Gemeenteblad van Valkenburg aan de Geul
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Valkenburg aan de Geul | Gemeenteblad 2025, 170524 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Valkenburg aan de Geul | Gemeenteblad 2025, 170524 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Nadere regels Verordening leerlingenvervoer Maastricht-Heuvelland 2025, gemeente Valkenburg aan de Geul
Voor de bekostiging en organisatie van het Leerlingenvervoer heeft de gemeente de Verordening leerlingenvervoer Maastricht-Heuvelland 2025, gemeente Valkenburg aan de Geul opgesteld. Ter verduidelijking van de uitvoering van deze verordening zijn deze nadere regels opgesteld door het College van Burgermeester en Wethouders, zoals bepaald in artikel 30 van de Verordening.
Het college beoordeelt of aanspraak bestaat op leerlingenvervoer. Indien aanspraak bestaat maakt het college een afweging tussen de verschillende vervoersvoorzieningen met als uitgangspunt de mogelijkheden van de leerling en het gezin in combinatie met de goedkoopst passende voorziening. Op verzoek van de aanvrager, of op initiatief van de gemeente, kan het college overwegen om een vergoeding te verstrekken voor eigen vervoer.
1.Alle definities in de Verordening Leerlingenvervoer Maastricht-Heuvelland 2025, gemeente Valkenburg aan de Geul zijn van toepassing op deze nadere regels.
2. Alle begrippen die in deze nadere regels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet op primair onderwijs, de Wet op voortgezet onderwijs 2020, de Wet op de expertisecentra, de Algemene wet bestuursrecht en de Verordening Leerlingenvervoer Maastricht-Heuvelland 2025, gemeente Valkenburg aan de Geul.
De gedragsdeskundige van een gemeente wordt als een deskundige beschouwd. Indien ouders akkoord zijn kan een gedragsdeskundige van de betreffende gemeente als deskundige worden geraadpleegd bij de beoordeling van leerlingenvervoer.
Een leerling met gescheiden ouders kan twee woningen hebben in de zin van de verordening.
Bijvoorbeeld bij co-ouderschap, waarbij de leerling structureel zowel bij de ene als bij de andere ouder verblijft. In dat geval is sprake van twee structurele hoofdverblijven, c.q. woningen. Beide ouders dienen dan afzonderlijk leerlingenvervoer aan te vragen voor de dagen dat het kind doordeweeks bij hen verblijft en in de gemeente waar de ouder woonachtig is. De betreffende gemeenten toetsen de aanvraag elk aan de eigen verordening leerlingenvervoer. Het kan voorkomen dat slechts in één van de gemeenten aanspraak bestaat op leerlingenvervoer.
1. Persoonlijk vervoersontwikkelingsplan
Het college kan in overleg met ouders een persoonlijk vervoersontwikkelingsplan opstellen.
Het is mogelijk dat een leerling individuele (medische) begeleiding nodig heeft. Begeleiding is primair een taak van de ouders. Als het niet mogelijk is dat ouders zelf de begeleiding uitvoeren, dienen zij zelf voor een oplossing te zorgen. Bijvoorbeeld door het inschakelen van een oppas, buren, familie of een vrijwilliger. Het college bepaalt of een vergoeding wordt verstrekt voor de begeleiding van de leerling.
Het college is niet verantwoordelijk voor medische begeleiding in het leerlingenvervoer. Wel zal een zitplaats ter beschikking worden gesteld voor de medische begeleiding indien sprake is van aangepast vervoer.
De verantwoordelijkheid om te zorgen voor begeleiding tijdens het leerlingenvervoer berust bij ouders, tenzij naar het oordeel van het college voldoende is aangetoond dat begeleiding van de leerling door de ouders of anderen uit hun netwerk onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden. Bij ernstige benadeling worden in ieder geval de volgende situaties in overweging genomen:
In het algemeen wordt bij beoordeling van leerlingenvervoer gekeken naar de impact van een besluit voor het gehele gezin.
Een opstapplaats bevindt zich maximaal 1000 meter van de woning, vastgesteld door middel van een professioneel navigatiesysteem.
5. Vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school
Indien ouders een vervoersvoorziening aanvragen naar een school op een grotere afstand dienen zij aan te tonen dat de dichtstbijzijnde toegankelijke school niet toegankelijk is. Hiertoe dienen ouders minimaal de volgende gegevens te overleggen:
6. Schooltijden en wachttijden
Het college stelt bij wisselende lesroosters in het voortgezet onderwijs of in het voortgezet speciaal onderwijs een wachttijd in van maximaal 2 lesuren. Dit kan betekenen dat leerlingen twee lesuren op school moeten wachten om zo gecombineerd vervoer mogelijk te maken.
Ouders zijn verantwoordelijk voor het vervoer van een leerling bij afwijkende schooltijden wegens bijvoorbeeld bezoek aan een huisarts of als een leerling ziek is en eerder naar huis moet gaan.
7. Tijdelijk verblijf buiten de gemeente
Indien het tijdelijk verblijf buiten de gemeente langer dan 6 weken duurt eindigt de aanspraak op leerlingenvervoer. Het is in die situatie van belang om tijdig een aanvraag leerlingenvervoer in te dienen bij de gemeente waar de leerling feitelijk verblijft. Indien deze gemeente de aanvraag leerlingenvervoer afwijst kan mogelijk aanspraak bestaan op andere voorzieningen voor de bekostiging van het vervoer. Bijvoorbeeld een bekostiging vanuit Wet Langdurige Zorg of Jeugdwet. In het kader van de Jeugdwet is het woonplaatsbeginsel dan leidend om te bepalen tot welke gemeente men zich moet wenden.
8. Vervoersvoorziening naar stageadres
Het stageadres is gelegen binnen een straal van maximaal 25 kilometer van de woning of de school van de leerling of op de route naar de school van de leerling.
9. Vervoer tussen buitenschoolse opvang of een afwijkend opvangadres en school
Aangepast vervoer tussen buitenschoolse opvang of een afwijkend opvangadres en school dient structureel van aard te zijn. Dit betekent dat dit vervoer plaats vindt op dezelfde, vaste dagen in de week waarbij op grond van artikel 17 géén onevenredig nadeel mag ontstaan voor de overige deelnemers aan de vervoersvoorziening. Dit betekent in ieder geval dat de reistijd van de leerlingen niet onevenredig langer wordt en dat leerlingen tijdig op school aanwezig kunnen zijn.
Het college kan een vervoerstraining inzetten om de ontwikkeling van de leerling naar meer zelfstandig vervoer te bevorderen. Een vervoerstraining kan bijvoorbeeld bestaan uit inzet van een OV-app. Bij de inzet van een vervoerstraining geldt het volgende:
11. Vervoersvergoeding voor de leerling
Bij het verstrekken van een vergoeding voor openbaar vervoer wordt uitgegaan van de kosten die de lokale vervoerder in het lopende schooljaar hanteert. Bij het vaststellen de vergoeding wordt rekening gehouden met eventuele kortingen die door de lokale vervoerder worden toegepast.
12. Aangepast vervoer: goedkoper vervoersalternatief
Indien een leerling in aanmerking komt voor een andere vervoersvergoeding dan aangepast vervoer is artikel 22 onder e van de verordening niet van toepassing.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-170524.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.