswet de gemeente de mogelijkheid om financiële bijdrage te vragen aan ruimtelijke ontwikkelingen. Het gaat hier om een extra financiële bijdrage, bijvoorbeeld om de kwaliteit van de fysieke leefomgeving te verbeteren of om beleidsmatige ambities met betrekking tot de woonopgave te verevenen tussen locaties.Het vragen van een financiële bijdrage kan via een vooraf af te sluiten contract. Onder de Wet ruimtelijke ordening werd dit een bijdrage aan ruimtelijke ontwikkelingen genoemd. Het vragen van een financiële bijdrage is mogelijk als er een functionele samenhang is tussen de activiteit en het doel waarvoor een financiële bijdrage wordt gevraagd. Bijkomende voorwaarde is dat de financiële bijdrage is geregeld in een Omgevingsvisie of een programma onder de Omgevingswet.

Financiële bijdrage bij ruimtelijke ontwikkelingen van initiatiefnemers

Wanneer een grondeigenaar de gemeente vraagt om de functie van zijn grond te wijzigen, dan mag de gemeente haar medewerking afhankelijk stellen van de mate waarin deze eigenaar bereid is een bijdrage te leveren aan de kosten voor ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente. Ruimtelijke ontwikkelingen zijn bijvoorbeeld, waterberging, natuur en recreatie, de opwek van hernieuwbare energie en investeringen in het landschap.In Oldambt doen we al sinds jaar en dag investeringen die bijdragen aan een algemene verbetering van kwaliteiten in onze gemeente. Concreet gaat het bijvoorbeeld om investeringen gericht op:

  • de belevingskwaliteit van de woonomgeving (uitzicht, groen, water, landschap en de inrichting van de openbare ruimte);

  • de functionele kwaliteiten van de woonomgeving (parkeren, sporten, spelen, wandelen, bereikbaarheid en basisvoorzieningen);

  • de sociale kwaliteiten van de woonomgeving (sociale veiligheid, buurtcontact en het verminderen van overlast);

  • de bereikbaarheid van woningen, voorzieningen en bedrijvigheid voor inwoners, ondernemers en toeristen;

  • het imago, de uitstraling en de aantrekkelijkheid van Oldambt.

Deze investeringen hebben een positieve uitwerking op de waarde van het bestaande, maar ook op de marktwaarde van nieuw onroerend goed. De gemeente vindt het daarom gerechtvaardigd om bij het sluiten van een anterieure overeenkomst over de exploitatie van gronden, ook een financiële bijdrage te vragen voor deze gemeentelijke investeringen.

Hoofdstuk 15 Milieueffecten

15.1 MER-beoordelingsplicht

De Omgevingsvisie kan aanleiding zijn om een milieueffectrapportage (MER) op te stellen. Dat is een rapport dat de gevolgen voor het milieu in beeld brengt als we de keuzes van de Omgevingsvisie gaan uitvoeren. Voor deze Omgevingsvisie is geen milieueffectrapport gemaakt. Die keuze is gemaakt op basis van de antwoorden op deze vragen.

Is de Omgevingsvisie kaderstellend voor toekomstige mer- (beoordelingsplichtige) activiteiten?

In het besluit MER zijn vele categorieën van activiteiten opgenomen die mogelijk mer-plichtig zijn. Voor al deze activiteiten zijn drempelwaarden opgenomen. Het gaat dan onder andere om landinrichtingsprojecten groter dan 125 ha, stedelijke ontwikkelingsprojecten van 100 ha (of >2000 woningen), uitbreiding van bedrijventerreinen groter dan 75 ha of de bouw van een windmolenpark.In onze Omgevingsvisie voorzien we geen activiteiten van deze omvang.

Leidt de Omgevingsvisie tot significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van nabijgelegen Natura 2000-gebieden?

De Omgevingsvisie doet onvoldoende concrete uitspraken om te bepalen of er sprake zal zijn van significant negatieve effecten. Er worden bijvoorbeeld geen exacte locaties voor woningbouw of woningaantallen vastgelegd. Of er sprake is van negatieve effecten in omliggende Natura2000-gebieden is daarmee afhankelijk van de precieze locatie van een ontwikkeling en van de aard en omvang van de ontwikkeling.In de daadwerkelijke planvorming van projecten komt dit aspect uiteraard wel aan de orde.

Overige overwegingen

Deze Omgevingsvisie is een bundeling en een doorvertaling van beleid en ontwikkelingen die de gemeente heeft ingezet. In de Omgevingsvisie is dit samengebracht in vijf integrale ambities. In de Omgevingsvisie geven we op hoofdlijnen richting aan de ontwikkeling van de gemeente. Dat is nog relatief abstract. In de visie zijn geen concrete ontwikkelprojecten opgenomen.



15.2 Huidige milieukundige staat van de leefomgeving

Voor deze Omgevingsvisie hebben we de huidige staat van de leefomgeving in beeld gebracht. Daarmee is de basis gelegd voor een goed milieukundig inzicht in de leefomgeving dat ook voortdurend gemonitord kan worden. Deze ‘Staat van Oldambt’ is terug te vinden in hoofdstuk 18.

Hoofdstuk 16 Samenhang met beleid van andere overheden

16.1 Inleiding

Onze gemeentelijke Omgevingsvisie staat niet op zichzelf. Binnen de Omgevingswet is vastgelegd dat het Rijk haar visie verwoordt in de NOVI (Nationale OmgevingsVIsie), de provincie Groningen in haar Provinciale Omgevingsvisie en het waterschap in de BOVI (Blauwe OmgevingsVisie). In het navolgende leggen we uit hoe onze ambities aansluiten bij de ambities uit de visies van het Rijk, de provincie Groningen en waterschap Hunze en Aa’s.

16.2 Omgevingsvisie Rijk - Nota Ruimte

16.2.1 Inleiding

De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) is de langetermijnvisie van het Rijk op de toekomstige inrichting en ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland. Het Rijk werkt op dit moment aan deze Nota Ruimte, waarin ruimtelijke vertaling van de opgaven voor Nederland richting 2050 wordt gegeven, met een doorkijk naar 2100. Het voorontwerp van de Nota Ruimte is in juni 2024 gedeeld, de ontwerp Nota Ruimte wordt binnenkort verwacht. Wij zetten onze Omgevingsvisie daarom naast deze Nota Ruimte.

16.2.2 Drie principes

In de Nota Ruimte neemt het Rijk drie principes voor een rechtvaardige verdeling van de ruimte als vertrekpunt. Deze principes komen ook in onze Omgevingsvisie terug.

1. Recht doen aan volgende generaties: niet afwentelen.

Keuzes moeten niet zorgen voor het afschuiven naar volgende generaties of andere gebieden. In paragraaf 8.1 geven we aan dat we handelen volgens de vier (Europese) milieubeginselen. Deze milieubeginselen zijn ook vertaald in onze Omgevingsvisie. Bijvoorbeeld door onze inzet op circulair gebruik van grondstoffen, het beperken van de CO2-uitstoot en het versterken van de biodiversiteit.

2. Recht doen aan schaarste: meervoudig ruimtegebruik.

Waar mogelijk moeten functies slim en met kwaliteit worden gecombineerd. Onze inzet in de Omgevingsvisie is gericht op deze mix aan functies en het combineren van functies in meer intensief bebouwde gebieden. Meervoudig ruimtegebruik is ook als een van onze leidende principes opgenomen in deze Omgevingsvisie. Daarmee is het een van de principes die we hanteren voor nieuwe ontwikkelingen.

3. Recht doen aan schaarste: meervoudig ruimtegebruik.

Waar mogelijk moeten functies slim en met kwaliteit worden gecombineerd. Onze inzet in de Omgevingsvisie is gericht op deze mix aan functies en het combineren van functies in meer intensief bebouwde gebieden. Meervoudig ruimtegebruik is ook als een van onze leidende principes opgenomen in deze Omgevingsvisie. Daarmee is het een van de principes die we hanteren voor nieuwe ontwikkelingen.

16.2.3 Drie bewegingen

1. Beweging naar een toekomstbestendig evenwicht tussen landbouw en natuur

Het Rijk wil dat de landbouw een sterke sector blijft en dat de kwaliteit van de natuur verbetert. De landbouw en natuur moeten meer aangepast worden aan de fysieke omstandigheden in een gebied. Waarbij het belangrijk is dat er voldoende ruimte blijft voor de landbouw in Nederland.

Verantwoording Omgevingsvisie Oldambt

Om bij dat laatst te beginnen, onze Omgevingsvisie stelt dat Oldambt een landbouwgemeente is en dat de landbouweconomie ook een belangrijke drager is van onze landschappelijke kwaliteiten. We werken verder aan een goede groenblauwe dooradering van ons landschap. Ook gaan we onze resterende NNN-doelstellingen realiseren. Bovendien planten we honderdduizend bomen ter verbetering van de biodiversiteit, ter versterking van de landschappelijke kwaliteit en om de CO2-uitstoot terug te dringen.

2. Beweging naar een klimaatneutrale en circulaire samenleving

Om een sterke economie en onze energievoorziening ook in de toekomst te garanderen, wil het Rijk dat we energie besparen en energie zoveel mogelijk lokaal opwekken. In een sterke en circulaire economie moeten in regio’s vraag en aanbod dichter bij elkaar worden gebracht en bestaande werklocaties en milieuruimte intensiever worden benut, wat vervoersstromen en ruimtegebruik beperkt.

Verantwoording Omgevingsvisie Oldambt

Onze vijfde ambitie in deze Omgevingsvisie is gericht op een meer klimaatbestendige en energiebewuste gemeente. We zetten in op lokale, duurzame opwek van energie en vanuit het Nationaal Programma Groningen werken we aan verduurzaming en vernieuwing van onze woningen.Met de revitalisering van onze bedrijventerreinen bieden we de randvoorwaarden voor een doorontwikkeling naar een circulaire economie.

