Gemeenteblad van Moerdijk
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Moerdijk | Gemeenteblad 2025, 167389 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Moerdijk | Gemeenteblad 2025, 167389 | beleidsregel |
Welstand-gebiedscriteria ‘Klundert’
[Deze regeling is oorspronkelijk vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk en is op 13 maart 2025 bekrachtigd door de gemeenteraad. Dit besluit is bekendgemaakt op 17 april 2025 in Gemeenteblad 2025, 166934.]
Klundert is gesticht langs de Mooye Keene, daar waar de Aalskreek en de Keene samenkomen, aan de zuidkant van de Groote polder.
In het kader van de Brabantse waterlinie is de stad omgevormd tot vestingstad. In 1583 wordt de stad omwald, wat nu nog voor het grootste deel te herkennen is.
De Aalskreek loopt dwars door het centrum van Klundert. Waar nu vanaf de Molenstraat en de Voorstraat dit water te zien is en het centrum van Klundert een aangename groene sfeer meegeeft, daar stonden vroeger aan weerszijden van de Aalskreek huizen, met hun achterkanten uitkomend op het water, die het zicht op het water blokkeerden.
De vestingstad Klundert vormde een onderdeel van de zuidelijke verdedigingslinie tegen de Spanjaarden in de 80- jarige oorlog. Willem van Oranje omringde in 1583 het stadje met wallen en grachten. Hoewel de wallen helaas niet compleet behouden gebleven zijn, herinneren bijvoorbeeld "De Stenen Poppen" nog aan die verdedigingswerken (289). De trots van Klundert is het voorname renaissance stadhuis, gebouwd in opdracht van Prins Maurits in 1621. Het is één van de weinige stadhuizen in Nederland dat geheel vrij op een plein staat (270).
1.4. Ruimtelijke karakteristiek Klundert
De ruimtelijke structuur van Klundert is het beste aan te duiden als een dubbel Flakkees type, met twee wegen loodrecht op de dijk, die naar twee pleintjes lopen. Aan het einde van de ene weg, de Molenstraat, ligt de kerkring met daarin de kerk, terwijl aan het einde van de Voorstraat de Stadhuisring ligt, met daaraan het Stadhuis. Omdat Klundert als een vestingstad weinig uitbreidingskansen had, is Klundert pas in de 20e eeuw echt buiten haar wallen gaan bouwen.
Momenteel ziet Klundert eruit als een vlinder. Het lijf gevormd door de Voorstraat en de Molenstraat en de vleugels door het oostelijk gelegen bedrijventerrein en woongebied en het westelijk gelegen woongebied.
Van de oude vestingwerken zijn de waterlopen met wallen nog zichtbaar aan de noord- en zuidkant. Binnen deze werken is de historische bebouwing gelegen. Door het centrumgebied lopen twee waterlopen die aantakken op de Aalskreek en de Keenehaven. Het historische lint, de vroegere toegangsroute tot de stad, loopt van het noorden (Schansweg) door naar het zuiden (Zevenbergsepoort). Aan dit lint is bebouwing gelegen. Aan de westzijde van het centrumgebied van Klundert liggen de woonwijken Ravelijn Binnen en Ravelijn Buiten. Deze wijken zijn eind jaren 70 tot 90 ontwikkeld.
De oostzijde van de kern bestaat uit een divers beeld met woningbouw en een bedrijventerrein. Het woongebied Klundert Oost bestaat uit rijtjeswoningen afgewisseld met twee-onder-één kap- of vrijstaande woningen. Ten westen van de Schansweg komt het bedrijventerrein Schansweg – Vlietweg voor. De bedrijvigheid bestaat uit kleine tot middelgrote ondernemingen, met name gericht op handel en doorvoer. Op het terrein komen geen woningen voor.
Ten zuiden van de Blauwe Sluisdijk is het woongebied Moye Keene gelegen. Dit gebied is in twee tijdsperioden ontwikkeld en heeft hierdoor een divers karakter.
De belangrijkste verkeersaders tot de stad vanuit het westen zijn de Stoofdijk, de Oliemolenstraat die doorloopt in ’t Walletje en de Zevenbergseweg. Hier vindt aansluiting plaats met het centrumgebied en de Voorstraat, Molenstraat, Kerkring en Stadhuisring.
2. Gebiedsindeling, gebiedsgerichte criteria en welstandsniveaus Klundert
De gebiedsgerichte welstandscriteria vormen een beoordelingskader voor bouwinitiatieven. Er worden achttien gebieden benoemd met een specifieke gebiedskarakteristiek. Deze gebieden worden in de volgende paragrafen beschreven, gewaardeerd en tenslotte worden de welstandsniveaus toegekend en de welstandscriteria beschreven. De gebieden zijn:
De beschrijving en de criteria geschieden aan de hand van de aspecten:
In deze categorie gaat het om stedenbouwkundige beeldaspecten. Daarbij gaat het vooral om de situering van een gebouw ofwel de positie van het gebouw in relatie tot de omringende gebouwen en de publieke ruimte. Tevens wordt de massa en vorm van de gevelopbouw, de kapvorm en het aantal bouwlagen en het materiaal en de kleur van de hoofdvlakken belicht.
Het gaat hier om de compositie van de massa en de verschillende onderdelen. Met name wordt aandacht besteed aan de gevelindeling en de vormgeving van de verschillende gevelelementen. Daarnaast komen onder dit kopje ook de aan- en bijgebouwen aan de orde. Het gaat met name om de karakteristiek van het gebouw als object.
In deze paragraaf gaat het over het materiaalgebruik, de gebruikte kleur en de mate van detaillering, op onderdelen. Er wordt aandacht besteed aan de mate van oorspronkelijkheid / toevoegingen en decoraties.
Na de inventarisatie van de ruimtelijk samenhangende gebieden is voor alle gebieden een ruimtelijk ambitieniveau vastgesteld. Dit ambitieniveau bepaalt de aard en de intensiteit waarmee de bouwplannen aan de diverse criteria zullen worden getoetst. Afhankelijk van de waarde en gevoeligheid van het gebied is voor elk gebied een niveau vastgesteld: bijzonder (niveau 1), regulier (niveau 2), soepel (niveau 3). In het algemeen geldt: hoe waardevoller de gebiedskarakteristiek, hoe hoger het welstandsniveau. Deze waarde wordt per kern beoordeeld. Op deze manier worden de gebiedseigen waarden met betrekking tot beeldkwaliteit doeltreffend beschermd.
