Gemeenteblad van Edam-Volendam
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Edam-Volendam | Gemeenteblad 2025, 174099 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Edam-Volendam | Gemeenteblad 2025, 174099 | beleidsregel |
Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Edam-Volendam tot vaststelling van beleidsregels voor de uitvoering van artikelen 15 en 18 van de Wegenverkeerswet 1994 en de daarop gebaseerde artikelen van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer en het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (Beleidsregels elektrisch laden Edam-Volendam)
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Edam-Volendam;
gelet op de artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht;
gelet op de artikelen 15 en 18 van de Wegenverkeerswet 1994;
overwegende dat het faciliteren van de ontwikkeling van het elektrisch vervoer als beleidsuitgangspunt opgenomen is in de Omgevingsvisie Edam-Volendam;
dat daaraan invulling wordt gegeven door het opladen van elektrische vervoermiddelen in de openbare ruimte mogelijk te maken;
dat het college een Uitvoeringsplan elektrisch laden voor de gemeente Edam-Volendam vaststelt;
dat het wenselijk is om beleidsregels te publiceren over locatiekeuze en procedure voor infrastructuur voor het opladen van elektrische voertuigen;
vast te stellen de volgende Beleidsregels elektrisch laden Edam-Volendam.
De gemeente Edam-Volendam wil schone mobiliteit stimuleren. Elektrisch vervoer maakt daarvan deel uit, daar het bijdraagt aan het behalen van (inter)nationale en lokale doelstellingen om emissievrij te rijden. Om te komen tot de plaatsing van een oplaadpaal zijn gemeentelijke besluiten nodig.
In 2022 heeft het college de Beleidsregels elektrisch laden Edam-Volendam vastgesteld als toetsingskader voor deze besluiten. Deze is aan herziening toe vanwege de vaststelling van het Uitvoeringsplan elektrisch laden: oplaadinfrastructuur gemeente Edam-Volendam, vanwege vernieuwde criteria ten aanzien van de inrichting van de openbare ruimte bij laadpunten, en vanwege de introductie van openbare snellaadvoorzieningen in de gemeente Edam-Volendam.
Ten opzichte van de vorige beleidsregel is tevens een bepaling ten aanzien van de parkeerdruk aangepast.
elektrisch voertuig: een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c van de Wegenverkeerswet 1994, dat bij de RDW staat geregistreerd als auto en die geheel of gedeeltelijk – met een minimaal volledig elektrisch bereik van 45 km WLTP – door een elektromotor wordt aangedreven waarvoor de elektrische energie geleverd wordt door een batterij en waarvan de batterij (mede) kan worden opgeladen door middel van een voorziening buiten het voertuig.
Artikel 2 Samenwerking MRA-Elektrisch
Voor het stimuleren van elektrisch vervoer en de realisatie van oplaadlocaties is het college een samenwerking aangegaan met MRA-Elektrisch. MRA-Elektrisch (MRA-E) is een samenwerkingsverband van overheden in de provincies Noord-Holland, Flevoland en Utrecht: samen regio Noordwest. MRA-E stimuleert het elektrisch rijden in deze regio om beleidsdoelen rond luchtkwaliteit en klimaat te realiseren. De samenwerking heeft betrekking op de procedure van het behandelen van een verzoek, de locatiebepaling, de inkoop van oplaadobjecten en het bijbehorend beheer, onderhoud en diensten en de onderlinge afspraken over de verdeling van de bijbehorende werkzaamheden. De ‘Voorwaarden deelname inkoop oplaadinfrastructuur MRA-Elektrisch 2023’ of een opvolger van deze voorwaarden zijn hierbij van toepassing.
Artikel 4 Verzoek om plaatsing van een laadvoorziening
Een Verzoek van het college hangt samen met de wens om op een specifieke locatie een Oplaadobject te realiseren. Het College maakt het Verzoek bekend bij MRA-E, welke het verzoek toetst aan de in bijlage 3 ‘Voorwaarden voor het data-gestuurd bijplaatsen 2022’ dan wel een opvolger hiervan. Bij een Verzoek over een specifieke locatie wordt door MRA-E beoordeeld of het Verzoek past binnen de overeenkomst met beheerder en welke voorwaarden hieraan verbonden zijn. MRA-E adviseert hierover aan de gemeente.
Een Verzoek van een Beheerder of MRA-E hangt samen met het (hoge) gebruik van een bestaand Oplaadobject. De Beheerder kan een Verzoek via MRA-E indienen bij de gemeente. Het verzoek wordt getoetst aan de voorwaarden in bijlage 3 ‘Voorwaarden data-gestuurd bijplaatsen 2022’ dan wel een opvolger hiervan.