3. Beweging naar sterke regio’s, steden en dorpen in heel Nederland

Het Rijk wil dat de demografische groei in alle regio’s in Nederland zo wordt ingepast dat nieuwe woningbouwlocaties in balans worden ontwikkeld met voldoende werklocaties en goede bereikbaarheid. Voor de regio Groningen – Assen (inclusief omliggend gebied, waartoe de provincie Groningen en noord en oost Drenthe worden gerekend) wil de Rijk een initiërende rol aannemen.

Verantwoording Omgevingsvisie Oldambt

In onze Omgevingsvisie geven we ook de druk op de woningmarkt weer. Wij geven aan ruimte te bieden voor een regionale woningbouwopgave, in het bijzonder in ons stedelijk hart. Hier zijn (duurzame) bereikbaarheid en werkgelegenheid onder handbereik, bovendien in een omgeving die waterrijk en groen is.

afbeelding binnen de regeling

Ruimtelijke strategie voor sterke dorpen, steden en regio’s (bron: voorontwerp Nota Ruimte)

16.3 Omgevingsvisie provincie Groningen

Het ruimtelijke beleid van de provincie is vastgelegd in de Provinciale Omgevingsvisie en bijbehorende Omgevingsverordening. Hierbij gaat het om gemeente-overstijgende belangen. Net als de gemeente werkt de provincie vanuit waarden en kwaliteiten: voor beide zijn de unieke waarden leidend voor ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving. Op dit moment is de Omgevingsvisie voor Groningen volop in ontwikkeling. In haar concept- Omgevingsvisie gaat de provincie Groningen uit van vijf integrale ambities voor Groningen.

1. Een gezonde, veilige en aantrekkelijke leefomgeving

De provincie wil investeren in waardevolle provinciale cultuurlandschappen, waaronder het Oldambt. Ze wil extra zorgvuldig omgaan met de aanwezige kwaliteiten en geeft het landschap een aparte status. De insteek is behoud van de vitaliteit en unieke kwaliteiten en het stimuleren van de toevoeging van nieuwe kwaliteiten. De kuststrook is aangewezen als belangrijke groenblauwe ader voor de provincie.Daarnaast zet de provincie met deze ambitie in op een goede kwaliteit van leven en een gezonde levensverwachting. Veiligheid is van doorslaggevend belang. De provincie wil werken aan scherpe milieunormen om te bouwen aan een gezonde leefomgeving.

Verantwoording Omgevingsvisie Oldambt

Onze Omgevingsvisie sluit goed aan bij deze provinciale ambitie. Wij herkennen en sturen ook op de landschappelijke waarden van het Oldambt en de kust. In onze eerste ambitie gaan we uitvoerig in op het verbeteren van de gezondheid en het welzijn van onze inwoners.

2. Vitale en duurzaam bereikbare steden en dorpen

De provincie wil nieuw elan en nieuw perspectief geven aan de elf regiokernen in de provincie, waaronder Winschoten. Dat vraagt om integraal investeren in brede welvaart: in economische vitaliteit, leefbaarheid en ruimtelijke en sociale kwaliteit. Een goede bereikbaarheid is randvoorwaardelijk, de Wunderline neemt daarin een belangrijke rol als de spoorverbinding tussen Groningen en Duitsland.

Voor kleine(re) kernen en in het buitengebied is ruimte voor woningbouw, passend in aard, maat en schaal bij de plek. Samen met de gemeenten wil de provincie een kwaliteitskader opstellen voor wonen in het buitengebied. Daarvoor is meer ruimte als dat een duidelijke meerwaarde biedt, meerdere doelen dient of bestaande knelpunten oplost. Via de agenda ‘Herstel van Groningen’ werkt de provincie komende jaren aan veilige, verduurzaamde en schadevrije woningen en een leefbaar en mooi Groningen.

Verantwoording Omgevingsvisie Oldambt

In onze Omgevingsvisie verbreden we onze blik van Winschoten tot een groter stedelijk hart. In dat hart denken we na over de beste manier om de brede welvaart te vergroten: door goede spreiding van voorzieningen en ontmoetingsplekken en een diversiteit aan woonmilieus voor vele doelgroepen. De bereikbaarheid per spoor onderstrepen we.

De dynamiek in ons landelijk gebied en de versterkingsaanpak benutten we om het wonen in ons landelijk gebied en de dorpen toekomstbestendig vorm te geven. Daarbij streven we, zoals we in onze leidende principes hebben verwoord, onder andere altijd naar kwaliteit, meervoudigheid en meerwaarde.



3. Een sterke structuur voor innovatie, kennis en werkgelegenheid

De provincie zet zich in voor een economie die eigentijds, circulair en toekomstbestendig is. Dat vraagt een goede samenwerking tussen onderwijs, kennisinstellingen en bedrijfsleven. De provincie wijst vijf XXL-bedrijventerreinen aan, waaronder A7/N33 als ondersteuning voor de werkgelegenheid in oostelijker Groningen.

Verantwoording Omgevingsvisie Oldambt

In de gemeentelijke Omgevingsvisie kiezen we ook voor het toekomstbestendig maken van onze bedrijven. We geven aan dat we vanuit ondernemerschap onze economie optimaal versterken, door zoveel mogelijk inwoners en banen bij elkaar te brengen. De ontwikkeling van XXL-terrein A7/N33 kan deze ambitie ondersteunen en omgekeerd.



4. Een toekomstbestendig landelijk gebied

Het Oldambt blijft een primair landbouwgebied waar het leveren van hoogwaardig voedsel vooropstaat. De provincie wil het landelijk gebied versterken met een groenblauwe dooradering tot in de haarvaten met een natuurnetwerk zoals ecologische oevers en fraaie akkerranden die ervoor zorgen dat akkervogels floreren. Bos wordt zoveel mogelijk ontwikkeld rondom woonkernen en langs woonlinten. De kustveiligheid wordt vergroot, kustversterking langs de Dollard wordt gekoppeld aan de ontwikkeling van natuur (kwelderontwikkeling) en overtollig slib wordt gebruikt om laaggelegen landbouwgronden (vooral akkerbouw) op te hogen.

Verantwoording Omgevingsvisie Oldambt

De provinciale ambities sluiten naadloos aan bij de gemeentelijke ambities uit de Omgevingsvisie. Wij zien Oldambt als landbouwgemeente, versterken onze natuurwaarden op een bij het landschap passende manier en koppelen onze bosontwikkeling aan de versterking van recreatieve structuren in het stedelijk hart van Oldambt.De kustontwikkeling ondersteunen we, omdat het toekomstperspectief geeft aan onze agrariërs en aan de natuurwaarden in de Eems-Dollard.

5. Naar betaalbare en duurzame energie voor Groningen

We werken proactief aan de ontwikkeling van een betaalbaar, beschikbaar, bestendig en betrouwbaar energiesysteem voor zowel inwoners als bedrijven. Energie-infrastructuur gaat zoveel mogelijk ondergronds. De provincie ziet geen ruimte voor grootschalige opwek van wind- of zonne-energie buiten de afspraken van de RES. Repowering van windmolens kan wel bijdragen aan de opwek van extra energie. Voor zon op dak en andere vormen van multifunctioneel gebruik is alle ruimte, net als voor windmolens tot 20m. De provincie onderzoekt de opzet van een publiek energiebedrijf om zo het maatschappelijke belang voorop te stellen en lokaal eigendom van duurzame energie beter te borgen.

Verantwoording Omgevingsvisie Oldambt

Onze Omgevingsvisie hanteert voor de opwek van duurzame energie het bestaande Programma wind en zon. Dit programma is de basis onder de gemaakte RES-afspraken. Bij de herziening van het programma zullen we het dan geldende provinciale beleid betrekken. De intenties van de provincie om meer eigen zeggenschap te hebben over de beschikbaarheid, betaalbaarheid en lokale meerwaarde van energie herkennen we en sluiten aan bij hetgeen we ook in deze Omgevingsvisie hebben gezegd. Ook als gemeente nemen we op dit vlak de regie.



16.4 Visie Waterschap Hunze en Aa's

16.4.1 Waterbeheerplan 2022-2027

De watervisie van het waterschap is vastgelegd in het Waterbeheerplan. Het toekomstperspectief van het Waterschap Hunze en Aa’s is het realiseren en behouden van robuuste en duurzame watersystemen, die passen in de omgeving. Dit perspectief bestaat uit drie kernpunten.

1. Robuust

Robuust betekent veilig, ecologisch gezond en klimaatbestendig. Waterveiligheid is een van de belangrijkste taken van het waterschap. Het beheergebied moet beschermd worden tegen overstromingen. Dat vraagt de nodige ruimte voor dijk- en kustversterking en voor waterberging, tijdelijk in bergingsgebieden en bovenstrooms om water zo lang mogelijk vast te kunnen houden. Een ecologisch gezond watersysteem heeft schoon water, waarin een grote variëteit aan waterplanten en –dieren aanwezig is. Een deel van het watersysteem moet hiervoor natuurvriendelijk of natuurlijk worden ingericht, bijvoorbeeld met natuurvriendelijke oevers.Een klimaatbestendig watersysteem is zodanig ingericht, ontwikkeld en onderhouden dat effecten door klimaatverandering niet voor problemen zorgen.

2. Duurzaam

Met duurzaam zet het Waterschap in op het nemen van ‘geen spijt’ maatregelen, niet afwentelen in tijd en ruimte, duurzaam realiseren en onderhouden en het zoveel mogelijk natuurlijk laten functioneren van de watersystemen. Bij het uitwerken van projecten en maatregelen worden koppelkansen betrokken. Benutten van koppelkansen, of werk met werk maken, verkleint de impact op de omgeving, de omwonenden en het milieu en is vaak financieel voordeliger. Problemen en uitdagingen die er zijn mogen niet worden afgewenteld in tijd, ruimte en op anderen. Bovenstroomse problemen mogen niet worden doorgeschoven naar benedenstroomse watersystemen, als ze ook redelijkerwijs kunnen worden opgelost in het desbetreffende watersysteem zelf. Het waterschap wil dat de waterkwaliteit overal in het beheergebied goed is.