Welstandsniveau 1 is van toepassing op gebieden waar een strikte hantering van criteria noodzakelijk is om de aanwezige cultuurhistorische waarden en beeldbepalende objecten te beschermen. Monumenten vallen altijd onder welstandsniveau 1.
Welstandsniveau 2 is van toepassing op gebieden waar reguliere hantering van de criteria de aanwezige cultuurhistorische waarden en beeldbepalende objecten voldoende beschermt.
Welstandsniveau 3 is van toepassing op gebieden waar een soepele hantering van de criteria de aanwezige cultuurhistorische waarden en beeldbepalende objecten voldoende beschermt.
2.1. Historisch dorpslint (H2)
Het lint bestaat uit de Schansweg, Schanspoort, Zevenbergsepoort en de Zevenbergseweg. Het gebied vormt de oorspronkelijke toegangsweg tot Klundert. Het gebied heeft hoofdzakelijk een woonfunctie, incidenteel komen commerciële functies in de benedenverdieping voor.
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
Het lint is historisch gegroeid en bestaat uit gebogen straten met individuele lintbebouwing (123, 247, 250). De bebouwing bestaat overwegend uit individuele gebouwen met een sterk historisch beeld. De bebouwing aan de Zevenbergsepoort (118) heeft een hoge dichtheid. Dit is verklaarbaar door de ligging binnen de vestingmuren. Verder richting het zuiden is de bebouwing op grotere afstand van elkaar gelegen waardoor de open, groene tussenruimten goed zichtbaar zijn. Aan de noordzijde bij de Schanspoort is eveneens een hogere dichtheid herkenbaar. Verder richting het noorden is de bebouwing ook van een lagere dichtheid (104, 108). Langs de Schansweg ligt de bebouwing in een strakke rooilijn langs de straat. Elke woning is voorzien van een kleine voortuin. De woningen staan afwisselend haaks en langs de straat. De hoofdmassa bestaat uit één tot twee lagen voorzien van een zadeldak. Aan de Schanspoort vormt de bebouwing een dichte, gesloten wand. De individuele woningen blijven wel zichtbaar. De woningen zijn opgebouwd uit één tot twee lagen voorzien van een zadeldak in de langsrichting van de straat (101). Voortuinen komen vrijwel niet voor. De woningen aan de Zevenbergsepoort zijn divers van vorm en uitstraling. Diverse kapvormen komen voor waarop veelal dakkapellen zijn geplaatst (119, 122). Ook hier komen geen voortuinen voor en zijn de woningen direct aan de straat gelegen.
Tussen de woningen liggen enkele schuren die in beeld aansluiten bij de woonbebouwing.
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
De bebouwing bestaat uit één of twee lagen die aaneengesloten of bijna aaneengesloten gebouwd zijn.
De pandbreedte bedraagt 8 tot 15 meter. De woningen zijn georiënteerd op de openbare ruimte en voorzien van een kap. De gevels zijn verticaal geleed met een overwegend symmetrische indeling (118, 105).
Baksteen is het meest gebruikte materiaal. Deze komt zowel in een rode als een bruine tint voor. Aan de Schansweg zijn enkele woningen wit gepleisterd (252). Het beeld van de woningen aan deze straat is divers. Er komen zowel ‘oudere’ woningen voor als nieuwere varianten (262, 100).
Deze nieuwere woningen hebben veelal een dakoverstek (120, 121).
Aan de Schanspoort heeft ook vernieuwing plaatsgevonden.
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
Veel woningen zijn voorzien van karakteristieke details. Het betreft hier onder andere daklijsten, raamomlijsting, voordeuromlijsting en kozijnen. De mate van detaillering en het gebruik van accenten in het metselwerk is verschillend per tijdsperiode dat de woningen gebouwd zijn.
Aan de Schanspoort zijn enkele woningen rijkelijk voorzien van accenten (108, 110). Aan de Zevenbergsepoort komen trasramen in een afwijkende kleur en materiaal voor.
De kleur is overwegend licht waarbij traditionele kleuren (donkergroen) als accentkleur gebruikt zijn.
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
Bij uitbreidingen aan de voor- en zijkant van het gebouw moet worden gekozen voor materialen en kleuren die reeds gebruikt zijn binnen de architectonische eenheid. Indien materialen niet meer voorhanden zijn, moet worden gezocht naar een materiaal dat in kleur, textuur en maat sterk lijkt op bestaande materialen;
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
2.2. Gemengde, historisch stedelijke bebouwing (H4)
Dit gedeelte van Klundert is voor een groot gedeelte het oude stadsdeel dat binnen de vestingwallen lag. Het gaat hier onder andere om de omgeving van de Voorstraat (256, 277), Molenstraat, Stadhuisring (270, 271, 280), Kerkring (272) en Krugerstraat.
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
Binnen het deelgebied is een duidelijk verschil in hoogte en dichtheid (274, 279, 73, 82, 278, 279). Aan de Westerstraat achter de panden aan de Voorstraat liggen panden met een commerciële en dienstverlenende functie (2). Er zijn geen voortuinen aanwezig en het stedelijke karakter overheerst in het gebied. De meeste panden zijn twee lagen en een kap, welke meestal een langsrichting heeft. De daken bestaan afwisselend uit zadeldaken en schilddaken (278). Meestal zijn de panden opgetrokken uit rode/ roodbruine baksteen, met een aantal panden, die wit geschilderd zijn. De daken bestaan uit keramische dakpannen, die zowel oranje/ rood als donker/antraciet gekleurd zijn. De hoogte van de dakgoten wisselt per pand (266, 275).
De bebouwing langs de Voorstraat en de Molenstraat staat in een nagenoeg rechte rooilijn dicht tegen elkaar. Hierdoor ontstaat er een dichte gevelwand. De begane grond wordt veelal gebruikt voor commerciële doeleinden. Het oorspronkelijke gevelbeeld is hier aangetast (82).
Het gebied buiten de Voorstraat, de Molenstraat, de Oosterstraat, de Westerstraat, de Stadhuiskring en de Kerkring (hoofdstructuur), heeft een minder hoge dichtheid ten opzichte van de hoofdstructuur. De bebouwing is hier voornamelijk één laag met zadeldak. Soms is er een losse gevelwand aangebracht, waardoor het lijkt dat het gebouw een plat dak heeft. De panden komen uit verschillende perioden en zorgen voor diversiteit in het straatbeeld. De meeste ingangen zijn aan de straatkant gesitueerd.