Artikel 5 Afwegingen bij het bepalen van de locatie en voor het nemen verkeersbesluit
Het college wijst geen parkeervakken aan voor het opladen van elektrische voertuigen indien er binnen een loopafstand van 250 meter van de voorgestelde locatie reeds voldoende laadinfrastructuur aanwezig is, en waarvan de bezettingsgraad het gebruik door de indiener toelaat, of op de planning staat aangelegd te worden. Het college kan deze afstand in overleg met de beheerder verlagen tot 200 meter.
Als een elektrisch voertuig binnen een parkeerschijfzone als bedoeld in Artikel 25 van het RVV1990 op een daarvoor bestemde parkeerplaats wordt opgeladen, is de parkeerduurlimiet, binnen de dagen en/of uren die op de onderborden staan vermeld, voor voertuigen zonder ontheffing voor de betreffende parkeerschijfzone:
Nadat het College heeft ingestemd met de definitieve locatiebepaling, zullen in de openbare ruimte in principe per locatie twee parkeervakken worden gereserveerd voor het laden van een Elektrisch voertuig. Deze reservering vindt plaats middels een verkeersbesluit volgens een procedure op grond van de wegenverkeerswetgeving.
De aanwijzing van de parkeervakken geschied middels plaatsing van de verkeersbord uit bijlage 2 van het RVV 1990. Dat is het bord E8c, of een combinatie van de verkeersborden E4 (400x600mm) en het onderbord OB20 (alleen voor opladen elektrische voertuigen); en OB504 (één of twee pijlen schuin links/rechts).
Artikel 10 Particuliere laadinfrastructuur
Het college verleent geen medewerking aan het realiseren van openbare oplaadinfrastructuur, wanneer de indiener van een Verzoek als gebruiker de mogelijkheid heeft om op eigen terrein te parkeren. Deze gebruikers dienen een particulier laadpunt te realiseren of gebruik te maken van bestaande laadinfrastructuur.
Artikel 11 Intrekking oude beleidsregels
De Beleidsregels elektrische laadinfrastructuur Edam-Volendam van 22 februari 2022 worden ingetrokken.
Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 15 april 2025,
het college van burgemeester en wethouders van Edam-Volendam,
de secretaris,
C. Rijnberg.
de burgemeester,
R.J. Beukers.
De gemeente Edam-Volendam wil schone mobiliteit stimuleren. Elektrisch vervoer maakt daarvan deel uit, daar het bijdraagt aan het behalen van (inter)nationale en lokale doelstellingen om emissievrij te rijden.
Om te komen tot de plaatsing van een oplaadpaal zijn gemeentelijke besluiten nodig. Nadat de gemeente met de beheerder een locatie overeen is gekomen regelt de gemeente middels een verkeersbesluit het gebruik van de parkeerplaatsen rondom de laadvoorziening. In het verkeersbesluit wijst het college de betreffende parkeerplaats(en) aan voor het exclusieve gebruik voor het laden van elektrische auto’s. Verkeersbesluiten waarmee een parkeergelegenheid wordt gereserveerd voor het opladen van elektrische voertuigen treden in werking op het moment dat de oplaadlocatie inclusief de in het verkeersbesluit vermelde bebording is gerealiseerd. Op het moment dat het verkeersbesluit is gepubliceerd, kunnen de overige benodigde vergunningen worden aangevraagd.
Er bestaat behoefte aan richtlijnen in het beleid om particulieren, bedrijven, en aanbieders van laadinfrastructuur duidelijkheid te geven over de voorwaarden waaronder de gemeente medewerking verleent aan het realiseren van laadinfrastructuur in de openbare ruimte. Voor het aanwijzen van locaties voor oplaadobjecten is het noodzakelijk om aanvragen consequent en eenduidig te kunnen beoordelen.
De MRA-E vervult bij de behandeling van verzoeken meerdere rollen, afhankelijk van de herkomst van het verzoek. De MRA-E is geen commerciële partij. Een beheerder van een oplaadobject is dat wel. De MRA-E vertegenwoordigt de aangesloten gemeenten bij het uitschrijven en bijwerken van een gezamenlijke concessie, waarbinnen laadpalen op kosten van de beheerder geplaatst en onderhouden worden. Daarnaast vertegenwoordigt de MRA-E de beheerder aan wie de concessie is verleend. De MRA-E is dus een schakel tussen de colleges van de aangesloten gemeenten en de beheerder. De MRA-E heeft als doel het ontwikkelen van een dekkend laadnetwerk. Om die reden kan zij namens de beheerder van de laadpalen, of namens het college een voorstel doen om het laadnetwerk uit te breiden op grond van het gebruik van bestaande laadinfrastructuur. Voor de plaatsing blijft desondanks goedkeuring nodig van het college en de beheerder.