3. Passend in de omgeving

De omgeving speelt een belangrijke rol in de te maken keuzes. Het Waterschap zoekt de samenwerking met andere partijen en houdt rekening met andere belangen. Waar mogelijk worden koppelkansen benut. Het watersysteem is immers breder inzetbaar dan alleen voor het waterbeheer. Denk aan recreatie, landschappelijke ontwikkeling, verfraaien van woongebieden en het realiseren van duurzame energieprojecten.Omgekeerd verwacht het Waterschap dat anderen rekening houden met de grenzen van het watersysteem. Een watersysteem kan niet eindeloos belast worden, in kwantitatieve en kwalitatieve zin. Afwenteling op het watersysteem moet zoveel mogelijk worden voorkomen.

Verantwoording Omgevingsvisie Oldambt

Onze Omgevingsvisie sluit aan bij het Waterbeheerplan van het Waterschap. De Omgevingsvisie zet in op een toekomstbestendig watersysteem en een goede waterkwaliteit. Een betere groenblauwe dooradering in het landelijk gebied wordt expliciet benoemd. Dat geldt ook voor het klimaatadaptief en waterbestendig inrichten van het openbaar gebied. In de Omgevingsvisie worden de milieubeginselen als vertrekpunt omarmd, waaronder het afwentelingsprincipe. Dat sluit aan bij de benadering van het Waterschap.

16.4.2 Kustvisie

Waterschap Hunze en Aa’s heeft specifiek voor de kustregio een Kustvisie opgesteld. Klimaatverandering, versnelde zeespiegelstijging en maaivelddaling zorgen in de toekomst voor problemen in de kustzone. Het waterschap wil hierop anticiperen. Een andere manier van kustverdediging is nodig, want het alleen versterken en verhogen van de zeedijk volstaat niet. In de kustvisie geeft het Waterschap oplossingsrichtingen voor de kustveiligheid. In de Kustvisie wordt voorgesteld een brede zone langs de kust te laten meegroeien met de stijgende zeespiegel. Daarvoor is de kustzone verdeeld in drie deelgebieden. De hogere Dollardpolders in het Oldambt is een van deze deelgebieden.Voor dit deelgebied wordt ingezet op de aanleg van Brede Groene Dijken. De polders liggen, doordat het land jarenlang is opgeslibd, voorlopig hoog genoeg. Op langere termijn kan het gebied mechanisch worden opgehoogd. Natuurlijke aanwas van kwelders versterkt de kust buitendijks. In de kustzone is ruimte voor kleirijperijen die de dijkenklei leveren voor de nieuw aan te leggen Brede Groene Dijken.

afbeelding binnen de regeling

Voorbeelduitwerking kustzone deelgebied 3 (bron: kustvisie Hunze en Aa’s)

Verantwoording Omgevingsvisie Oldambt

De Omgevingsvisie onderschrijft de noodzaak voor het meegroeien van de kust met de zeespiegel. We geven ruimte aan het ophogen van landbouwgronden en het realiseren van kleirijperijen. Voor ons is een veilige kustzone met toekomstperspectief voor de agrariërs binnendijks en de natuur buitendijks van groot belang.

Hoofdstuk 17 Totstandkoming Omgevingsvisie

De Omgevingsvisie is een product van onze samenleving. We hebben samen met onze inwoners, ondernemers, betrokkenen en experts gebouwd aan deze Omgevingsvisie.We hebben eerst samen met het ambtelijk kernteam het vertrekpunt bepaald. Dit vertrekpunt is verwoord in een Startnotitie. Deze Startnotitie is door de gemeenteraad vastgesteld.Daarna hebben we veel mensen betrokken bij het ontwikkelen van onze visie en ambities. Samen staan we immers sterker en samen weten we meer. Tegelijkertijd hebben we onze participatieaanpak gedoseerd. We zijn als gemeente over verschillende onderwerpen in gesprek met onze inwoners, dat doen we niet dubbelop.

We hebben gewerkt langs 2 sporen:

1. Gesprekken met dorpsvertegenwoordigers

Alle dorps- en wijkbelangen zijn uitgenodigd om mee te denken over de Omgevingsvisie en gevraagd om bij dat gesprek ook dorpsgenoten mee te nemen die “anders niet zouden komen, maar wel relevante inbreng kunnen geven”. Deze gesprekken waren vooral gericht op de toekomst van de eigen woon- en leefomgeving. Wat maakt het dorp bijzonder en wat is er van waarde? En hoe kunnen de gemeentelijke ambities een plek krijgen in de dorpen? Veel van deze inbreng heeft een plek gekregen in de gebiedskompassen.

2. Themagesprekken

We hebben themagesprekken gevoerd:

  • met ondernemers en partners uit het bedrijfsleven over het raakvlak tussen economie en de fysieke leefomgeving;

  • met vertegenwoordigers uit het sociale domein over het raakvlak tussen sociale zaken en de fysieke leefomgeving.

In de gesprekken hebben we verkend welke ambities passend zijn voor de gemeente en welke opgaven en kansen er dan liggen. De inbreng van deze gesprekken hebben we gebruikt voor ons toekomstbeeld, in onze ambities en in onze keuzes. Gelijktijdig met de ontwikkeling van deze Omgevingsvisie heeft ook het participatietraject vanuit ‘Transitie Landelijk gebied Groningen’ gelopen. In dat traject is onder leiding van de provincie Groningen een breed gesprek gevoerd over de ontwikkeling van het landelijk gebied in het Oldambt. Vanuit deze Omgevingsvisie is dat traject gevolgd, in plaats van een eigen overleg te starten, en de resultaten uit het traject zijn in de Omgevingsvisie verwerkt. De concept-Omgevingsvisie is vervolgens nog besproken met LTO. Zij gaven aan veel inbreng vanuit het provinciale traject terug te zien in de Omgevingsvisie.

In tweede instantie hebben we de concept-Omgevingsvisie teruggelegd bij alle deelnemende partijen uit de eerste ronde. We hebben de visie ook voorgelegd aan onze buurgemeenten, het waterschap Hunze en Aa’s en de provincie Groningen. Ook de Veiligheidsregio Groningen heeft meegedacht. Die laatste reacties zijn ook verwerkt in de Omgevingsvisie.

De ontwerp-Omgevingsvisie wordt, na bespreking in de raad, ter visie gelegd. Op dat moment kunnen zienswijzen op de Omgevingsvisie worden ingebracht.

Hoofdstuk 18 Staat van Oldambt

18.1 Hoe staan we ervoor?

18.1.1 Inleiding

In diverse monitoren wordt in beeld gebracht hoe Oldambt ervoor staat op allerlei facetten. Wij kiezen ervoor om deze inzichten te bundelen aan de hand van het begrip ‘brede welvaart’. Brede welvaart gaat over de kwaliteit van leven. Welvaart staat immers voor veel meer dan alleen ons inkomen of het bruto binnenlands product. Voor ons is brede welvaart daarom een goede paraplu om ‘de staat van Oldambt’ te meten in het licht van deze Omgevingsvisie.Door het Sociaal Planbureau Groningen, wat provincie breed de monitoring van aspecten rond brede welvaart doet, is het begrip onderverdeeld in 8 aspecten:

  • a.

    Welzijn;

  • b.

    Materiële welvaart;

  • c.

    Gezondheid;

  • d.

    Arbeid & vrije tijd;

  • e.

    Wonen;

  • f.

    Samenleving;

  • g.

    Veiligheid;

  • h.

    Milieu.

In het navolgende gaan we in op wat opvalt op deze punten in Oldambt. Bij de gegevens hebben we gebruik gemaakt van zo recent mogelijke data. We hebben onder andere gebruik gemaakt van de monitor Nationaal Programma Groningen 2023 en Waarstaatjegemeente.nl van de VNG.

18.1.2 Welzijn

Welzijn is een omvattend begrip dat zich richt op de tevredenheid met het leven. Over het algemeen is dat op een gemiddeld niveau, al zijn er wel zorgen over de toekomst. Ook voelen veel inwoners zich (soms) eenzaam. Oldambtsters zijn gematigd tevreden over het aanbod sport en cultuur in de regio.

Inwoners van Oldambt geven gemiddeld een 7,5 op de tevredenheid met het leven. Dat is gelijk aan het landelijk gemiddelde. Jongvolwassenen (18-34jr) en mensen met een laag inkomen zijn het minst tevreden met hun leven. De tevredenheid met het leven hangt in belangrijke mate samen met de tevredenheid met vrije tijd. Drie op de vier inwoners van Oldambt is tevreden met zijn vrije tijd1.

Inwoners van Oldambt geven van de gemeenten binnen de provincie Groningen het laagste cijfer aan de leefbaarheid van hun dorp of wijk, gemiddeld een 7,1. De verwachtingen voor de leefbaarheid in toekomst zien de inwoners steeds minder zonnig in. Slechts 7,7% van de inwoners verwacht dat de leefbaarheid in hun dorp of wijk de komende jaren zal verbeteren, een daling van 13,3 procentpunt ten opzichte van 2020. 25% van de inwoners van Oldambt ziet de toekomst voor zichzelf zonnig in, een daling van 8,5 procentpunt ten opzichte van 2020. Voor de jeugd is dit percentage 6,5%, wat nagenoeg gelijk is gebleven.2

1 https://sociaalplanbureaugroningen.nl/brede-welvaart/welzijn/

2 Nationaal programma Groningen monitor 2023

18.1.3 Materiële welvaart

Wat opvalt aan het aspect materiële welvaart in Oldambt is het relatief grote aantal inwoners en huishoudens met risico op armoede en zorgen over het kunnen rondkomen iedere maand.

Het gemiddeld besteedbaar inkomen van €23.500 ligt in Oldambt lager dan het landelijk gemiddelde (€26.000), maar vormt de middenmoot van de provincie. In Oldambt heeft een relatief groot deel van de huishoudens (5,7%) een laag inkomen en daarmee een groter risico op armoede en problematische schulden (SCP 2023). Deze huishoudens komen al minimaal 4 jaar lang rond van een laag inkomen. Sommige huishoudens hebben meer risico op armoede. Het gaat dan met name om zzp’ers, jongvolwassen, alleenstaanden, mensen zonder vervolgopleiding en mensen met een niet-westerse migratieachtergrond. In Oldambt groeit 7,5% van de kinderen op in een gezin met armoede. 12,7% van de inwoners geeft aan moeite te hebben om rond te komen.