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
De panden zijn afwisselend voorzien van dakkapellen, dakramen en schoorstenen. Bijgebouwen komen soms voor in het deel dat buiten de hoofdstructuur gelegen is. Het gaat dan om schuren/ garages die in de rooilijn staan tussen de bebouwing. Deze zijn vaak van baksteen en voorzien van een kap. Verder is er in de gevel soms een terugliggende ingang aanwezig. De gevelindeling van de panden, die nog als woning worden gebruikt, is vaak nog in originele staat. Dit in tegenstelling tot de panden met een commerciële functie. De gevel is veelal voorzien van grotere glaspartijen, kleuren en reclame-uitingen (278).
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
De detaillering is afhankelijk van de periode waarin het pand gebouwd is. De oudere panden zijn veelal voorzien van meer details, zoals dakgootlijsten, trasramen, glas in lood ramen, verspringing van de baksteen richting, variatie in de steensoort en kleur binnen een pand (73, 75, 77, 80, 97).
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
Bij uitbreidingen aan de voor- en zijkant van het gebouw moet worden gekozen voor materialen en kleuren die reeds gebruikt zijn binnen de architectonische eenheid. Indien materialen niet meer voorhanden zijn, moet worden gezocht naar een materiaal dat in kleur, textuur en maat sterk lijkt op bestaande materialen;
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
Het lint bestaande uit de Oliemolenstraat, Hoogstraat, Blauwe Sluisdijk en Tol, is een oud dijklint dat Klundert richting Fijnaart en het industrieterrein Moerdijk ontsluit.
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
Het historisch gegroeide lint is afwisselend bebouwd en onbebouwd. De bebouwde delen bestaan uit individueel ontwikkelde bebouwingseenheden van één of twee bouwlagen met kap, waarbinnen gebouwen uit verschillende bouwperioden door elkaar staan (uitgezonderd de rijtjeswoningen langs de Oliemolenstraat). Dit zorgt voor diversiteit binnen de verschillende bebouwde delen van het lint. De meeste bebouwing langs het dijklint bestaat uit woningen, op een aantal plaatsen komen commerciële functies en horeca voor (14). Langs de Oliemolenstraat en de Hoogstraat zijn de individuele gebouwen tegen elkaar gebouwd met een strakke rooilijn evenwijdig aan de straat (15). De woningen staan op korte afstand tot de straat en beschikken niet over een voortuin.
De rijtjeswoningen langs de Oliemolenstraat vormen per rij een eenheid, waarbij de rijtjeswoningen aan de noordkant voorzien zijn van voortuinen.
De woningen langs de Tol zijn individuele, vrijstaande woningen, die vrij op de kavel gesitueerd zijn (3, 5). Deze woningen hebben een individueel karakter. De meeste gebouwen langs het lint hebben een zadeldak in de lengte richting met de weg. De hoofdvlakken zijn allemaal opgetrokken uit afwisselend rode en gele baksteen. Bij een aantal, voornamelijk oudere panden zijn de buitenmuren wit gekalkt. De daken bestaan uit antraciet/ grijze/ donkere of rode keramische dakpannen. De deuren zijn, op een paar uitzonderingen na, allemaal aan de voorzijde gelegen.
Als bijzonderheid is er aan de westkant van de Oliemolenstraat is een tankstation aanwezig.
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
Tussen de verschillende woningen is bijna geen ruimte voor bijgebouwen aan de voorkant. Op sommige plekken, waar ruimte is, is een pad aanwezig, dat afgeschermd wordt door een deur. Op de woningen zijn schoorstenen aanwezig, al verschilt de plaats van de schoorstenen op het dak per woning. Op de woningen is slechts sporadisch een dakkapel of dakraam aanwezig. Als er een dakkapel aanwezig is, is deze voorzien van een platdak.
Op de begane grond zijn er een groot raam en een deur aanwezig, welke dezelfde hoogte aanhouden. Op de eerste verdieping zijn meestal twee tot vier dezelfde ramen aanwezig (8, 9). De samenhang van de ramen en deur per verdieping zorgt voor een horizontaal georiënteerd en rustig beeld (11). Tussen de woningen is wel variatie aanwezig in vorm en omvang van de ramen en deuren (10, 13).
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
Er is overwegend gebruik gemaakt van traditionele materialen, zoals baksteen, keramische dakpannen en hout. Onder de ramen op de begane grond zijn op veel plaatsen natuurstenen lekdorpels aanwezig (12). Verder zijn er bij verschillende woningen rolluiken aangebracht. De ramen zijn op sommige plaatsen voorzien van een traditionele ruitonderverdeling. Opvallend is nog dat er veel wit is gebruikt bij de kleuring van onderdelen. Verder zijn bij beide rijtjeswoningen aan de Oliemolenstraat de deurposten geaccentueerd. Bij de oudere woningen is vaak nog traditionele versiering aanwezig zoals gootlijsten, trasramen en gekleurde baksteenranden.
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
Bij uitbreidingen aan de voor- en zijkant van het gebouw moet worden gekozen voor materialen en kleuren die reeds gebruikt zijn binnen de architectonische eenheid. Indien materialen niet meer voorhanden zijn, moet worden gezocht naar een materiaal dat in kleur, textuur en maat sterk lijkt op bestaande materialen;
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
Aan de zuidzijde van Klundert ligt een klein parkachtig woongebied omgegeven door de historische vestigingswerken en stadswallen. Het betreft hier de Suikerberch.
Hoofdaspecten(plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
De Suikerberch is een hof waar rondom woningen zijn gebouwd (124). Het gebied wordt omsloten door de vestingwerken en is daardoor scherp begrensd. Vanuit de woongebieden is er via de Molenberglaan een verbinding naar de hoofdontsluitingsweg: de Zevenbergseweg – provinciale weg (N285). Bij de entree staan twee houten huizen (135, 136).
De bebouwing bestaat uit vrijstaande woningen die om een centraal, groen middenplein ontwikkeld zijn (131). Het geheel is gebouwd in de jaren ’70 en heeft een traditionele, groene uitstraling. De woningen zijn op ruime kavels gesitueerd. Bij enkele woningen is onder de hoofdmassa van de woning de garage gelegen. Bij andere woningen is de garage in een aanbouw of in de hoofdmassa gerealiseerd. De entree is veelal boven het maaiveld gelegen waardoor de voordeur per trap bereikt wordt. Als dakvorm zijn zadeldaken aanwezig in de langsrichting van de straat (129).
