Ontwerp-Omgevingsvisie Ridderkerk

Het college van burgermeester en wethouders van de Gemeente Ridderkerk

gelezen het collegevoorstel van 15 april 2025,

Overwegende dat:

  • uit de artikelen 3.1 en 3.2 Omgevingswet volgt dat de gemeente verplicht is om een omgevingsvisie vast te stellen;

  • het voorliggende ontwerp van deze omgevingsvisie een volledig nieuwe Omgevingsvisie gemeente Ridderkerk is op grond van de Omgevingswet;

  • voor een omgevingsvisie een MER-onderzoek verplicht is (artikel 16.36, lid 1 Omgevingswet);

  • als voorbereiding op de voorliggende ontwerp omgevingsvisie uitgebreide participatie heeft plaatsgevonden.

Besluit;

Artikel I

De ontwerp "Omgevingsvisie Ridderkerk" (Bijlage A) en de ontwerp "Omgevingseffectrapportage Omgevingsvisie Ridderkerk" vast te stellen.

Artikel II

De ontwerp "Omgevingsvisie Ridderkerk" ter inzage te leggen voor zienswijzen gedurende zes weken.

Artikel III

De ontwerp "Omgevingseffectrapportage Omgevingsvisie Ridderkerk" ter inzage te leggen voor zienswijzen gedurende zes weken.

Artikel IV

De raadsinformatiebrief over de ontwerp “Omgevingsvisie Ridderkerk” en de ontwerp "Omgevingseffectrapportage Omgevingsvisie Ridderkerk" vast te stellen en te versturen.

Aldus vastgesteld door de Gemeente Ridderkerk, 15 april 2025.

Burgemeester en wethouders van Ridderkerk,

 

de secretaris,

mw. M. Kitselar

 

de burgemeester,

dhr. C.A. Oosterwijk

Bijlage A Bijlage bij artikel I

Omgevingsvisie Ridderkerk

1 Voorwoord 

Goed voorbereid op de toekomst

In 2017 stelden we onze eerste omgevingsvisie op. In het voorwoord stond toen: ‘Goed voorbereid zijn op de toekomst en toekomstige ontwikkelingen. Dat wil de gemeente Ridderkerk, en deze omgevingsvisie is daarbij een van de hulpmiddelen.’ De omgevingsvisie is in de achterliggende jaren waardevol gebleken. Het heeft zowel ons als onze partners, inwoners en ondernemers geholpen gedegen en weloverwogen besluiten te nemen.

Goed voorbereid zijn op de toekomst en toekomstige ontwikkelingen, dat willen we nog steeds. Maar de wereld heeft sinds 2017 niet stil gestaan en in Ridderkerk hebben we niet stil gezeten. Er zijn nieuwe trends en ontwikkelingen en er is gewerkt aan de verschillende opgaven uit de omgevingsvisie wat heeft geleid tot nieuw beleid. De nieuwe trends en het nieuwe beleid vragen om een actualisatie van onze omgevingsvisie, want de omgevingsvisie was en is geen in beton gegoten plan. Maar evenmin een vrijblijvend document. Daarvoor is de toekomst van Ridderkerk te belangrijk.

De kernwaarden uit de eerste omgevingsvisie (‘Sterke wijken – Goed verbonden’, ‘Groenblauwe oase’ en ‘Kloppend hart’) blijven in de vernieuwde omgevingsvisie onverminderd van belang voor de Ridderkerkse identiteit. Daar hoeft niets aan te worden veranderd.

Wat wel om aanpassingen vraagt zijn onze visie op bouwhoogte en de visie op het buitengebied. Deze visies maken beide deel uit van de vernieuwde omgevingsvisie. Daarnaast zijn keuzes gemaakt in gevallen dat vastgesteld beleid tegenstrijdig was. Al deze ontwikkelingen vragen om een integrale afweging voor heel Ridderkerk. Die integrale afweging maken we in deze vernieuwde omgevingsvisie. Zo ontstaat één actueel overzicht van al het beleid van Ridderkerk en blijven we goed voorbereid op de toekomst.

Het gemeentebestuur van Ridderkerk

2 Samenvatting

2.1 Een omgevingsvisie voor Ridderkerk

De gemeente Ridderkerk heeft sinds 2017 een omgevingsvisie. In de omgevingsvisie staan de gemeentelijke ambities voor de lange termijn (2050). Door de nieuwe trends en opgaven is het nodig om onze omgevingsvisie te vernieuwen. Zo kunnen we beter inspelen op de huidige ontwikkelingen en opgaven. Zo blijft Ridderkerk een fijne plek om te wonen, werken en recreëren. Bij de actualisatie van de omgevingsvisie hebben we ook een participatietraject uitgevoerd en is er een omgevingseffectrapport (OER) gemaakt. Een OER onderzoekt de effecten van de omgevingsvisie.

2.2 Kernwaarden van Ridderkerk

Met de omgevingsvisie wil de gemeente de kernwaarden van Ridderkerk behouden en waar mogelijk versterken. De drie Ridderkerkse kernwaarden zijn:

  • Sterke wijken, goed verbonden: de wijken van Ridderkerk hebben een unieke identiteit. De sociale samenhang is sterk en Ridderkerk wordt gekenmerkt door levendige wijkwinkelcentra;

  • Groenblauwe oase: Ridderkerk heeft veel groene en waterrijke gebieden. Deze gebieden dragen eraan bij dat Ridderkerk een aantrekkelijke omgeving is om in te wonen, werken en recreëren;

  • Kloppend hart: de economie van Ridderkerk bestaat voornamelijk uit de agro-vers-foodsector. Het centrum heeft veel bedrijven, maatschappelijke voorzieningen en winkels. Samen vormen deze sectoren het kloppend hart van de Ridderkerkse economie.

2.3 Opgaven voor Ridderkerk

Er komen verschillende opgaven op Ridderkerk af, bijvoorbeeld de veranderende vraag naar woningen en het belang van een gezonde leefomgeving. Daarnaast moet Ridderkerk rekening houden met de gevolgen van de klimaatverandering, zoals de toenemende kans op wateroverlast en hittestress. Ook moeten we overstappen op hernieuwbare energiebronnen. De keuzes die de gemeente Ridderkerk voor de fysieke leefomgeving maakt, staan in deze omgevingsvisie. 

2.4 Onze visie voor 2050

Ridderkerk wil een prettige gemeente blijven om in te wonen, werken en recreëren. De omgevingsvisie werkt met vijf leidende principes. Deze leidende principes zijn:

  • Ontwikkelingen zijn water- en bodemsturend;

  • Ontwikkelingen hebben oog voor een prettige fysieke leefomgeving;

  • Ontwikkelingen dragen bij aan brede welvaart;

  • Ontwikkelingen dragen bij aan de uitvoering van transities, zoals de energietransitie;

  • Ontwikkelingen zijn afgestemd op inclusieve en toegankelijke mobiliteit.

 

Naast de leidende principes staan in de omgevingsvisie ook onze ambities voor elk van de drie kernwaarden van Ridderkerk. Onze ambities per kernwaarde kunnen als volgt worden samengevat:

  • Sterke wijken, goed verbonden: de gemeente wil dat de wijken en dorpen in Ridderkerk vitaal en goed verbonden zijn. Dit betekent dat elke inwoner, ongeacht leeftijd, achtergrond of beperking, optimaal kan deelnemen aan de samenleving en dat de woningvoorraad, voorzieningen, openbare ruimte en infrastructuur hierop zijn afgestemd;

  • Groenblauwe oase: de gemeente wil de groene gebieden in Ridderkerk beter met elkaar verbinden en waar mogelijk aantakken op de hoofdgroenstructuur. We willen onze landschappelijke en cultuurhistorische waarden behouden en versterken. We sluiten ons aan bij de landelijke doelstellingen om in 2050 een waterrobuuste, klimaatbestendige en aardgasvrije gemeente zijn. Om dit te bereiken, richten we ons op het creëren en/of benutten van de daarvoor benodigde ruimte;

  • Kloppend hart: de economie van Ridderkerk bestaat voornamelijk uit de agro-vers-foodsector. Het centrum heeft veel bedrijven, maatschappelijke voorzieningen en winkels. Samen vormen deze sectoren het kloppend hart van de Ridderkerkse economie..

2.5 Sturing en uitvoering van de omgevingsvisie

In elk gebied in Ridderkerk spelen er verschillende opgaven waar de gemeente op wil sturen. Met de omgevingsvisie wil de gemeente Ridderkerk de samenwerking met initiatiefnemers, inwoners, bedrijven en partners versterken. De gemeente kan drie rollen aannemen om sturing te geven aan haar beleid. De mogelijke sturingsrollen zijn een regulerende rol, samenwerkende rol of een ondersteunende rol. De sturingsrol die de gemeente kiest, hangt af van de specifieke opgave of zelfs het project. De omgevingsvisie staat aan het begin van de beleidscyclus van de Omgevingswet en werkt door in programma’s en in het omgevingsplan. Daarnaast blijft er bestaand beleid dat naast de omgevingsvisie als toetsingskader geldt. 

3 Inleiding

3.1 Een omgevingsvisie voor Ridderkerk

De gemeente Ridderkerk ligt op het eiland IJsselmonde en vormt de verbinding tussen de regio Rotterdam-Den Haag en de Drechtsteden. Ridderkerk is een fijne plek om te wonen, werken en recreëren. Dat wil de gemeente graag behouden. We zoeken een balans tussen het beschermen en benutten van onze leefomgeving. Zo zorgen we ervoor dat Ridderkerk ook in de toekomst een fijne plek blijft om te wonen, werken en recreëren.

De Omgevingswet is op 1 januari 2024 ingegaan. Dit is een stelsel van wetten en regels voor de fysieke leefomgeving. De Omgevingswet biedt de gemeente instrumenten om de leefomgeving te gebruiken en te beschermen. Deze instrumenten zijn de omgevingsvisie, het programma, het omgevingsplan en de omgevingsvergunning. In de omgevingsvisie staan de ambities van de gemeente voor de lange termijn. De gemeente Ridderkerk heeft sinds 2017 een omgevingsvisie. Er komen nieuwe trends en opgaven op ons af, bijvoorbeeld op het gebied van de woningbouw, energietransitie en klimaatadaptatie. Daarom is het nodig om de omgevingsvisie van 2017 aan te passen. De vernieuwde omgevingsvisie heeft als horizon het jaar 2050. Met deze vernieuwde omgevingsvisie wil de gemeente samen met anderen blijven werken aan een toekomstbestendig Ridderkerk.

3.2 Vernieuwing van de omgevingsvisie

We hebben de omgevingsvisie van Ridderkerk in drie stappen vernieuwd: 

  • Stap 1: in stap 1 stond de vraag ‘wat gaat er goed, en wat kan er nog beter’ centraal. Hiervoor maakten we een ‘staat van de leefomgeving’ en analyseerden we het huidige beleid van de gemeente. We bekeken ook de trends en opgaven die de komende jaren op de gemeente afkomen;

  • Stap 2: in stap 2 ontwikkelden we twee mogelijke, uiterste scenario’s voor de toekomst van Ridderkerk. In scenario 1 lag de focus op het behouden van het lokale karakter van Ridderkerk. In scenario 2 lag de focus op het bieden van ruimte aan economische groei in de gemeente. Deze twee scenario’s hielpen om mogelijke toekomsten van Ridderkerk te verkennen en af te wegen welke kant we wel of juist niet op willen. En om op basis hiervan het voorgenomen beleid in de omgevingsvisie vorm te geven;

  • Stap 3: in stap 3 hebben we de omgevingsvisie inhoudelijk vernieuwd op basis van de resultaten uit stap 1 en 2. Het resultaat is een vernieuwde omgevingsvisie die de komende jaren sturing geeft aan het beleid van de gemeente Ridderkerk. 

 

Bij de vernieuwing van deze omgevingsvisie hebben we ook een participatieproces georganiseerd (zie 3.3) en is er een omgevingseffectrapport gemaakt (zie 3.4).

De omgevingsvisie is zelfbindend voor de gemeente. De omgevingsvisie is een dynamisch document en wordt op basis van de beleidscyclus geactualiseerd. Zo kan de omgevingsvisie goed inspelen op de opgaven en trends die op Ridderkerk afkomen.

3.3 Participatieproces

Bij de vernieuwing van de omgevingsvisie hebben we een participatieproces georganiseerd waarin inwoners en partners konden meedenken. Het participatieproces bestond in totaal uit twee participatieronden:

  • Participatieronde 1: tijdens de eerste participatieronde stonden de twee scenario’s voor Ridderkerk centraal. Inwoners konden reageren welke ambities zij uit deze scenario’s wel of juist niet wenselijk vonden. Dat kon zowel op een participatieavond in het gemeentehuis (3 september 2024) als via het digitale participatieplatform (3 september-22 september 2024). De inbreng uit deze eerste ronde is meegenomen in de vernieuwing van de omgevingsvisie;

  • Participatieronde 2: tijdens het tweede participatiemoment konden inwoners tijdens de participatieavond op 27 januari 2025 reageren op de ambities van de vernieuwde omgevingsvisie.

 

In bijlage II onder 2 is meer te lezen over de wijze waarop de inbreng is meegenomen in de omgevingsvisie.

Ook heeft de gemeente bij de vernieuwing van de omgevingsvisie contact gehad met de provincie Zuid-Holland, Rijkswaterstaat, Waterschap Hollandse Delta, DCMR, GGD Rotterdam-Rijnmond, Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond en de Landschapstafel. Deze partijen konden tijdens de verschillende stappen in het proces meelezen met en reageren op de omgevingsvisie. Daarnaast kunnen belanghebbenden tijdens de terinzagelegging een zienswijze indienen.

3.4 Omgevingseffectrapportage

De ambities uit de omgevingsvisie hebben effect op de leefomgeving in Ridderkerk. Tijdens het opstellen van de omgevingsvisie is een omgevingseffectrapport gemaakt. Het omgevingseffectrapport wordt vaak afgekort tot OER. Het doel van een OER is om de effecten van de omgevingsvisie te onderzoeken. In het OER wordt naast de traditionele milieuthema’s, zoals luchtkwaliteit en geluid, ook gekeken naar de effecten van het beleid op bijvoorbeeld gezondheid, welzijn, de economie en het klimaat. Door de onderzoeken en aanbevelingen uit het OER kunnen beslissingen in de omgevingsvisie beter onderbouwd worden. In bijlage II onder 3 van de omgevingsvisie staat meer over hoe het OER inbreng heeft geleverd aan de omgevingsvisie. In bijlage II onder 3 staat welke ambities en keuzes in de omgevingsvisie zijn gebaseerd op de milieu-informatie uit het OER. Daarnaast staan hier ook de aandachtspunten die het OER heeft aangedragen voor deze vernieuwde omgevingsvisie. De aandachtspunten staan uitgebreid beschreven in het OER. Hierin staan de uitgevoerde onderzoeken, effecten en conclusies. Het OER wordt beoordeeld door de commissie m.e.r. Deze onafhankelijke organisatie beoordeelt de inhoud van het rapport. 

3.5 Leeswijzer

De omgevingsvisie is als volgt opgebouwd:

-    Hoofdstuk 4 gaat in op de geschiedenis en de drie kernwaarden van Ridderkerk. Ook kijken we naar de belangrijkste trends die op Ridderkerk afkomen;

-    Hoofdstuk 5 tot en met hoofdstuk 8 beschrijft onze thematische ambities voor Ridderkerk op de lange termijn;

-    Hoofdstuk 9 werkt de omgevingsvisie uit voor de zeven verschillende gebieden binnen de gemeente;

-    Hoofdstuk 10 gaat over de uitvoering. We leggen uit hoe we de omgevingsvisie gaan uitvoeren en hoe de omgevingsvisie kan worden gebruikt bij bijvoorbeeld (de beoordeling van) nieuwe initiatieven;

-    Bijlage I: begrippenlijst;

-    Bijlage II: invloed participatietraject en omgevingseffectrapport op de totstandkoming van de omgevingsvisie;

-   Bijlage III visiekaart behorend bij de omgevingsvisie.

4 Onze basis: voortbouwen op wat er is 

4.1 Inleiding

De nieuwe omgevingsvisie bouwt verder op de identiteit van Ridderkerk. In dit hoofdstuk kijken we naar de geschiedenis van Ridderkerk, en naar wat Ridderkerk uniek maakt; dat zijn de drie Ridderkerkse kernwaarden. Deze drie kernwaarden zijn: sterke wijken, goed verbonden; groenblauwe oase en het kloppend hart. Onze geschiedenis en de drie kernwaarden vormen samen de identiteit van Ridderkerk. We gaan in dit hoofdstuk ook in op de trends die op Ridderkerk afkomen. Deze trends bieden kansen, maar ook uitdagingen voor de gemeente.

4.2 Identiteit van Ridderkerk

4.2.1 Inleiding identiteit van Ridderkerk

De gemeente wil de identiteit van Ridderkerk behouden en waar mogelijk versterken. De geschiedenis en de kernwaarden van Ridderkerk vormen samen de identiteit van de gemeente.

4.2.2 Ontstaansgeschiedenis

De geschiedenis van Ridderkerk gaat lang terug. Archeologische opgravingen laten zien dat er al sinds de steentijd mensen woonden op de hogere gebieden en op de oeverwallen op IJsselmonde. Rond het jaar 800 werd er op de Riederwaard gestart met de ontginning van het veengebied. Hierdoor kwam het landschap lager te liggen. Het dorp Riede (nu Ridderkerk) wordt voor het eerst genoemd in 1105. Om Riede te beschermen, werden er vanaf de tiende eeuw dijken gebouwd. Deze dijken braken meerdere keren door en boden niet genoeg bescherming tegen het water. De graaf Albrecht van Beieren gaf speciale rechten aan mensen die wilden investeren in het herstel van de dijken. In 1404 werd een deel van het gebied opnieuw bedijkt. Hierdoor ontstond de polder Oud Reijerwaard. Nieuw Reijerwaard ontstond in 1421 door het verbinden van andere dijken op IJsselmonde. Langs deze dijken ontstonden dorpen zoals Slikkerveer, Bolnes en Rijsoord. Deze oude dijken zijn nog steeds zichtbaar in het landschap en geven Ridderkerk een bijzonder karakter.

Het dorp Ridderkerk ontstond in 1446 toen het bestuur en de rechtspraak werden opgericht. De inwoners leefden toen van landbouw, veeteelt en de riet- en griendcultuur. In de havens van Ridderkerk en Oostendam werd er veel gehandeld. Rond 1650 werden er nieuwe gebieden in Ridderkerk ingepolderd. Zo ontstond bijvoorbeeld de polder Donkersloot. Vanaf 1890 zijn op de kaart de dorpen Slikkerveer en Bolnes te zien, en langs de Pruimendijk liggen de dorpslinten van Rijsoord en Oostendam. Tot halverwege de negentiende eeuw was Ridderkerk vooral gericht op de land- en tuinbouw. Er werd vlas verwerkt tot linnen, touw of lijnzaadolie. Later vestigden zich industrieën langs de rivieren, voornamelijk de scheepsbouw. Dagelijks werkten er honderden mensen aan de bouw en reparatie van de schepen. De scheepsbouw zorgde samen met andere maakindustrieën voor de verstedelijking van Ridderkerk. Vooral Bolnes en Slikkerveer groeiden door de toename van economische activiteiten langs de rivieren. In 1960 werd in Ridderkerk een van de grootste verkeersknooppunten van Nederland, genaamd 'De Ridderster’ aangelegd.

Aan het eind van de jaren zestig werden er vooral in Bolnes, Slikkerveer en in het westen van Ridderkerk veel nieuwe woningen gebouwd. In 1985 werd de Rotterdamseweg aangelegd om de nieuwe woonwijken en Donkersloot met elkaar en met de rijkswegen te verbinden. Ook de wijk Drievliet ontstaat in deze tijd. In de jaren tachtig gingen veel scheepsbouwbedrijven failliet en werd een groot deel van de scheepswerven gesloopt. Het bedrijventerrein Donkersloot werd grotendeels ontwikkeld, en de wijken Drievliet en ‘t Zand werden verder uitgebreid. De meest recente ontwikkeling is de ontwikkeling van de Dutch Fresh Port. 

4.2.3 Kernwaarden 

De gemeente Ridderkerk wordt al jarenlang gekenmerkt door haar drie kernwaarden. De drie kernwaarden zijn 'Sterke wijken, goed verbonden', 'Groenblauwe oase' en 'Kloppend hart'. Ook in de vernieuwde omgevingsvisie zijn deze kernwaarden belangrijk. Hieronder leggen we de kernwaarden uit.