18.1.4 Gezondheid

Onder gezondheid in Oldambt vallen enkele punten op. Hoewel relatief veel inwoners, zowel jong als oud, kampen met gezondheidsklachten, ervaart het merendeel toch een goede gezondheid. In Oldambt geeft 67,4% van de inwoners aan een goede gezondheid te ervaren. We constateren wel dat het zorggebruik in onze gemeente hoog is. De levensverwachting in Oldambt is 79,5 jaar (2021), wat het laagst is binnen de provincie Groningen. Dit ligt 1,4 jaar onder het provinciale gemiddelde van 80,9 jaar en 2,1 jaar onder het landelijk gemiddelde van 81,6 jaar.

67,1% van de inwoners heeft matig tot ernstig overgewicht, aanzienlijk hoger dan het landelijk gemiddelde van 50,3%. Daarnaast voldoet 42% van de inwoners aan de beweegrichtlijn en rookt 20,6% van de inwoners, wat boven het provinciale gemiddelde ligt.

Het zorggebruik in de gemeente vertoont een gevarieerd beeld. Het percentage inwoners dat gebruik maakt van wijkverpleging ligt met 5,5% hoger dan het provinciegemiddelde. Daarentegen maakt slechts 65,5% van de verzekerden gebruik van de huisartsenzorg, wat ruim 10% lager is dan het landelijke gemiddelde3.

Op gemeentelijk niveau valt op dat de ervaren gezondheid in de oostelijke gemeenten, waaronder Oldambt, wat achterblijft ten opzichte van de rest van de provincie. In deze gemeenten is ook een hoger risico op angst of depressie waarneembaar.4

3 https://www.waarstaatjegemeente.nl/mosaic/dashboard/gezondheid

4 https://sociaalplanbureaugroningen.nl/gezondheid/#grote-regionale-verschillen-in-mentale-gezondheid

afbeelding binnen de regeling

Aardbevingsschade en schade als gevolg van zoutwinning en bodemdaling heeft grote impact op de gezondheid van inwoners. Daarbij vormt de versterkingsoperatie een stressfactor. Bewoners van wie hun huis wordt versterkt, lopen meer gezondheidsrisico’s dan degenen die niet met versterking te maken hebben.

18.1.5 Arbeid en vrije tijd

In Oldambt is de arbeidsparticipatie relatief laag. Net als de werkloosheid. Dat kan het gevolg zijn van een toenemende vergrijzing en daarmee groei van het aantal inwoners op AOW-leeftijd. Ook kan er een groter aandeel inwoners zijn dat (deels) arbeidsongeschikt is.

Werkgelegenheid

Oldambt biedt 56 banen per 100 inwoners. De laatste jaren stijgt de werkgelegenheid in de meeste sectoren. De zorg, zakelijke dienstverlening en bouw zijn in de periode 2017-2022 provinciebreed de grootste stijgers. Het werkloosheidspercentage is gedaald naar 3,4%. De jeugdwerkloosheid ligt met 6,3% wel boven het provinciale en landelijke aandeel. Dit past in het beeld dat de oostelijke gemeenten van Groningen, waaronder Oldambt, relatief hoge percentages jeugdwerkloosheid kennen.

Leefbaarheid en voorzieningen

Inwoners van Oldambt geven van de gemeenten binnen de provincie Groningen het laagste cijfer aan de leefbaarheid van hun dorp of wijk, gemiddeld een 7,1. De verwachtingen voor de leefbaarheid in toekomst zien de inwoners steeds minder zonnig in. Slechts 7,7% van de inwoners verwacht dat de leefbaarheid in hun dorp of wijk de komende jaren zal verbeteren, een daling van 13,3 procentpunt ten opzichte van 2020. 25% van de inwoners van Oldambt ziet de toekomst voor zichzelf zonnig in, een daling van 8,5 procentpunt ten opzichte van 2020. Voor de jeugd is dit percentage 6,5%, wat nagenoeg gelijk is gebleven.5

De afstand tot voorzieningen is gemiddeld genomen 1,9 km in Oldambt. Dat geldt bijvoorbeeld voor de huisarts. De supermarkt is gemiddeld op 1,3 km te vinden. Oldambtsters geven een 6,8 voor de tevredenheid met voorzieningen.

5 Nationaal programma Groningen monitor 2023

Werkgelegenheid

Oldambt biedt 56 banen per 100 inwoners. De laatste jaren stijgt de werkgelegenheid in de meeste sectoren. De zorg, zakelijke dienstverlening en bouw zijn in de periode 2017-2022 provinciebreed de grootste stijgers. Het werkloosheidspercentage is gedaald naar 3,4%. De jeugdwerkloosheid ligt met 6,3% wel boven het provinciale en landelijke aandeel. Dit past in het beeld dat de oostelijke gemeenten van Groningen, waaronder Oldambt, relatief hoge percentages jeugdwerkloosheid kennen.

Leefbaarheid en voorzieningen

Inwoners van Oldambt geven van de gemeenten binnen de provincie Groningen het laagste cijfer aan de leefbaarheid van hun dorp of wijk, gemiddeld een 7,1. De verwachtingen voor de leefbaarheid in toekomst zien de inwoners steeds minder zonnig in. Slechts 7,7% van de inwoners verwacht dat de leefbaarheid in hun dorp of wijk de komende jaren zal verbeteren, een daling van 13,3 procentpunt ten opzichte van 2020. 25% van de inwoners van Oldambt ziet de toekomst voor zichzelf zonnig in, een daling van 8,5 procentpunt ten opzichte van 2020. Voor de jeugd is dit percentage 6,5%, wat nagenoeg gelijk is gebleven.[1]

De afstand tot voorzieningen is gemiddeld genomen 1,9 km in Oldambt. Dat geldt bijvoorbeeld voor de huisarts. De supermarkt is gemiddeld op 1,3 km te vinden. Oldambtsters geven een 6,8 voor de tevredenheid met voorzieningen.

[1] Nationaal programma Groningen monitor 2023

In 2022 gaf een derde van de inwoners in de provincie aan (zeer) tevreden te zijn met de werkgelegenheid, hoewel inwoners van Oldambt, minder tevreden zijn dan in andere delen van de provincie.

18.1.6 Wonen

Woontevredenheid vormt een belangrijk aspect van de brede welvaart. Waar en hoe mensen wonen is belangrijk voor de gezondheid en voor allerlei sociale aspecten. Over het algemeen zijn de inwoners van Oldambt gemiddeld tevreden.

In Oldambt waarderen de inwoners hun leefomgeving met een 7,1. De cijfers laten zien dat inwoners kritischer zijn geworden op de staat van onderhoud van de openbare ruimte en de hoeveelheid groen ten opzichte van voorgaande jaren.

Woonbehoefte

In het programma Wonen is de woonbehoefte onderzocht en gekwantificeerd. Daaruit blijkt een woningbehoefte tot 2030 van zo’n 850 woningen. Er is een toenemende vraag naar woningen voor ouderen die langer zelfstandig willen wonen.

Woonkosten en betaalbaarheid woningen

De gemiddelde WOZ-waarde is met €254.000 flink lager dan elders in Nederland, maar stijgt sneller dan in de rest van de provincie. Toch staat de betaalbaarheid van woningen onder druk door spanning op de woningmarkt in de afgelopen jaren. Dit onderwerp laat ook zien hoe snel omstandigheden veranderen. Rente- en bouwkostenstijging zorgen voor een stagnerende nieuwbouwmarkt.

Het gasverbruik is fors, met 1290 m3 voor een particuliere woning, wat wel dalend is ten opzichte van voorgaande jaren. Het elektriciteitsverbruik is gemiddeld 2580 kWh. Eind 2022 gaf ruim een kwart van het Groninger Panel (28%) aan moeite te hebben met het betalen van de energierekening. De energiearmoede is hoog in Oldambt, meer dan 13% van de huishoudens heeft risico op energiearmoede. Dat is het een na hoogste percentage van de provincie Groningen.

18.1.7 Samenleving

De samenleving van Oldambt groeit en verandert. Hoewel er momenteel nog sprake is van bevolkingsgroei door een vestigingsoverschot, laten de demografische ontwikkelingen op lange termijn een ander beeld zien. De natuurlijke bevolkingsgroei, het saldo van geboorte en sterfte, is al negatief. De prognose voorspelt dat de bevolking tot 2050 met ruim 15% zal krimpen, terwijl het aantal huishoudens met 10% minder hard daalt.

Vergrijzing en ontgroening

Oldambt heeft te maken met een toenemende vergrijzing en ontgroening. Het aandeel 65-plussers is gestegen naar 25,8% van de bevolking. Tegelijkertijd is het aantal jongeren onder de 20 jaar gedaald naar 18,9%. Ondanks de verwachte bevolkingskrimp op lange termijn, groeit het aantal huishoudens in Oldambt op dit moment nog.

Ontwikkeling huishoudens

Het aantal huishoudens ligt ruim boven de 18.000. Richting 2050 wordt een daling van 2000 huishoudens voorzien. De gemiddelde huishoudensgrootte neemt af en bedraagt nu 2,09 personen. Dit komt vooral door de toename van het aantal éénpersoonshuishoudens. De vraag naar het type woningen verandert. Er zal meer behoefte zijn aan levensloopbestendige woningen en woningen die geschikt zijn voor kleinere huishoudens.



18.1.8 Veilligheid

Het aantal misdrijven ligt in Oldambt met 40 misdrijven per 1.000 inwoners onder het landelijke gemiddelde. Traditionele criminaliteit neemt af, terwijl cybercriminaliteit toeneemt. Over het algemeen is het gevoel van veiligheid goed.