De eerste vijf meter is ingericht als voortuin (133).
In afwijking tot de vrijstaande woningen zijn aan de westzijde twee-onder-één kapwoningen gebouwd die qua verschijningsvorm vergelijkbaar zijn met de vrijstaande woningen (132). Per eenheid van twee woningen is er een sterke samenhang herkenbaar. Qua sfeer zijn de twee-onder- één kapwoningen vergelijkbaar met de vrijstaande woningen.
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
De woningen zijn opgebouwd uit één tot twee lagen met een dominant dakvlak (129, 130). De gevel is aan de voorzijde gesloten tot half open. Dit gesloten gevoel wordt mede bepaald door de overstekken van de dakvlakken. Iedere eenheid is voorzien van een schoorsteen.
Vernieuwing en toevoeging hebben op kleine schaal plaatsgevonden. Het betreft hier hoofdzakelijk dakkapellen en dakvensters. Deze zijn uitgevoerd conform de verschijningsvorm van het hoofdgebouw (125, 127).
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
Er is overwegend gebruik gemaakt van baksteen metselwerk in de kleuren zand en beige. Incidenteel zijn houten panelen of luiken toegevoegd ter decoratie. Het raamwerk bestaat uit hout. Trasramen en roeden komen voor. (128, 133)
De twee-onder-één kapwoningen zijn uitgevoerd in een lichtere steenkleur dan de vrijstaande woningen, namelijk geel. Het houtwerk is overwegend wit waar incidenteel een kleur aan is toegevoegd.
Het dak is uitgevoerd in rode of grijze pannen.
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
2.5. Mauritsweg, Ambachtsherenweg (W4)
Aan weerszijde van de Mauritsweg en aan de oostzijde van de Prins Willemstraat ligt het woongebied dat voornamelijk bestaat uit rijtjeswoningen. Dit in een setting van rechte straten, met veel openbaargroen en een breed straat profiel. Ten oosten van het historisch lint, de Schanspoort ligt de Ambachtsherenweg. Aan deze weg zijn rijtjeswoningen gelegen die vergelijkbaar zijn met de naoorlogse woningen van de Mauritsweg.
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
Het gebied bestaat uit rijtjeswoningen van vier tot acht woningen met een rechte, strakke rooilijn (59). De lengte van de rij bepaalt de mate van geslotenheid van de gevel ten opzichte van het straatbeeld. Alle woningen zijn twee lagen met een zadeldak welke langs de straat is georiënteerd. De woningen aan de Mauritsweg zijn opgetrokken uit zandkleurige bakstenen met donkere, bruine keramische dakpannen (47).
Beneden hebben de rijtjeswoningen een groot raam met, alleen voor de tussenwoningen, een deur in de gevel. De eerste verdieping bestaat uit twee kleinere ramen die geen verticaal geleed zijn (46). De voordeur voor hoekwoningen van de rijen is in een apart bijgebouw, tegen de zijgevel van de woning, geplaatst (51-53). Naast de rijtjeswoningen is er nog één twee-onder-één kapper aanwezig.
De rijtjeswoningen langs de Mauritsweg zijn niet voorzien van voortuinen. Daarentegen hebben de rijtjeswoningen aan de Prins Willemstraat wel voortuinen van ongeveer drie meter.
De Prins Willemstraat bestaat uit rijtjeswoningen die opgetrokken zijn uit rode bakstenen met rood (oranje) keramische dakpannen (58, 263).
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
Er zijn geen garages aanwezig bij de rijtjeswoningen, wel bij de twee-onder-één kapper.
De bijgebouwen, aan de zijkant van de hoekwoningen aan de Mauritsweg, dienen als entree (54). Deze zijn terugliggend ten opzichte van de rooilijn en hebben een soort portiek. De deur ligt terug in een overkapt gedeelte. Dit bijgebouw heeft hetzelfde materiaalgebruik als het hoofdgebouw, zoals zandkleurige baksteen en donkere, bruine keramische dakpannen, alleen is de binnenkant van het portiekgedeelte wit geverfd. De kap op het bijgebouw is eveneens langs de straat gericht (51).
Slechts zeer sporadisch komen er dakkapellen voor met platte daken in de Mauritsweg. Aan de Prins Willemstraat is er één dakopbouw aanwezig, deze is van wit geverfd hout met rood (oranje) keramische dakpannen (56). In beide straten zijn schoorstenen aanwezig op de rijtjeswoningen, dit zorgt voor een geordend straatbeeld en een verticaal beeld van afscheidingen per woning (50).
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
De kozijnen en deuren zijn vervaardigd uit hout.
De overheersende kleur is wit met donkere tinten zoals donkergroen of donkerblauw (49, 51-53, 286). Onder de ramen zijn lekdorpels van keramisch materiaal aanwezig, veelal uitgevoerd in rood. Verder zijn er rolluiken aanwezig en hebben de rijtjeswoningen langs de Prins Willemstraat een witte deurlijst (56, 57). Ook zijn er in de Prins Willemstraat enkele woningen met een deuroverkapping bestaande uit hout en rood (oranje) keramische dakpannen of groene dakplaten.
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
In een latere tijdsperiode zijn woningen gebouwd aan de Moye Keene met kenmerken van de traditionele woonwijken.
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
Het gebied bestaat uit rijtjeswoningen van vier tot acht woningen met een rechte, strakke rooilijn (148, 149). Naast de rijtjeswoningen komen ook twee-onder-één kapwoningen voor in de Moye Keene (151, 152). Deze zijn qua verschijningsvorm vergelijkbaar met de rijtjeswoningen. Alle woningen zijn twee lagen met een zadeldak welke langs de straat is georiënteerd. De woningen zijn opgetrokken uit zandkleurige bakstenen met donkere, bruine keramische dakpannen.
In de Moye Keene twee-onder-één kapwoningen voorzien van een garage aan de voorkant of een carport op de oprit (153). Alle woningen zijn voorzien van een voortuin.
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
De rijtjeswoningen zijn overwegend horizontaal geleed. Op de benedenverdieping zijn grote glaspartijen aanwezig (155).
Incidenteel loopt over de bovenzijde van het benedenraam een houten plint door over de gevel boven de voordeur.
Hierdoor wordt de horizontale geleding benadrukt. Op de tweede verdiepingen komen één tot drie ramen voor.
Sommige woningen aan de Moye Keene zijn voorzien van een houten balkon aan de voorzijde (154, 158, 159). De twee- onder-één kapwoningen in deze straat beschikken over een garage aan de voorzijde of tussen twee woningen (152). Dit bijgebouw is geïntegreerd in de hoofdmassa en is voorzien van een plat dak. Incidenteel is er een carport geplaatst.