Het college bepaalt aan de hand van de bepalingen in artikel 5 waar het openbare laadobject geplaatst wordt, in overleg met de beheerder. In gebieden waar de parkeerdruk dat rechtvaardigt, kan de aangewezen parkeerplaats op grotere afstand zijn gelegen van het verblijfadres van de aanvrager dan de afstand van 200 meter, genoemd in het eerste lid van het artikel. Bij het reserveren van de parkeervakken vindt overleg plaats met de verkeersadviseur van de politie. Deze is door de korpschef gemandateerd om advies te geven bij verkeersbesluiten. Deze toetst eveneens aan de gevolgen van een oplaadobject voor de verkeersveiligheid. Bij het indienen van het verzoek kan de gebruiker een voorkeur aangeven voor een locatie. De beslissing blijft aan het college en de beheerder.
Parkeerregulering kan ten koste gaan van de toegankelijkheid en gebruiksvriendelijkheid van een oplaadobject. Daarom worden er normaal gesproken geen openbare oplaadobjecten geplaatst bij parkeervakken die reeds zijn gereserveerd voor vergunninghouders. Vergunninghouders kunnen wel een laadpaal aanvragen. In het geval een dergelijke aanvraag wordt goedgekeurd, zal het oplaadobject geplaatst worden bij een openbare parkeergelegenheid.
Voor laadpunten binnen een parkeerschijfzone kan het college, indien wenselijk, de parkeerlimiet bij de gereserveerde parkeervakken laten vervallen, door de blauwe lijn te verwijderen. Het gebruik van de parkeerschijf of een ontheffing voor de parkeerschijfzone is in dat geval niet meer nodig om de bewuste parkeervakken te gebruiken als oplaadpunt.
Om laadpaalklevers te voorkomen, mag een gereserveerde parkeerplaats bij de oplaadlocatie in principe alleen gebruikt worden voor het opladen van elektrische voertuigen. Dat is het geval wanneer dat met bebording staat aangegeven. Wanneer het voertuig is opgeladen, verwijdert de gebruiker deze binnen een uur van de gereserveerde parkeerplaats nadat het opladen is voltooid. Om praktische redenen gebeurt handhaving hierop niet tussen 22:00 en 07:00 uur.
Het aanwijzen van een parkeerplaats voor het opladen van elektrische voertuigen geschiedt krachtens een verkeersbesluit. De bebording die wordt geplaatst leidt tot een parkeerverbod. In het BABW is bepaald dat daarvoor een verkeersbesluit moet worden opgesteld door de wegbeheerder.
Een verkeersbesluit kan betrekking hebben op meerdere laadlocaties. Deze staan per stuk genoemd in het verkeersbesluit. De laadlocaties zijn te raadplegen in de in Artikel 3 omschreven locatiekaart.
Het college heeft de uitzonderingsmogelijkheid om bij het verkeersbesluit voorafgaand aan de plaatsing van een laadpaal aanvankelijk één parkeervak te realiseren. Het college reserveert het tweede parkeervak als de maandelijkse bezettingsgraad op de laadpaal hoger was dan 20% gedurende een dag, of 35% was gedurende een dagdeel (ochtend 6-12, middag 12-6, avond 6-12, nacht 0-6), gedurende twee achtereenvolgende kalendermaanden.
Particuliere laadpunten worden op eigen terrein gerealiseerd. Hiervoor is geen toestemming van het college voor nodig. De plaatsing van particuliere oplaadobjecten in de openbare ruimte is omwille van de veiligheid voor het verkeer en vanwege de onwenselijkheid van particuliere kabels over en onder de openbare weg niet toegestaan.
Het hebben van laadkabel in, op of over de weg kan gereguleerd zijn op basis van artikel 2:10 van de Algemene plaatselijke verordening Edam-Volendam. Dat is geduid in de nadere regels terrassen, uitstallingen, reclame- en overige objecten op of aan de weg Edam-Volendam.