Sterke wijken, goed verbonden

Veel wijken van Ridderkerk zijn ontstaan uit zelfstandige dorpen. Veel mensen waarderen de identiteit van de verschillende wijken:

  • Het centrum is het hart van het dorp Ridderkerk, met winkels en horecagelegenheden centraal gelegen. Het Koningsplein wordt gebruikt voor festivals en evenementen voor bewoners uit heel Ridderkerk;

  • West is een groene wijk met veel sportverenigingen en een klein, maar belangrijk buurtsteunpunt met een supermarkt. Er is aandacht voor vergrijzing en eenzaamheid en daarom wordt een breed aanbod van activiteiten in het wijkgebouw aangeboden;

  • In Oost wonen veel gezinnen in een groene omgeving en er zijn veel basisscholen aanwezig. Plein Oost is hier het buurtsteunpunt met een supermarkt;

  • Slikkerveer bestaat uit veel jaren dertig woningen. Het heeft een centraal gelegen wijkvoorzieningencentrum  aan het Dillenburgplein. Het Dillenburgplein is een levendig wijkwinkelcentrum waar verschillende activiteiten georganiseerd worden;

  • Bolnes is een levendige wijk met voorzieningen zoals een wijkvoorzieningencentrum, sportplein en wijkwinkelcentrum. Langs de rivier staan vooral koopwoningen en appartementen. In de wijk staan veel betaalbare sociale huurwoningen. Deze woningen zijn gebouwd in de tijd dat Bolnes gericht was op de scheepsbouw. Bewoners zijn alert op veiligheid. Buurtpreventie Bolnes speelt een belangrijke rol in de wijk. Steeds meer bewoners van verschillende culturen staan op om zich in te zetten voor medebewoners;

  • Oostendam bestaat uit 2 herkenbare buurten; de omgeving Oostmolendijk (polder Oude Molen) en aan de andere kant van het viaduct de omgeving Pruimendijk-Tarwestraat (de kern). De bewoners kennen elkaar en zijn zorgzaam naar elkaar. De sociale cohesie is zeer sterk, en bewoners stellen het op prijs als de wijk netjes gehouden wordt en als normen en waarden gerespecteerd worden;

  • Rijsoord ligt langs de Waal en is een typisch dijkdorp. De wijk heeft een bloeiend verenigingsleven en een sterke sociale cohesie. Rezoordenaren organiseren met elkaar wat zij nodig vinden in de wijk. Zij zijn trots op de geschiedenis en cultuur van Rijsoord. Zij zetten zich in voor het Waalbos, de IJsvereniging en organiseren evenementen zoals Draai rond de Kraai, Klassiek op de Waal en het Winterfeest. Bewoners blijven graag in Rijsoord wonen, en dat willen hun kinderen vaak ook. Er is dan ook vraag naar woningen voor ouderen en betaalbare woningen voor beginners en gezinnen. In het westen van Rijsoord ligt het agro-vers-foodcluster Dutch Fresh Port;

  • Drievliet Het Zand bestaat uit 2 delen. Drievliet is een typische bloemkoolwijk, gebouwd na de aanleg van de Rotterdamse weg in 1985. In de jaren ’90 is gestart met de bouw van Het Zand in verschillende fases. Inmiddels worden ook in deze wijk de laatste huizen gebouwd en gewerkt aan inrichting van de buitenruimte. De wijk heeft voorzieningen zoals het wijkwinkelcentrum Vlietplein, een gerenoveerde sporthal, een wijkvoorzieningencentrum met een actieve wijkvereniging, twee basisscholen en het Oosterpark met een sportpark.

 

Groenblauwe oase

Ridderkerk heeft veel groene en waterrijke gebieden. Deze 'groenblauwe kraag' van Ridderkerk bestaat uit grote groengebieden, waaronder het de Gorzen, de Grienden, de Crezéepolder, Oosterpark, het Waalbos, Reijerpark, Donckse Bos en Donckse velden. Ook de rivieren de Nieuwe Maas, de Noord en de Waal horen hierbij. Deze gebieden maken Ridderkerk een fijne plek om in te wonen, werken en recreëren. Ze vormen ook een groene buffer tegen de groei van vanuit de regio Rotterdam en de Drechtsteden. 

Een kenmerk van het landschap van Ridderkerk is de typische dijkstructuur. De dijken zijn nauw verbonden met de geschiedenis van de gemeente. Eeuwenlang waren ze belangrijke verbindingsroutes. Op de kruispunten van de dijken ontstonden bijvoorbeeld Bolnes, Oostendam en Rijsoord. Tegenwoordig zijn de dijken mooie fiets- en wandelroutes en hier bevinden zich enkele van de mooiste plekken van de gemeente, zoals Huys ten Donck. Dit is één van de Rijks- en gemeentelijke monumenten binnen Ridderkerk.

Kloppend hart

De economie van Ridderkerk bestond voorheen uit landbouw, tuinbouw, maakindustrie en scheepsbouw. Tegenwoordig staat Ridderkerk bekend om de agro-vers-foodsector in de Dutch Fresh Port. Het centrum heeft veel bedrijven, maatschappelijke voorzieningen en winkels. Samen vormen deze sectoren het kloppend hart van de Ridderkerkse economie.

4.3 Trends 

Er zijn verschillende trends die invloed hebben op Ridderkerk. Deze trends bieden kansen, maar ook uitdagingen voor de gemeente. Hieronder worden de belangrijkste trends die op de gemeente Ridderkerk afkomen toegelicht. Deze trends zorgen dat er keuzes gemaakt moeten worden in de ruimtelijke inrichting. De keuzes die de gemeente Ridderkerk maakt komen terug in deze omgevingsvisie.

Inwoners en demografie

De komende decennia neemt het aantal inwoners in Ridderkerk toe. Naar verwachting groeit het inwoneraantal van ongeveer 48.000 inwoners tot ruim 51.500 inwoners in 2050. Daarbij vergrijst Ridderkerk tot ten minste 2040 flink. Hierdoor neemt de behoefte aan passende woningen en voorzieningen zoals scholen, zorgvoorzieningen, cultuurvoorzieningen en sportcentra toe. 

Klimaatverandering

De effecten van de klimaatverandering zijn ook in Ridderkerk merkbaar. Hevige regenval kan voor toenemende wateroverlast zorgen. Ook moeten we rekening houden met de geschiktheid van locaties bij nieuwe ontwikkelingen. Daarnaast moet de openbare ruimte beter worden afgestemd op hittestress. Verder neemt de kans op overstromingen toe, mede omdat Ridderkerk is gelegen op het eiland IJsselmonde dat grotendeels onder de zeespiegel ligt. 

Energietransitie

Ridderkerk wil in 2050 aardgasvrij zijn. Hiervoor moeten we overstappen op hernieuwbare energiebronnen. De gemeente wil onderzoeken welke voorzieningen het beste passen in Ridderkerk en waar deze infrastructuur en voorzieningen het beste geplaatst kunnen worden. 

Circulaire economie

Ridderkerk wil in 2050 circulair zijn. In een circulaire economie wordt afval geminimaliseerd en worden materialen steeds opnieuw gebruikt. Dit vraagt om samenwerking met bedrijven, regiopartners, kennisinstellingen en inwoners. 

Water- en bodemsturend werken

De Rijksoverheid gaat ervan uit dat er bij nieuwe ontwikkelingen rekening wordt gehouden met water- en bodemsturend werken. Bijvoorbeeld of de locatie van een nieuwe ontwikkeling wel geschikt is vanuit risico’s op bijvoorbeeld wateroverlast of bodemdaling. 

Gezonde leefomgeving

De versterking van een gezonde leefomgeving is eén van de doelen van de Omgevingswet. Het gaat dan bijvoorbeeld om de luchtkwaliteit, geluidshinder, de beweegvriendelijkheid van de openbare ruimte en de aanwezigheid van ontmoetingsmogelijkheden.

5 Onze visie voor 2050

5.1 Inleiding

De omgevingsvisie gaat over de ambities van de gemeente Ridderkerk voor de lange termijn (2050). In dit hoofdstuk worden de ambities van de gemeente per Ridderkerkse kernwaarde toegelicht. 

5.2 Hoofdambitie

De hoofdambitie uit de omgevingsvisie van Ridderkerk is: 

Ridderkerk is en blijft een prettige gemeente om in te wonen, te recreëren en te werken. Na jaren van ontwikkeling en groei, is het nu het moment om in te zetten op het behouden en het versterken van de kwaliteit van onze leefomgeving. We bereiken deze hoofdambitie door in te zetten op onze identiteit. Ook de ligging tussen het stedelijk netwerk van de regio Rijnmond en de Drechtsteden en het landschappelijk netwerk van de Krimpenerwaard, Alblasserwaard, Biesbosch en Hoeksche Waard is hierin waardevol.

5.3 Leidende principes

5.3.1 Inleiding leidende principes

Onder deze hoofdambitie vallen vijf overkoepelende ambities, dit zijn de leidende principes van de omgevingsvisie. De leidende principes zijn bedoeld om besluiten te nemen die de leefbaarheid, het welzijn en de toekomstbestendigheid van de leefomgeving in Ridderkerk verbeteren. Dit zijn de leidende principes:

  • Ontwikkelingen zijn water- en bodemsturend

  • Ontwikkelingen hebben oog voor een prettige fysieke leefomgeving

  • Ontwikkelingen dragen bij aan brede welvaart

  • Ontwikkelingen dragen bij aan de uitvoering van transities

  • Ontwikkelingen zijn afgestemd op een inclusieve en toegankelijke mobiliteit. 

 

De leidende principes worden hieronder verder toegelicht.

5.3.2 Ontwikkelingen zijn water- en bodemsturend

Water en bodem zijn de basis voor gebiedsontwikkelingen. Bij ontwikkelingen kijkt de initiatiefnemer naar de natuurlijke eigenschappen en mogelijkheden van water en bodem. Door hier vanaf het begin rekening mee te houden, wordt duidelijk wat waar mogelijk is. Zo kunnen ontwikkelingen op een duurzame manier gepland en uitgevoerd worden, en worden negatieve effecten en risico's verminderd. Water- en bodemsturend werken zorgt voor een robuuste en klimaatbestendige leefomgeving.

5.3.3 Ontwikkelingen hebben oog voor een prettige fysieke leefomgeving

Bij ontwikkelingen staat de kwaliteit van leven centraal. Dit betekent dat ontwikkelingen een passende bijdrage leveren aan een gezonde, veilige en leefbare omgeving waar mensen graag wonen, werken en recreëren.

5.3.4 Ontwikkelingen dragen bij aan brede welvaart

Bij ontwikkelingen is er in Ridderkerk aandacht voor brede welvaart. Brede welvaart gaat naast economische groei, ook om het welzijn van mensen op de lange termijn. Een afwenteling in tijd en ruimte wordt zoveel mogelijk vermeden: brede welvaart gaat om de kwaliteit van het leven nu, zonder dat dit ten koste gaat van toekomstige generaties.

5.3.5 Ontwikkelingen dragen bij aan de uitvoering van transities

Bij ontwikkelingen is er aandacht voor een passende bijdrage aan een toekomstbestendig Ridderkerk. Zo halen we de landelijke en Europese doelen. Dit betekent dat nieuwe ontwikkelingen bijdragen aan bijvoorbeeld de energietransitie, een klimaatneutrale en klimaatbestendige omgeving, een waterrobuuste leefomgeving, het bevorderen van een circulaire economie en/of het behoud en herstel van biodiversiteit.

5.3.6 Ontwikkelingen zijn afgestemd op een inclusieve en toegankelijke mobiliteit

De inrichting van de mobiliteit is in Ridderkerk cruciaal voor de haalbaarheid van ruimtelijke ontwikkelingen. Bereikbaarheid, toegankelijkheid, doorstroming en verkeersveiligheid voor voetgangers, fiets, bus en auto moeten een plek krijgen bij nieuwe ontwikkelingen. Dit zorgt ervoor dat iedereen toegang heeft tot de voorzieningen en mogelijkheden in Ridderkerk.

5.4 Visiekaart omgevingsvisie

Op de visiekaart zijn de ambities uit het toekomstbeeld - voor zover dat mogelijk is - visueel weergegeven voor de verschillende thema’s.

Visiekaart omgevingsvisie Ridderkerk
afbeelding binnen de regeling

 

6 Visie: Sterke wijken, goed verbonden

6.1 Inleiding sterke wijken, goed verbonden

De gemeente wil dat de wijken en dorpen in Ridderkerk vitaal en goed verbonden zijn. Dit betekent dat elke inwoner, ongeacht leeftijd, achtergrond of beperking, optimaal moet kunnen deelnemen aan de samenleving en dat de infrastructuur en voorzieningen hierop zijn afgestemd.

De groene (buiten)gebieden zijn belangrijk voor de gezondheid en de leefbaarheid van de inwoners. Daarom streeft de gemeente naar een balans tussen bebouwd en onbebouwd gebied. We kiezen voor verdichting waar dit kansrijk en haalbaar is. De gemeente zet zich in voor een leefomgeving die de gezondheid bevordert en waarin men naar elkaar omkijkt. In het mobiliteitssysteem krijgen fietsers en voetgangers prioriteit en is er aandacht voor inclusieve mobiliteit. Ook zet de gemeente zich in voor het behoud van en de versterking van de verbindingen van het openbaar vervoer (OV) van en naar Ridderkerk.

De gemeente Ridderkerk werkt aan sterke wijken die goed verbonden zijn door haar ambities op deze thema’s:

  • Wonen en de fysieke leefomgeving;

  • Sociaal domein en gezondheid;

  • Mobiliteit.

6.2 Wonen en de fysieke leefomgeving

6.2.1 Inleiding wonen en de fysieke leefomgeving

Samen met de provincie Zuid-Holland en de gemeenten in de regio zijn afspraken gemaakt hoeveel woningen er in elke gemeente worden bijgebouwd. Deze afspraken zijn vastgelegd in het regiobod. De gemeente Ridderkerk zet zich in voor een variatie aan woonvormen, passend bij de huidige en toekomstige woonwensen en afgestemd op de demografie, het landschap en de omgeving. Ook zetten we ons samen met initiatiefnemers in voor een klimaatadaptieve leefomgeving.

Voor het thema wonen en de fysieke leefomgeving heeft de gemeente de volgende ambities:

  • Inzetten op een gevarieerde woningvoorraad;

  • De bouwhoogte is maatwerk (zie de gemeentelijke visie op bouwhoogte); 

  • Waar mogelijk streven naar functiemenging op bestaand en te ontwikkelen terrein;

  • Inzetten op een waterrobuuste en klimaatadaptieve leefomgeving in 2050;

  • Uitvoeren van de energietransitie: Ridderkerk is aardgasvrij en klimaatneutraal in 2050;

  • Voorzieningenniveau per wijk of buurt is maatwerk;

  • Behouden van een volwaardig onderwijssysteem van kinderopvang tot en met voortgezet onderwijs;

  • Optimaliseren van het (maatschappelijk) vastgoed. 

6.2.2 Inzetten op een gedifferentieerde woningvoorraad

Uitbreiding van de woningvoorraad

De dynamiek op de woningmarkt in de regio en in Ridderkerk is groot. Er zijn veel verhuisbewegingen tussen Ridderkerk en de omliggende gemeenten Barendrecht, Hendrik-Ido-Ambacht en Rotterdam. Het aantal huishoudens neemt de komende jaren ook nog flink toe. Het gaat vooral om het aantal kleine huishoudens, als gevolg van de vergrijzing en individualisering. De gemeente wil daarom meer woningen bouwen om aan de vraag te voldoen. Hiervoor zet de gemeente in op de bouw van het overeengekomen regiobod met de provincie en de omliggende gemeenten. Het regiobod uit het jaar 2022 gaat voor Ridderkerk uit van een netto toename van 1.910 nieuwe woningen, tot het jaar 2030. Er worden in dit regiobod 2.710 woningen gebouwd en 800 woningen gesloopt. Het regiobod wordt periodiek herzien, dit kan leiden tot aanpassingen. Het vigerende regiobod is leidend. De initiatieven die bijdragen aan het regiobod staan in de planmonitor. De gemeente heeft verschillende mogelijkheden om het aantal woningen in Ridderkerk te vergroten of te verbeteren: 

  • Woningvoorraad verbeteren door renovatie of door oude woningen te slopen en in de plaats daarvoor nieuwe woningen te bouwen.

  • Woningvoorraad uitbreiden door potentiële gebieden zoals P.C. Hooftstraat en omgeving (waaronder het Trelleborgterrein), Centrum-Oost of bestaande gebouwen (zoals werklocaties en maatschappelijk vastgoed) te transformeren. De voorwaarde is dat de ruimtelijke kwaliteit en de leefbaarheid door de transformatie verbeteren.

  • Woningvoorraad uitbreiden door te verdichten in de bestaande buurten. Bijvoorbeeld langs de bestaande OV-verbindingen.

  • Uitbreiding van de woningvoorraad in het buitenstedelijk gebied is niet zomaar mogelijk en vraagt om maatwerk per locatie. De haalbaarheid hangt af van factoren zoals landschappelijke kwaliteiten, het water- en bodemsysteem en het mobiliteitssysteem. 

  • Veilig wonen en werken staat voorop. Er zijn in Ridderkerk een aantal onbeschermde buitendijkse gebieden die intensief gebruikt worden als bedrijventerrein en woongebied. Vaak is de grond opgehoogd om de wateroverlast te beperken. Bij nieuwe ontwikkelingen is de kwetsbaarheid van de bodem en het risico op overstroming een belangrijk aandachtspunt. Initiatiefnemers moeten kunnen aantonen dat een initiatief dat buitendijks ligt mogelijk is. Hierbij moeten factoren zoals de waterstand, leefbaarheid en de mobiliteit worden meegenomen. Ook moet er rekening worden gehouden met de (on)mogelijkheden die water en bodem ter plaatse bieden. Initiatiefnemers moeten ook onderzoeken of de locatie veilig is om te wonen en te werken.

 

Differentiatie in de woningvoorraad

Bij de uitbreiding en de verbetering van de woningvoorraad willen we zorgen voor meer variatie in woningtypes en prijsklassen binnen de verschillende wijken en kernen van Ridderkerk:

  • Doelgroepen: we hebben in het bijzonder aandacht voor woningen voor starters, ouderen, zorgbehoevenden en internationale medewerkers. Het is nu lastig voor starters om een woning te vinden en er is een tekort aan seniorenwoningen. Dit belemmert de doorstroming op de woningmarkt. Het uitgangspunt is dat inwoners zo lang en zo goed mogelijk zelfstandig thuis kunnen blijven wonen nabij zorg- en ondersteuningsvoorzieningen, bijvoorbeeld door meer nultredenwoningen en geclusterde woningen te bouwen. Ook is er behoefte aan passende woningen voor zorgbehoevenden en internationale medewerkers. Daarnaast zijn mantelzorgwoningen onder voorwaarden mogelijk die daar landelijk aan verbonden zijn.

  • Prijsklasse: we willen dat er meer variatie in de prijsklasse van de woningvoorraad komt. De gemeente streeft naar een aandeel van maximaal 30 % sociale (huur)woningen bij nieuwbouw, verspreid over de gemeente bij nieuwe ontwikkelingen. Dit is gelijk aan de landelijke norm.

  • Woonvormen: de vraag naar type woningen verandert. We willen waar dat mogelijk is bijvoorbeeld flexwonen en doelgroepspecifieke of collectieve woonvormen mogelijk maken. Daarom onderzoekt de gemeente de mogelijkheden van flexwonen tussen de Sportlaan/Benedenrijweg/Kievitsweg/Rotterdamseweg. Het omzien naar elkaar wordt bij deze verschillende type woonvormen gestimuleerd.

 

Toewijzing

De beschikbare woningen worden zoveel mogelijk toegewezen aan Ridderkerkse woningzoekenden, zolang dit kan binnen de wettelijke kaders en middelen. Dit geldt voor mensen die al in Ridderkerk wonen of die economisch of maatschappelijk aan Ridderkerk verbonden zijn.

BENG-norm

Sinds 1 januari 2021 moeten alle nieuwe gebouwen in Nederland bijna energieneutrale gebouwen (BENG) zijn. Naast dit wettelijke vereiste stimuleert de gemeente ook dat nieuwbouw klimaatadaptief en natuurinclusief is. Voorbeelden hiervan zijn groenblauwe daken, ruimte voor water en de vergroening van het eigen terrein. De gemeente sluit zich aan bij de richtlijnen voor het klimaatadaptief bouwen en inrichten van de leefomgeving, zoals de Maatlat groene klimaatadaptieve gebouwde omgeving en het Convenant Klimaatadaptief Bouwen.

6.2.3 De bouwhoogte is maatwerk (zie ook visie op bouwhoogte)

De gemeente heeft een gemeentelijke visie op bouwhoogte opgesteld voor nieuwe woningen. Want de beschikbare ruimte in Ridderkerk is beperkt, en het verhogen van de dichtheid is daarom soms nodig, maar niet overal. Dit zijn de belangrijkste punten uit de visie op bouwhoogte zijn:

De gemeente maakt onderscheid tussen twee structuren in Ridderkerk: de dorpse structuur en de hoofdstructuur.

De dorpse structuur bestaat uit de onderdelen:

  • Waal, doorgaande watergangen, weteringen;

  • Dijklinten en polderwegen;

  • Historische dorpskernen; 

  • Open landschap tussen kernen.