In beperkte mate zijn op de woningen dakkapellen en - vensters geplaatst. Deze hebben een traditioneel beeld en zijn wit geschilderd.
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
De kozijnen en deuren zijn vervaardigd uit hout. Ook de toevoegingen zijn in wit met donkere tinten zoals donkergroen of donkerblauw uitgevoerd (157, 158). Onder de ramen zijn lekdorpels van keramisch materiaal aanwezig, veelal uitgevoerd in rood.
Verder zijn er rolluiken en markiezen aanwezig (148).
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
De woongebieden met betrekking tot het Nieuwe Bouwen zijn gelegen aan de oostzijde van Klundert. De bebouwing in deze wijk bestaat uit rijtjeswoningen die in een heldere planmatige indeling zijn geplaatst. Het betreft hier de Niervaartweg, de Kerkweg en Boudewijnstraat en omgeving.
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
Binnen de wijk is een scherpe scheiding aangebracht tussen functies. Zo vindt parkeren in een aparte hof plaats, gescheiden van de woningen. Een rij in de wijk bestaat over het algemeen uit zes eenheden (212). De woningen zijn geplaatst in een strakke rooilijn tot de straat (211). Elke woning is voorzien van een voortuin van ongeveer 5 meter. De hoofdmassa’s zijn opgetrokken uit baksteen. Zadeldaken komen uitsluitend voor in de langsrichting van de straat.
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
De rij heeft een eenduidig beeld (213, 217). De gevelindeling wordt ritmisch herhaald. Tussen de benden- en bovenverdieping zit bij enkele woningen een verspringing tussen de raampartijen. Bij andere woningen liggen deze grotere raamvlakken in elkaars verlengde. In de gevel is geen duidelijke scheiding tussen de verschillende woningen aangegeven. Rood (oranje) baksteen is gebruikt in de gevel. Op het dak komen donkere pannen voor. Op het dak zijn schoorstenen geplaatst (212). Bij enkele woningen zijn planmatig, dezelfde dakkapellen toegevoegd (217, 216).
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
De woningen zijn voorzien van houten, wit geschilderde kozijnenen (217, 218). Bij de entree is gebruik gemaakt van accenten in het metselwerk en met het kleurgebruik. Bij enkele woningen zijn ingetogen overkappingen aangebracht.
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
2.8. Woonerven rond ‘t Ravelijn (W6)
Aan de westkant van Klundert ten westen van de Ravelijn en omgrens door water, ligt een projectmatig ontwikkeld woongebied (De Kreeck, Het Magesijn) met kenmerken van de forumstijl. In deze stijl komen veel woonerven voor, verspringende rooilijnen, en in de oorspronkelijke architectuur meeontworpen aan- en uitbouwen, doorlopende dakpartijen en gevelaccenten met hout. Dit gebied is een woonerf, waardoor de auto een ondergeschikte rol heeft. Er zijn veel smalle straten, met veel openbaar groen.
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
Het betreft hier een duidelijk woonervengebied met rijtjeswoningen en twee-onder-één kap woningen die, door elkaar, verdeeld zijn over het gebied (34, 29). Alle woningen zijn langs de openbare ruimte gericht met meestal een kap in de langsrichting van de straat. De bouwblokken staan onderling haaks op elkaar.
Eén van het type twee-onder-één kap woningen heeft een duidelijk forumbeeld: waar het verschil tussen voor- en achterkant ontbreekt. Deze woningen hebben de garages aan de voorzijde van de woning (31). Veelal zijn deze garages geïntegreerd met de hoofdbebouwing en geven vorm aan de hoofdmassa (33). Alle woningen bestaan uit twee bouwlagen met een zadeldak. De hoofdvlakken van de gebouwen bestaan uit rode baksteen en donkerkleurige keramische dakpannen.
Bij de rijtjeswoningen is het vlak boven de deur en het raam voorzien van gele baksteen (34). De raampartijen op de eerste verdieping zijn van dezelfde omvang als die op de begane grond.
Bij de ‘forum’-twee-onder-een kappers is de gevel voorzien van hout tussen de ramen, zowel verticaal als horizontaal. De houtvlakken zijn horizontaal gericht (37).
Ook de andere twee-onder-één kap woningen zijn voorzien van een houten vlak in de gevel (39). Het gaat hier om een deel dat begint op goothoogte en doorgaat tot in de nok.
Tussen de twee woningen is een horizontale relatie zichtbaar (40).
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
De garages bij de ‘forum’ twee-onder-één kapwoningen zijn veelal geïntegreerd met de overkapping van de hoofdmassa, gecombineerd met een plat dak (31). Enkele garages zijn terugliggend, naast woningen gelegen.
De woningen die geen bijgebouw hebben, hebben een strakke voorgevel. Bij de twee-onder-één kapwoningen zijn de voorgevels symmetrisch ingedeeld.
Dakkapellen, erkers en andere voor-, uit- en aanbouwen komen niet voor. De rijtjeswoningen zijn voorzien van schoorstenen, waardoor er een duidelijke verdeling ontstaat tussen de verschillende woningen in de rijen (34). De gevel bij de ‘forum’ woningen is zowel naar voren als op de zijkant gericht (36). Bij de rijtjes- en andere twee-onder-één kapwoningen zijn de entrees meestal aan de voorkant gericht (39).
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
De houtvlakken en de gekleurde bakstenen rand zijn detailonderdelen binnen het gebouw (37, 42, 43). Verder zijn er woningen die een brede en vaak gekleurde gootband hebben. De meeste ramen, kozijnen en deuren zijn van hout met een aantal uitzonderingen, welke kunstoffen of metalen kozijnen hebben. Het kleurgebruik verschilt per woning (44).
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
Grenzend aan het historisch centrum en het historische lint ligt aan de Blauwe Sluisdijk het woongebied Houtzagerij. De woningen in dit gebied worden gerekend tot de forumbeweging.
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
De woningen in dit gebied zijn onderling geschakeld middels de garages. Er is sprake van een duidelijke architectonische eenheid van twee typen in het gebied. Per typologie hebben alle woningen dezelfde gevelindeling en verschijningsvorm (170, 168) of een gekanteld zadeldak (171). De woningen staan onderling in een licht verspringende rooilijn. De massa bestaat uit één laag voorzien van een scherp zadeldak dat haaks op de weg staat (168). In deze kap is voldoende ruimte voor een woonlaag. Tussen twee woningen is een garage met de entree van de woning gelegen (169). Dit deel van de woning ligt naar voren ten opzichte van de hoofdmassa.