Sociale veiligheid

Het merendeel van de misdrijven, bijna de helft, valt onder de vermogensdelicten. Opvallend is dat in Oldambt het aandeel verkeersmisdrijven significant hoger ligt dan in de rest van de provincie Groningen en het landelijk gemiddelde. Dit is mogelijk een van de redenen waarom inwoners van Oldambt de veiligheid van hun woonomgeving het laagst van alle Groningers waarderen met een rapportcijfer van 6,8.Ondermijning is een van de belangrijkste veiligheidsrisico’s. Leegstand in het buitengebied speelt hierin een belangrijke rol. Het aantal misdrijven ligt in Oldambt met 40 misdrijven per 1.000 inwoners onder het landelijke gemiddelde. Traditionele criminaliteit neemt af, terwijl cybercriminaliteit toeneemt. Over het algemeen is het gevoel van veiligheid goed.

Omgevingsveiligheid

Binnen de gemeente zijn verschillende risicobronnen aanwezig (omgevingsveiligheid). In buitengebied liggen enkele buisleidingen (voornamelijk aardgastransportleidingen). Daarnaast vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats over (spoor)wegen. Verder is binnen de gemeente sprake van een aantal risicovolle inrichtingen. Over het algemeen zijn de risicocontouren waarbinnen sprake is van harde ruimtelijke beperkingen van beperkte omvang. Wel is voor een aantal bronnen sprake van een omvangrijk aandachtsgebied voor het groepsrisico. In deze paragraaf wordt op hoofdlijnen ingegaan op de aanwezige risicobronnen en de daarmee samenhangende risicosituatie.

afbeelding binnen de regeling

Risicokaart met het Basisnet en aardgasbuisleidingen, inclusief de bijbehorende aandachtsgebieden (bron: Atlas leefomgeving)

Transport gevaarlijke stoffen

De A7 is een belangrijke transportroute voor gevaarlijke stoffen binnen de gemeente Oldambt. De weg valt onder het Basisnet en heeft geen PR10-6-contouren die buiten de weg treden. De A7 heeft een brandaandachtsgebied met een omvang van 30 meter en een explosieaandachtsgebied met een omvang van 200 meter. Ook over de spoorlijn Groningen-Winschoten-Nieuweschans kan vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvinden. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen binnen deze aandachtsgebieden vragen een zorgvuldige afweging. Het gaat dan om nieuwe (beperkt) kwetsbare en zeer kwetsbare gebouwen en (beperkt) kwetsbare locaties.

Buisleidingen

In de gemeente Oldambt liggen risicorelevante leidingen. Deze leidingen (vaak voor aardgastransport) lopen voornamelijk door het buitengebied. Direct boven deze leidingen moet rekening worden gehouden met ruimtelijke beperkingen, hoewel er geen sprake is van omvangrijke plaatsgebonden risicocontouren. Binnen de invloedsgebieden van deze leidingen is slechts op beperkte schaal bebouwing aanwezig, waardoor het groepsrisico laag blijft. Ook in de nabijheid van de gemeente zijn er diverse risicorelevante leidingen, maar die leidingen veroorzaken geen ruimtelijke beperkingen binnen de gemeente Oldambt. Het groepsrisico blijft ook hier laag door het ontbreken van functies met hoge personendichtheid binnen de invloedsgebieden.

afbeelding binnen de regeling

Risicokaart met risicovolle inrichtingen (bron: Atlas leefomgeving)

Risicovolle inrichtingen

In de gemeente Oldambt zijn diverse inrichtingen aanwezig waar risicorelevante activiteiten plaatsvinden, zoals tankstations met LPG-verkoop en bedrijven met propaanopslag. Ook op diverse bedrijventerreinen binnen de gemeente zijn risicobronnen te vinden. Over het algemeen hebben deze inrichtingen een PR10-6-contour van beperkte omvang en zijn er geen knelpunten met betrekking tot het groepsrisico.Het noordelijk deel van Oldambt, globaal tot aan de lijn Midwolda-Oostwold valt binnen een gifwolkaandachtsgebied van bedrijven op bedrijventerrein Oosterhorn. Ook een deel van Winschoten ligt in zo’n aandachtsgebied vanwege bedrijvigheid op bedrijventerrein Reiderland.

18.1.9 Fysieke leefomgeving

Inwoners waarderen het landschap en de ruimte dat altijd binnen handbereik is. Oldambt staat in de provincie op plek 2 als het gaat over de oppervlakte bos en natuurgebied ten opzichte van het totale oppervlak van de gemeente: 7,4%. Overigens is dat de helft van het Nederlands gemiddelde. Het oppervlakte groen per buurt (zonder de landbouwgrond) is lager dan het provinciale gemiddelde (43,1% tegenover 47,4% provinciaal). Gemiddeld moeten inwoners 400 m lopen tot het dichtstbijzijnde openbaar groen van enig formaat.

Landschap

Het Oldambt wordt gekenmerkt door een weids en open landschap dat zijn oorsprong vindt in de inpolderingen van de voormalige Dollardboezem. Dit gebied, ook wel bekend als de "Graanrepubliek", wordt gedomineerd door uitgestrekte akkerbouwgronden, van oudsher vooral bestemd voor de graanteelt. Tegenwoordig zien we ook de teelt van bieten en koolzaad met regelmaat voorkomen.

afbeelding binnen de regeling

Uitsnede overzicht grondgebruik (bron: Atlas leefomgeving)

De historie is in het landschap goed zichtbaar en de afleesbaarheid van de ontwikkeling van het landschap is groot. De rust en de weidsheid worden veel genoemd en geroemd.We zien ook hedendaagse toevoegingen die een belangrijke rol spelen in de beleving van het landschap.

De infrastructuur speelt een prominente rol in het huidige landschap. De snelweg A7 en de spoorlijn van Groningen naar Duitsland doorkruisen het gebied en zorgen voor een goede ontsluiting en tegelijkertijd voor een duidelijke barrière, waardoor er vaak wordt gesproken over ‘ten noorden en ten zuiden van de A7’. Net buiten de gemeentegrens staan het windpark N33 bij Meeden en de windparken rond Oosterhorn in de gemeente Eemsdelta. Op veel plekken in de gemeente is zicht op de windmolens in deze parken. In de gemeente zelf staan verspreid (kleine) windmolens. Door de regio loopt een 380kV-hoogspanningsleiding net als een 110kV-leiding. Deze hoogspanningsleidingen zijn ook goed te zien in het weidse landschap van het Oldambt.

Een bijzondere landschappelijke ontwikkeling is het project Blauwestad. In deze grootschalige gebiedsontwikkeling is de bouw van woningen gecombineerd met een forse recreatieve en natuurlijke impuls door de aanleg van het Oldambtmeer.

afbeelding binnen de regeling

Kwaliteitskaart landschap (bron: Kwaliteitsgids Groningen)

Natuur

Natura 2000

In de gemeente Oldambt ligt één Natura 2000-gebied: Waddenzee. De Waddenzee is aangewezen als Vogel- en Habitatrichtlijngebied. Het gebied is bijzonder door een nagenoeg ongestoorde geomorfologie en dynamiek van eb en vloed met bijbehorende overstromingen en juist droogvallende platen. Deze natuurlijke processen zorgen voor de instandhouding en ontwikkeling van karakteristieke ecotopen en habitats waarbij de grenzen van land en water voortdurend wijzigen.

Het estuarium van de Eems-Dollard maakt een belangrijk deel uit van dit natuurlijk systeem. Het is het enig overgebleven estuarium van de Waddenzee en een van de laatste plekken waar zoet en zout water in Nederland bij elkaar komen. De instandhoudingsdoelstellingen voor het estuarium staat onder druk. Er zit te veel slib in het water waardoor het aantal vissen, vogels en planten achteruitgaat. Het troebele water zorgt er ook voor dat vissen niet goed kunnen rondtrekken. Daarnaast zijn er te weinig geschikte leefgebieden voor vogels, vissen en kleine bodemdieren die passen bij een estuarium.

De belangrijkste knelpunten die de ecologische kwaliteit onder druk zetten zijn:

  • Verhoogde slibconcentraties: door baggerwerkzaamheden en het gebrek aan natuurlijke kwelders in de Eems-Dollard neemt de troebelheid van het water toe, wat de groei van zeegras en mosselbanken belemmert.

  • Zuurstofarme omstandigheden: De ophoping van organisch materiaal leidt tot zuurstoftekorten, wat schadelijk is voor aquatische organismen.

  • Achteruitgang van habitats en soorten: Belangrijke vogelsoorten, zoals de scholekster en eider, en ecosystemen zoals mosselbanken staan onder druk.

  • Onvoldoende waterkwaliteit: Menselijke activiteiten dragen bij aan vervuiling en een verslechterde ecologische balans.

  • Onvoldoende bescherming van onderwaternatuur: Slechts een klein deel van de onderwaterhabitats is effectief beschermd.

Op dit moment wordt er in het programma Eems-Dollard 2050 samengewerkt tussen overheden (Rijk, provincie en gemeenten), natuur- en milieuorganisaties en bedrijven om te komen tot een versterking van de natuur, de economie en leefbaarheid. Daarbij staan drie doelen voorop: minder troebel water, meer leefgebieden voor planten en dieren en omgaan met klimaatveranderingen.