 

De hoofdstructuur bestaat uit de onderdelen:

  • Nieuwe maas (rivieroevers);

  • Snelweg (afritten en knooppunten);

  • Hoofdontsluitingswegen;

  • HOV-haltes; 

  • Haltes waterbus;

  • Winkelhart, wijkcentra, wijksteunpunten.

 

De gemeente onderscheidt vier mogelijke bouwhoogtes:

  • Laagbouw (t/m 3 lagen);

  • Middenbouw (4 t/m 6 lagen);

  • Hoogbouw (7 t/m 10 lagen);

  • Landmarks (vanaf 11 lagen). 

 

Bij het inpassen van de bouwhoogte hanteert de gemeente de volgende randvoorwaarden:

  • Het ‘dorpse karakter’ van Ridderkerk moet worden beschermd;

  • De woonkwaliteit, sfeer en karakter van bestaande buurten worden gerespecteerd;

  • Hogere gebouwen (vanaf middenbouw) kunnen alleen op locaties die daarvoor geschikt zijn, bijvoorbeeld door:

    • Een goede bereikbaarheid;

    • Dichtbij haltes hoogwaardig openbaar vervoer;

    • Dichtbij winkels / voorzieningen;

    • In de buurt van groen.

 

Voor de verschillende bouwhoogtes geldt:

  • Laagbouw (t/m 3 lagen): in ieder geval langs de dorpse structuur, mits passend binnen de welstandscriteria (Welstandsnota 2009).

  • Middenbouw (4 t/m 6 lagen): mogelijk langs (alle onderdelen van) de hoofdstructuur.

  • Hoogbouw (7 t/m 10 lagen): alleen op bestaande hoogbouwlocaties rond afritten en nabij knooppunten van de snelwegen, bij kruisingen van hoofdwegen en langs de rivieroever.

  • Landmarks (vanaf 11 lagen): vanuit landschappelijk opzicht alleen mogelijk langs de rivieroever. De gemeente gaat eerst onderzoek doen naar de mogelijkheden in de rivieroevers, waaronder vanwege het water- en bodemsturend werken en de beleidsregel Grote Rivieren.

 

Hoger bouwen (vanaf middenbouw) is altijd maatwerk. Hiervoor geldt een onderzoeksplicht voor de initiatiefnemer (hoogbouweffectrapportage). De woningen moeten bijdragen aan de leefbaarheid van de wijk, en moeten kwaliteit toevoegen door: 

  • Een variatie in bebouwing, bouwhoogten en woningtypen;

  • Prettig straatbeeld met een levendige plint;

  • Groene (openbare) buitenruimte;

  • Met groen ingepaste en/of gebouwde parkeeroplossing (parkeren uit het zicht).

 

De inpassing van hogere gebouwen bij kleine ontwikkelingen is meestal niet goed mogelijk gezien de eisen die worden gesteld aan de ruimtelijke inpassing, vanuit het parkeren en een groene inrichting.

6.2.4 Waar mogelijk streven naar functiemenging op bestaand en te ontwikkelen terrein

Functiemenging betekent dat verschillende functies, zoals wonen, werken en voorzieningen, dichtbij elkaar worden ontwikkeld. Dit draagt bij aan een vitale, gezonde en veilige leefomgeving. Maar functiemenging kan niet overal. We moeten rekening houden met de milieugebruiksruimte van bijvoorbeeld bestaande bedrijvigheid. In Ridderkerk is functiemenging door transformatie alleen denkbaar bij Centrum-Oost en bij de P.C. Hooftstraat en omgeving.

6.2.5 Inzetten op een waterrobuuste en klimaatadaptieve leefomgeving in 2050
  • Maatschappelijk vastgoed: het maatschappelijk vastgoed is een verzamelnaam voor een gebouw of terrein met een publieke functie op het gebied van: onderwijs, sport, cultuur, welzijn maatschappelijke opvang, en/of (medische) zorg. In het landelijke Klimaatakkoord is afgesproken dat alle gemeenten het maatschappelijk vastgoed voor 2050 verduurzamen. Het grondgebied van maatschappelijk vastgoed kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor ruimte voor water en het verminderen van hittestress. Zo draagt het maatschappelijk vastgoed bij aan een waterrobuuste en klimaatadaptieve omgeving.

  • Openbare ruimte: de gemeente is verantwoordelijk voor de aanleg, het beheer en onderhoud van de openbare ruimte. Bij vervangingsopgaven in de openbare ruimte wordt deze aangepast om in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust te zijn. De gemeente richt zich op maatregelen voor de gevolgen van wateroverlast, droogte en hittestress. Daarbij nemen we de veiligheid in acht. We zoeken naar (extra) mogelijkheden voor ruimte voor water en zetten ons in voor een groenblauwe dooradering. Bijvoorbeeld door maatregelen zoals wadi’s, droge berging, natuurvriendelijke oevers, watergangen en de vergroening van de leefomgeving (bijvoorbeeld op daken, gevels en speelplekken). De gemeente hanteert dat het boomkroonvolume dat verdwijnt wordt gecompenseerd met een gelijk of groter boomkroonvolume binnen een termijn van ongeveer 10 jaar. Het uitgangspunt is om water ter plekke vast te houden en vertraagd af te voeren. We willen de bebouwing en openbare verharding waar mogelijk afkoppelen van het gemengde rioolstelsel.

  • Particuliere ruimte: naast de openbare ruimte is er ook ruimte in het bezit van particulieren. De eigenaren zijn zelf verantwoordelijk voor het vasthouden en vertraagd afvoeren van regenwater op het eigen terrein. Bij initiatieven gaat de initiatiefnemer op zoek naar mogelijkheden. De gemeente stimuleert inwoners, ondernemers en (maatschappelijke) organisaties om klimaatadaptieve maatregelen te nemen. Dat doen we door informatie te geven over de mogelijkheden.

6.2.6 Uitvoeren van de energietransitie: Ridderkerk is aardgasvrij en klimaatneutraal in 2050
  • Haalbaarheid: de energietransitie moet voor iedereen haalbaar en betaalbaar zijn. De gemeente biedt (subsidie)regelingen en leningen aan voor inwoners.

  • Besparing: de eerste stap naar een klimaatneutrale gemeente is de besparing van energie. Dit kan door de energievraag te verminderen en door zuiniger met energie om te gaan. Bijvoorbeeld door energieprestatieverbeteringen en isolatie (zoals via een (pré)soortenmanagementplan).

  • Duurzame energie: de gemeente stapt over op duurzame energiebronnen. De gemeente onderzoekt mogelijkheden zoals all-electric oplossingen en aquathermie (benutten van koude en warmte uit oppervlaktewater, afvalwater en drinkwater). In het Warmteprogramma maakt de gemeente keuzes per wijk en buurt. Ook stimuleert de gemeente de aanleg van zonnepanelen, bijvoorbeeld op daken of op de overkappingen van parkeerterreinen.

  • Netcapaciteit: in Nederland wordt momenteel meer stroom gebruikt dan dat er wordt opgewekt. Dit leidt tot netcongestie. Er is daarom sprake van een wachtrij. Dat heeft vervelende gevolgen, zoals spanningsproblemen bij huidige gebruikers en belemmeringen in de (verdere) verduurzaming. Het kan zelfs leiden tot een wachttijd op een aansluiting. Om dit op te lossen moet de stroomvraag worden verlaagd en de netcapaciteit verhoogd. De netbeheerder werkt in de regio aan de plaatsing van extra trafostations en de versterking van de energie-infrastructuur. Dat betekent dat er ruimte nodig is voor (ondergrondse) infrastructuur en extra trafostations, ook in de bestaande wijken. In de toekomst kan de opslag en conversie van de duurzame energie nodig zijn (bijvoorbeeld in opslagbatterijen). Hierbij is aandacht voor de aanbevolen veilige afstanden en de mate waarin het ingepast kan worden in de omgeving. Ook wordt er bij de uitbreiding en inpassing van nieuwe onderdelen van het elektriciteitsnetwerk rekening gehouden met de mogelijke gezondheidsrisico’s door magneetvelden.

6.2.7 Voorzieningenniveau per wijk of buurt is maatwerk

Voorzieningen zijn belangrijk voor de vitaliteit en de leefbaarheid van de buurt. Het uitgangspunt is om de bestaande wijkcentra en buurtsteunpunten te behouden. Afhankelijk van de demografische samenstelling van de wijk en de kwetsbaarheid van inwoners kunnen extra voorzieningen nodig zijn. Het heeft de voorkeur om nieuwe (maatschappelijke) voorzieningen dicht bij het wijkcentrum, buurtsteunpunten en plekken waar veel ouderen wonen te plaatsen. Voorzieningen die voor meerdere buurten zijn (buurtoverstijgend), bevinden zich centraal in het centrum van Ridderkerk.

6.2.8 Behouden van een volwaardig onderwijssysteem van kinderopvang tot en met voortgezet onderwijs
  • Onderwijs: alle leerlingen verdienen een plek op een opvang of school die bij hen past. We behouden een volwaardig systeem van kinderopvang tot en met het voortgezet onderwijs.

  • Voorkomen van leerachterstanden: we willen dat kinderen bij de start van het basisonderwijs zo min mogelijk achterstand hebben. Daarom investeren we in Voor- en vroegschoolse Educatie. De gemeente stimuleert ook de vorming van Integrale Kindcentra, dat zijn organisaties voor kinderen van nul tot dertien jaar waar onderwijs, opvang en welzijnsactiviteiten onder één dak zijn. De gemeente werkt samen met haar partners zoals de kinderopvang, onderwijs en de jeugdgezondheidszorg (CJG).

  • Onderwijsgebouwen: goede onderwijsgebouwen zijn nodig voor goed onderwijs. De gemeente zorgt voor voldoende en adequate gebouwen voor (bewegings)onderwijs, met voldoende buitenspeelruimte en fietsparkeervoorzieningen. Ook letten we op een veilige omgeving rondom scholen, met oog voor vergroening en de afstand tot (auto)wegen.

6.2.9 Optimaliseren van het (maatschappelijk) vastgoed

We zetten in op voldoende en kwalitatief goede accommodaties, een evenwichtige spreiding, goede bezetting en een verantwoorde besteding van de middelen. De doelgroepen van het maatschappelijk vastgoed zijn: bewegingsonderwijs, verenigingen, stichtingen en gemeentelijke instanties.

6.3 Gezondheid en sociaal domein

6.3.1 Inleiding gezondheid en sociaal domein

Gezondheid is een belangrijk thema onder de Omgevingswet en bestaat uit gezondheidsbescherming en gezondheidsbevordering. Gezondheidsbescherming gaat over het creëren van een veilige en gezonde leefomgeving. Dit betekent dat er rekening gehouden moet worden met de inpassing van gevoelige functies. Ook gaat het om een goede milieukwaliteit en klimaatbestendigheid. Gezondheidsbevordering gaat om het aanzetten tot gezond gedrag.

Voor het sociaal domein geldt dat de gemeente de komende jaren samen met partners en inwoners wil bouwen aan een sterke, inclusieve samenleving waar iedereen zich naar vermogen kan ontwikkelen. Inwoners kunnen hun eigen leven organiseren en vormgeven. Als het tegenzit, doen zij een beroep op familie, vrienden, kennissen of buren. En als het nodig is kunnen zij ook een beroep doen op de (tijdelijke) hulp en ondersteuning van de gemeente of haar partners. Deze hulp is laagdrempelig en is afgestemd op de behoeften van de inwoners. We streven naar een toegankelijk vangnet, dat is gericht op preventie en samenwerking in de wijk. De gemeente weet dat er grenzen zijn aan informele zorg en biedt ook ondersteuning aan degenen die voor anderen zorgen. Ook willen we dat de Ridderkerkse jeugd veilig en gezond kan opgroeien.

In Ridderkerk vinden we het stimuleren van ontmoetingen belangrijk. Sommige inwoners maken graag gebruik van het rijke verenigingsleven van Ridderkerk, anderen hebben meer behoefte aan informele ontmoetingen in de openbare ruimte. We willen voldoende ruimte bieden aan deze (on)georganiseerde ontmoetingsplekken.

Voor gezondheid en het sociaal domein heeft de gemeente de volgende ambities:

  • Gezondheid zien als integraal onderdeel van het (ruimtelijk) beleid;

  • Inzetten op een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;

  • Streven naar een beweegvriendelijke, inclusieve fysieke leefomgeving;

  • Omgaan met hittestress;

  • Inzetten op een veilige leefomgeving;

  • In Ridderkerk hebben we oog voor elkaar en kan iedereen meedoen;

  • Voorzien in een vangnet voor inwoners die (tijdelijk) hulp en ondersteuning nodig hebben;

  • De Ridderkerkse jeugd kan veilig en gezond opgroeien.

6.3.2 Gezondheid zien als integraal onderdeel van het (ruimtelijk) beleid;

Door gezondheid als integraal onderdeel te zien, dragen we eraan bij om gezondheidsachterstanden te verminderen en de vitaliteit en gezondheid te bevorderen. We richten ons op de positieve gezondheid.

6.3.3 Inzetten op een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;

De omgevingsvisie houdt rekening met het voorzorgsbeginsel, het beginsel van preventief handelen, het beginsel dat milieuaantastingen bij voorrang aan de bron dienen te worden bestreden en het beginsel dat de vervuiler betaalt. Onze ambitie om in te zetten op een aanvaardbaar woon- en leefklimaat draagt hieraan bij op de volgende punten:

Omgevingskwaliteit

We willen een evenwicht in de omgevingskwaliteit bereiken, zodat de gemeente een gezonde en veilige plek is om te wonen en te werken. We houden ons aan wettelijke regels voor geluid, luchtkwaliteit, geur en omgevingsveiligheid. Deze thema’s zijn belangrijk bij de evenwichtige toedeling van functies aan locaties (ETFAL). Waar nodig stelt de gemeente gebiedsgericht beleid op. Bijvoorbeeld door de invloed van de snelwegen en bedrijventerreinen. Hoewel een deel van de uitstoot buiten onze invloedssfeer ligt, heeft dit effect op de luchtkwaliteit, geluid en de aanwezigheid van fijnstof.

Geluid

  • De gemeente wil het aantal inwoners dat ernstige hinder of slaapverstoring heeft door verkeers- of industrielawaai verminderen. Dat doen we bijvoorbeeld door bij ontwikkelingen oog te houden voor de locatiekeuze en de verkaveling. Waar nodig wordt de geluidsoverlast door verkeerslawaai teruggebracht door maatregelen zoals geluidsschermen, stil asfalt en subsidies voor woningisolatie. We verminderen het lawaai van bedrijfsmatige activiteiten door voldoende afstand tussen bedrijven en geluidgevoelige gebouwen te houden en door regelgeving. Zo werkt de gemeente toe naar de plandrempels en ambitiewaarden uit het Programma Geluid & Lucht 2025-2029.

  • In het programma Geluid en Lucht staan plandrempels en ambitiewaarden. Deze zijn uitgewerkt in beleidsregels voor het bouwen van geluidgevoelige gebouwen bij wegen en voor het aanpassen van wegen bij een geluidgevoelig gebouw. We stellen ook beleidsregels voor industrielawaai en bedrijfsmatige activiteiten op.

  • De Omgevingswet geeft gemeenten afwegingsruimte voor geluid. De gemeente wil op sommige plekken meer ruimte bieden aan bedrijvigheid, terwijl op andere locaties de kwaliteit van de leefomgeving zwaarder weegt. In ons omgevingsplan koppelen we het maximaal toegestane geluidniveau aan het gewenste woonmilieu per gebied.

 

Luchtkwaliteit

  • We werken aan een blijvende verbetering van de luchtkwaliteit voor een betere gezondheid. De luchtkwaliteit in Ridderkerk voldoet aan de wettelijke normen, maar de gemeente wil verder gaan en werkt daarom toe naar de nieuwe WHO-advieswaarden voor stikstofdioxide en fijnstof in 2030. We stellen daarom een vrijwillig programma luchtkwaliteit op (Programma Geluid & Lucht 2025-2029), waarin ook de maatregelen en doelen uit het Schone Lucht Akkoord (SLA) zijn opgenomen. Het SLA stelt als doel om landelijk in 2030 gemiddeld minimaal 50% gezondheidswinst ten opzichte van 2026 te behalen voor de negatieve gezondheidseffecten afkomstig van binnenlandse bronnen. Daarnaast onderschrijven we de ambitie uit het SLA om in de sectoren (weg)verkeer, inclusief mobiele werktuigen, scheepvaart, industrie en huishoudens een dalende trend in te zetten van emissies van stikstofdioxide en fijnstof naar de lucht. In het programma staan maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren. We beseffen ons dat dit ambitieus is vanwege onze ligging direct bij Rijkswegen, vaarwegen, industrie en lokale wegen.

  • Bij nieuwe ontwikkelingen zijn we terughoudend met het plaatsen van een gevoelige functie op hoog belaste locaties. Gevoelige functies zijn bijvoorbeeld woningen, een kinderdagverblijf, dagopvang voor ouderen, of woonmilieus van mensen die extra kwetsbaar zijn voor luchtverontreiniging vanwege hun leeftijd of aandoening (mensen met een luchtweg- of hart- en vaatziekte). Het is bijvoorbeeld ongewenst dat gevoelige functies zich vestigen binnen 150 meter van een snelweg, 50 meter van een druk bereden weg buiten de bebouwde kom en 25 meter van een drukke weg binnen de bebouwde kom. Een drukke weg heeft meer dan 10.000 voertuigen per dag. Dat geldt bijvoorbeeld voor de Rotterdamseweg, Rijksstraatweg, Geerlaan, Vondellaan, Vlietlaan, Donkerslootweg, Benedenrijweg, Rijnsingel, Populierenlaan, de Koninginneweg en de Burgemeester de Zeeuwstraat.

  • In de afgelopen jaren is de hoeveelheid fijnstof door verkeer flink gedaald. Maar door het stoken van hout door huishoudens is de hoeveelheid fijnstof in de buitenlucht tijdens het stookseizoen lokaal toegenomen. Dit kan tot negatieve gezondheidseffecten leiden. Dit willen we verminderen. We willen onderzoeken hoe we dit kunnen bereiken. Het gaat daarbij om de inzet van de juiste maatregelen en de keuze van de instrumenten zoals beleidsregels, regels in het omgevingsplan en subsidieregelingen. Belangrijk hierbij is of de maatregelen juridisch haalbaar en effectief zijn. We willen ook leren van de ervaringen van andere gemeenten.

 

Geur

  • Onze opgave is het voorkomen van ernstige geurhinder in onze gemeente. Dit willen we bereiken door maatregelen bij de bron te nemen en door ervoor te zorgen dat woningen en bedrijfsactiviteiten op voldoende afstand van elkaar staan.

  • Bij woningbouw houden we rekening met bestaande bedrijvigheid. Bedrijven behouden de ruimte om uit te breiden binnen hun huidige milieuruimte op eigen terrein zonder overlast te veroorzaken. We beschermen gebouwen met geurgevoelige functies, zoals woningen, werklocaties en zorg- en onderwijslocaties tegen onaanvaardbare geurhinder.

 

Omgevingsveiligheid

  • De gemeente wil een veilige(r) woon- en werkklimaat bereiken door de risico’s van activiteiten met gevaarlijke stoffen te beperken. De gemeente streeft naar de beperking van het plaatsgebonden risico voor (zeer) kwetsbare functies (zoals scholen, zorginstellingen en woongebieden) tot de wettelijke grenswaarde. Voor ons omgevingsveiligheidsbeleid volgen we de richtlijnen van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond en voldoen we aan de grenswaarden van het Besluit kwaliteit leefomgeving.

  • In bestaande situaties willen we:

    • Zoveel mogelijk (pro)actief de bestaande geaccepteerde risicosituaties in (of nabij) de woonomgeving verminderen;

    • Zoveel mogelijk (pro)actief de niet-acceptabele risicosituaties (saneringssituaties) verminderen.

  • Bij nieuwe situaties:

    • Geen nieuwe risicobronnen binnen het centrum, woongebieden en werklocaties toestaan; 

    • Nieuwe risicobronnen alleen mogelijk maken in speciaal aangewezen gebieden;

    • Gebiedsgericht locatiebeleid voeren voor nieuwe en bestaande risicovolle activiteiten, waarbij de beschikbare risicoruimte afhankelijk is van de kwetsbaarheid van de omgeving;

    • Geen ruimte mogelijk maken voor kwetsbare functies op bedrijventerreinen met risico’s voor de omgevingsveiligheid;

    • Geen Seveso-bedrijven toestaan. Seveso-bedrijven zijn bedrijven waar een relatief grote hoeveelheid gevaarlijke stoffen aanwezig is.