Voor de woning ligt een voortuin en de oprit tot de garage.
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
Een woning bestaat uit een tamelijk gesloten benedenverdieping en een tamelijk transparante bovenverdieping. De geleding is horizontaal. Aan de voorzijde van de woningen zijn lange smalle ramen aanwezig.
Baksteen in combinatie met hout is gebruikt in de gevel (173).
Het dak bestaat uit pannen in een donkere tint (167). Onderdeel van het oorspronkelijk architectonisch ontwerp is een laag geplaatste dakkapel (173).
De garages aan de voorzijde zijn voorzien van een plat dak (166, 183, 170).
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
De woningen zijn beperkt gedetailleerd. Het houtwerk maakt onderdeel uit van de hoofdmassa en is overwegend uitgevoerd in traditionele kleuren (169, 184, 178).
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
Inbreidingslocatie bij de Kweeklust.
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
Bij de Kweeklust zijn bejaardenwoningen gelegen van één bouwlaag met langs kap (60). Het zijn uitsluitend rijtjeswoningen met een verspringende rooilijn, bestaande uit eenheden van twee of vier woningen (62). Op de uiteinden van een woning is, in symmetrie met de woning ernaast, een schoorsteen geplaatst. De gevel bestaat uit een groot terugliggend raam en deur (63). Alle woningen hebben een voortuin (60, 62). De woningen zijn opgetrokken uit lichtrode/ oranje baksteen met een roodbruin zadeldak van keramische dakpannen.
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
In de achtertuinen zijn houten schuurtjes aanwezig, die bij een aantal rijen zichtbaar zijn vanaf de Kweeklust. Ook zijn er zonneschermen en rolluiken aanwezig, die aan de buitenmuur bevestigd zijn (62). Verder zijn er geen dakopbouwen of dakkapellen aanwezig.
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
De terugliggende ramen in de voorgevel zijn een opmerkelijk detail in de gevel waardoor de gevel een sprekender en minder strak beeld krijgt (62). Boven het raam is een dikke witte multiplex plaat bevestigd. De deurpost en de kozijnen zijn van kunstof/ metaal en zijn wit.
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
Binnen een architectonische eenheid (rijtjeswoningen of twee-onder-een-kap woning) zijn aan de voorzijde slechts identieke bouwkundige wijzigingen en toevoegingen toegestaan die aansluiten bij het karakter van de architectonische eenheid, dit zijn dakkapellen, dakramen, dakopbouwen, en aanbouwen aan de voorzijde, zoals portalen en erkers;
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
Aan de zuidzijde van Klundert ligt ten noorden van de Suikerbergch de Molenberglaan. In dit gebied zijn vrijstaande en rijtjeswoningen gelegen.
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
De Molenberglaan is gelegen nabij de Zevenbergseweg en het centrumgebied van Klundert. De vrijstaande woningen zijn aan de zuidkant van het deelgebied gelegen en de rijtjeswoningen zijn meer aan de noordkant gelegen (134).
De vrijstaande woningen zijn opgebouwd uit twee lagen met een zadeldak. De woningen zijn zowel in de langsrichting van de staat als haaks op de straat gebouwd.
De rijtjeswoningen bestaan uit twee lagen waarbij de tweede laag ingeklemd is in het dak. Het geheel heeft een sterke horizontale geleding, door de onderlinge verbindingen op de begane grond tussen de woningen (139). Elke woning wordt met de volgende woning verbonden door een tussenliggende garage voorzien van een plat dak (141). De woningen zijn op een afstand van vijf meter tot de straat gebouwd. Hierdoor ontstaat er een voorterrein dat deels in gebruik is als voortuin en deels als oprit (138).
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
De vrijstaande woningen zijn opgebouwd uit twee lagen met grote glaspartijen. Er komen verschillende typen woningen voor met elk een eigen uitstraling en vorm.
In tegenstelling tot het diverse karakter van de vrijstaande woningen zijn de rijtjeswoningen voorzien van eenheid in uitstraling. De woningen zijn allen opgebouwd uit deze eenheden die ritmisch herhaald worden (139). De woningen zijn sterk horizontaal geleed en voorzien van grote openheid op de benedenverdieping. Op de eerste verdieping, de ruimte die omsloten wordt door de het zadeldak, is een groot raam in bijzondere vorm ingebracht (141).
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
De woningen zijn uitgevoerd in baksteen en/ of hout (137). Bij de vrijstaande woningen wordt de individualiteit benadrukt door het gebruik van diverse kleuren en accenten. Deze woningen zijn tevens voorzien van markiezen en rolluiken.
Ten aanzien van de kleur van het dak komt een bonte mix van verschillende kleuren pannen voor.
Het kleurgebruik bij de rijtjeswoningen is beperkter. Er wordt gebruik gemaakt van een donkere baksteen en houtwerk dat wit geschilderd is (141). Deze combinatie maakt de rij tot een opvallend geheel. Als dakkleur komt grijs voor (138, 141).
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
Binnen een architectonische eenheid (rijtjeswoningen of twee-onder-een kap woning) zijn aan de voorzijde slechts identieke bouwkundige wijzigingen en toevoegingen toegestaan die aansluiten bij het karakter van de architectonische eenheid, dit zijn dakkapellen, dakramen, dakopbouwen, en aanbouwen aan de voorzijde, zoals portalen en erkers;
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
Dit deelgebied is aan de Verlaatstraat ten noorden van de Kerkring gelegen. Het betreft hier een unieke locatie aan de rand van Klundert, uitkijkend op de vestigingswerken en het water van de gracht.
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
De Verlaatstraat is een lus ten noorden van de Kerkring en aan twee kanten aansluit op deze Kerkring. Het meest noordelijke deel van de Verlaatstraat bestaat uit een inbreidingslocatie. Dit zijn woningen die duidelijk uit een latere tijdsperiode komen dan de woningen in het zuidelijke deel. De inbreiding bestaat uit een aantal twee-onder-één kapwoningen en rijtjeswoningen van vier woningen (65, 68). De twee-onder-één kapwoningen bestaan uit twee lagen en een zadeldak. Het is een kap met donkere dakpannen in de langsrichting van de straat. Verder zijn deze woningen opgetrokken uit rode baksteen.
