Gemeenteblad van Amstelveen
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Amstelveen | Gemeenteblad 2025, 175058 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Amstelveen | Gemeenteblad 2025, 175058 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Besluit van de raad van de gemeente Amstelveen tot vaststelling van de Verordening Jeugdhulp Amstelveen 2025
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
perspectiefplan: het document waarin de ondersteuningsbehoeften van de jeugdige en/of zijn ouders zijn vastgelegd samen met de resultaten en hoe deze te bereiken en waarin op verschillende levensgebieden de gezinssituatie in kaart gebracht wordt om een effectieve ondersteuning van de jeugdige mogelijk te maken;
Hoofdstuk 3 Individuele voorzieningen
Artikel 3.1 Beschikbare individuele voorzieningen
De volgende niet-limitatief opgesomde individuele voorzieningen zijn in de vorm van een in natura voorziening beschikbaar:
Artikel 3.2 Ouderlijke verantwoordelijkheid
Ouders hebben een eigen verantwoordelijkheid bij het in staat stellen van hun kinderen om gezond en veilig op te groeien. Ouders zijn immers primair verantwoordelijk voor de opvoeding en verzorging van hun kinderen. Ouders moeten zorgen voor het lichamelijke en geestelijke welzijn van het kind en hun kinderen helpen bij hun persoonlijke ontwikkeling (artikel 1:247 Burgerlijk Wetboek). De gemeente is slechts verplicht om jeugdhulp en ondersteuning aan te bieden indien ouder(s) deze hulp en ondersteuning niet zelf kunnen leveren.
Artikel 3.3 Kwaliteitseisen lokale toegang jeugdhulp
Indien het college besluit over het verzoek om een individuele voorziening gelden de navolgende kwaliteitseisen:
a. het onderzoek dient te worden uitgevoerd door of onder verantwoordelijkheid van een professional die beschikt over een registratie bij Stichting Kwaliteitsregister Jeugd in het kwaliteitsregister jeugd, een registratie bij het Nederlands Instituut van Psychologen in het register Kinder- en Jeugdpsychologen, of een registratie op grond van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg in het BIG-register;
b. de geregistreerde professional beschikt bij de aanvraag over de passende deskundigheid en/of ervaring conform de indeling genoemd in lid 1.
Artikel 3.4 Afwegingskader eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen
Een individuele voorziening voor jeugdhulp wordt niet verstrekt als naar het oordeel van het college uit het onderzoek blijkt dat de jeugdige en de ouders op eigen kracht kunnen voorzien in of kunnen bijdragen aan het oplossen van de opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen.
Bij het beoordelen van de eigen kracht heeft het college als uitgangspunt dat de ouders en andere verzorgers en opvoeders in eerste instantie zelf verantwoordelijk zijn voor het verzorgen en opvoeden van de jeugdige en het houden van toezicht. Zij doen alles wat binnen hun mogelijkheden past om ervoor te zorgen dat de jeugdige gezond en veilig kan opgroeien. Deze verantwoordelijkheid geldt ook als de jeugdige een ziekte, aandoening of beperking heeft.
Heeft de aanvraag betrekking op een minderjarige die de leeftijd van 12 maar nog niet die van 16 jaren heeft bereikt, dan behoeft de aanvraag de instemming van zowel de minderjarige als de wettelijke vertegenwoordiger, mits de minderjarige in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake. Weigert de wettelijke vertegenwoordiger in te stemmen met de aanvraag, dan zal het college de aanvraag toch in behandeling nemen als de jeugdhulp voor de minderjarige kennelijk nodig is teneinde ernstig nadeel voor de minderjarige te voorkomen, alsmede indien de minderjarige ook na de weigering van de toestemming de jeugdhulp weloverwogen blijft wensen.
Artikel 3.6 Het gesprek en perspectiefplan
De lokale toegang onderzoekt in een gesprek of gesprekken met de jeugdige of zijn ouder of de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de ouder ontoereikend zijn om hulp, zorg en ondersteuning aan de jeugdige te bieden naar aard en omvang voor de tijdens het gesprek of gesprekken vastgestelde problemen en stoornissen.