  • Deze uitgangspunten betekenen onder meer dat nieuwe risicovolle inrichtingen en Seveso-inrichtingen niet zijn toegestaan in woongebieden en kantorenlocaties. De risicovolle inrichtingen (uitgezonderd de Seveso-inrichtingen) kunnen zich wel op bedrijventerreinen vestigen. In lijn met de omgevingsvisie van provincie Zuid-Holland wil de gemeente de clustering van risicoveroorzakende milieubelastende activiteiten daar waar mogelijk bevorderen, en voorkomen dat deze activiteiten verspreid plaatsvinden.

6.3.4 Streven naar een beweegvriendelijke, inclusieve fysieke leefomgeving;

Beweegviendelijkheid

De gemeente zet in op een beweegvriendelijke openbare ruimte die iedereen uitnodigt tot gezond gedrag en die mensen stimuleert om te bewegen, spelen en elkaar ontmoeten:

  • Beweging: voldoende bewegen heeft invloed op het gewicht en verbetert de motoriek. Ook is het goed voor de ontwikkeling van de hersenen en de mentale gezondheid, onder andere omdat bewegen stressregulatie verbetert. Daarnaast gaat beweging chronische ziektes tegen, zoals hart- en vaatziekten, diabetes en overgewicht. 

  • Spelen: we willen dat speelvoorzieningen passen bij de (opbouw van) wijk, met aandacht voor inclusie, veiligheid, inpasbaarheid, en een evenwichtige spreiding over de gemeente. 

  • Ontmoeten: waar nodig en mogelijk wil de gemeente ontmoetingsplekken maken.

 

Toegankelijkheid

De gemeente Ridderkerk wil dat iedereen volledig kan deelnemen aan de samenleving. Bij nieuwe ontwikkelingen letten we op de toegankelijkheid. We willen dat de toegankelijkheid van het openbaar vervoer, openbare gebouwen en sportmogelijkheden voor mensen met een beperking verbeteren. Daarnaast zetten we ons in voor toegankelijke wandel- en fietspaden die veilig gebruikt kunnen worden met bijvoorbeeld (hulp)middelen als een rollator of kinderwagen. Het kan ook gaan om het plaatsen van bankjes.

Belang van een groene omgeving

  • Een groene omgeving is goed voor de gezondheid: het stimuleert bewegen, ontspannen en ontmoeten. Gezondheid en klimaatadaptatie zijn met elkaar verbonden. Aandacht voor gezondheid bij klimaat- en ruimtelijk beleid en andersom is daarom essentieel. We willen de leefomgeving op verschillende wijzen vergroenen: 

    We zetten in op het versterken van de groene kraag en verbinden deze met de hoofdgroenstructuur. Dit kan gecombineerd worden met fiets- en wandelmogelijkheden. Door deze routes waar mogelijk van schaduw te voorzien, worden de routes aantrekkelijker in het gebruik;

  • Zorgdragen voor een comfortabele leefomgeving met schone lucht en verkoelende plekken. 

6.3.5 Omgaan met hittestress

Het aantal zomerse en tropische dagen neemt toe. De bebouwde omgeving is daar extra gevoelig voor: op versteende plekken loopt de temperatuur hoger op. We willen beter voorbereid zijn op periodes van hitte, omdat dit negatieve effecten heeft op de gezondheid en de arbeidsproductiviteit. Dat doen we bijvoorbeeld door de toevoeging van groen (zie ook de ambities onder de groenblauwe oase). De gemeente werkt samen met onder andere de GGD, verzorgingshuizen, scholen, lokale gezondheidsnetwerken, zorgteams en welzijnsorganisaties. Dit doen we onder andere met het lokaal hitteplan. In het lokaal hitteplan staat hoe we tijdens warme perioden onze kwetsbare inwoners zo goed mogelijk informeren over hoe te handelen bij hittestress. De gemeente heeft de ambitie om de gemeente hitteproof te maken. Daarvoor maken we gebruik van de Menukaart hitte van het RVO. Daarnaast wil de gemeente inzetten op maatregelen die de UV-straling verminderen, zoals door het toepassen van vergroening.

6.3.6 Inzetten op een veilige leefomgeving
  • Het uitgangspunt voor de leefomgeving is: schoon, heel en veilig.

  • Het Ridderkerkse veiligheidsbeleid richt zich op de aanpak van ondermijning, sociale kwaliteit, zorg en veiligheid en high impact crimes. Ruimtelijke ontwikkeling speelt hierin een rol, bijvoorbeeld door de inzet op levendige plinten en/of gebieden.

  • Onze aanpak van de veiligheidsopgaven is gebaseerd op:

    • Wijkgericht werken;

    • Effectief samenwerken met onze partners;

    • Combinatie van perspectief bieden, preventie en repressie;

    • Duidelijke en handhaafbare regels.

  • De gemeente voert het veiligheidsbeleid uit in samenwerking met haar partners, zoals het Openbaar Ministerie, de politie, de Veiligheidsregio, de GGD, onderwijs, ondernemers en inwoners.

6.3.7 In Ridderkerk hebben we oog voor elkaar en kan iedereen meedoen
  • Inclusiviteit: Ridderkerk wil een inclusieve gemeente zijn, waar iedereen volwaardig kan deelnemen aan de samenleving. We gaan uit van de eigen veerkracht en regie.

  • Sociaal netwerk: sociaal isolement en eenzaamheid wordt en zo veel mogelijk voorkomen door een omgeving te creëren waarin mensen naar elkaar omkijken, met goede sociale netwerken en ruimte voor ontmoeting. We bieden steun aan vrijwilligers, pleegouders en mantelzorgers. Ook ondersteunt de gemeente het verenigingsleven. We willen verenigingen zichtbaarder maken en stimuleren evenementen en buurtactiviteiten. Veel ondernemers willen bijdragen aan het verenigingsleven en maatschappelijke initiatieven. De gemeente wil dit potentieel beter benutten.

  • Ontmoetingsplekken: de gemeente verbetert waar dat kan de kwaliteit en diversiteit van de (on)georganiseerde ontmoetingsplekken, voor jong en oud.

  • Arbeidsparticipatie: we willen dat zo min mogelijk mensen een beroep hoeven te doen op een bijstandsuitkering en dat deze periode - wanneer het toch nodig is - zo kort mogelijk is. Om duurzame uitstroom te bewerkstelligen ligt de nadruk bij re-integratie op de talenten van onze inwoners. Voor inwoners die door een beperking niet het minimumloon kunnen verdienen, kan een garantiebaan, een beschutte werkplek of participatie via dagbesteding een passende oplossing zijn. Deze doelgroep willen we beter bereiken en hiervoor meer plaatsen creëren bij werkgevers. Ook willen we de doorstroming van dagbesteding naar beschut werk of een garantiebaan verbeteren. We hebben ook aandacht voor de groep werkzoekende statushouders. Hun eerder verworven diploma’s en competenties in het land van herkomst worden beter benut.

6.3.8 Voorzien in een vangnet voor inwoners die (tijdelijk) hulp en ondersteuning nodig hebben

Een beroep op de professionele zorg wordt zoveel mogelijk voorkomen (preventie). Maar als een beroep nodig is, zorgt de gemeente samen met haar partners voor een vangnet met voldoende voorzieningen. De ondersteuning is afgestemd op de behoefte en is toegankelijk. Ook wil de gemeente de wijkgerichte samenwerking versterken.

6.3.9 De Ridderkerkse jeugd kan veilig en gezond opgroeien

Samen met maatschappelijke partners op scholen en daarbuiten organiseren we activiteiten om de jeugd te informeren over de gevaren van drugs- en alcoholgebruik, het belang van gezonde voeding, mentale en lichamelijke gezondheid en het verantwoord omgaan met financiële middelen. Ook zetten we ons in voor een rookvrije generatie.

6.4 Mobiliteit 

6.4.1 Inleiding mobiliteit 

De gemeente Ridderkerk zet zich in voor inclusieve en duurzame mobiliteit. Iedereen moet kunnen deelnemen aan de samenleving. De gemeente zet zich in voor goede OV-verbindingen en wil meer ruimte geven aan fietsers en voetgangers. De auto blijft belangrijk in wijken met beperkt openbaar vervoer en dat draagt bij aan onze bereikbaarheid. Ook streven we naar het verbeteren van de verkeersveiligheid, met als doel dat er nul dodelijke verkeersslachtoffers zijn.

Voor de mobiliteit heeft de gemeente de volgende ambities:

  • Streven naar inclusieve mobiliteit;

  • Streven naar duurzame mobiliteit;

  • Stimuleren van wandelen en fietsen;

  • Passende ruimte bieden aan de auto;

  • De gemeente zet zich in voor het behoud en de versterking van haar OV-verbindingen;

  • Inzetten op verkeersveiligheid.

6.4.2 Streven naar inclusieve mobiliteit
  • Inclusieve mobiliteit: de gemeente zet zich in voor inclusieve mobiliteit, zodat iedereen kan deelnemen aan de samenleving. Dit doet de gemeente door het behoud van de buurtbussen (onderdeel van Vervoer op Maat). Ook kunnen AOW-gerechtigden uit Ridderkerk momenteel gratis reizen met het openbaar vervoer van RET.

  • Hulpdiensten: de gemeente zet zich ervoor in om veilige en effectieve hulpverlening door hulpdiensten mogelijk te maken.

6.4.3 Streven naar duurzame mobiliteit
  • Hubs: de gemeente wil onderzoeken wat de potentie is van mobiliteitshubs en logistieke hubs, bijvoorbeeld voor de bevoorrading van het centrum.

  • Laadinfrastructuur: de gemeente wil de laadinfrastructuur uitbreiden.

6.4.4 Stimuleren van wandelen en fietsen
  • De voetganger en fietser komen in gemeentelijk beleid op de eerste plaats.

  • Onderhoud: we zetten ons ervoor in dat fiets- en wandelpaden goed worden onderhouden.

  • Fietsparkeerplaatsen: we clusteren fietsparkeerplaatsen en maken extra plaatsen waar dat nodig is.

  • De ontbrekende schakels uit het mobiliteitsplan worden sinds 2024 gerealiseerd. Het gaat in ieder geval om de volgende fietsroutes: 

    • Metropolitane fietsroute Dordrecht-Rotterdam, gereed in 2028;

    • Kievitsweg tussen de Rijnsingel en de Randweg (dit wegvak is onderdeel van het voorkeurstracé metropolitane Fietsroute Dordrecht - Rotterdam);

    • Verbinding Drievliet en snelfietsroute via Oostmolendijk (dit wegvak is onderdeel van het voorkeurstracé metropolitane Fietsroute Dordrecht - Rotterdam);

    • Oosterparkweg (combinatie met de herinrichting van het Oosterpark); 

    • Populierenlaan (onderdeel van de snelfietsroute F15) en Donkerslootweg;

  • We gaan ook de mogelijke ontbrekende delen in de wandelroutes in kaart brengen.

6.4.5 Passende ruimte bieden aan de auto
  • De auto is belangrijk in de wijken die minder goed bereikbaar zijn met het openbaar vervoer. Zo zorgt de gemeente voor een toegankelijk Ridderkerk voor inwoners, bezoekers en ondernemers.

  • Parkeren: het doel is dat het aantal parkeerplaatsen aansluit op de behoefte. De gemeente volgt de afspraken uit de ‘Nota Parkeernormen 2024’. Bij nieuwe ontwikkelingen moet de parkeereis in beginsel worden gerealiseerd op het eigen terrein. De Nota Parkeernormen zorgt ervoor dat de schaarse openbare ruimte zo efficiënt mogelijk wordt benut door de bestaande (auto)infrastructuur en duurzame vormen van vervoer (lopen, fietsen, openbaar vervoer) te stimuleren.

6.4.6 De gemeente zet zich in voor het behoud en de versterking van haar OV-verbindingen
  • De gemeente blijft zich inzetten voor (hoogwaardig) openbaar vervoer van en naar Ridderkerk. Dit is belangrijk voor de vitaliteit en leefbaarheid van Ridderkerk. De gemeente voert hierover het gesprek met de MRDH en de vervoermaatschappij, zij zijn hiervoor primair verantwoordelijk. de gemeente wil zich hiervoor inzetten:

    • Realiseren van de R-net busverbinding tussen Rotterdam - Ridderkerk - Drechtsteden. De infrastructuur wordt hiervoor aangepast waar dat nodig is;

    • In gesprek gaan over het mogelijk maken van een R-net busverbinding tussen Ridderkerk en het station van Barendrecht; 

    • Onderzoeken van de mogelijkheden voor de versterking van de waterbus, bijvoorbeeld door een extra halte bij Bolnes en een frequenter vaarschema.

6.4.7 Inzetten op verkeersveiligheid
  • Verkeersstructuur: we richten de wegen op een consequente manier in, zodat de verkeersstructuur beter leesbaar is. De bewegwijzering en leesbaarheid van de fietsroutes kan beter. Om de verkeersveiligheid voor fietsers op de 'grijze wegen' te verbeteren, passen we waar mogelijk de wegcategorie aan naar een gebiedsontsluitingsweg van 30 km per uur.

  • Veiligheidsknelpunten: we pakken de veiligheidsknelpunten aan door veiligheidsrisico’s waar mogelijk weg te nemen.

  • Doorstroming: we besteden aandacht aan maatregelen om de doorstroming van het verkeer te verbeteren.

  • Met deze maatregelen willen we streven naar nul dodelijke verkeerslachtoffers.

7 Visie: Groenblauwe oase

7.1 Inleiding groenblauwe oase 

Kenmerkend voor Ridderkerk is de 'groenblauwe oase' door haar ligging op het eiland IJsselmonde en langs de rivieren. De gemeente wil de groene gebieden in Ridderkerk behouden en versterken. We willen deze groene gebieden beter met elkaar verbinden en waar mogelijk aantakken op de bestaande hoofdgroenstructuur. Zo creëren we een aaneengesloten netwerk voor ontspanning, recreatie en biodiversiteit. Ook zetten we in op onze waterbestendigheid en water- en bodemkwaliteit. Daarnaast willen we onze landschappelijke en cultuurhistorische waarden behouden en versterken. Zo dragen we zorg voor de kenmerkende locaties en gebieden van onze gemeente. De gemeente sluit zich aan bij de landelijke doelstellingen om in 2050 een waterrobuuste, klimaatbestendige en aardgasvrije gemeente zijn. Om dit te bereiken, richten we ons op het creëren van de benodigde ruimte en het stimuleren van duurzame oplossingen.



De gemeente Ridderkerk werkt aan haar groenblauwe oase door haar ambities op de volgende thema’s:

  • Natuur en recreatie; 

  • Landschap en cultuurhistorie;

  • Water, bodem en klimaat(adaptatie);

  • Duurzaamheid.

7.2 Natuur en recreatie 

7.2.1 Inleiding natuur en recreatie 

Rondom Ridderkerk ligt een 'groene kraag'. Een stevig groen netwerk draagt bij aan de aantrekkelijkheid van Ridderkerk als gemeente om te wonen en te werken. Nu zijn er nog onderbrekingen in de groene kraag. We willen de gebieden beter met elkaar verbinden. Ook binnen de wijken kunnen de groene en blauwe structuren beter met elkaar verbonden worden en worden aangesloten op de groene kraag. Zo kan een fijnmazig netwerk ontstaan van de structuren in de wijken tot de grotere groengebieden rondom Ridderkerk. Dit vormt een buffer tegen verstedelijking, versterkt de biodiversiteit en recreatiemogelijkheden, en verbetert de kwaliteit van de leefomgeving.

Voor natuur en recreatie heeft de gemeente de volgende ambities:

  • Beschermen en verstevigen van de hoofdgroenstructuur;

  • Behouden en versterken van de groene kraag;

  • Vergroten van de biodiversiteit;

  • Beleefbaar maken van de Waal, de Noord en de Nieuwe Maas.

7.2.2 Beschermen en verstevigen van de hoofdgroenstructuur

We willen de bestaande groengebieden behouden en werken aan het verbeteren van het natuurnetwerk. Dat gaan we doen door de hoofdgroenstructuur uit te breiden en robuuster te maken door (waar mogelijk) groene verbindingen (‘inprikkers’) te realiseren tussen de groene kraag en de (hoofd)groenstructuur in de wijken. Als nieuwe ontwikkelingen en initiatieven in of nabij de hoofdgroenstructuur liggen, kijken we naar de kansen om de hoofdgroenstructuur te versterken.

7.2.3 Behouden en versterken van de groene kraag

De samenhang tussen het Oosterpark, Crezéepolder en Gorzen is nu onvoldoende. Ook de groene verbindingen richting het Oosterpark en het westelijk gelegen Reijerpark zijn vaak onderbroken. We willen de samenhang tussen de grotere groengebieden verbeteren met verbindingen tussen al deze gebieden. Bij nieuwe ontwikkelingen en initiatieven letten we op de bijdrage aan de groenstructuur.

7.2.4 Vergroten van de biodiversiteit

De natuur en biodiversiteit staan onder druk. Onze groene recreatiegebieden en parken bieden kansen om de natuur en biodiversiteit te versterken. De gemeente wil de biodiversiteit verbeteren, zodat de ecologisch waardevolle gebieden robuuster worden. Daarom letten we op het aanbrengen van variatie in de inrichting zodat er een diversifiëring in de natuur ontstaat. We stimuleren de investeringen in groene gebieden, in de openbare ruimte en in de woonomgeving.

7.2.5 Beleefbaar maken van de Waal, de Noord en de Nieuwe Maas

We willen de oevers toegankelijker maken voor wandelaars en fietsers, zodat mensen hiervan kunnen genieten. Dat doen we met oog voor de bestaande natuurwaarden. We beschermen bijvoorbeeld de doorzichten en open plekken langs het water.

7.3 Landschap en cultuurhistorie 

7.3.1 Inleiding landschap en cultuurhistorie

De gemeente Ridderkerk wil haar landschap behouden en versterken. Dit betekent dat er bij ontwikkelingen rekening wordt gehouden met de unieke kenmerken van Ridderkerk, zoals de dijkstructuren. Ook willen we ons industrieel, cultureel en agrarisch erfgoed beter beleefbaar maken en het landschap toegankelijker maken. Voor het buitengebied is transformatie naar andere functies maatwerk. Daarnaast werkt Ridderkerk aan de energietransitie door ruimte te reserveren voor benodigde energie-infrastructuur.

Voor landschap en cultuurhistorie heeft de gemeente de volgende ambities:

  • Behouden en versterken van de cultuurhistorische landschappelijke waarden van Ridderkerk;

  • Ontwikkelingen in het buitengebied zijn maatwerk;

  • Ruimte reserveren voor de energietransitie;

  • Beleefbaar maken en doorgeven van het verhaal van Ridderkerk.

7.3.2 Behouden en versterken van de landschappelijke waarden van Ridderkerk
  • We willen de landschappelijke kenmerken van Ridderkerk (zoals de dijklinten en de waterstructuren) behouden.

  • De gemeente zet in op een integrale aanpak voor het behoud en de ontwikkeling van de dijken. Veel van deze dijken bestaan al eeuwen; de oudste is rond 1330 aangelegd. Dijken hebben een (voormalige) waterkerende functie, en worden gebruikt als wegen en plekken om te wonen, werken en recreëren. Ze vormen een netwerk dat de polders en landschappen verbindt en spelen een rol in de kwaliteit van de leefomgeving. Onze aanpak richt zich op:

    • Behoud en versterking van de cultuurhistorische waarden en unieke kenmerken van de vier dijktypen (verzwaarde rivierdijk, historische ringdijk, dijken langs de Waal en de dijken in de polder). Toekomstige ontwikkelingen moeten rekening houden met deze verschillen, zodat de unieke eigenschappen van de dijken bewaard blijven. Bij de dijken met een waterkerende functie staat de waterveiligheid voorop;

    • Versterking van de leefomgevingskwaliteit: dijken hebben van oudsher een groene uitstraling. Het versterken van het groene karakter biedt kansen voor klimaatadaptatie, ecologie en biodiversiteit. Dit maakt de dijken aantrekkelijker en zichtbaarder in het landschap;

    • Herstel van de relatie tussen woon- en werkgebieden langs de dijken: de gemeente wil nieuwe dwarsverbindingen creëren en bestaande routes verbeteren, zodat de dijken weer een verbindende functie krijgen tussen woon- en werkgebieden;

    • Verminderen van de dominantie van het autoverkeer: de gemeente neemt maatregelen, zoals het instellen van een maximumsnelheid van 30 km/u. We willen meer ruimte geven aan fietsers en wandelaars, zodat de dijken weer herkenbare, aaneengesloten routes worden zonder obstakels;

    • Gebiedseigen ontwikkelen: het is belangrijk dat nieuwe ontwikkelingen aansluiten bij de historische en landschappelijke kenmerken van de dijken. Hiermee wordt de samenhang tussen bebouwde kom en buitengebied versterkt.

  • Het behoud van het open landschap en het wegnemen van ruimtelijke barrières worden verder uitgewerkt op regionaal niveau. 