De rijtjeswoningen zijn opgetrokken uit witte/ grijze baksteen met donkere antracieten dakpannen. De voornaamste kaprichting van de rijen is langs, met uitzondering van de linker hoekwoning, welke een dwarskap heeft. De rijtjeswoningen met de langsrichting zijn één laag met kap, de woning met dwarsrichting is twee lagen en kap. Binnen een rij is, ondanks het verschil in lagen, de nokhoogte hetzelfde. De rooilijn van de rijen is strak en recht, op de voorgevel van de linker hoekwoning na. De voordeur van de rijtjeswoningen is aan de voorkant gesitueerd en is terugliggend ten opzichte van de gevel (69). Verder is aan de voorkant op de begane grond een groot raam aanwezig (67). Op de eerste verdieping zijn ramen aanwezig. De dakramen zijn afwisselend klein en groot, terwijl de ramen van de linkerhoekwoning drie keer deze omvang hebben. De rijtjeswoningen en de twee-onder- één kapwoningen aan de noordkant van de Verlaatstraat zijn voorzien van een voortuin van ongeveer drie meter diep (70).
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
Zowel de twee-onder-één kapwoningen als de rijtjeswoningen zijn voorzien van schoorstenen. De linkerhoekwoningen van de rij van vier woningen zijn voorzien van een bijgebouw, welke soms dient als garage (64). Dit bijgebouw is altijd voorzien van een platdak. Wanneer het bijgebouw dient als schuur met daarin een voordeur, ligt deze op dezelfde hoogte als de rooilijn.
De linker hoekwoning van de rij aan de noordkant van het deelgebied, heeft een garage als bijgebouw, welke de deur terugliggend heeft ten opzichte van de rooilijn maar de muren wel heeft doorlopen tot op deze lijn (66). Incidenteel zijn erkers aangebouwd ter verruiming van het woongenot.
Aan de achterkant komen in de tuin bijgebouwen voor en zijn op de daken aan de achterkant soms dakkapellen aanwezig. De deur en het raam op de begane grond lopen door tot aan de dakgoot (69). Onder de ramen zijn lekdorpels aanwezig, in rode kleur. Boven de gevelelementen van de woningen met de langskap zijn houten platen geplaatst welke de ruimte tussen de goot en het raam of deur opvullen. Bij een aantal woningen loopt deze door tussen de deur en het raam, waardoor er een duidelijk verband ontstaat tussen de deur en het raam.
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
De meeste aspecten zijn van hout, een aantal woningen heeft kunstof/ metaal gebruikt. De kleuren zijn veelal wit met donkergroen of donkerblauw (71).
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
Binnen een architectonische eenheid (rijtjeswoningen of twee-onder-een kap woning) zijn aan de voorzijde slechts identieke bouwkundige wijzigingen en toevoegingen toegestaan die aansluiten bij het karakter van de architectonische eenheid, dit zijn dakkapellen, dakramen, dakopbouwen, en aanbouwen aan de voorzijde, zoals portalen en erkers;
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
Houten huisjes aan de Zweedsestraat en het Noorse Plein.
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken).
Al deze woningen zijn in 1953 gebouwd met gelden vanuit Scandinavië. De gevels zijn oorspronkelijk van hout gemaakt en de zadeldaken zijn bedekt met rode keramische pannen. Per woning is een andere kleur aangebracht op het gevelhoutwerk. Rood, groen en bruin komen als kleuren voor. De vrijstaande woningen bestaan uit een standaard vorm van een woonhuis van één bouwlaag met een zadeldak. Bijzonder is dat aan de achterste helft van één zijkant, het dak doorgetrokken is over de daar aanwezige aanbouw waarin de deur zich bevindt.
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
Er komen geen aanbouwen, dakkapellen, dakopbouwen, erkers of andere veranderingen aan de panden voor die het silhouet van de woning zouden kunnen veranderen. Wel bevinden zich in de achtertuinen enkele schuurtjes. De gevelindeling van de vrijstaande panden is door heel de gemeente Moerdijk identiek en ziet er als volgt uit: (214, 215, 296, 297, 298). Het vooraanzicht wordt bepaald door één enkele raam midden in het vlak van de benedenverdieping met daarboven twee kleinere ramen op de bovenverdieping onder de schuine helling van het zadeldak. De voordeur die zich in de geïntegreerde aanbouw bevindt wordt bereikt d.m.v. een trapje. De zijgevel aan deze zijde heeft wederom één raam op, de opgetilde begane grond en een vierkant klein WC-raampje in de aanbouw.
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
De vierkante ramen zijn soms wel, soms niet geleed in twee rechtopstaande vlakken. De kozijnen zijn allen van hout.
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
In de jaren ‘70 tot ‘80 heeft aan de westzijde van Klundert vernieuwing plaatsgevonden met woningbouw. Het betreft hier de omgeving Mauritsweg – Rondeel – ’t Hoofd, inclusief de woonwagenlocatie aan de Blauwe Hoefsweg.
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
De wijk is de meest recente uitbreiding van Klundert. In verschillende jaren heeft er ontwikkeling plaatsgevonden waardoor er een divers beeld is ontstaan. In het gebied komen zowel vrijstaande, twee-onder-één kap- en rijtjeswoningen voor. Overwegend zijn de woningen ruim qua volume. De sfeer is gemoedelijk en de wijk is bijzonder geschikt voor gezinnen met kinderen. De woningen die aan de rand van de wijk gelegen zijn, hebben een wijds uitzicht over het landelijk gebied.
In het noorden van de wijk is het zorgcentrum ‘de Mauritshof’ gelegen.
De woningen zijn opgebouwd uit één tot twee lagen voorzien van een zadeldak. Vrijwel alle woningen zijn in de langsrichting ten opzichte van de straat gelegen (142, 143, 145, 16-28).
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
Er komen verschillende typen woningen voor met elk een eigen uitstraling en vorm. Overwegend zijn de woningen voorzien van een symmetrische indeling met de voordeur in het midden van de gevel. Aan beide zijden van de gevel zijn twee ramen aanwezig. Op de eerste verdieping is incidenteel een dakkapel geïntegreerd in de hoofdmassa. De vrijstaande woningen zijn vrijwel allemaal voorzien van een afzonderlijk bijgebouw waarin de garage is gevestigd. Bij enkele woningen is de garage geïntegreerd in de hoofdmassa (142, 145).