Artikel 3.7 Criteria en afwegingsfactoren bij de toekenning van individuele voorzieningen
Het college neemt het besluit op grond van het gesprek over de ondersteuningsvraag met de jeugdige en/of zijn ouders en het opgestelde perspectiefplan zoals bedoeld in artikel 3.6, en wanneer het gaat om een persoonsgebonden budget, aanvullend op grond van het pgb-plan zoals bedoeld in artikel 3.12.
Artikel 3.8 Toegang en besluit
Het college draagt zorg voor de inzet van jeugdhulp die de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering. Tevens draagt het college zorg voor de inzet van jeugdhulp die de rechter, de officier van justitie, de directeur van de justitiële jeugdinrichting (JJI) of de selectiefunctionaris van de JJI nodig acht bij de uitvoering van een strafrechtelijke beslissing.
Bij de individuele voorzieningen kan vervoer worden toegekend van en naar de locatie waar de jeugdhulp wordt geboden, voor zover het naar het oordeel van het college noodzakelijk wordt geacht in verband met een medische noodzaak of beperkingen in de eigen kracht van de betreffende jeugdige, en mits niet vanuit andere regelingen of instanties vergoed.
Artikel 3.12 Persoonsgebonden budget
Een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, indien:
de jeugdige of zijn ouders naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat zijn tot een redelijke waardering van de belangen ter zake dan wel met hulp uit hun sociale netwerk dan wel van een curator, bewindvoerder, mentor, gemachtigde, gecertificeerde instelling of aanbieder van gesloten jeugdhulp, in staat zijn de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren;
Artikel 3.13 Onderscheid formele en informele hulp
Van formele hulp is sprake als de hulp verleend wordt door onderstaande personen, met uitzondering van bloed- of aanverwanten in de 1e of 2e graad van de budgethouder:
personen die werkzaam zijn bij een instelling die ten aanzien van de voor het pgb uit te voeren taken/werkzaamheden ingeschreven staat in het Handelsregister (conform artikel 5 Handelsregisterwet 2007), en die beschikken over de relevante diploma’s die nodig zijn vooruitoefening van de desbetreffende taken en op basis van het Kwaliteitskader Jeugd ingeschreven staan in het register, bedoeld in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (BIG-register) en/of artikel 5.2.1 van het Besluit Jeugdwet (SKJ-register), voor het uitoefenen van een beroep voor het verlenen van jeugdhulp, of;
personen die aangemerkt zijn als zelfstandige zonder personeel of personen die ingeschreven staan in het register. Daarnaast moeten zij beschikken over de relevante diploma’s die nodig zijn voor uitoefening van de desbetreffende jeugdhulptaken, moet de onderneming van deze persoon ingeschreven staan in het Handelsregister (conform artikel 5 Handelsregisterwet 2007) ten aanzien van de voor het pgb uit te voeren taken/werkzaamheden, en op basis van het Kwaliteitskader Jeugd ingeschreven staan in het register, bedoeld in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (BIG-register) en/of artikel 5.2.1 van het Besluit Jeugdwet (SKJ-register), voor het uitoefenen van een beroep voor het verlenen van jeugdhulp.
personen die op basis van het Kwaliteitskader Jeugd ingeschreven staan in het register, bedoeld in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (BIG-register) en/of artikel 5.2.1 van het Besluit Jeugdwet (SKJ-register), voor het uitoefenen van een beroep voor het verlenen van jeugdhulp.
Artikel 3.14 Verstrekken persoonsgebonden budget formele hulp en informele hulp
Artikel 3.16 Van het pgb uitgesloten kosten
De volgende kosten zijn uitgesloten van vergoeding vanuit een pgb:
Artikel 3.17 Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering
Degene aan wie krachtens deze verordening een individuele voorziening is verstrekt, is verplicht zo spoedig mogelijk, en uiterlijk binnen een maand, aan het college mededeling te doen van alle feiten en omstandigheden, waarvan hen redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een besluit aangaande een individuele voorziening.
Artikel 3.18 Bestrijding oneigenlijk gebruik en misbruik
Het college informeert de jeugdige en zijn ouders dan wel zijn wettelijk vertegenwoordiger in begrijpelijke bewoordingen over de rechten en plichten die aan het ontvangen van een individuele voorziening of persoonsgebonden budget zijn verbonden en over de mogelijke gevolgen van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.