7.3.3 Ontwikkelingen in het buitengebied zijn maatwerk (zie ook visie buitengebied)
  • Neventakken: gezien de beperkte mogelijkheden voor schaalvergroting en intensivering in de landbouw, kan het verbreden van de agrarische bedrijfsvoering met neventakken kansen bieden om de hoofdtak te ondersteunen: De neventakken kunnen betrekking hebben op onder andere natuur en landschap, recreatie, toerisme, educatie en zorg.

  • Transformatie: de transformatie van agrarische gronden en/of vrijkomende agrarische bebouwing naar (gedeeltelijk) andere functies is maatwerk en is in sommige gebieden onder voorwaarden mogelijk. De gemeente volgt hierin de saneringsregeling. De saneringsregeling gaat hoofdzakelijk uit van een maatschappelijke of recreatieve functie. Als dit niet mogelijk is, dan is een andere functie onder voorwaarden mogelijk, bijvoorbeeld de omgevingsgezondheid. 

  • Ruimte voor Ruimte: het slopen van voormalige agrarische bedrijven, niet-agrarische bedrijfsgebouwen, kassen en boom- en sierteeltgebieden is maatwerk en onder voorwaarden mogelijk. Het doel is een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. 

  • Het buitengebied van Ridderkerk is van essentieel belang om de woon- en werkgebieden leefbaar te houden. Het buitengebied bestaat uit vier deelgebieden. De deelgebieden met bijbehorende ambities zijn:



Polders Slikkerveer-Bolnes

  • De transformatie naar recreatie- en/of natuurgebied is alleen mogelijk als de bestaande omliggende dagrecreatieve functie wordt versterkt;

  • We zetten in op het versterken van de landschappelijke waarden binnen de aanwezige recreatiegebieden, met ruimte voor water en het watersysteem, koelte gebieden en biodiversiteit;

  • Woningbouw is maatwerk en is alleen onder voorwaarden mogelijk nabij het Donckse Hofje (kleinschalige woningbouw) en aan de rivieroever (in overeenstemming met de Visie Rivieroevers). Provinciaal geldt een ‘nee, tenzij’- beleid voor de Donckse Velden (NNN-gebied (Natuurnetwerk Nederland)). De ontwikkeling mag geen schadelijke effecten op de aanwezige (natuur)waarden hebben. De haalbaarheid aan de rivieroever hangt onder meer af van nationaal beleid (waaronder de Beleidslijn Grote Rivieren 2025 die water en bodem sturend is), de energietransitie (mogelijke reservering 380 kV-leiding en nationaal buisleidingtracé, maar ook van verschillende milieuaspecten zoals bijvoorbeeld geluid, omgevingsveiligheid en de huidige 150 kV-leiding. Nabij de Rotterdamseweg/Sportlaan/Kievitsweg/Benedenrijweg kan onder voorwaarden ruimte worden geboden aan flexwonen of woningbouw. Daarbij wordt rekening gehouden met ruimte voor water en ruimte voor het watersysteem;

  • Er is ruimte nodig voor de energietransitie. In Bolnes-Zuid kan mogelijk ruimte worden geboden aan een transformatorstation.



Boomgaard, glastuinbouwconcentratiegebied en groene kraag woongebied

  • De transformatie naar recreatie- en/of natuurgebied is alleen mogelijk als de bestaande omliggende dagrecreatieve functie wordt versterkt;

  • We zetten in op het versterken van de landschappelijke waarden binnen de aanwezige recreatiegebieden, met ruimte voor water, koelte gebieden en biodiversiteit;

  • Nieuwe ontwikkelingen vragen een goede balans in landschappelijke en ecologische waarden, ten behoeve van identiteit (landschap/historie) en gezonde leefomgeving (natuur/ecologie);

  • Woningbouw in de Boomgaard is maatwerk en is alleen onder voorwaarden mogelijk;

  • Het provinciaal vastgestelde glastuinbouwconcentratiegebied blijft gehandhaafd.



Waalbos, Hoek Langeweg en Rijksstraatweg, kern Rijsoord

  • De transformatie naar recreatie- en/of natuurgebied is alleen mogelijk als de bestaande omliggende dagrecreatieve functie wordt versterkt;

  • We zetten in op het versterken van de landschappelijke waarden binnen de aanwezige recreatiegebieden, met ruimte voor water en het watersysteem, koelte gebieden en biodiversiteit;

  • Het toepassen van een ruimte voor ruimte-regeling en vrijkomende agrarische bebouwing is mogelijk, als dit bijdraagt aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het aangrenzende Waalbos of het gebied tussen de Lagendijk en de Geerlaan;

  • Woningbouw is maatwerk en is alleen onder voorwaarden mogelijk in de zuidoostelijke hoek vanaf het Waalbos tot aan de oksel van de Rijksstraatweg en de Langeweg. Randvoorwaardelijk is dat het gaat om een gezamenlijke, kleinschalige ontwikkeling.

 

Oosterpark, Oud-Reijerwaard en de Oude Molen

  • Aan de noordzijde van het gebied, grenzend aan de A15 wordt, naast de agrarische bestemming, ruimte geboden aan water, recreatieontwikkeling en/of natuur;

  • Bij transformatie zetten we ook in op het versterken van de landschappelijke waarden, met ruimte voor koeltegebieden, biodiversiteit en klimaatadaptatie;

  • Het toepassen van een ruimte voor ruimte-regeling en vrijkomende agrarische bebouwing is mogelijk, als dit bijdraagt aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het gebied;

  • Woningbouw is maatwerk en is alleen onder voorwaarden mogelijk nabij de Polder Oude Molen. Randvoorwaardelijk is dat het gaat om een binnendijkse, gezamenlijke, kleinschalige ontwikkeling. Provinciaal geldt een ‘nee, tenzij’- beleid. De ontwikkeling mag geen schadelijke effecten op de aanwezige (natuur)waarden hebben;

  • Het voormalige baggerdepot kan mogelijk worden getransformeerd naar een tijdelijke opvanglocatie voor asielzoekers, mits dit mogelijk is vanuit bedrijfsmatige activiteiten, omgevingsveiligheid.

 

Crezéepolder en De Gorzen

  • In dit gebied gaan we uit van instandhouding;

  • Wel is het wenslijk om te bekijken of de aanwezige gemeentewerf een meer passende locatie kan krijgen ergens anders in Ridderkerk. In dat geval, maakt de werf plaats voor nieuwe natuur.

7.3.4 Ruimte reserveren voor de energietransitie
  • De Nederlandse overheid streeft ernaar om in 2050 klimaatneutraal te zijn met duurzaam opgewekte energie. Dit doel verhoogt de behoefte aan infrastructuur voor het transport en de opslag van stroom, wat veel ruimte vereist. De gemeente staat open om bij te dragen aan activiteiten die voor de energietransitie noodzakelijk zijn, mits ze goed ingepast kunnen worden en bijdragen aan de ruimtelijke doelstellingen van het gebied. In Ridderkerk zal er wellicht ruimte gereserveerd moeten worden voor een mogelijk nieuwe 380 kV-hoogspanningsverbinding Geertruidenberg - Krimpen aan den IJssel/Crayenstein. Die verbinding komt bij voorkeur niet in Ridderkerk, maar als deze wordt opgelegd dan verdient ruimtelijke inpassing de aandacht. Ook houden we rekening met een eventueel hoogspanningsstation, een eventueel waterstofnetwerk, mogelijk windturbines in de Polder Nieuw-Reijerwaard en de mogelijke realisatie van zonne-energie op gronden van Rijkswaterstaat in de knooppunten.

  • De gemeente Ridderkerk werkt samen met de RES-regio Rotterdam-Den Haag om te bepalen hoe zij kan bijdragen aan de energietransitie. Deze regio, waar Ridderkerk onderdeel van is, maakt een plan waarin staat hoe de regio helpt om de landelijke klimaatdoelen van het Klimaatakkoord te bereiken. Ridderkerk bekijkt hierbij wat haalbaar en realistisch is. Uit de RES en daarop volgend project Opwekking Energie op Rijksvastgoed (OER) A15/A38 komt het zoekgebied voor zonne-energie in het knooppunt Ridderkerk. Naast dit zoekgebied stelt de gemeente dat er, naast de inzet op zonnepanelen op daken, geen extra ruimte wordt gereserveerd voor zonne- of windenergie in de gemeente.

  • De gemeente wil waar mogelijk ruimte bieden aan voorzieningen die belangrijk zijn voor de energietransitie, bijvoorbeeld energieopslag (zoals batterijen). Hierbij is aandacht voor de aanbevolen veilige afstanden en de mate waarin het ingepast kan worden in de omgeving. Ook wordt er bij de uitbreiding en inpassing van nieuwe onderdelen van het elektriciteitsnetwerk rekening gehouden met de mogelijke gezondheidsrisico’s door magneetvelden.

7.3.5 Beleefbaar maken en doorgeven van het verhaal van Ridderkerk 
  • We willen de cultuurhistorisch waardevolle en stedenbouwkundige structuren in stand houden. We willen ook onderzoeken wat de mogelijkheden zijn voor het herstel en de versterking van de belevingswaarde van de historische structuren.

  • Ontwikkelingen houden rekening met de bestaande rijks- en gemeentemonumenten. De directe omgeving van monumenten heeft onder de Omgevingswet een belangrijke rol: aantasting hiervan moet worden voorkomen.

  • Veel gebedshuizen staan op belangrijke (stedenbouwkundige) plaatsen in de wijken, dragen bij aan de leefbaarheid en hebben veelal een cultuurhistorische of zelfs monumentale waarde. De gebouwen zijn iconen die karakter geven. Sommige gebedshuizen hebben te maken met een afname van bezoekers en daarmee inkomsten. Hierdoor is het niet vanzelfsprekend dat deze gebouwen de huidige functie blijven behouden. Daarom zetten de gebedshuiseigenaren en de gemeente zich gezamenlijk in voor het behoud van het religieus erfgoed. Er kan aanspraak worden gemaakt op een subsidie. De gemeente kan de eigenaren strategisch adviseren.

  • Als een pand zijn oorspronkelijke functie verliest, is functiewijziging onder voorwaarden mogelijk om de kwaliteit van het pand te behouden. Het kan gaan om monumentale panden of cultuurhistorische waardvolle panden.

  • We willen industrieel, cultureel en agrarisch erfgoed beter beleefbaar en toekomstbestendig maken.

7.4 Water, bodem en klimaat

7.4.1 Inleiding water, bodem en klimaatadaptatie

De gemeente volgt het landelijk beleid met het doel om in 2050 water robuust te zijn. Daarvoor zijn maatregelen nodig, zoals extra ruimte voor water en de vergroening van de leefomgeving. Ook zetten we ons samen met onze partners, zoals het Waterschap Hollandse Delta (WSHD), in voor het verbeteren van de bodemkwaliteit en de waterkwaliteit. Dit betekent onder andere het beschermen van drink-, grond- en oppervlaktewater en het zorgvuldig beheren van de ondergrond.

Voor water, bodem en klimaat(adaptatie) heeft de gemeente de volgende ambities:

  • Water- en bodemsturend werken;

  • Inzetten op waterbestendigheid;

  • Verbeteren van de waterkwaliteit;

  • Verbeteren van de bodemkwaliteit.

7.4.2 Water- en bodemsturend werken

Onze ambities voor water en bodem sluiten aan bij de uitgangspunten van de Rijksoverheid:

  • Niet afwentelen op toekomstige generaties, van privaat naar publiek of van regionaal naar nationaal: de gemeente stimuleert particulieren in hun verantwoordelijkheid op eigen terrein en gaat uit van het vasthouden, bergen en afvoeren van water;

  • Meer rekening houden met extremen: we hebben oog voor klimaatverandering en houden hier rekening mee in de ontwerpen; 

  • In samenhang omgaan met wateroverlast, droogte en bodem;

  • Inzetten op meerlaagsveiligheid;

  • Minder afdekken, minder vergraven en niet verontreinigen;

  • Een integrale aanpak in de leefomgeving.

7.4.3 Inzetten op waterbestendigheid
  • Watergangen: onze watergangen zijn belangrijk voor een robuust watersysteem, biodiversiteit, recreatie en een aantrekkelijk landschap. Water in de omgeving wordt daarom hoog gewaardeerd. De huidige transportcapaciteit en beperkte sturingsmogelijkheden zorgen voor knelpunten, bijvoorbeeld het ontstaan van wateroverlast. De waterkringloop werkt minder goed als afvoersysteem van het (regen)water omdat veel oppervlak is versteend. Het aanbod van regenwater op riolen en het watersysteem wordt hierdoor groter en het regenwater wordt sneller aangeboden. Hierdoor stroomt het water minder goed weg. Daarom werkt de gemeente samen met het Waterschap Hollandse Delta aan het herstellen van de kringloop, zodat de afvoer wordt verbeterd en de wateroverlast van extreme buien wordt verminderd. Ook moeten de watergangen bijdragen aan de Kaderrichtlijn Water (KRW). We houden er rekening mee dat we ons bevinden op het eiland IJsselmonde en dat het watersysteem niet stopt bij de gemeentegrenzen.

  • Ruimte voor water: om extreme peilstijgingen te voorkomen, is er extra ruimte voor water nodig. Er zijn daarom verschillende locaties aangewezen waar ruimte voor water mogelijk is, eventueel in combinatie met een andere functie. Het gaat om negen gebieden. De zoekgebieden staan aangegeven op de visiekaart van de omgevingsvisie. Het Waterschap Hollandse Delta is verantwoordelijk voor het regionale en stedelijk watersysteem. De gemeente is verantwoordelijk voor het onderhoud van het stedelijk watersysteem en sommige watergangen in de regio.

  • Groenblauwe dooradering: de gemeente zet zich in voor (extra) ruimte voor water in de wijken en door maatregelen te nemen zoals wadi’s, droge berging, natuurvriendelijke oevers, watergangen en de vergroening van de leefomgeving. Het behoud en de versterking van de groene kraag en de hoofdgroenstructuur dragen hieraan bij.

  • Waterschap Hollandse Delta maakt een watergebiedsplan voor IJsselmonde Noord-Oost. Dit bemalingsgebied ligt deels in Ridderkerk. Het doel van het watergebiedsplan is om effectieve maatregelen te formuleren voor het functioneren van het watersysteem. De huidige hoofdwatergangen zijn vaak (te) krap volgens de bestaande richtlijnen. De aanvoercapaciteit is te laag waardoor er meer transportcapaciteit nodig is. Het waterschap onderzoekt de mogelijkheden voor een extra bemalingslocatie in polder Oude Molen. Een ruimer watersysteem verbetert ook de waterkwaliteit.

  • Waterveiligheid: grote delen van IJsselmonde liggen onder de zeespiegel. Dit maakt ons kwetsbaar voor overstromingen vanuit de Noordzee en de omliggende rivieren. In de toekomst krijgen we te maken met een zeespiegelstijging en met (incidentele) extreme rivierafvoeren. We willen de risico’s op overstromingen verkleinen en voldoen aan de landelijke normen. Daarom zetten we een systeem op van compartimenten aan primaire en secundaire dijken om ons te beschermen. Ook willen we meer bewustwording creëren zodat mensen beter voorbereid zijn bij wateroverlast. De inzet op meerlaagsveiligheid helpt hierbij. We zetten in op meerlaagsveiligheid door:

    • Voorkomen: voldoen aan de landelijke normen voor de waterveiligheid van de dijken. Dit kan ook betekenen dat we ruimte geven aan de rivier. De Rijksoverheid en het Waterschap Hollandse Delta zijn verantwoordelijkheid voor de waterkeringen. Een dijkverzwaring van de Oostmolendijk is nodig ter bescherming van het binnendijkse gebied van de polder Oude Molen. Het waterschap Hollandse Delta is verantwoordelijk voor deze verzwaring;

    • Aanpassen: bij de inrichting en ontwerp van de openbare ruimte nemen we gevolgbeperkende maatregelen. Hierdoor maken we de openbare ruimte waterrobuust. Dat betekent dat we schade en overlast bij een overstroming beperken en voorkomen. Bij toekomstige ontwikkelingen houden we rekening met ruimte voor eventuele toekomstige dijkversterkingen;

    • Beheersen: extreme weersomstandigheden kunnen ervoor zorgen dat de vitale infrastructuur niet goed werkt. Hulpdiensten kunnen dan niet overal komen en de elektriciteit kan uitvallen. Daarom wil de gemeente vitale infrastructuur aanwijzen en hiervoor beheersmaatregelen en crisisbeheersing opstellen. Crisisbeheersing is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de gemeente, het waterschap, de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond, de GGD en Rijkswaterstaat. Het is belangrijk dat inwoners en bedrijven weten wat zij moeten doen bij calamiteiten.

7.4.4 Verbeteren van de waterkwaliteit
  • Ridderkerk ligt in een grondwaterbeschermingsgebied. De gemeente volgt de regels om het grondwater te beschermen. Het is belangrijk dat er voldoende zoet water beschikbaar is en de beschikbaarheid daarvan te borgen.

  • De waterkwaliteit wordt verbeterd door middel van de groenblauwe dooradering en de inzet op een robuust watersysteem waarin aandacht is voor waterkwaliteit en waterkwantiteit.

  • Toenemende verzilting speelt een grote rol. Lagere rivierafvoer en een stijgende zeespiegel zorgen voor toenemende verzilting. Door verzilting wordt het steeds moeilijker om onder alle omstandigheden te zorgen voor voldoende zoetwater. Droogte kan effect hebben op de beplanting en op de funderingen en bodemdaling. Lage grondwaterspiegels kunnen ervoor zorgen dat planten uitdrogen en houten funderingen droog komen te liggen, en dat de interne verzilting toeneemt. Het is dus van belang om gezamenlijk te onderzoeken hoe we water voor langere tijd vast kunnen houden in het gebied en hoe we waterverbruik kunnen verminderen. De gemeente werkt samen met het Waterschap Hollandse Delta en Rijkswaterstaat aan oplossingen voor deze knelpunten.

  • Door het zo robuust mogelijk inrichten van het watersysteem kan de waterkwaliteit worden geborgd. Uitgangspunt kan zijn dat het watersysteem zo natuurlijk mogelijk moet zijn met weinig technische ingrepen. Water moet de ruimte krijgen die het vanuit zijn natuurlijke processen nodig heeft. Dit heeft een positief effect op de ruimtelijke kwaliteit, biodiversiteit en natuurdoelen. Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet hier rekening mee worden gehouden.

  • Gerelateerd aan de waterkwaliteit is de zoetwaterbeschikbaarheid. Zoetwaterbeschikbaarheid is een belangrijk onderwerp, dat hoog op de agenda staat. Door klimaatverandering hebben we steeds langere perioden van droogte. De zoetwaterbeschikbaarheid komt daarmee onder druk te staan. Dit speelt ook nu al in droge zomers. Er is te weinig water voor alle zoetwatervragers en in de toekomst komen er alleen maar meer zoetwatervragers bij (industrie, woningbouw, groen in de stad, enz.). Er is daardoor veel inzet nodig op het beschikbaar houden van voldoende zoetwater nu en naar de toekomst toe. Hevigere piekbuien vergroten het risico op wateroverlast, terwijl vaker voorkomende periodes van droogte er juist voor zorgen dat we goed met het beschikbare zoetwater om moeten gaan.

7.4.5 Verbeteren van de bodemkwaliteit
  • We willen dat de bodem en ondergrond zo worden gebruikt dat toekomstige generaties ook in hun behoeften kunnen voorzien. Daarvoor moeten we de bodem en de ondergrond beschermen. Dit is nodig omdat het gebruik en beheer van bodem en ondergrond de laatste jaren is toegenomen. Naast het beschermen van drinkwater- en zoetwatervoorraden gaat het ook om het onderhoud, verleggen, vervangen en aanleggen van kabels en leidingen, ruimte voor water, vergroening, infiltratie en ondergronds bouwen. Om de energietransitie mogelijk te maken moeten de ondergrondse systemen worden aangepast, uitgebreid of vervangen. We moeten de ondergrond beter ordenen omdat de ruimte schaars is. Deze uitdaging is groot en vraagt om onvermijdelijke keuzes. De gemeente is hierin een regisseur, omdat zij een belangrijke beheerder van de fysieke leefomgeving is. We onderzoeken de noodzaak voor een visie op de ondergrond (ook wel 3D ordening). Door de situatie in de ondergrond beter in kaart te brengen kunnen we beter sturen. We zetten in op een zorgvuldige geordende, optimaal benutte ondergrondse ruimte, waar functies elkaar niet negatief beïnvloeden.

  • Bij nieuwe gebiedsontwikkelingen streven we naar een vitale bodem, efficiënt gebruik van de ruimte, zo min mogelijk afdekking en het herstellen van de bodem waar dat mogelijk is.

  • Bij nieuwe activiteiten ter plaatse van gevoelige functies als kinderspeelplaatsen, buitenruimten bij scholen en kinderdagverblijven en grote en kleine moestuinen stellen we strengere eisen aan de bodemkwaliteit wanneer de stoffen lood, asbest of PFOS, PFOA en overige PFAS worden aangetroffen. Maatregelen als saneren of afdekken zijn dan nodig om risico's voor de gezondheid weg te nemen.