Bijlage 1 Voorwaarden beoordeling verzoeken gebruiker 2023
E-rijders kunnen een verzoek indienen bij de gemeente voor het uitbreiden van het laadnetwerk in hun buurt. De hier beschreven criteria worden toegepast om te bepalen of het een valide verzoek is en vervolgens het verzoek geaccepteerd wordt. Bij acceptatie wordt een nieuw locatievoorstel opgesteld of wordt het verzoek gekoppeld aan een lopend locatievoorstel.
Gemeente accepteert een valide verzoek van de e-rijder indien:
Er geen publieke laadpaal binnen 200 meter loopafstand in bedrijf is;
OF publieke laadpalen aanwezig binnen 200 meter loopafstand hebben een gemiddelde bezettingsgraad hoger dan 40% gedurende de voorafgaande drie maanden in een dagdeel (ochtend 6-12, middag 12-6, avond 6-12, nacht 0-6);
EN aan de overige criteria voor het behandelen van e-rijder verzoeken is voldaan:
Indiener van het verzoek woont of werkt aantoonbaar minimaal 18 uur per week in de gemeente;
Indiener verzoek beschikt over een elektrische auto 1 met een minimaal elektrisch bereik van 45 km. Indiener moet dit aantonen door middel van een (voorlopige) koop- of leaseovereenkomst, eigendomsbewijs of document met vergelijkbare bewijskracht; (1 Overeenkomstig met eerste lid van artikel 1 sub c, van de Wegenverkeerswet 1994 en nader bepaald in de Regeling auto en die is geregistreerd bij de Rijksdienst voor Wegverkeer: een personen-of bedrijfsauto die geheel of gedeeltelijk - met een minimaal volledig elektrisch bereik van 45 km - door een elektromotor wordt aangedreven, waarvoor de elektrische energie geleverd wordt door een batterij en waarvan deze batterij wordt opgeladen door middel van een voorziening buiten de auto.)
Indiener is voor het parkeren van de elektrische auto afhankelijk van een publieke parkeerplaats op straat. Dit betekent dat de indiener niet beschikt over eigen parkeerterrein. Onder eigen terrein vallen ook VVE parkeerplaatsen en/of de (verplichte) mogelijkheid tot het huren/kopen van een parkeerplaats in combinatie met appartement.
Gemeenten kunnen besluiten om de bovengenoemde maximale loopafstand te verminderen tot 150 meter. Gemeenten melden een wijziging van de maximale loopafstand bij MRA-Elektrisch.
Bijlage 2 Eisen en criteria locatiebepaling laadpalen
Eisen en criteria van MRA-Elektrisch en gemeenten bij het aanwijzen van een locatie voor een publieke laadpaal of het opstellen van een laadkaart.
Nadat de gemeente een verzoek van een (aanstaande) e-rijder of een data gestuurd verzoek ontvangt en deze goedkeurt, is het belangrijk een geschikte locatie te kiezen voor het realiseren van een laadpaal. Wanneer locatiebepaling proactief gebeurt en dus op basis van een laadkaart, gelden dezelfde criteria en eisen.
Bij de keuze voor een locatie dient er met een aantal veiligheids- en technische aspecten rekening gehouden te worden. Goed geplaatste laadpalen lopen ook minder risico op aanrijdingen en kunnen met minder moeite gerealiseerd worden.
Ook kan de locatie zodanig gekozen worden dat de gebruikersgroep die bediend wordt met de laadpaal zo groot mogelijk is. Het beoogt een betere acceptatie van laadpalen (er worden geen palen neergezet die nauwelijks gebruikt worden) en effectief gebruik van de openbare ruimte omdat met minder laadpalen meer mensen bediend kunnen worden. Daarnaast is deze benadering ook goed voor de exploitant, omdat zo een laadpaal een betere business case heeft.
Tezamen helpen de verschillende soorten eisen en criteria om de (maatschappelijke) kosten van de ontwikkeling van elektrisch vervoer te beheersen.
De laadpaal wordt geplaatst in het midden tussen twee parkeerplaatsen. Om doorlooptijden te versnellen en de kwaliteit van de laadlocaties te verhogen, dient bij het kiezen van een nieuwe oplaadlocatie rekening gehouden te worden met verschillende eisen en criteria. We maken een onderscheid tussen eisen en criteria voor de keuze van de locatie. Alle locaties moeten aan de eisen voldoen. De criteria sturen de afweging voor de juiste locatie. De eisen en de criteria zijn geordend volgens onderstaande thema’s. Daarnaast zijn achteraan dit document een aantal veel voorkomende opstellingsvoorbeelden ingevoegd.