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
De woningen zijn uitgevoerd in baksteen en hout. Bij de woningen wordt de individualiteit benadrukt door het gebruik van diverse kleuren en accenten (144). De ramen op de begane grond zijn voorzien van roedes. Het houtwerk is veelal uitgevoerd in wit of traditionele kleuren. De dakvlakken zijn overwegend donker van kleur, grijs of zwart. Deze woningen zijn tevens voorzien van markiezen en rolluiken.
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
2.15. Vrijstaande woningen Oost Klundert (W9)
In de jaren 80 heeft aan de Oostzijde van Klundert vernieuwing plaatsgevonden met woningbouw. Het betreft hier de omgeving Moye Keene (290-295) en Van Polanenpark.
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
Er heerst een uniform beeld van woningen bestaande uit één laag met een zadeldak evenwijdig aan de straat. De woningen zijn óf vrijstaand óf aan elkaar geschakeld door middel van garages die terugliggen ten opzichte van de hoofdbebouwing. Er is een lichte verspringing in de rooilijn. De voortuinen zijn gemiddeld ongeveer 8 meter diep. De sfeer is gemoedelijk en er is weinig verkeer. De woningen die aan de rand van de wijk gelegen zijn, hebben een wijds uitzicht over het landelijk gebied.
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
De woningen zijn wat uitstraling en vorm betreft overeenkomstig. De woningen hebben een horizontale gevelindeling en de voordeuren zijn op de straat georiënteerd. De gevelindeling verschilt per woning. De hoofdbebouwing is één laag met zadeldak, evenwijdig aan de straat. Zelfs de aangebouwde garages zijn voorzien van een evenwijdig aan de straat gelegen zadeldak. In het zadeldak is incidenteel een dakkapel geïntegreerd in de hoofdmassa.
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
De woningen zijn uitgevoerd in lichtrode (oranje) baksteen. Het kleurgebruik van de woningen is vrij sober. Het houtwerk van de kozijnen is veelal uitgevoerd in wit/crème. De dakpannen zijn uitgevoerd in rood/grijs. De voordeuren en garagedeuren zijn veelal uitgevoerd in wit of wit met een donkere kleur.
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
In het noorden van Klundert ligt het bedrijventerrein Schansweg/ Vlietweg. Het betreft hier een omvangrijk terrein geschikt voor kleinere en middelgrote bedrijven.
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
De bedrijven zijn gevestigd in gesloten bedrijfscomplexen die aan de Vlietweg gelegen zijn. Het gehele terrein heeft een stenig, bedrijfsmatig karakter. Dit mede doordat woningen bij de loodsen ontbreken. Vrijwel alle bedrijfshallen zijn voorzien van dichte wanden uitgevoerd in plaatwerk (228, 229, 232). Aan de voorzijde zijn enkele open gedeelten aanwezig. Hier bevindt zich de ingang. De bedrijfsgebouwen bestaan uit één laag voorzien van een plat dak of een zadeldak (303, 235, 237).
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
De bedrijfsbebouwing is voorzien van een dichte gevelwand. Deze wand wordt incidenteel onderbroken door kleine ramen of grotere vrachtwagenentrees. Over het algemeen is de geleding horizontaal (232-234).
De daken hebben een overwegend platte karakteristiek, waarbij een gevelbeëindiging door een gevellijst of een luifel aanwezig is. Een flauwe dakhelling is aanwezig voor een goede afwatering. Er is overwegend gebruik gemaakt van een grijze of witte kleur (228, 234, 237).
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
De mate van detaillering is zeer beperkt. Overwegend zijn er grote kale wanden waarop geen enkele detaillering aanwezig is. Kozijnen en houtwerk bij de entree zijn in kleuren geschilderd. Het betreft hier blauw, groen of wit. (301-303)
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
Aan de rand van Klundert komen parkachtige groengebieden voor; gebieden met veel begroeiing en wandelmogelijkheden. Voorheen waren deze gebieden (288, 289) onderdeel van de vestingwerken rond Klundert (288, 289). Wallen en waterpartijen lagen als een krans rond Klundert. Vandaag zijn daarvan met name de zuid- en noorddelen nog als zodanig herkenbaar en geschikt om te bewandelen.
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
Het groengebied aan de zuidkant van Klundert is een brede zone die voornamelijk uit bos bestaat, met aangelegde wandelpaden. Het geheel oogt vriendelijk en vormt een overgang tussen bebouwing en landelijk gebied (228, 289).
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
Het zwembad kan gezien worden als een uniek element, maar dit gebouw geeft niet dé karakteristiek van alle groene gebieden aan en wordt dus niet hier omschreven.
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
Aan de Gr. Florisstraat zijn basisschool “De Molenvliet” en een instituut gevestigd.
Het betreft hier een instituut met woonfunctie voor volwassen gehandicapten.
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
Het instituut is opgebouwd uit een aantal wooneenheden en gemeenschappelijke ruimten. Het geheel vormt een duidelijke stedenbouwkundige en architectonische eenheid, die contrasterend is ten opzichte van de omliggende woongebieden. Het terrein is overwegend groen van karakter waarbinnen de verschillende panden gelegen zijn (191-193). Het hoofdgebouw op het perceel bestaat uit één bouwlaag en is voorzien van een bijzondere kapvorm (dubbel lessenaarsdak, 190). De overige gebouwen bestaan uit één laag met een plat dak (187, 188). Op de hoekpanden is een verdieping toegevoegd voorzien van een zeer schuin aflopend lessenaarsdak.
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
De gebouwen hebben een moderne uitstraling. Aan de voorzijde van de panden zijn grote glaspartijen aanwezig die het gebouw een vriendelijke, toegankelijke uitstraling geven. Baksteen in een lichte kleur is gebruikt in de gevels (192, 193). Het dak is in grijze kleurstelling afgewerkt. Incidenteel is er een overstek aanwezig.
De entree van de gebouwen is terugliggend ten opzichte van de rooilijn (193). Deze entree is voorzien van grote glaspartijen.
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
De gebouwen zijn strak ontworpen, waarbinnen geen ruimte is voor overmatige detaillering. Het geheel maakt hierdoor een sobere indruk. Het raamwerk bestaat uit kunstof / metalen kozijnen in een antracietkleur (198, 198). Aan de voorzijde zijn eveneens markiezen aangebracht in scherpe kleuren zoals groen en blauw (192, 194).
Bij het hoofdgebouw is rood als accentkleur gebruikt (190, 195).
Gezien de unieke functie en vorm die dit instituut heeft, gelden voor dit gebied "algemene criteria”.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-167389.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.