  • Als het gebruik van de bodem verandert, moet de initiatiefnemer een eventueel aanwezige verontreiniging aanpakken.

  • De gemeente wil de aanpak en oplossingsrichtingen voor problematiek als verzilting en bodemdaling verder onderzoeken. We zijn begonnen met een monitoringscampagne om hierover meer zicht te krijgen. Grondwater is bijvoorbeeld van grote invloed op bodemdaling. Ook willen we de funderingsproblematiek in kaart brengen en mogelijk maatregelen treffen.

8 Visie: Kloppend hart

8.1 Inleiding kloppend hart

Onze kernwaarde 'kloppend hart' staat voor onze ambitie om een dynamische en levendige gemeente te zijn. We willen dat economische groei samengaat met een aantrekkelijke leefomgeving. We streven naar economische differentiatie waarbij we verschillende soorten bedrijven aantrekken. Daarnaast streeft de gemeente naar aantrekkelijke bedrijfslocaties. Daarnaast richten we ons op het stimuleren en ondersteunen van het verduurzamen van de werklocaties.

De gemeente Ridderkerk werkt aan het kloppend hart door haar ambities op het volgende thema:

  • Werkgelegenheid en vestigings- en ondernemersklimaat.

8.2 Werkgelegenheid en vestigingsklimaat

8.2.1 Inleiding werkgelegenheid en vestigingsklimaat

De gemeente wil de economie van Ridderkerk diverser maken door bedrijven in de zakelijke dienstverlening aan te trekken. Ook zet de gemeente zich in voor een aantrekkelijk ondernemersklimaat door te focussen op de openbare ruimte, bereikbaarheid en veiligheid. We moedigen waar dit mogelijk is verdichting, transformatie en functiemenging aan. De gemeente stimuleert de verduurzaming van werklocaties door ondernemers te stimuleren om klimaatadaptieve maatregelen te nemen en door de energietransitie en circulaire bouw te ondersteunen. Daarnaast streven we naar een circulaire economie in 2050, in lijn met de landelijke doelstelling.

Voor de werkgelegenheid en het vestigings- en ondernemersklimaat heeft de gemeente de volgende ambities:

  • Inzetten op economische differentiatie;

  • Inzetten op de aantrekkelijkheid van het ondernemersklimaat;

  • Bedrijvigheid vestigen op de juiste plek;

  • Stimuleren van de verduurzaming van werklocaties en werkwijzen; 

  • Streven naar een circulaire economie in 2050.

8.2.2 De gemeente zet zich in voor economische differentiatie
  • Sectoren: in de huidige economie leveren sommige sectoren een grotere bijdrage aan het verdienvermogen dan andere sectoren. Om dit te veranderen, is er meer variatie (differentiatie) nodig. Dit kan door bedrijven in sectoren zoals de ICT, zakelijke dienstverlening en in de belevenis- en vrijetijdseconomie aan te trekken. Onze ambitie is dat de Ridderkerkse economie in de toekomst bestaat uit de sectoren agrofood, industrie, bouwnijverheid en zakelijke dienstverlening.

  • Innovatie: Ridderkerk is van oudsher een plek voor innovatieve bedrijven. We willen dit innovatieve karakter behouden. De gemeente stimuleert innovatie bij de bestaande bedrijven en stimuleert de aantrekking van nieuwe innovatieve bedrijven.

8.2.3 Inzetten op de aantrekkelijkheid van het ondernemersklimaat
  • Ridderkerk heeft een aantal bedrijventerreinen: Cornelisland, Dutch Fresh Port, Verenambacht en Donkersloot. Cornelisland is een gemengd bedrijventerrein met diverse bedrijfsactiviteiten. Dutch Fresh Port richt zich op de versterking van het bestaande agro-foodcluster op Verenambacht (en Barendrecht-Oost). Dutch Fresh Port is een innovatief en duurzaam bedrijventerrein van regionaal en nationaal belang. Donkersloot ligt in het hart van Ridderkerk en is het oudste bedrijventerrein. Donkersloot verdient extra aandacht. Ook het winkelcentrumgebied heeft impulsen nodig om economisch vitaal en aantrekkelijk te blijven. Een goed klimaat voor ondernemerschap zorgt voor meer bedrijvigheid en tevredenheid bij gevestigde ondernemers. De komende jaren besteden we daarom meer aandacht aan de volgende thema’s:

    • Veiligheid: vooral de subjectieve veiligheid (gevoel van veiligheid) op de bedrijventerreinen kan beter. Met name op bedrijventerrein Donkersloot is dit onvoldoende. Dit willen we verbeteren. Dan doen we door een betere zichtbaarheid van handhaving, meer levendigheid op bedrijventerreinen te creëren en beter samen te werken tussen gemeente, politie, brandweer en ondernemers. Zo kan overlast, criminaliteit, onderhoud en het beheer op het bedrijventerrein worden aangepakt;

    • Openbare ruimte: de gemeente wil dat de visuele kwaliteit van bedrijfspanden en kavels verbetert en streeft naar biodiversiteit en vergroening. Dat is niet alleen goed voor de aantrekkelijkheid van de omgeving, maar zorgt ook voor het voorkomen (mitigeren) van klimaatverandering. Daarnaast willen we dat de beweegvriendelijkheid bij werklocaties wordt vergroot;

    • Bereikbaarheid: bij een nieuwe vestiging moeten de omliggende wegen het (toenemende) verkeer aankunnen. Vooral de parkeergelegenheid kan beter. Vaak is er een tekort aan parkeerplaatsen op eigen terrein. Het doel is dat de parkeerdruk beheersbaar wordt gehouden door zowel de gemeente als de ondernemers. Bij een verandering van functie moet de parkeereis opnieuw bekeken te worden;

    • Er moet ook aandacht zijn voor de bereikbaarheid per OV en per fiets, inclusief de benodigde voorzieningen voor fietsen.

  • De gemeente streeft ernaar dat inwoners ook in de gemeente kunnen werken. Dit vermindert pendelen, heeft een positieve verkeers- en milieu impact en zorgt voor een positieve woon-werkbalans.

8.2.4 Bedrijvigheid vestigen op de juiste plek vanuit de milieugebruiksruimte en vervoersbewegingen
  • Vestigingsbeleid: Ridderkerk heeft lang een neutraal vestigingsbeleid gehad. Tegelijkertijd heeft de gemeente te maken met schaarste van bedrijfsruimte. Als er veel aanvragen tegelijk zijn voor bedrijfskavels en er keuzes gemaakt moeten worden, geeft Ridderkerk prioriteit aan bedrijven die een hogere werkgelegenheid per hectare bieden. Het terreinquotiënt is het aantal werkzame personen per hectare. Het huidige terreinquotiënt is ongeveer 30 werkzame personen per hectare. De gemeente streeft naar een terreinquotiënt van 62 werkzame personen per ha bij nieuwe vestigingsaanvragen. De gemeente prioriteert bijvoorbeeld autobedrijven lager, als er afwegingen moeten worden gemaakt tussen verschillende vestigingsaanvragen.

  • Ruimtelijke dichtheid: we moeten de bestaande ruimte slimmer gebruiken. Dat kan door de ruimtelijke dichtheid te verhogen. Dit hangt af van factoren zoals de maximale bouwhoogte en de huidige dichtheid. Nieuwe ontwikkelingen worden toegestaan als dit de ruimtelijke dichtheid verhoogt. Verdichting kan meer opleveren als dit gebeurt bij OV-knooppunten.

  • Functiemenging: het tekort aan ruimte kan deels worden gecompenseerd door meer mogelijkheden te bieden aan kantoor- en bedrijfsruimtes in het stedelijk weefsel en door het werken aan huis. Dit draagt bovendien bij aan het behoud van werkgelegenheid, levendige wijken en verblijfskwaliteit. De gemeente staat ook positief tegenover het bieden van ruimte aan (startende) ondernemers in leegstaande (bedrijfs)gebouwen in de bebouwde kom.

  • Clustering: door bedrijven in dezelfde sector te clusteren ontstaan er korte en regionale (waarde)ketens en wordt de kennisuitwisseling bevorderd.

  • Compensatieplan: naar het beleid van de provincie Zuid-Holland moet bij (gedeeltelijke) transformatie van de watergebonden bedrijven en bedrijven in een middelhoge milieugebruiksruimte in Centrum-Oost, P.C. Hooftstraat en aan de Rivieroevers gemotiveerd worden hoe compensatie in de regio plaatsvindt. Dat is nodig om voldoende ruimte voor bedrijvigheid te houden.

8.2.5 Stimuleren van de verduurzaming van werklocaties en werkwijzen
  • De gemeente stimuleert en ondersteunt ondernemers waar mogelijk met de verschillende stappen van het verduurzamingstraject. Ook gaat de gemeente meer bewustwording over verduurzaming creëren bij ondernemend Ridderkerk:

    • Klimaatadaptatie: de gemeente stimuleert het uitvoeren van klimaatadaptieve maatregelen op het eigen terrein. Dit draagt bij aan de verblijfskwaliteit en aan het creëren van een klimaatbestendige en gezonde werkomgeving;

    • Energietransitie: de gemeente stimuleert de uitvoering van de energietransitie, bijvoorbeeld door de aanleg van zonnepanelen op de daken van bedrijventerreinen en op overkappingen van parkeerterreinen;

    • Circulaire bouw: bij herontwikkeling van bedrijventerreinen wordt de inzet op circulaire bouw gestimuleerd.

8.2.6 Streven naar een circulaire economie in 2050
  • Er moeten nog flinke stappen worden gezet om een circulaire economie te bereiken. We richten ons samen met de partners op korte ketens, minder gebruik van primaire grondstoffen, het hergebruik van producten (zoals vrijkomende grond), en het verminderen van voedselverspilling en restafval. Bij nieuwe ontwikkelingen geven we de voorkeur aan circulaire bouw.

  • De gemeente wil onderzoeken wat mogelijke ruimtereserveringen zijn bij een circulaire economie, zoals locaties voor reparaties en de deeleconomie. Hierbij houden we rekening met de milieugebruiksruimte.

9 Gebiedsgerichte uitwerking en sturingsstijl

9.1 Inleiding

We willen de drie kernwaarden van de gemeente in de omgevingsvisie behouden en waar mogelijk versterken. Voor elk van de kernwaarden geldt dat deze voor verschillende opgaven staan. De opgaven kunnen verschillen per gebied in Ridderkerk. In dit hoofdstuk gaan we per kernwaarde in op de opgaven per gebied, geven we aan welke strategische keuzes de gemeente hiervoor maakt en welke sturingsrol de gemeente bij deze strategische keuze kiest. 

9.2 Sturingsstijl van de gemeente

De gemeente kan op verschillende manieren sturing geven aan de uitvoering van haar beleid. Deze manier van sturing heet de sturingsstijl. De stijl kan verschillen per ambitie en zelfs per project, en bestaat in totaal uit twee onderdelen: 

  • De sturingsrol, dat kan zijn:

    • Regulerende rol;

    • Samenwerkende rol;

    • Ondersteunende rol;

  • De middelen die we kunnen gebruiken om de ambitie uit de omgevingsvisie te bereiken. Dit zijn bijvoorbeeld programma’s, het omgevingsplan, vergunningvoorschriften, of het verstrekken van subsidies. 

 

Regulerende rol

Bij een regulerende rol stelt de gemeente regels waar ontwikkelingen en plannen aan moeten voldoen. De juridische middelen waarover de gemeente hiervoor beschikt zijn het stellen van regels, vergunningen en vastgestelde omgevingswaarden.

Samenwerkende rol 

Bij een samenwerkende rol stimuleert de gemeente gewenste ontwikkelingen en plannen. De ambities worden dan bereikt door samen te werken met publieke en private partijen. Juridische middelen die de gemeente kan inzetten, zijn bijvoorbeeld overeenkomsten tussen publieke en private partijen en convenanten.

Ondersteunende rol 

Bij een ondersteunende rol helpt de gemeente andere partijen om ontwikkelingen en plannen uit te voeren. De gemeente laat bijvoorbeeld succesvolle voorbeelden zien. De gemeente kan in deze rol bijvoorbeeld als middel subsidies inzetten.

Sturingsstijl omgevingsvisie gemeente Ridderkerk

Met de omgevingsvisie wil de gemeente Ridderkerk de rol van initiatiefnemers, zoals burgers, bedrijven en partners versterken. Het is belangrijk dat ook anderen actief meedoen. De sturingsstijl die de gemeente kiest, hangt af van de specifieke opgave. Dat vraagt om duidelijke afspraken. We maken duidelijk welke plannen door de gemeente worden gestart en bij welke plannen andere partijen het initiatief nemen. De Nota Betrokken Samenleving van de gemeente Ridderkerk (onderdeel van het participatiebeleid) helpt hierbij. In deze nota staan de afspraken over hoe iedereen kan meedenken over beleid en projecten in Ridderkerk.

9.3 Gebiedsgerichte opgaven per kernwaarde

9.3.1 Inleiding

Ridderkerk bestaat uit verschillende gebieden. We kunnen deze gebieden koppelen aan de Ridderkerkse kernwaarden. In elk gebied spelen opgaven waar de gemeente sturing aan wil geven. De gebiedsindeling in de omgevingsvisie (en later in het omgevingsplan), ziet er zo uit:

Kernwaarde: kloppend hart

 

Kernwaarde: sterke wijken, goed verbonden

 

Kernwaarde: groenblauwe oase

 

Gebiedsindeling omgevingsvisie Ridderkerk
De kaart weergeeft de gebiedsindeling van de gemeente Ridderkerk voor de omgevingsvisie. Onder de kernwaarde kloppend hart vallen de gebieden bedrijventerrein, de Rivieroever Nieuwe Maas/Noord en het centrumgebied. Onder de kernwaarde sterke wijken, goed verbonden vallen de gebieden centrumschil (dat is het woongebied buiten de dorpsring) en het woongebied). Onder de kernwaarde 'groenblauwe oase' vallen de gebieden agrarisch gebied en natuur, recreatie en sportgebieden.

In deze paragraaf gaan we in op de opgaven, strategische keuzes en gemeentelijke sturingsstijlen per gebied. In de titels staat een specifieke opgave of huidig knelpunt. Per opgave of knelpunt volgt een tabel met daarin in de eerste kolom de strategische keuze die de gemeente voor deze opgaven maakt. Hier staat ook welke sturingsrol de gemeente voor de strategische keuze gebruikt: een regulerende, samenwerkende of ondersteunende rol. In de tweede kolom staat op welk gebied de opgave, strategische keuze en de sturingsstijl van toepassing is. Het kan zijn dat er in deze kolom ook een deelgebied staat wat niet direct onder deze kernwaarde valt, maar voor deze specifieke strategische keuze wel aan elkaar worden verbonden. In de derde kolom staat het tijdspad voor de uitvoering van de strategische keuze. Het tijdspad geeft aan wanneer de uitvoering van de strategische keuze - gezien vanaf de vaststelling van de omgevingsvisie - wordt afgerond. Deze tijdspaden zijn:

  • Per direct;

  • Korte termijn (0-5 jaar);

  • Middellange termijn (5-10 jaar);

  • Lange termijn (10-25 jaar).

 

Het is belangrijk om de opgaven, keuzes, sturingsrollen en tijdspaden van elke kernwaarde niet als de afronding van de omgevingsvisie te zien, maar juist als het begin daarvan. Het overzicht kan bijvoorbeeld veranderen door nieuwe trends. Er kunnen nieuwe projecten en ideeën bijkomen, en er kunnen nieuwe kansen en opgaven ontstaan.

9.3.2 Sterke wijken, goed verbonden
9.3.2.1 Voldoen aan het regiobod 
 

Strategische keuze en sturingsrol

Deelgebied

Tijdspad uitvoering afgerond

  • Verdichting waar het kansrijk en haalbaar is (regulerende rol)

  • De bouwhoogte is maatwerk (regulerende rol)

5-10 jaar

 
9.3.2.2 Ontwikkeling in de rivieroevers
 

Strategische keuze en sturingsrol

Deelgebied

Tijdspad uitvoering afgerond

Ontwikkelingen in de rivieroevers zijn niet zomaar mogelijk. De initiatiefnemer dient een onderzoek naar de betreffende locatie uit te voeren om inzicht te geven of de ontwikkeling voldoet aan de uitgangspunten voor veilig wonen en werken, rekening houdend met onder andere de beleidsregel Grote Rivieren en de (on)mogelijkheden die water en bodem ter plaatse bieden (regulerende rol)

Rivieroever Nieuwe Maas en Noord

per direct

 
9.3.2.3 Verouderde woningvoorraad
 

Strategische keuze en sturingsrol

Deelgebied

Tijdspad uitvoering afgerond

Herstructurering van de sociale woningvoorraad (samenwerkende rol)

0-5 jaar

5-10 jaar

 
9.3.2.4 Gebrek aan geschikte woningen voor starters, ouderen, zorgbehoevenden en internationale medewerkers
 

Strategische keuze en sturingsrol

Deelgebied

Tijdspad uitvoering afgerond

Uitbreiding en differentiatie in de woningvoorraad (samenwerkende rol)

0-5 jaar

5-10 jaar

 
9.3.2.5 Woningen met een geluidsbelasting boven de plandrempel
 

Strategische keuze en sturingsrol

Deelgebied

Tijdspad uitvoering afgerond

  • Verminderen van de geluidbelasting op woningen boven de plandrempel vanuit het programma Geluid en Lucht (regulerende rol)

  • Inzetten op een aanvaardbaar woon- en leefklimaat (regulerende rol)

per direct

 
9.3.2.6 Verhoogde uitstoot van fijnstof door houtstook door huishoudens
 

Strategische keuze en sturingsrol

Deelgebied

Tijdspad uitvoering afgerond

Onderzoeken welke instrumenten (zoals beleidsregels, regels in het omgevingsplan en subsidieregelingen) juridisch haalbaar en effectief zijn om de negatieve effecten van houtstook te verminderen. We willen ook leren van de ervaringen van andere gemeenten (regulerende rol)

0-5 jaar

 
9.3.2.7 Menging woon-werkgebieden
 

Strategische keuze en sturingsrol

Deelgebied

Tijdspad uitvoering afgerond

Transformatie naar een gemengd woonwerkgebied bij Centrum-Oost en bij P.C. Hooftstaat verder uitwerken in een gebiedsprogramma (regulerende rol)

5-10 jaar

 
9.3.2.8 Afstand tot basisvoorzieningen is verschillend
 

Strategische keuze en sturingsrol

Deelgebied

Tijdspad uitvoering afgerond

Voorzieningen behouden en stimuleren van uitbreiding waar mogelijk (regulerende en samenwerkende rol)

Woongebied

5-10 jaar

 
9.3.2.9 De beweegvriendelijkheid (mate waarin het gebied uitnodigt tot beweging) ligt relatief laag
 

Strategische keuze en sturingsrol

Deelgebied

Tijdspad uitvoering afgerond

Beweegvriendelijkheid vergroten (samenwerkende rol)

5-10 jaar

 
9.3.2.10 Versterken van de sociale cohesie 
 

Strategische keuze en sturingsrol

Deelgebied

Tijdspad uitvoering afgerond

  • Kwaliteit en diversiteit van (on)georganiseerde ontmoetingsplekken afstemmen op de wijk (regulerende rol)

  • Steun bieden aan vrijwilligers (inclusief pleegouders en mantelzorgers) (ondersteunende rol)

  • Ondersteunen van het verenigingsleven en bevorderen van de zichtbaarheid van verenigingen (ondersteunende rol)

  • Stimuleren van evenementen en buurtactiviteiten (ondersteunende rol)

0-5 jaar

 
9.3.2.11 Matige bereikbaarheid OV
 

Strategische keuze en sturingsrol

Deelgebied

Tijdspad uitvoering afgerond

Versterken van de OV-verbindingen (samenwerkende rol)

5-10 jaar

 
9.3.2.12 Weinig variatie in het winkelaanbod en een verouderd centrum
 

Strategische keuze en sturingsrol

Deelgebied

Tijdspad uitvoering afgerond

De centrumfunctie versterken (toevoegen van functies zoals wonen, winkelen en clustering van voorzieningen) en het centrum herstructureren (klimaatadaptatie, kwaliteitsimpuls openbare ruimte, bereikbaarheid en vindbaarheid van het centrum verbeteren) (samenwerkende rol)

Centrumgebied

0-5 jaar

5-10 jaar

 
9.3.2.13 Openbare ruimte en bestaande bouw zijn kwetsbaar voor klimaatverandering 
 

Strategische keuze en sturingsrol

Deelgebied

Tijdspad uitvoering afgerond

  • Herstructurering van de sociale woningvoorraad (samenwerkende rol)

  • Verduurzaming van de woningvoorraad (ondersteunende rol)

  • Klimaatadaptief inrichten van de openbare ruimte (regulerende rol)

  •  Inzetten op waterbestendigheid, onder meer door inzet op meerlaagsveiligheid (samenwerkende rol). 