Natuurnetwerk Nederland

Binnen de gemeente Oldambt liggen diverse natuurgebieden die deel uitmaken van het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Belangrijke natuurgebieden in Oldambt zijn:

  • Hondhalstermeer

  • Midwolderbos en rondom Oldambtmeer

  • Reiderwolde

  • De Tjamme

  • Natuurgebieden langs de Westerwoldse Aa

Net als in andere delen van Nederland staan de natuurgebieden in Oldambt voor uitdagingen zoals verdroging en verzuring. Deze problemen beïnvloeden de kwaliteit van de natuur en vereisen voortdurende aandacht en maatregelen om de biodiversiteit te behouden en te herstellen. In de gemeente Oldambt zijn inmiddels projecten gestart om de groenblauwe dooradering uit te breiden en te verbeteren. Zo is in deze gemeente onder andere ingezet op de het versterken van de biodiversiteit van dijklichamen.

afbeelding binnen de regeling
afbeelding binnen de regeling

Overzicht NNN-gebieden in en rond de gemeente Oldambt (bron: Natuurbeheerplan Groningen)

Biodiversiteit

In Nederland is de gemiddelde trend van terrestrische fauna, de dieren op het land, sinds 1990 met 27% achteruitgegaan. Een knelpunt voor de biodiversiteit in Oldambt is de eenzijdige gewasteelt. Op ongeveer 72% van de cultuurgrond wordt graan verbouwd, omdat er geen goede afzetmarkt is voor andere gewassen zoals koolzaad en karwij. Beheermaatregelen zoals maaien kunnen beter worden afgestemd op natuurdoelen om de biodiversiteit te bevorderen.

afbeelding binnen de regeling

Afname fauna van het land in Nederland (bron: CBS, december 2024)

Bodem

Bodemopbouw

De bodemkaart weerspiegelt heel goed de ontwikkeling van het Oldambt. De Dollardpolders bestaan uit kleigronden, langzaamaan opgeslibd vanuit de Dollard (en Waddenzee). Het schiereiland van Oldambt kent juist zandgronden, waarbij rond het Oldambtmeer ook veen in de bodem wordt aangetroffen. Ook ten zuiden van Winschoten, in de veenkoloniën, is veen in de bodem te vinden.

afbeelding binnen de regeling

De polders met de kleigronden (groen) en het schiereiland van Oldambt waar de bodem vooral uit zand (geel/bruin/roze) en veen (paars) bestaat of een combinatie van zand-, veen- en kleilagen (bron: Atlas leefomgeving)

Bodemkwaliteit en bodemleven

In de stedelijke gebieden van de gemeente Oldambt kan bodemverdichting en bodemverstoring optreden door infrastructuur en menselijke activiteiten. Activiteiten zoals graafwerkzaamheden, bodembewerking voor gewasrotatie en beheerwerkzaamheden kunnen het bodemleven verstoren. Een gebrek aan begroeiing kan leiden tot erosie (uitspoeling) van de vruchtbare bovenlaag, waardoor essentiële voedingsstoffen verloren gaan.

Bodemdaling (klimaateffectatlas)

De Klimaateffectatlas toont de verwachte bodemdaling in de periodes 2020-2050 en 2020-2100. Bij het opstellen van deze kaart zijn drie oorzaken van bodemdaling meegenomen: ontwatering van slappe gronden zoals veen en klei, winning van delfstoffen zoals aardgas en zout uit diepe lagen, en het belasten van slappe gronden. Op de locaties waar de grootste bodemdaling wordt verwacht zijn vooral veenlagen aanwezig. Door ontwatering van veen vindt op die plaatsen oxidatie plaats, wat leidt tot daling van het maaiveld.

Binnen Oldambt treedt een beperkte tot vrij sterke bodemdaling op voor de periode 2050. Deze daling hangt samen met de veenlagen in de ondergrond die leiden tot veenoxidatie. Het gebied binnen de ring Finsterwolde, Drieborg en Nieuw-Beerta krijgt naar verwachting te maken met de sterkste daling van het maaiveld tot 40cm in delen van de polder tot 2050.

afbeelding binnen de regeling
afbeelding binnen de regeling

Kaart bodemdaling 2020-2050 (bron: Klimaateffectatlas, Deltares, WEnR & TNO)

Water

Waterkwantiteit

Binnen de gemeente zijn geen grondwaterwingebieden of grondwaterbeschermingsgebieden. Binnen de gemeente liggen diverse waterlichamen, watergangen en het Eems-Dollard estuarium. Het waterbeheer is de taak van waterschap Hunze en Aa’s. De watergangen binnen het beheergebied van Waterschap Hunze en Aa’s zijn geclassificeerd op basis van hun functie en belang:

  • Primaire watergangen: deze hoofdwatergangen zijn cruciaal voor de waterafvoer en zijn doorgaans breder en dieper dan andere watergangen.

  • Secundaire en tertiaire watergangen: deze kleinere watergangen ondersteunen het hoofdwatersysteem en dragen bij aan lokale waterafvoer en -aanvoer.

In de landelijke gebieden van Oldambt zijn watergangen van groot belang voor de drooglegging en het waterbeheer van agrarische percelen. Het stelsel van kavelsloten is vaak aangesloten op het hoofdwatersysteem van het waterschap via primaire watergangen. Dit zorgt voor een efficiënte waterafvoer en -aanvoer, essentieel voor de landbouwproductie.

Waterkwaliteit

Binnen het beheergebied van Waterschap Hunze en Aa's zijn 16 waterlichamen aangewezen onder de Kaderrichtlijn Water (KRW), waaronder beken, kanalen en meren. Ook in de gemeente Oldambt zijn waterlichamen die onder de KRW vallen, dit zijn het Oldambstermeer, Hondshalstermeer, het Fiemelkanaal, de kanalen van Westerwolde, kanalen van Oldambt, het Westerwoldse Aa en het Eemskanaal/ Windschoterdiep. Deze waterlichamen worden regelmatig beoordeeld op hun chemische en ecologische kwaliteit. Uit een tussenevaluatie in 2024 blijkt dat de inspanningen van het waterschap positieve effecten hebben op de waterkwaliteit. Ondanks de geboekte vooruitgang blijven er ook op de middellange termijn uitdagingen bestaan, zoals het verminderen van nutriëntenbelasting en het verbeteren van de ecologische diversiteit. Het waterschap heeft sinds 2010 diverse maatregelen genomen, waaronder het herstel van beken, de aanleg natuurvriendelijke oevers en het oplossen van knelpunten voor vismigratie. Daarnaast zijn er maatregelen getroffen op rioolwaterzuiveringsinstallaties en is het onderhoud van watergangen aangepast. Ondanks deze maatregelen blijven de chemische en ecologische kwaliteit van alle wateren niet voldoen aan de waterkwaliteitseisen die de KRW stelt aan deze wateren.

afbeelding binnen de regeling
afbeelding binnen de regeling

Waterkwaliteit KRW-wateren, boven chemie, onder ecologie (bron Informatiehuis Water)

18.1.10 Klimaat

Droogte

Langere perioden van droogte vergroten de kans op een tekort aan neerslag. Dit droogteverschijnsel wordt gemeten aan de hand van het potentieel maximaal neerslagtekort. Volgens de huidige data van het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) varieert dit tekort momenteel tussen de 30 en 90 millimeter.

afbeelding binnen de regeling
afbeelding binnen de regeling

Kaart risico droogtestress (bron: Klimaateffectatlas)

Het risico op droogtestress in Oldambt is laag. Droogtestress leidt onder andere tot de afname van gewasopbrengst. Uit de verschillende klimaatscenario’s die in de Klimaateffectatlas worden doorgerekend blijkt dat er voor Oldambt in de meeste gevallen geen tekort aan oppervlaktewater optreedt. Alleen in een extreem droog jaar zal er te weinig oppervlaktewater zijn. De gemiddeld laagste grondwaterstand zal enigszins dalen (10 tot 25cm) als de klimaatverandering in hoge mate doorzet.

Hitte

Uit het onderzoeksrapport ‘De hittebestendige stad’ blijkt dat het essentieel is dat er binnen een straal van 300 meter van elke woning een koele plek beschikbaar is. In de huidige situatie voldoen de dorpskernen in de gemeente Oldambt bijna helemaal aan deze afstand. In Winschoten zijn er ook plekken waar de afstand tot koelte net wat groter is.

afbeelding binnen de regeling
afbeelding binnen de regeling

Afstand tot koelte – kaartfragment van Winschoten

Wateroverlast

Overstromingsrisico

Door klimaatverandering neemt de kans op meer en langere perioden van extreme neerslag toe. De plaatsgebonden overstromingskans geeft de kans dat een locatie in één jaar te maken krijgt met een bepaalde overstroming.De onderstaande kaart laat zien wat de totale overstromingskans is vanuit het primaire en regionale watersysteem samen. De kaart geeft de totale overstromingskans in 2050 weer bij een overstromingsdiepte van meer dan 0 cm (alle overstromingsscenario's in beeld). Op de kaart is te zien dat het grootste deel van Oldambt een kleine overstromingskans heeft die ligt tussen de 1x per 300 tot 1x per 3000 jaar. Aan de kust is de overstromingskans groter, richting het zuiden is de kans juist kleiner.

Grondwateroverlast

Door maaivelddaling en een toenemende kans op natte winters neemt de kans op grondwateroverlast in delen van Oldambt toe. De grootste kans op grondwateroverlast speelt in de Dollardpolders rond de kust. De toename van kwel in combinatie met een relatief hoge grondwaterstand lijken daar mede veroorzaker van.

afbeelding binnen de regeling
afbeelding binnen de regeling

Overstromingskans in 2050 bij een overstromingsdiepte van >0 cm.