Omdat niet in alle gevallen een laadoplossing de vorm van een laadpaal heeft (in de zin van een zuil of sokkel), verwijzen we in onderstaande lijst naar Oplaadobjecten in plaats van laadpalen.
Indien de gemeente een ander soort aanrijdbeveiliging wenst kan de gemeente hier zelf zorg voor dragen of de exploitant kan een andere optie aanrijdbeveiliging tegen een meerprijs laten uitvoeren. Indien gemeente meerwerk door de exploitant wil laten verzorgen, moet dit in de precheck van het locatievoorstel worden aangegeven (zie MRA-E portaal).
Onderstaand het type vergunningen (inclusief doorlooptijden voor zover bekend) waarmee rekening gehouden dient te worden in de locatiekeuze. Des te meer vergunningen noodzakelijk zijn, des te langer de doorlooptijd is tot realisatie Oplaadobject en des te hoger de onzekerheid over het verkrijgen van de nodige vergunningen.
Bij het opstellen van laadkaarten wordt een locatievoorstel niet naar aanleiding van een verzoek van een inwoner of bedrijf opgesteld. Hierdoor is bij de locatiebepaling het adres van het bedrijf of de inwoner niet vanzelfsprekend het startpunt voor het aanwijzen van een nieuwe laadlocatie. Ook is niet al vooraf bepaald of de e-rijder terecht kan bij een private parkeervoorziening. Daarom benoemen we hieronder de volgende aanvullende criteria bij het opstellen van laadkaarten:
Onderstaande opstellingsvoorbeelden zijn een concrete toepassing van de verschillende criteria en eisen, ze maken op zich geen onderdeel uit van de toetsing van de ontvankelijkheid van het verzoek.
#1 - Opstellingsvoorbeeld: plaatsing oplaadobject op trottoir
Toelichting minimale afmetingen zoals weergeven in afbeelding:
Let op: in nieuwbouwwijken kom het steeds vaker voor dat een stoep een afmeting heeft van max. 180 cm, in dit geval kan overwogen worden om toch de afstand van parkeervak tot laadpaal in te korten teneinde wel de beoogde doorloopruimte van 90 - 120 cm te bereiken, dit dient per geval te worden beoordeeld.
[1] Bron: ASVV (CROW) 2012 [2] De breedte/diepte van de laadpalen varieert maar is doorgaans tussen de 20-25 cm.
[2] De breedte/diepte van de laadpalen varieert maar is doorgaans tussen de 20-25 cm.\
#2 - Opstellingsvoorbeeld #2: plaatsing Oplaadobject op vrije/groene ruimte
Toelichting minimale afmetingen zoals weergeven in afbeelding:
#3 - Opstellingsvoorbeeld: plaatsing oplaadobject in parkeervak (incl. aanrijdbeveiliging)
Toelichting minimale afmetingen zoals weergeven in afbeelding:
#4 - Opstellingsvoorbeeld: plaatsing oplaadobject bij langs parkeervakken
Toelichting minimale afmetingen zoals weergeven in afbeelding:
Bijlage 3 Voorwaarden datagestuurd bijplaatsen 2022
Bij datagestuurde uitbreiding passen we de gebruiksdata van laadpalen toe om te bepalen in welke omgeving uitbreiding van het laadnetwerk gewenst is.
De laadpalen die voldoen aan het criterium worden door MRA-E in een apart overzicht geplaatst in het MRA-E portaal. MRA-E of een concessiehouder voorziet een datagestuurd verzoek van een voorstel voor de locatie waar wordt uitgebreid, inclusief een boven- en een zijaanzicht. De gemeente beoordeelt de datagestuurde verzoeken. Bij akkoord kunnen de concept-locatie en de boven- en zijaanzichten worden overgenomen in een locatievoorstel.
Een datagestuurd verzoek voor uitbreiding wordt opgesteld voor:
Laadpalen met een gemiddeld maandelijks afzet volume vanaf 1.000 kWh over de afgelopen 3 maanden;
EN een gemiddelde bezettingsgraad hoger dan 40% gedurende de voorafgaande drie maanden in een specifiek dagdeel;
EN waarvan NIET binnen 150 meter hemelsbreed al een nieuwe laadpaal in voorbereiding of in de afgelopen 3 maanden in bedrijf gesteld is;
Criterium 1 en 2 toepassen op laadpalen in bedrijf binnen 150 meter hemelsbreed.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-174099.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.