  • In de gebieden waar de opgaven samenkomen wordt dit uitgewerkt in een gebiedsprogramma (regulerende rol)

10-25 jaar

 
9.3.2.14 Gebieden zijn nog niet energieneutraal
 

Strategische keuze en sturingsrol

Deelgebied

Tijdspad uitvoering afgerond

  • Verdere uitwerking van de RES (samenwerkende rol)

  • Ruimte reserveringen voor de benodigde energievoorzieningen (zoals batterijen), met aandacht voor de aanbevolen veilige afstanden en mits ze goed ingepast kunnen worden en bijdragen aan de ruimtelijke doelstellingen van het gebied. (regulerende rol)

10-25 jaar

 
9.3.3 Groenblauwe oase
9.3.3.1 Fragmentatie van groen 
 

Strategische keuze en sturingsrol

Deelgebied

Tijdspad uitvoering afgerond

Versterken van de hoofdgroenstructuur en groene kraag, realiseren van groene inprikkers (regulerende en samenwerkende rol)

5-10 jaar

 
9.3.3.2 Gebrek aan biodiversiteit 
 

Strategische keuze en sturingsrol

Deelgebied

Tijdspad uitvoering afgerond

Vergroten van de biodiversiteit door meer variatie in de inrichting van groen gebied, openbare ruimte en woonomgeving (regulerende en ondersteunende rol)

5-10 jaar

 
9.3.3.3 Functies in het buitengebied
 

Strategische keuze en sturingsrol

Deelgebied

Tijdspad uitvoering afgerond

  • De gronden met een agrarische bestemming behouden in principe hun functie, maar transformatie naar een (gedeeltelijk) andere functie (zoals woningbouw, recreatie of natuur) is in sommige gebieden onder voorwaarden mogelijk en is maatwerk (regulerende rol)

  • We zetten in op het versterken van de landschappelijke waarden binnen de aanwezige recreatiegebieden, met ruimte voor water en het watersysteem, koelte gebieden en biodiversiteit. Nieuwe ontwikkelingen vragen een goede balans in landschappelijke en ecologische waarden, ten behoeve van identiteit (landschap/historie) en gezonde leefomgeving (natuur/ecologie) (regulerende en ondersteunende rol)

  • Neventakken zijn onder voorwaarden mogelijk (regulerende rol)

  • Het slopen van voormalige agrarische bedrijven, niet-agrarische bedrijfsgebouwen, kassen en boom- en sierteeltgebieden is maatwerk en onder voorwaarden mogelijk. Het doel is een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit (regulerende rol)

  • Het provinciaal vastgestelde glastuinbouwconcentratiegebied blijft gehandhaafd (regulerende rol)

Agrarisch gebied

0-5 jaar

 
9.3.3.4 Kwaliteit van het landschap behouden 
 

Strategische keuze en sturingsrol

Deelgebied

Tijdspad uitvoering afgerond

  • Behouden en versterken van de landschappelijke waarden van Ridderkerk (samenwerkende rol)

  • Het behoud van het open landschap en het wegnemen van ruimtelijke barrières worden verder uitgewerkt op regionaal niveau. De gemeente sluit aan bij de actualisatie van de Gebiedsvisie IJsselmonde (samenwerkende rol)

  • Uitwerking geven aan het Programma ‘Dijken van Ridderkerk’ (regulerende en samenwerkende rol)

Natuur, recreatie en sport

5-10 jaar

 
9.3.3.5 De beleefbaarheid van de rivieroevers
 

Strategische keuze en sturingsrol

Deelgebied

Tijdspad uitvoering afgerond

Beleefbaar maken van de rivieroevers, bijvoorbeeld door het beschermen van open plekken (regulerende rol). Transformatie is mogelijk als de bestaande omliggende dagrecreatieve functie wordt versterkt. Bijvoorbeeld door de toevoeging van voorzieningen ten behoeve van activiteiten (samenwerkende rol)

5-10 jaar

 
9.3.3.6 Cultuurhistorische panden, erfgoed en monumenten zijn nog niet allemaal toekomstbestendig
 

Strategische keuze en sturingsrol

Deelgebied

Tijdspad uitvoering afgerond

  • Panden toekomstbestendig maken, bijvoorbeeld via een nieuwe gebruiksfunctie (samenwerkende rol)

  • De gemeente biedt aan alle gebedshuizen een verduurzamingsscan aan (ondersteunende rol)

10-25 jaar

 
9.3.3.7 Ruimte voor water realiseren 
 

Strategische keuze en sturingsrol

Deelgebied

Tijdspad uitvoering afgerond

Ruimte voor water realiseren vanwege klimaatadaptatie en de zoetwaterbeschikbaarheid. Dat kan zowel op locaties voor ruimte voor water (eventueel in combinatie met een andere functie) als door slimme ontwerpen in de openbare ruimte (samenwerkende rol)

0-5 jaar

 
9.3.3.8 Bodemdaling
 

Strategische keuze en sturingsrol

Deelgebied

Tijdspad uitvoering afgerond

Situatie in de ondergrond in beeld brengen en aanpak en oplossingsrichtingen verder onderzoeken (regulerende en samenwerkende rol)

0-5 jaar

 
9.3.3.9 Bodem en ondergrond staan onder druk 
 

Strategische keuze en sturingsrol

Deelgebied

Tijdspad uitvoering afgerond

  • Bodemkwaliteit verbeteren door verwijderen vervuiling, verzilting en bodemdaling tegengaan (samenwerkende rol)

  • Structurerende keuzes maken voor het gebruik van de ondergrond (regulerende rol)

0-5 jaar

 
9.3.4 Kloppend hart
9.3.4.1 De werklocaties zijn nog niet energieneutraal
 

Strategische keuze en sturingsrol

Deelgebied

Tijdspad uitvoering afgerond

Ruimte reserveren voor de energietransitie (samenwerkende rol)

10-25 jaar

 
9.3.4.2 De bedrijventerreinen zijn nog niet klimaatadaptief en daarmee kwetsbaar voor klimaatverandering
 

Strategische keuze en sturingsrol

Deelgebied

Tijdspad uitvoering afgerond

Verduurzaming van de openbare en private buitenruimte bij werklocaties (ondersteunende rol)

10-25 jaar

 
9.3.4.3 Goed vestigingsklimaat voor een specifiek aantal sectoren, maar er is weinig differentiatie
 

Strategische keuze en sturingsrol

Deelgebied

Tijdspad uitvoering afgerond

Bereiken van economische differentiatie, met name in de innovatie, ICT, zakelijke dienstverlening en de vrijetijdseconomie (samenwerkende rol)

Bedrijventerreinen

5-10 jaar

 
9.3.4.4 Schaarste aan bedrijfsruimte
 

Strategische keuze en sturingsrol

Deelgebied

Tijdspad uitvoering afgerond

In het geval van een groot aantal gelijktijdige aanvragen voor bedrijfskavels – waarbij grote concurrentie dwingt tot het maken van keuzes – geeft de gemeente Ridderkerk prioriteit aan bedrijven die zorgen voor een hogere ruimteproductiviteit. De gemeente gaat nader onderzoek doen naar de mogelijkheden in de uitvoering hiervan (regulerende rol)

Bedrijventerreinen

0-5 jaar

 

10 Uitvoering

10.1 Inleiding

In dit hoofdstuk gaan we in op de doorwerking van de omgevingsvisie in de beleidscyclus onder de Omgevingswet. We gaan ook in op hoe we omgaan met bestaand beleid en hoe we de samenwerking met onze partners bij de uitvoering van de omgevingsvisie zien. 

10.2 Beleidscyclus

De afbeelding laat de gemeentelijke beleidscyclus zien, zoals bedoeld in de Omgevingswet. Dit is een dynamische cyclus waarbij de Omgevingswet de gemeente in totaal vier instrumenten biedt om de leefomgeving te gebruiken en te beschermen. Deze instrumenten zijn de omgevingsvisie, het programma, het omgevingsplan en de omgevingsvergunning. In de Omgevingswet staat een integrale benadering van de fysieke leefomgeving centraal. Deze samenhang moet terugkomen in elk van de vier gemeentelijke instrumenten. De omgevingsvisie staat aan het begin van de beleidscyclus. Het doorlopen van de gehele cyclus duurt gemiddeld ongeveer vier jaar. Dit kan sneller of langzamer gaan, afhankelijk van de trends en opgaven. In de tekst onder de afbeelding lichten we toe hoe de omgevingsvisie doorwerkt in deze beleidscyclus.

 

Gemeentelijke beleidscyclus Omgevingswet
De afbeelding weergeeft de beleidscyclus zoals bedoeld onder de Omgevingswet. De cyclus bestaat uit vier delen. Dat zijn beleidsontwikkeling, beleidsdoorwerking, uitvoering en terugkoppeling. Onder beleidsontwikkeling valt de ontwikkeling van de omgevingsvisie. Onder beleidsdoorwerking valt het opstellen van programma's. Onder de uitvoering valt het omgevingsplan en de omgevingsvergunning. Onder de terugkoppeling valt het uitvoeren van toezicht en handhaving en monitoring en evualuatie.

Beleidsontwikkeling

Bij de beleidsontwikkeling gaat het om het maken van een omgevingsvisie waarin de ambities voor de lange termijn voor de gehele fysieke leefomgeving staan. De omgevingsvisie is een dynamisch document dat aangepast kan worden op basis van nieuwe, aangepaste of vervallen ambities.

Beleidsdoorwerking

In de beleidsdoorwerking werkt de gemeente de omgevingsvisie verder uit in verplichte of vrijwillige programma’s. De programma’s zijn gebiedsgericht (voor een bepaald gebied), thematisch (voor een bepaald thema) of worden opgesteld bij de (dreigende) overschrijding van een omgevingswaarde. Programma’s bevatten concretere maatregelen, gekoppeld aan een financieel overzicht en een tijdlijn.

Uitvoering

In de uitwerking legt de gemeente de ambities uit de omgevingsvisie en programma’s juridisch vast in het omgevingsplan. De omgevingsvisie is zelfbindend voor de gemeente en kan dus geen regels opleggen aan burgers of bedrijven. Door regels op te nemen in het omgevingsplan worden de ambities uit de omgevingsvisie bindend voor iedereen die activiteiten wil uitvoeren. Soms moet er een omgevingsvergunning worden aangevraagd. Een initiatiefnemer kan dan een Omgevingstafel organiseren.

Terugkoppeling

Het laatste deel van de beleidscyclus gaat over de terugkoppeling. De gemeente controleert of de regels en vergunningvoorschriften worden nageleefd door toezicht en handhaving. Inzichten uit monitoring en evaluatie vormen de basis voor de vernieuwing van de omgevingsvisie als dit nodig is.

10.3 Doorwerking omgevingsvisie in beleid

10.3.1 Programma's 

In de omgevingsvisie staan de ambities voor de leefomgeving van de gemeente Ridderkerk. Soms heeft een specifiek onderwerp of gebied extra aandacht nodig. In dat geval kan de gemeente een programma maken. Een programma helpt om de algemene doelen uit de omgevingsvisie te bereiken. Een programma is een flexibel instrument. Het kan beleidskaders of juist specifieke maatregelen bevatten. Er bestaan verplichte of vrijwillige programma’s. De programma’s zijn gebiedsgericht (voor een bepaald gebied), thematisch (voor een bepaald thema) of worden opgesteld bij de (dreigende) overschrijding van een omgevingswaarde. 

Verplichte programma’s 

Voor gemeenten zijn er op dit moment 2 verplichte programma’s die zij moeten opstellen:

  • Actieplan geluid (in Ridderkerk is het actieplan al in oktober 2024 vastgesteld als het Programma Geluid & Lucht);

  • Saneringsprogramma wegen onder beheer van de gemeente.

 

De Rijksoverheid werkt aan de uitwerking van meer verplichte programma’s die gemeenten moeten gaan opstellen. Het gaat op dit moment in ieder geval om een warmteprogramma en een volkshuisvestingsprogramma. Naast deze verplichte programma’s kan er ook een verplicht programma nodig zijn als de gemeente een omgevingswaarde heeft vastgesteld en deze waarde (dreigt) te worden overschreden.

Vrijwillige programma’s

Gemeenten kunnen ook zelf besluiten om een programma te maken. De gemeente Ridderkerk wil bijvoorbeeld wijkgerichte programma’s maken. In dit programma wordt de wijk als geheel bekeken, op een concreter niveau dan de omgevingsvisie. Het doel is om via het wijkgerichte programma zoveel mogelijk ingrepen met elkaar te combineren, zoals bij herstructureringen of rioleringsprojecten. In het programma moeten de benodigde ingrepen in de onder- en bovengrond landen. De gemeente bekijkt doorlopend of er een programma dient te worden opgesteld voor bepaalde thema's of gebieden. Op het moment van schrijven voorziet de gemeente de volgende vrijwillige programma’s:

  • Uitvoeringsagenda klimaatadaptatie;

  • Dijken van Ridderkerk: Handvatten voor behoud en ontwikkeling;

  • Programma Centrum-Oost;

  • Gebiedsprogramma Polders Bolnes-Slikkerveer.

10.3.2 Omgevingsplan

Het omgevingsplan is de planologisch-juridische uitwerking van de omgevingsvisie. In het omgevingsplan staan alle gemeentelijke regels voor de fysieke leefomgeving. Het omgevingsplan bevat regels die zowel betrekking hebben op de kwaliteit van de fysieke leefomgeving als op activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving. Dit betekent dat ook andere elementen dan alleen ruimtelijke aspecten worden opgenomen, zoals milieu, gezondheid en duurzaamheid. 

Voor de invoering van de Omgevingswet (op 1 januari 2024) stonden deze regels in verschillende bestemmingsplannen, gemeentelijke verordeningen en regelgeving van het Rijk. De gemeente heeft tot 1 januari 2032 de tijd om deze regels te verhuizen naar het permanente omgevingsplan. Hiervoor heeft de gemeente een transitieplan opgesteld. Het transitieplan beschrijft een geleidelijke en gestructureerde aanpak met keuzes en stappen om tot een permanent omgevingsplan te komen.

10.4 Omgaan met bestaand beleid

De gemeente Ridderkerk heeft sinds 2017 een omgevingsvisie. Naast deze omgevingsvisie heeft de gemeente de afgelopen jaren ook beleid voor specifieke thema's en gebieden gemaakt. In deze paragraaf gaan we erop in hoe we omgaan met het bestaande beleid en welk beleid naast de vernieuwing van de actualisatie nog als toetsingskader geldt.

Vervanging van bestaand beleid 

Met de actualisatie van de omgevingsvisie wordt enkel het volgende beleidsdocument vervangen:

  • Omgevingsvisie Ridderkerk (2017).

 

Overzicht toetsingskader 

De volgende beleidsstukken (of de opvolgers daarvan) blijven naast de omgevingsvisie gelden als toetsingskaders voor initiatieven in de gemeente Ridderkerk. Dit overzicht kan na de vaststelling van de omgevingsvisie veranderen. Er kunnen nieuwe beleidsstukken bijkomen of er kunnen beleidsstukken worden vervangen.

 

Beleidsthema

Naam van het beleidsdocument

Algemeen gemeentelijk beleid

  • Collegeprogramma 2022-2026

  • Nota betrokken samenleving

Ruimtelijke ontwikkeling en wonen

  • Woonvisie Ridderkerk 2021-2026

  • Visie op bouwhoogte

  • Welstandsnota 2009

  • Samenredzaam Ridderkerk Actieplan Wonen, Welzijn, Zorg 2023-2026

Economie en werkgelegenheid

  • Economische Visie Ridderkerk 2030

  • Strategie Werklocaties 2019-2030 (MRDH)

  • Strategie Bedrijventerreinen MRDH 2023-2030

Recreatie en toerisme

  • Waalvisie

Mobiliteit

  • Mobiliteitsplan Ridderkerk

  • Nota parkeernormen 2024

  • HOV-verdiepingsstudie

  • Laadvisie 

  • Uitvoeringsagenda Verkeersveiligheid Ridderkerk

Water, bodem en milieu

  • Visie externe veiligheid

  • Programma Stedelijk Water Ridderkerk 2023 - 2027

  • Programma Geluid en Lucht 

  • Geluidsbelastingkaarten en bodemkwaliteitskaarten

  • Beleidsregels geluid wegverkeer Omgevingswet gemeente Ridderkerk

  • Nota Bodembeheer

Landschap, archeologie en erfgoed

  • Cultuurhistorische waardenkaart woongebieden

  • Cultuurhistorische waardenkaart centrum

  • Cultuurhistorische waardenkaart buitengebied

  • Elkaar leren kennen is herkennen: gebedshuizen Ridderkerk 2024

  • Industrieel erfgoed

  • Gebiedsvisie IJsselmonde

  • Visie buitengebied Ridderkerk

Duurzaamheid, energie en klimaat

  • Warmtevisie: dé route naar 2050

  • Klimaatvisie Ridderkerk De route naar 2050

  • Strategie klimaatadaptatie

Sociaal domein

  • Beleidsnota Integraal Beleid Sociaal Domein 2021

  • Nota Gezondheidsbeleid Ridderkerk 2021-2025

Openbare ruimte, handhaving en veiligheid

  • Nota evenementenbeleid 2023

  • Integraal veiligheidsbeleid 2025-2028

Natuur en landschap

  • Groen is onze toekomst (Groenvisie)

  • Werken vanuit ecologie

Onderwijs en maatschappelijk vastgoed

  • Huisvestingsplan onderwijs en integrale kindcentra 2023-2026

  • Actualisatie Integraal Accommodatie Plan

  • Visie Grondposities

Gebiedsgericht beleid

  • Gebiedsvisie P.C. Hoofdstraat en omgeving (2017)

  • Gebiedsvisie Plein Oost en omgeving (2018)

  • Gebiedsvisie Rivieroevers (2021)

  • Ontwikkelperspectief Centrum (2022)

 

 

10.5 Huidige onzekerheden

10.5.1 Inleiding

De omgevingsvisie is gericht op de lange termijn. Dat brengt onzekerheid met zich mee. We kunnen nog niet precies voorspellen wat er in de toekomst op Ridderkerk afkomt. In deze paragraaf gaan we in op de onzekerheden die er nu bestaan en die daarom om verdere uitwerking vragen, bijvoorbeeld in omgevingsprogramma’s. Het overzicht is opgebouwd volgens de lagenbenadering. De lagenbenadering gaat uit van de ondergrond, de netwerken en het landgebruik. We kijken ook naar onzekerheden die afhangen van beslissingen van de Rijksoverheid.

10.5.2 Onzekerheden in de laag: ondergrond
  • De gemeente beschikt over een Gebiedsvisie Rivieroevers. Deze visie omvat ook mogelijke ontwikkelingen in het buitendijkse gebied. De haalbaarheid hangt onder andere af van de Beleidsregel grote rivieren en hoe we water- en bodemsturend werken. Een initiatiefnemer moet dit kunnen aantonen;

  • Sinds november 2022 vraagt de Rijksoverheid aandacht voor water- en bodemsturend werken. We bekijken daarbij ook hoe we concreet kunnen omgaan met bodemdaling, verzilting en de bodemkwaliteit.

10.5.3 Onzekerheden in de laag: netwerken
  • De vraag naar ruimte in de ondergrond neemt toe voor verschillende functies, bijvoorbeeld voor kabels en leidingen, groen, ruimte voor water en onderhoud van riolering en watersystemen. Ook is er ruimte nodig voor de aanleg van energie-infrastructuur. Maar de ruimte in de ondergrond is schaars. We moeten nog keuzes maken hoe we met deze schaarste omgaan;

  • Bij mogelijke ontwikkelingen in de rivieroevers moet de initiatiefnemer kunnen aantonen of, en zo ja, hoe ontwikkelingen verkeerskundig kunnen worden ingepast;

  • De gemeente wil een sterke OV-verbinding tussen station Barendrecht en Ridderkerk. Dit staat in de omgevingsvisie. De gemeente is hierin afhankelijk van de vervoersmaatschappij en gaat hierover in gesprek. Daarom is het nog niet zeker of dit haalbaar is.

10.5.4 Onzekerheden in de laag: landgebruik
  • In 2022 heeft de gemeente het regiobod getekend om meer woningen te bouwen. We moeten nog definitief bepalen waar deze woningen landen, waarbij we ook kijken naar bereikbaarheid en leefbaarheid. We gaan voor nu uit van de planmonitor;

  • De gemeente wil verder onderzoeken welke instrumenten we kunnen gebruiken om de transformatie van Donkersloot mogelijk te maken;

  • We willen vooral zakelijke dienstverlening aantrekken en we willen deze vestigingsaanvragen prioriteren om de economie te kunnen diversifiëren. De gemeente gaat onderzoeken welke instrumenten we hiervoor kunnen gebruiken.