18.1.11 Milieu

Lucht

De luchtkwaliteit in Oldambt is relatief goed. Zowel de uitstoot van broeikasgassen als de emissie van fijnstof per inwoner liggen flink lager dan het provinciale gemiddelde. Zelfs bij concentraties onder de wettelijke grenswaarden kunnen er nog steeds negatieve gezondheidseffecten optreden. Daarom werkt de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) met advieswaarden. In 2022 lagen de concentraties stikstofdioxide (NO2), met uitzondering van de A7, onder de advieswaarden van de WHO.

afbeelding binnen de regeling
afbeelding binnen de regeling

Kaart luchtkwaliteit stikstofdioxide (bron: Atlas leefomgevi n g)

afbeelding binnen de regeling

Luchtkwaliteit Oldambt vergeleken met provincie Groningen (bron: RIVM)

Geur

Volgens gegevens van het CBS zijn buren, barbecues/vuurkorven en openhaarden/allesbranders de belangrijkste bronnen van ernstige geurhinder. Meer dan 5 procent van de Nederlanders van 16 jaar en ouder ondervindt hiervan ernstige hinder. Voor geur zijn geen specifieke gegevens voor Oldambt beschikbaar.

afbeelding binnen de regeling

Veroorzakers ernstige geurhinder (bron: CBS)

Geluid

Industriële activiteiten, wegverkeer en in mindere mate spoorwegverkeer zijn de belangrijkste bronnen van geluid in de gemeente Oldambt. Specifiek zijn dit de A7 en de N362 en de spoorlijn Groningen-Winschoten-Nieuweschans. Onderstaande afbeelding laat zien hoeveel geluid verschillende bronnen bij elkaar opgeteld veroorzaken. Het gaat hier om het gemiddelde geluidsniveau per jaar van wegverkeer, treinverkeer, vliegtuigen, industrie en windmolens. Ongewenst geluid kan hinder en gezondheidsklachten geven. Het merendeel van Oldambt kent geen geluidhinder. In de stedelijke as langs de A7 komt meer geluid voor. Dat komt omdat hier de A7, het spoor en industrie in elkaars nabijheid liggen.

afbeelding binnen de regeling
afbeelding binnen de regeling

Bij elkaar opgetelde geluidsniveau van verschillende bronnen in de gemeente Oldambt (bron: Atlas leefomgeving)

18.2 Trends en ontwikkelingen

18.2.1 Inleiding

Weten waar je staat als gemeente is één, inzicht in welke ontwikkelingen op de gemeente af komen is een andere vraag. Deze ontwikkelingen vormen samen met de huidige situatie in Oldambt de basis voor de belangrijkste opgaven waar we als gemeente voor staan.

18.2.2 Verschuiving van economische welvaart naar brede welvaart

Steeds vaker wordt brede welvaart gezien als alternatief van de economische welvaart. Het bepalen van onze welvaart aan de hand van het bruto binnenlands product lijkt meer en meer aan waarde in te boeten. Verschillende onderzoeken laten zien dat ons geluk (onze brede welvaart) maar ten dele afhankelijk is van ons financieel vermogen. Hoewel het hebben van een voldoende inkomen uiteraard wel veel zorgen wegneemt. Zeker in het Oldambt weten we dat er relatief veel inwoners door geldzorgen ook andere fysieke en mentale klachten hebben. De verschuiving naar brede welvaart brengt met zich mee dat we bij de fysieke inrichting van onze omgeving verder hebben te kijken dan we gewend waren: kunnen we gezondheid stimuleren, zorgen we voor voldoende ruimte voor ontmoeting, sport en spel en is onze fysieke én sociale veiligheid geborgd? Hoeveel ruimte voor werkgelegenheid (en welke dan?) is nodig?

18.2.3 Gezondheid en welzijn worden sturend

Door bezuinigingen in de sociale sector en het verleggen van verantwoordelijkheden van de overheid naar de samenleving (van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving) is de vraag aan ons allen zo lang als dat gaat zelfstandig te wonen en te leven. We zien een verschuiving van curatieve naar preventieve zorg. Door gezondheid voorop te zetten en te stimuleren kan de zorgvraag anders of pas later aan de orde zijn, naar het aloude adagium “voorkomen is beter dan genezen”.In onze fysieke leefomgeving betekent het meer aandacht voor gezondheid: actief blijven, ontmoeting stimuleren om vereenzaming en ongezondheid tegen te gaan en de druk op de nu overbelaste zorg af te laten nemen. En we zien een verschuiving in woonvragen: niet groter, maar anders wonen. Ruimte voor nieuwe combinaties van wonen en zorg of ondersteuning.

18.2.4 Toenemende aandacht voor circulariteit en klimaatbestendigheid

Eind 2022 heeft het Rijk met de herziening van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) vastgelegd dat bodem en water een sturend principe worden voor de ruimtelijke inrichting van Nederland. Dit inzicht komt niet uit de lucht vallen. Ons klimaat verandert en vraagt een aangepaste inrichting van ons land en van onze gemeente. De kustzone vraagt versterking voor de stijgende zeespiegel, de daling van het maaiveld moet worden afgeremd. We denken na hoe wij de inrichting van onze kustzone aan de Eems-Dollard voor ons zien en hoe we anticiperen op veranderende bodem- en wateromstandigheden in ons landelijk gebied en de gevolgen daarvan voor onze landbouwsector.

Zoetwaterbeschikbaarheid wordt een belangrijk thema voor de komende decennia. We zijn sterk afhankelijk van het water in het IJsselmeer. Door klimaatverandering zal de wateraanvoer vanuit het IJsselmeer onder druk komen te staan. Voor Nederland de uitdaging om minder afhankelijk te worden van water van elders.

De eisen voor het duurzaam wonen en leven worden steeds strenger. Onlangs heeft de Europese Unie nog nieuwe klimaatwetgeving aangenomen. Het ligt in de lijn der verwachting dat deze eisen komende decennia steeds verder worden aangescherpt om onze klimaatdoelen te halen. Duurzaam en circulair gebruik van onze grond en in het bijzonder onze grondstoffen die steeds schaarser (en dus duurder) zijn, wint meer en meer aan belang.

18.2.5 Beter benutten van onze ruimte

Multifunctioneel gebruik van onze ruimte is het toverwoord. We hebben veel wensen, maar te weinig ruimte. Door te zoeken naar combinaties van functies, het flexibel gebruik van gebouwen en gronden hopen we ruimte slim te gebruiken en extra ruimtebeslag te voorkomen. Bijvoorbeeld door woningsplitsing, door het gebruik van winkelpanden of kantoren voor meerdere functies, of door de opwek van energie te combineren met parkeren of landbouw en herbestemming van gebouwen. Onze ruimte is schaars en zal in de toekomst alleen maar schaarser worden. Dat betekent dat we in de komende periode nadenken over het flexibel gebruik van ons vastgoed en flexibele, aanpasbare en multifunctionele vormen van gebiedsontwikkeling.

18.2.6 Meer regie voor de overheid

De Omgevingswet is opgesteld in een tijd dat decentralisatie voorop stond en initiatief spaarzaam was. Verantwoordelijkheden voor de fysieke leefomgeving worden zoveel mogelijk bij gemeenten neergelegd, omdat gemeenten het dichtst bij de inwoners staan. Bovendien ontstaat zo de mogelijkheid voor gemeenten om eigen beleid te ontwikkelen en maatwerk te bieden.Intussen is het tij gekeerd. Het geloof dat de markt de oplossingen biedt voor belangrijke ruimtelijke vraagstukken, zoals de woningbouw, is weg. Er is opnieuw een ministerie dat zich buigt over de volkshuisvesting en de minister neemt de regie. Maar wel met een Omgevingswet die de macht decentraal legt en in de wetenschap dat de best passende oplossingen op regionaal niveau worden gevonden. In de komende jaren zullen dus steeds vaker bestuursakkoorden aan de orde zijn. Daarin krijgt de provincie als tussenlaag een stevige regisserende rol. Dat is nu al zichtbaar aan de startpakketten die vanuit de nationale opgaven zijn opgesteld waarmee de opgaven van het Rijk in de provincies een plek krijgen. Ook de provinciale aanpak voor het landelijk gebied past in deze lijn.Voor onze gemeente betekent dit dat het meer dan ooit van belang is om scherp te zijn in wat we willen. We moeten zorgen dat we aan de goede tafels zitten met juiste en eenduidige inbreng voor akkoorden, deals, prestatieafspraken etc.

18.3 Dynamiek en onze belangrijkste opgaven

18.3.1 Inleiding

Lange tijd hebben we gewerkt vanuit het beeld van een maakbare samenleving. De leefomgeving was overzichtelijk, veranderingen waren navolgbaar en gingen stap voor stap.De huidige tijd kenmerkt zich door een grote dynamiek. Innovaties en technologische ontwikkelingen gaan steeds sneller en daarmee de veranderingen ook. Zo snel, dat het nauwelijks nog bij te benen is, laat staan te plannen. Als gemeente handelen en opereren we in een wereld met hoge dynamiek. Dat vraagt flexibiliteit. We moeten accepteren dat we niet altijd precies weten welke kant het opgaat en waar het eindigt. Dit maakt dat we op basis van wat we wél weten, een goede eerste stap en logische route zoeken.

In de vele gesprekken met de dorpen, met ondernemers en met organisaties en partners uit zowel de economische als sociale hoek, komen een aantal zorgen herhaaldelijk naar voren. Zorgen over de vitaliteit van de samenleving, over woonruimte voor starters en jongeren in de eigen dorpen, over opleiding en aansluiting op de arbeidsmarkt en over de kwaliteit en het gebruik van de openbare ruimte.

Als we deze zorgen leggen naast de ontwikkelingen die op ons afkomen en kijken waar we nu staan, dan komen we tot de volgende vijf opgaven:

  • a.

    Vergroten van de vitaliteit van onze samenleving

  • b.

    Uitvoeren van de versterkingsopgave en inzet op een brede versterking van de leefkwaliteit.

  • c.

    Verbinden van arbeidsmarkt en werkgelegenheid

  • d.

    Toekomstbestendig inrichten van ons landelijk gebied

  • e.

    Verduurzamen en vergroenen

Voor elk van deze uitdagingen geldt wat we hiervoor omschreven: we weten niet waar het eindigt, maar we zullen stappen zetten.



18.3.2 Opgave 1 - Vitaliteit van onze samenleving

Uit allerlei onderzoeken en monitors blijkt dat in Oldambt de brede welvaart van veel inwoners relatief vaak lager is dan elders in de provincie of in Nederland. Oldambt kleurt rood in diverse staatjes die onder andere de werkelijke of ervaren waarden rond welzijn, samenleving en gezondheid verbeelden. Voor ons is dat een grote zorg. In onze gemeente wonen relatief veel mensen met een laag inkomen en een lage opleiding. Hun sociaal -economische status is laag. Vaak gaat deze lage status gepaard met een mindere gezondheid. Het is bekend dat mensen met een lage status gemiddeld 7 jaar korter leven waarvan 19 jaar in minder goede gezondheid dan hoger opgeleiden. Dat betekent dat in onze gemeente relatief veel inwoners al vanaf hun zestigste een minder goede gezondheid ervaren en daarmee een ‘mindere kwaliteit van leven’. Veel inwoners geven aan zich eenzaam te voelen, jongeren en jongvolwassenen geven aan een toenemende druk op het dagelijks leven te voelen.