Het college kan personen aanwijzen die belast zijn met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij de wet, dan wel deze verordening, ten aanzien van de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een individuele voorziening of een persoonsgebonden budget, alsmede van misbruik of oneigenlijk gebruik van het bepaalde bij de wet, dan wel deze verordening.
Artikel 3.19 Opschorting betaling uit het pgb
Het college kan de Sociale Verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een geheel of gedeeltelijke opschorting van betalingen uit het pgb voor ten hoogste dertien weken, als er ten aanzien van de persoon aan wie het pgb is verstrekt een ernstig vermoeden is gerezen dat er sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 8.1.4, eerste lid, onder a, d of e, van de wet.
Indien de jeugdige langer dan twee maanden verblijft in een instelling als bedoeld in de Wet langdurige zorg of de Zorgverzekeringswet kan het college de Sociale Verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een gehele of gedeeltelijke opschorting van betalingen uit het pgb voor de duur van de opname.
Hoofdstuk 4 Afstemming met andere voorzieningen
Artikel 4.1 Afstemming gezondheidszorg
Het college draagt zorg dat wanneer de lokale toegang een besluit neemt over de inzet van zorg die vanaf de 18e verjaardag valt onder het basispakket van de Zorgverzekeringswet en er de reële verwachting is dat deze zorg na de 18e verjaardag van de jeugdige door zal lopen, het besluit voldoet aan de eisen die daaraan gesteld worden door de zorgverzekeraars.
Het college draagt zorg dat de lokale toegang zich in de gevallen bedoeld in het eerste lid de jeugdige en zijn ouders wijst op de consequentie dat deze zorg vanaf de 18e verjaardag van de jeugdige onder de Zorgverzekeringswet valt, en zich inspant voor de continuïteit van de zorg indien noodzakelijk.
Artikel 4.4 Afstemming maatschappelijke ondersteuning
Het college draagt zorg voor een goede afstemming tussen de lokale toegang en aanbieders in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning, indien een jeugdige en/of zijn ouders naast jeugdhulpvoorzieningen ook in aanmerking komen voor voorzieningen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning.
Artikel 4.5 Afstemming werk en inkomen
Het college draagt zorg dat de lokale toegang en de gecertificeerde instellingen financiële belemmeringen voor het slagen van preventie en jeugdhulp vroegtijdig signaleren en waar nodig jeugdigen en hun ouders helpen de juiste ondersteuning vanuit de gemeentelijke voorzieningen – zoals schuldhulpverlening, inkomensvoorzieningen, minimaregelingen te krijgen om deze belemmeringen weg te nemen.
Hoofdstuk 5 Waarborging verhouding prijs-kwaliteit
Artikel 5.1 Verhouding prijs en kwaliteit jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen
Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, in ieder geval rekening met:
Het college is bevoegd, in gevallen waarin de toepassing van deze verordening tot een bijzondere en onvoorziene hardheid leidt, ten gunste van de jeugdige en/of zijn ouders af te wijken van de bepalingen in deze verordening, indien zeer dringende redenen hiertoe noodzaken.
De rechten en verplichtingen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze verordening gelden met betrekking tot een individuele voorziening waarvoor op grond van de verordening jeugdhulp Amstelveen 2022 een besluit is afgegeven, blijven gelden gedurende de looptijd van het besluit, dan wel tot het moment dat er op basis van een gewijzigde ondersteuningsbehoefte een nieuw besluit wordt genomen. Meldingen die zijn gedaan voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening en waarop vóór de inwerkingtreding van deze verordening niet beslist is, worden afgehandeld op grond van deze verordening.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 2 april 2025.
De griffier,
Debby de Heus
De voorzitter,
Tjapko Poppens
Bijlage 1 Overzicht van ontwikkelingstaken, opvoedingsopgaven en ‘normale’ uitdagingen.
Onderstaand overzicht, uit ‘Opgroeien en opvoeden’ van het NJI, is niet uitputtend maar geeft voorbeelden van ontwikkelingstaken en opvoedingsopgaven die kenmerkend zijn voor de verschillende leeftijdsgroepen. Vaak begint de ontwikkeling al in een eerdere fase, maar staat het in het schema in de fase waarin dit het meeste speelt. Dit schetst een beeld van ‘normale’ uitdagingen die onder de ouderlijke verantwoordelijkheid vallen en waarbij in beginsel géén aanspraak bestaat op jeugdhulp.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-175058.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.