10.5.5 Afhankelijkheden in de politiek-bestuurlijke context
  • De Rijksoverheid werkte aan het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). De huidige regering heeft besloten het NPLG te stoppen en aan een nieuwe opzet te werken. Dit betekent dat provincies en gemeenten nu nog niet weten wat de landelijke plannen zijn en wat daarvan het gevolg op gemeentelijk niveau is;

  • De gemeente is voor de uitvoering afhankelijk van middelen die beschikbaar worden gesteld door de regio, de Rijksoverheid en andere samenwerkingspartners. Dit geldt bijvoorbeeld voor de energietransitie, woningbouw, economische inrichting en duurzame mobiliteit;

  • De gemeente is bij de uitvoering afhankelijk van de landelijke stikstofstrategie.

10.6 Uitgangspunten voor initiatieven

Bij de uitvoering van de omgevingsvisie in initiatieven is een aantal zaken belangrijk. Zo willen we bereiken dat de initiatieven goed aansluiten bij de ambities uit de omgevingsvisie. De belangrijkste uitgangspunten zijn: 

  • We omarmen initiatieven die bijdragen aan de doelen van de omgevingsvisie, en die geen afbreuk doen aan andere doelen van de gemeente;

  • De initiatieven houden rekening met de vijf leidende principes uit de omgevingsvisie;

  • Het behoud en de versterking van de identiteit van Ridderkerk en de bijbehorende kwaliteiten staan centraal. Nieuwe initiatieven moeten bijdragen aan het behoud en/of de versterking van de kernwaarden van Ridderkerk (sterke wijken, goed verbonden; groenblauwe oase en kloppend hart);

  • Bij een initiatief moet het duidelijk zijn hoe er gelegenheid is gegeven om te participeren, aan wie en of de reacties hebben geleid tot aanpassingen van het initiatief;

  • Initiatieven moeten financieel haalbaar zijn, rekening houdend met de geldende omgevingsaspecten.

 

De initiatiefnemer bepaalt in eerste instantie in hoeverre aan deze aspecten wordt voldaan. De gemeente toetst dit vervolgens aan de hand van het bijbehorende afwegingskader van de omgevingsvisie (momenteel nog in ontwikkeling door de gemeente).

10.7 Participatie bij de uitvoering

Iedereen die betrokken is, kan meedenken over onderwerpen die in Ridderkerk belangrijk zijn. Om ervoor te zorgen dat dit goed verloopt, moet duidelijk zijn wat we van elkaar (gemeente en anderen) kunnen verwachten. Dit gaat over het doel van de participatie, wie de doelgroepen zijn, welke middelen we gebruiken en hoe we terugkoppelen. Hiervoor heeft de gemeente de Nota Betrokken Samenleving opgesteld. Hierin staan de afspraken voor het meedenken over het beleid en specifieke projecten in Ridderkerk.

10.8 Samenwerkingspartners

Samenwerken zit in het DNA van de gemeente Ridderkerk. Ridderkerk is van oudsher een ondernemende gemeente, waar zowel de gemeente als de inwoners initiatief nemen om hun leefomgeving te verbeteren.

De gemeente Ridderkerk werkt op verschillende thema’s samen met haar partners. Op het gebied van verkeer, vervoer en economisch vestigingsklimaat werkt de gemeente bijvoorbeeld samen met de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH). Samen met het Waterschap Hollandse Delta, drinkwaterbedrijf Oasen en omliggende gemeenten richt de gemeente zich op waterkwaliteit, drink- en oppervlaktewater. De gemeente Ridderkerk werkt samen met de DCMR Milieudienst Rijnmond, GGD Rotterdam-Rijnmond en Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond aan een gezonde en veilige leefomgeving (samenhangend op de thema's milieu, gezondheid en omgevingsveiligheid). De gemeente signaleert zorgvragen samen met verschillende maatschappelijke partners, zoals Stichting Facet Ridderkerk, Voedselbank Ridderkerk, scholen, gebedshuizen, verenigingen en andere partijen. Daarnaast heeft de gemeente Ridderkerk goede contacten met haar buurgemeenten in de Drechtsteden en het eiland IJsselmonde om regionale vraagstukken samen aan te vliegen.

De gemeente betrekt in ieder geval de volgende samenwerkingspartners bij het uitvoeren van de omgevingsvisie: 

  • Provincie Zuid-Holland

  • Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH)

  • Waterschap Hollandse Delta

  • Drinkwaterbedrijf Oasen

  • DCMR Milieudienst Rijnmond

  • Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond

  • GGD Rotterdam-Rijnmond

  • Netbeheer Stedin

  • NOVEX Zuidelijke Randstad

  • Landschapstafel

  • Vervoersmaatschappijen

  • Buurgemeenten

  • Maatschappelijke organisaties

Bijlage I Begrippenlijst

1 Digitaal Stelsel Omgevingswet 

Het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) ondersteunt bij het uitvoeren van de Omgevingswet. Het DSO maakt het mogelijk om informatie uit te wisselen, vergunningen aan te vragen, meldingen te doen en besluiten te publiceren. Deze omgevingsvisie wordt bijvoorbeeld gepubliceerd op het DSO zodat het via dit systeem geraadpleegd kan worden.

2 Fysieke leefomgeving

Eén van de kernbegrippen van de Omgevingswet is de fysieke leefomgeving. De fysieke leefomgeving gaat over alles wat onderdeel is van onze leefomgeving. Dit zijn bijvoorbeeld woonwijken, wegen, water, bodem, lucht, natuur en landschappen.

3 Integraal werken

Integraal werken staat ervoor dat verschillende onderwerpen en belangen in samenhang worden bekeken. Dit betekent dat bij het maken van beleid en beslissingen rekening wordt gehouden met de verschillende aspecten van de fysieke leefomgeving, zoals milieu, wonen en economie.

4 Omgevingswet

De Omgevingswet voegt verschillende wetten en regelingen voor de fysieke leefomgeving samen. De Omgevingswet staat voor een samenhangende aanpak beoogt een balans tussen het gebruik en de bescherming van de fysieke leefomgeving.

5 Omgevingsvisie

De omgevingsvisie is een strategische visie voor de lange termijn voor de fysieke leefomgeving. De omgevingsvisie wordt opgesteld door de gemeente. Ook de Rijksoverheid en provincies hebben een omgevingsvisie voor het grondgebied. Een omgevingsvisie gaat onder andere over de samenhang tussen ruimte, water, milieu, natuur, landschap, verkeer, infrastructuur en cultureel erfgoed.

6 Programma

Het programma is een instrument onder de Omgevingswet waarin een bepaald onderwerp of een gebied wordt uitgewerkt. Het programma is een veelzijdig instrument. Dit betekent dat een programma zowel beleid als specifieke maatregelen kan bevatten. Er zijn twee soorten programma’s:

  • verplicht programma

  • vrijwillig programma

 

Programma’s kunnen zowel thematisch of gebiedsgericht zijn, of worden opgesteld bij de (dreigende) overschrijding van een omgevingswaarde.

Thematisch programma

Een thematisch programma beschrijft hoe bepaalde opgaven op een specifiek onderwerp worden aangepakt en hoe en met welke middelen dit doel wordt bereikt.

Gebiedsgericht programma

In een gebiedsgericht programma staat de aanpak voor een specifiek gebied. Het programma beschrijft hoe en met welke middelen de aanpak wordt uitgevoerd.

Programma bij (dreigende) overschrijving van een omgevingswaarde

Bij een (dreigende) overschrijding van een omgevingswaarde moet de overheid een programma opstellen met maatregelen, waardoor ze wel kan voldoen aan de omgevingswaarde. Dit staat in artikel 3.10 van de Omgevingswet.

7 Omgevingsplan

In het omgevingsplan staan alle regels over de fysieke leefomgeving die de gemeente stelt binnen haar grondgebied. Elke gemeente heeft één omgevingsplan.

8 Participatie

Participatie is een manier van beleidsvoering waarbij inwoners, ondernemers en maatschappelijke instellingen individueel of georganiseerd, direct of indirect, de kans krijgen om zelf initiatieven in te dienen en/of invloed uit te oefenen op de voorbereiding, uitvoering of evaluatie van plannen en beleid.

9 Sturingsstijl

De sturingsstijl gaat over de eigen rol van de gemeente en de rol van anderen bij het uitvoeren van het beleid. De sturingsstijl laat zien in welke rol de gemeente haar taken uitvoert om het doel te bereiken.

10 Omgevingseffectrapport 

Een omgevingseffectrapport (OER) is een rapport waarin de effecten van het beleid (in dit geval de omgevingsvisie) worden onderzocht. Het OER kijkt naar de effecten op bijvoorbeeld de luchtkwaliteit, geluid, gezondheid, welzijn, economie en natuur. Zo kunnen de omgevingsbelangen worden meegenomen in de besluitvorming.

Bijlage II Invloed participatietraject en omgevingseffectrapport op de totstandkoming van de omgevingsvisie

1 Inleiding

Bij de actualisatie van de omgevingsvisie is er een OER opgesteld en heeft er een participatietraject plaatsgevonden. We lichten hieronder toe hoe het participatietraject en het OER hebben bijgedragen aan de totstandkoming van de omgevingsvisie.

2 Invloed participatietraject op de omgevingsvisie

Bij de actualisatie van de omgevingsvisie heeft er een participatietraject plaatsgevonden waarbij inwoners zijn betrokken. Er waren in totaal twee participatieronden waarop zij konden meedenken.

Tijdens de eerste participatieronde stonden de twee mogelijke scenario’s voor Ridderkerk centraal. Scenario 1 was gericht op het versterken van het groene, dorpse karakter. Scenario 2 was gericht op een ondernemend en innovatief Ridderkerk met een stedelijk karakter. Iedereen mocht meedenken over de wenselijkheid van de ambities uit deze scenario’s. Tijdens de bewonersavond op 3 september 2024 hebben ongeveer 40 bewoners meegedacht. Op het digitale participatieplatform hebben ruim 100 bewoners een reactie achtergelaten. 

Dit waren de belangrijkste conclusies uit de eerste participatieronde:

  • De voorkeur ging uit naar het toestaan van gezamenlijke woonvormen. Dit wordt in de omgevingsvisie onder voorwaarden mogelijk gemaakt; 

  • De voorkeur ging uit naar het clusteren van de dagelijkse voorzieningen per wijk. In de omgevingsvisie staat dat er in elke wijk/kern een passend voorzieningenaanbod is; 

  • De voorkeur ging uit naar een snelle busverbinding met station Barendrecht. De gemeente gaat met haar partners in gesprek om deze wens en mogelijkheden te onderzoeken;

  • De voorkeur ging uit naar een frequentere dienstregeling van de waterbus. De gemeente gaat onderzoeken of er een extra halte in gemeente Ridderkerk kan komen en gaat met haar partners in gesprek om de mogelijkheden voor een frequentere dienstregeling te onderzoeken; 

  • De voorkeur ging uit naar het creëren van gemengde woon-werkgebieden in plaats van monofunctionele bedrijventerreinen. De omgevingsvisie maakt functiemenging en/of transformatie in Centrum-Oost en bij de P.C. Hooftstraat en omgeving onder voorwaarden mogelijk. Dit leidt tot een aantrekkelijkere leefomgeving en een verhoogde (sociale) veiligheid;

  • De voorkeur ging uit naar een economie waarin de duurzame maakindustrie centraal staat in plaats van de zakelijke dienstverlening. De omgevingsvisie zet in op beide typen;

  • De voorkeur ging uit naar het verbinden van de groene gebieden die deel uitmaken van de groene kraag. Ook was het een wens om de groene gebieden te verbinden met de hoofdgroenstructuur. Deze ambitie is opgenomen in de omgevingsvisie;

  • De voorkeur ging uit naar ruimte voor de rivier in plaats van een getijdenpark. In de omgevingsvisie staat dat de mogelijkheden op de rivieroevers verder onderzocht worden. Het is mogelijk dat er meer ruimte aan de rivier wordt gegeven;

  • Er werd geen duidelijke voorkeur uitgesproken over inbreiding of inbreiding en uitbreiding. De omgevingsvisie gaat vooral uit van inbreiding en maakt uitbreiding alleen onder bepaalde voorwaarden mogelijk, zoals opgenomen in de visie buitengebied. Zo moet het bijvoorbeeld wel bijdragen aan de kwaliteit van de leefomgeving;

  • Er werd geen duidelijke voorkeur uitgesproken of de energie in Ridderkerk zelf opgewekt moet worden of dat dit in de regio gebeurt. De gemeente gaat de mogelijkheden voor de energietransitie in Ridderkerk nog verder onderzoeken;

  • Er was geen voorkeur voor een autoluw en/of autovrij centrum. Ook politiek-bestuurlijk is hier geen draagvlak voor. Dit is dus niet opgenomen in de omgevingsvisie.

 

Tijdens de tweede participatieronde konden inwoners hun mening geven over het toekomstbeeld. Op 27 januari 2025 werd hiervoor een inloopavond georganiseerd. Bewoners konden de visiekaart van het toekomstbeeld bekijken en hierover in gesprek gaan. Ongeveer 50 bewoners hebben gereageerd op het toekomstbeeld. Dit waren de belangrijkste uitkomsten van de tweede participatieronde:

  • Over het algemeen zijn de bewoners positief over het toekomstbeeld. Zij zijn te spreken over de voorziene transformatie van het gebied rond Trelleborg naar een woon-werklocatie. Ook een nieuwe potentiële halte voor de waterbus en de verbinding met station Barendrecht werden goed ontvangen. 

  • De bewoners gaven ook de volgende zorgen en aandachtspunten mee:

    • Woningvoorraad: de bewoners zijn benieuwd wat voor type woningen er met de voorziene uitbreiding van de woningvoorraad wordt mogelijk gemaakt. Er zijn ook zorgen over de betaalbaarheid van met name starterswoningen. Met de omgevingsvisie is nog niet bepaald wat voor type woningen er op welke locatie mogelijk worden gemaakt. Dit wordt uitgewerkt in de verdere uitwerking van de omgevingsvisie. In deze uitwerking is er aandacht voor deze zorgen en wensen;

    • Ruimte voor water: in het toekomstbeeld zijn verschillende locaties voor ruimte voor water aangeduid. Ruimte voor water is belangrijk voor een goed werkend watersysteem en voor klimaatadaptatie. Tijdens de bewonersavond waren er vragen over de vormgeving van ruimte voor water. Er is toegelicht dat ruimte voor water op een bepaalde locatie niet betekent dat dit gebied geheel uit water bestaat, maar dat er een combinatie van functies kan worden gemaakt. Bijvoorbeeld met mogelijkheden voor recreatie;

    • Zoekgebieden transformatorstation, mogelijke 380 kV-verbinding en buisleidingtracé: meerdere bewoners hebben hun zorgen geuit over de mogelijke zoekgebieden van deze voorzieningen. Deze zoekgebieden zijn afkomstig van partijen van buiten de gemeente (netbeheerder, Rijksoverheid). Een zoekgebied betekent niet dat het al vastligt dat de voorziening hier wordt geplaatst. Dit kan nog veranderen. Als hierover meer bekend is wordt dit gecommuniceerd met de bewoners.

 

Ook heeft de gemeente tijdens de actualisatie van de omgevingsvisie afstemming gehad met de provincie Zuid-Holland, Rijkswaterstaat, Waterschap Hollandse Delta, DCMR, GGD Rotterdam-Rijnmond, Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond en de Landschapstafel. De partners konden meelezen tijdens de vernieuwing van de omgevingsvisie. De inbreng van deze partijen is verwerkt in de omgevingsvisie. Daarnaast kunnen belanghebbenden tijdens de terinzagelegging een zienswijze indienen.

3 Invloed omgevingseffectrapport op de omgevingsvisie

Het doel van een OER is om de effecten van de omgevingsvisie te onderzoeken. Het OER kijkt naast de traditionele milieuthema’s, zoals luchtkwaliteit en geluid, ook naar de effecten op thema’s zoals gezondheid, welzijn, de economie en het klimaat. In een OER worden verschillende situaties onderzocht, deze situaties zijn:

  • De huidige staat van de leefomgeving;

  • Referentiesituatie: dat is de situatie in 2050 als het huidig beleid wordt uitgevoerd, maar de omgevingsvisie niet wordt geactualiseerd; 

  • Scenario’s: er zijn twee uiterste toekomstscenario’s voor de gemeente ontwikkeld om te onderzoeken welke effecten er in deze mogelijke scenario’s optreden; 

  • Voorgenomen beleid: dit zijn de ambities uit de vernieuwde omgevingsvisie. 

 

De volgende ambities en keuzes in de omgevingsvisie zijn gebaseerd op de milieu-informatie uit het OER:

  • We willen meer inzetten op functiemenging op de bedrijventerreinen waar dat mogelijk is. Dit verbetert onder andere de (beleving van) de openbare ruimte en de sociale veiligheid; 

  • We willen collectieve woonvormen en flexwonen onder voorwaarden toegestaan. Dit zorgt voor een divers woningaanbod dat kan inspelen op de huidige vraag op de woningmarkt;

  • We willen de groene kraag rondom Ridderkerk beter verbinden en waar mogelijk aantakken op de hoofdgroenstructuur in de wijken. Dit is positief voor onder andere de biodiversiteit, klimaatadaptatie en beweegvriendelijkheid binnen de gemeente;

  • We willen ons inzetten voor een OV-verbinding tussen station Barendrecht en het centrum van Ridderkerk. Dit kan het potentieel van duurzame mobiliteit en de bereikbaarheid en toegankelijkheid met het openbaar vervoer verbeteren. We zijn hierin wel afhankelijk van onze partners.

 

Het OER heeft ook aandachtspunten aangedragen voor de vernieuwde omgevingsvisie. Deze aandachtspunten zijn terug te lezen in het OER. De belangrijkste aandachtspunten zijn:

  • Het thema gezondheidsbescherming blijft ondanks het vigerend beleid belangrijk in Ridderkerk, vooral vanwege de aanwezigheid van de rijkswegen;

  • De omgevingsveiligheid blijft ondanks het vigerend beleid een aandachtspunt, met name door de toevoeging van nieuwe risicobronnen door de energietransitie. Bij elke ontwikkeling dient een zorgvuldige afweging te worden gemaakt;

  • Door het uitbreiden van de woningvoorraad ontstaat er toenemende druk op de verkeersafwikkeling. Dit heeft gevolgen voor de verkeersintensiteiten, parkeerdruk, verkeerveiligheid en de gezondheidsbescherming. Ook heeft de uitbreiding van de woningvoorraad invloed op de beschikbare openbare ruimte, de druk op de ondergrond en de toegang tot voorzieningen; 

  • Mogelijk toekomstige ontwikkelingen aan de rivieroevers zijn een aandachtspunt gezien vanuit water- en bodemsturend werken;

  • De (landelijke) natuurdoelen zijn nog niet behaald vanwege (het ontbreken aan) landelijke ontwikkelingen;

  • De waterkwaliteit en beschikbaarheid blijft ondanks de inspanningen een aandachtspunt, mede omdat de KRW-doelen ook een nationale aanpak vergen;

  • Er ontbreekt een toekomstperspectief voor de landbouw op nationaal niveau, dus ook in Ridderkerk. Conventionele intensieve landbouw gericht op export veroorzaakt negatieve effecten op bodem, natuur en water en tegelijkertijd zijn er nog onvoldoende winstgevende verdienmodellen voor regeneratieve, natuurinclusieve landbouwbedrijven gericht op lokale voedselproductie. 

  • Het behoud van landschappelijke kernwaarde en tegengaan van versnippering blijft een aandachtspunt door toenemende ruimteclaims voor infrastructuur (zoals de energietransitie) en woningbouw.

 

In het OER staan alle uitgevoerde onderzoeken, effecten en conclusies.

Bijlage III Overzicht Documentenbijlagen

Visiekaart omgevingsvisie Ridderkerk

/join/id/regdata/gm0597/2025/46a60e50cd194195a69421c898717e58/nld@2025‑04‑18;15000926

Bijlage IV Overzicht Informatieobjecten

Agrarisch gebied

/join/id/regdata/gm0597/2025/902a96d4eaa44b9eb548134c8c168188/nld@2025‑04‑18;15000926

Bedrijventerreinen

/join/id/regdata/gm0597/2025/223a3c11dd2d47beab0a6d4515264b21/nld@2025‑04‑18;15000926

Centrumgebied

/join/id/regdata/gm0597/2025/c1ee13e94b774d5989fc6a4f791ff423/nld@2025‑04‑18;15000926

Centrumschil

/join/id/regdata/gm0597/2025/cb3c9833d3914ff58f0b0b8900a3f606/nld@2025‑04‑18;15000926

Natuur, recreatie en sport

/join/id/regdata/gm0597/2025/8b26384520cb4682813fe207f74df647/nld@2025‑04‑18;15000926

Rivieroever Nieuwe Maas en Noord

/join/id/regdata/gm0597/2025/68e97beecf5f4de5b6cbd626c64b20ff/nld@2025‑04‑18;15000926

Woongebied

/join/id/regdata/gm0597/2025/b28e1dd0fc284ecf8a704d52eb7c4d02/nld@2025‑04‑18;15000926

Naar boven