Een vitale samenleving is de basis voor een goed functionerende gemeente. Daarom is het voor ons van het grootste belang dat we blijven bouwen aan een vitale samenleving met gezonde inwoners: fysiek, mentaal én financieel. Juist financiële zorgen hebben veel impact op het welbevinden van inwoners.

18.3.3 Opgave 2 - Versterkingsopgave en versterking van de leefkwaliteit

De versterkingsopgave en het herstel van aardbevingsschade raakt onze dorpen. Inwoners hebben zorgen over hun woning en hun leefomgeving. Veel dorpen zijn trots op hun cultuurhistorisch erfgoed. De mooie lintbebouwing, kerken en Oldambtster boerderijen en de band van de kernen met het omringende landschap. Het zijn dorpen met een hechte gemeenschap en veelal met verschillende verenigingen. Maar deze eigenschappen staan ook onder druk. Het is steeds moeilijker om verenigingen overeind te houden door vergrijzing en ontgroening. Door gebrek aan vrijwilligers en door toenemende regelgeving. De druk op de woningmarkt zorgt ervoor dat veel jongeren moeilijk een huis kunnen vinden in het dorp waar ze zijn opgegroeid.

Voorzieningen zijn in een aantal dorpen niet of bescheiden aanwezig. De kunst is om de voorzieningen die er wel zijn zoveel als mogelijk te koesteren en bereikbaar te houden of te maken voor een grotere groep. Hoe meer we functies met elkaar verbinden hoe groter de kans is dat dit lukt. Dit laat onverlet dat er soms ook keuzes nodig zijn. De bevolkingssamenstelling verandert en de schaalvergroting van voorzieningen neemt toe. Internet neemt een steeds prominentere plek in ons dagelijks leven: om afspraken te maken of online boodschappen te doen. Wij hebben een strategie nodig om de leefbaarheid in onze dorpen en wijken op orde te brengen en toekomstbestendig te maken.

18.3.4 Opgave 3 - Werkgelegenheid en arbeidsmarkt

We hebben in het Oldambt te maken met relatief hoge werkloosheidscijfers. Tegelijkertijd is er een grote krapte op de arbeidsmarkt. In Oldambt zijn er daarom in het bijzonder kansen om inwoners zonder werk te begeleiden en te verbinden met de vraag naar werk.Daarvoor gaan we intensief aan de slag met het verbinden van opleidingsmogelijkheden aan inwoners en ondernemers.

Afgezien van de ambachtelijke bedrijvigheid op bedrijventerreinen liggen er in Oldambt specifieke kansen op het gebied van gezondheidszorg vanwege de aanwezigheid van het Ommelander ziekenhuis in Scheemda en Oosterlengte met meer dan 2000 werknemers. Ook zijn er kansen op het gebied van recreatie en vrijetijdseconomie, vanwege ons mooie Groninger landschap en in het bijzonder de rijkdom aan cultuurhistorisch erfgoed daarbinnen. En vanwege de aantrekkingskracht van Bad Nieuweschans als kuuroord en grensplaats en Blauwestad en het Oldambtmeer.

We willen voorzien in bedrijven die bij kunnen dragen aan voldoende en passend werk voor onze inwoners en nieuwe inwoners kunnen trekken. Waarbij het mede gaat om het vasthouden en aantrekken van jongeren en jonge gezinnen. Hoe versterken we zo goed mogelijk de verbindingen in een tijdperk waarin thuiswerken een deel van de nieuwe werkelijkheid is? En hoe zorgen we voor verduurzaming en revitalisering van onze bedrijventerreinen tot eigentijdse, groene en duurzame vestigingslocaties?

18.3.5 Opgave 4 - Toekomstbestendigheid van het landelijk gebied

Het landelijk gebied is volop in beweging en staat volop in de belangstelling. Ondanks dat wij beschikken over een veelheid aan ruimte ligt ook bij ons schaarste op de loer. De discussies over stikstof en de toekomst van het landelijk gebied worden volop gevoerd. Afgelopen periode is in de provincie met alle partners uitgebreid gesproken over een toekomstige inrichting en gebruik van het landelijk gebied met als doel het behalen van de provinciale klimaat-, natuur- en stikstofdoelen. De resultaten daarvan zijn verwoord in een provinciaal gebiedsplan en een deelgebiedsplan Oldambt.Duidelijk is dat iedereen de noodzaak tot verandering en aanpassing ziet. Ook zijn er maatregelen voorgesteld die relatief eenvoudig kunnen worden geïmplementeerd. Samen met alle partners constateren we dat we nu weliswaar de eerste stappen hebben gezet, dat we een goede dialoog hebben gestart, maar dat we ook nog jarenlang samen zullen werken om verder vorm te geven aan het landelijk gebied.

Voor ons is de ontwikkeling van het landelijk gebied van groot belang. Het landschap van onze gemeente is uniek. We zijn er trots en zuinig op. We zien tegelijkertijd dat belangrijke beelddragers van ons landschap, de kenmerkende Oldambtster boerderijen, onder druk staan. Het onderhoud en gemis aan passende functies voor vrijkomende boerderijen spelen onze gemeente parten. De perifere ligging werkt ondermijning in de hand.

En dan spelen in ons landschap ook belangrijke opgaven. We moeten meer rekening houden met het natuurlijke bodem- en watersysteem. Zeespiegelstijging in combinatie met daling van het maaiveld vraagt versterking van onze kustzone, maar brengt ook problemen in het binnenland, bijvoorbeeld door toenemende verzilting. Een goede biodiversiteit is randvoorwaardelijk voor een gezond bodemleven, voor gezonde lucht en voor een landbouw die robuust is en met de tijd mee kan groeien.

De combinatie (open) ruimte, rust en kwaliteit van het landschap en Graanrepubliek als merk zijn van belang voor de toeristische aantrekkelijkheid van het gebied. Een arbeidsintensieve economische sector waarin veel mensen werk vinden en waar kansen liggen. Werk dat goed aansluit bij de beroepsbevolking van Oldambt. Het behouden van deze kwaliteiten en aantrekkingskracht is dan ook van groot belang voor zowel bewoners als bezoekers. In dat verband zijn de ruimtevragende opgaven in het kader van klimaat en energie een potentiële bedreiging (zie ook opgave 5). Ambities op dat vlak kunnen immers grote gevolgen hebben voor de beschikbare ruimte, de huidige inrichting van het gebied en de belevingskwaliteit. Hoe geven we vorm aan de Graanrepubliek van de toekomst?

18.3.6 Opgave 5 - Verduurzamen en vergroenen

De klimaatverandering die is ingezet gaat door. Het is aan ons om de klimaatdoelen en klimaateffecten die daar mee samenhangen op te pakken. Om de klimaatdoelen te halen is de energietransitie van groot belang. De eerste stappen in de verduurzaming van de energievoorziening zijn gezet. De volgende stappen dienen zich aan en zullen groter zijn. De stroombehoefte neemt toe en de warmtetransitie en ontwikkelingen rond onder andere waterstof worden steeds verder uitgerold. De beoogde waterstofbackbone van de Eemshaven tot aan Emmen schampt ook onze gemeente. Dat geeft mogelijk kansen voor verduurzaming.

We werken aan het aardgasvrij worden van onze gebouwde omgeving. Dat vraagt een omslag naar andere warmtebronnen en een maatwerkaanpak voor elk dorp, wijk of bedrijventerrein. We kunnen moeilijk op voorhand de precieze aanpak voorspellen, we weten wel dat de omslag impact heeft op de ruimte en op onze manier van wonen. Het is een forse uitdaging hoe we in een periode waarin de druk op de ruimte groot is, toch deze opgave op een slimme manier kunnen vormgeven. De Regionale Energie Strategie (RES) en het programma zon en wind dat is vastgesteld bevatten de huidige plannen en ambities tot 2030. Dit onderwerp vraagt echter gelet op de snelle ontwikkelingen en veranderingen om een regelmatig meetmoment. Zo kunnen we monitoren of ambities en realisatie nog in de pas lopen met de energiebehoefte en ontwikkelingen op het vlak van duurzame energie. Op dit moment biedt het stringente beleid van Rijk en provincie weinig ruimte voor aanpassing en groei op dat vlak.

De effecten van de klimaatverandering merken we dagelijks. We moeten onze leefomgeving daarop inrichten. Met voldoende ruimte voor waterberging, voor als het veel regent of juist heel droog is, en met voldoende groen en bomen om hittestress te voorkomen. Verzilting van de bodem als gevolg van klimaatverandering (weinig neerslag en meer pieken in combinatie met zeespiegelstijging) heeft een fors effect op het gebruik van de gronden voor de landbouw. Hoe geven wij de opgaven vorm voor klimaat en biodiversiteit?

Hoofdstuk 19 Lijst met afkortingen / verklarende woordenlijst

KRW

Kaderrichtlijn Water

De Kaderrichtlijn Water (KRW) is een Europese richtlijn voor het realiseren en behouden van chemisch schoon en ecologisch gezond oppervlaktewater en grondwater.

NCG

Nationaal Coördinator Groningen

De Nationaal Coördinator Groningen werkt aan het onderzoeken en versterkenvan gebouwen in het aardbevingsgebied.

NPG

Nationaal Programma Groningen

Samenwerkingsverband van Rijk, provincie en gemeenten voor een goede toekomst voor elke Groninger. Het programma heeft een looptijd van tien jaar en duurt tot 2030.

STOMP

Stappen, Trappen, Openbaar vervoer, Mobility as a service, Privéauto

Met het STOMP-ordeningsprincipe wordt meer prioriteit gegeven aan duurzame vormen van mobiliteit (lopen, fietsen en ov) en minder prioriteit aan minder duurzame vormen (zoals de auto). Zo zorgen we voor bereikbare en leefbare gebieden.

Naar boven