Gemeenteblad van Moerdijk
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Moerdijk | Gemeenteblad 2025, 167354 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Moerdijk | Gemeenteblad 2025, 167354 | beleidsregel |
Welstand-gebiedscriteria ‘Moerdijk’
[Deze regeling is oorspronkelijk vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk en is op 13 maart 2025 bekrachtigd door de gemeenteraad. Dit besluit is bekendgemaakt op 17 april 2025 in Gemeenteblad 2025, 166934.]
Geïsoleerd en ingepakt door snelwegen en bedrijven ligt Moerdijk aan het Hollands Diep tussen de A16, de A17/59 en bedrijventerrein Moerdijk.
De bebouwde omgeving bestaat uit verschillende woon- en werkgebieden zoals historische dorpscentra, naoorlogse woonwijken en bedrijventerreinen. Vanuit de vaststelling dat er bij elke gemeente min of meer sprake is van een aantal dezelfde gebiedstypen met dezelfde gebiedsomschrijvingen en gebiedstyperingen is landelijk een onderscheid gemaakt in een vijftal hoofdgroepen. In het kader van een landelijke uniformiteit is de gemeentelijke gebiedsindeling hierop afgestemd. Dit heeft geleid tot de volgende gebiedsindeling:
Ontstaan langs de kreek de Sprange. Hier legde het veer uit Holland aan totdat de Moerdijkbrug aangelegd werd.
De gebiedsgerichte welstandscriteria vormen een beoordelingskader voor bouwinitiatieven. Er wordt een elftal gebieden benoemd met een specifiek eigen gebiedsbeschrijving. Deze gebieden worden in de volgende paragrafen beschreven, gewaardeerd en tenslotte worden de welstandsniveaus toegekend en de welstandscriteria beschreven. De gebieden zijn:
De beschrijving en de criteria geschieden aan de hand van de aspecten:
In deze categorie gaat het om stedenbouwkundige beeldaspecten. Daarbij gaat het vooral om de situering van een gebouw ofwel de positie van het gebouw in relatie tot de omringende gebouwen en de publieke ruimte. Tevens wordt de massa en vorm van de gevelopbouw, de kapvorm en het aantal bouwlagen en het materiaal en de kleur van de hoofdvlakken belicht.
Het gaat hier om de compositie van de massa en de verschillende onderdelen. Met name wordt aandacht besteed aan de gevelindeling en de vormgeving van de verschillende gevelelementen. Daarnaast komen onder dit kopje ook de aan- en bijgebouwen aan de orde. Het gaat met name om de karakteristiek van het gebouw als object.
In deze paragraaf gaat het over het materiaalgebruik, de gebruikte kleur en de mate van detaillering, op onderdelen. Er wordt aandacht besteed aan de mate van oorspronkelijkheid / toevoegingen en decoraties.
Na de inventarisatie van de ruimtelijk samenhangende gebieden is voor alle gebieden een ruimtelijk ambitieniveau vastgesteld. Dit ambitieniveau bepaalt de aard en de intensiteit waarmee de bouwplannen aan de diverse criteria zullen worden getoetst.
Afhankelijk van de waarde en gevoeligheid van het gebied is voor elk gebied een niveau vastgesteld: bijzonder (niveau 1), regulier (niveau 2), soepel (niveau 3). In het algemeen geldt:
hoe waardevoller de gebiedsbeschrijving, hoe hoger het welstandsniveau. Deze waarde wordt per kern beoordeeld. Op deze manier worden de gebiedseigen waarden met betrekking tot beeldkwaliteit doeltreffend beschermd.
Welstandsniveau 1 is van toepassing op gebieden waar een strikte hantering van criteria noodzakelijk is om de aanwezige cultuurhistorische waarden en beeldbepalende objecten te beschermen. Monumenten vallen altijd onder welstandsniveau 1.
Welstandsniveau 2 is van toepassing op gebieden waar reguliere hantering van de criteria de aanwezige cultuurhistorische waarden en beeldbepalende objecten voldoende beschermt.
Welstandsniveau 3 is van toepassing op gebieden waar een soepele hantering van de criteria de aanwezige cultuurhistorische waarden en beeldbepalende objecten voldoende beschermt.
2.1. De historische lintbebouwing (H2)
Dit deelgebied vormt de helft van de historische kern van Moerdijk. De andere helft ligt aan de Steenweg en valt door haar uiterlijke verschijning onder een dijklint, beschreven in 2.2. De volgende straten behoren tot dit gebied: Wilhelminaplein, Grintweg, Visserstraat, Kloosterstraat en Joh. W. Friso straat
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
Het lint is historisch gegroeid en bestaat uit een gebogen straat met in het centrale deel een brede groenstrook, die de gehele straat een lommerrijke sfeer meegeeft. De bebouwing bestaat overwegend uit individuele gebouwen met een sterk historisch beeld (112). De panden zijn evenwijdig met de gebogen weg mee in één lijn met elkaar gebouwd. Soms is er voldoende ruimte aan de voorzijde voor een voortuin, soms ook voldoet een stoepje (119, 120, 87). Het gebied heeft hoofdzakelijk een woonfunctie, waar incidenteel in schaal van woonbebouwing kleine bedrijfsfuncties of detailhandel aan toegevoegd zijn.
De bebouwing bestaat uit één of twee lagen die aaneengesloten of bijna aaneengesloten gebouwd zijn. (115) Aan de randen van het gebied is de tussenruimte tussen de gebouwen groter. De woningen zijn georiënteerd op de openbare ruimte en voorzien van een kap. Baksteen is het meest gebruikte materiaal voor de gevels. Deze komt zowel in een rode als een bruine tint voor.
Alle panden zijn voorzien van een dak, waarvan de meeste zadeldaken en mansardekappen. De daken zijn overwegend bedekt met keramische pannen (122).
De één laag hoge woningen aan de Visserstraat vormen een uitzondering binnen dit lint, omdat zij rond een hof gesitueerd zijn. Het hof komt uit op de Steenweg (144, 65). Deze woningen zijn als een aaneengesloten eenheid gebouwd en zijn zodoende als één architectonische eenheid te beschrijven en te behandelen. De woningen vormen tezamen een u-vorm die met de open zijde naar de Steenstraat ligt.
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
De gevels zijn verticaal geleed met een overwegend symmetrische indeling (113, 116, 145). Vanaf de openbare weg zijn nauwelijks bijgebouwen te zien. Deze liggen achter de hoofdgebouwen.
De meeste woningen hebben schoorstenen. Op de woningen is slechts sporadisch een dakkapel of dakraam aanwezig. (114, 146)
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
Veel woningen zijn voorzien van karakteristieke details. Het betreft hier onder andere daklijsten, raamomlijsting, voordeuromlijsting en kozijnen. De kleur is overwegend licht waarbij traditionele kleuren (donkergroen) als accentkleur gebruikt zijn. In het metselwerk zijn afwijkende kleuren baksteen aangebracht (120, 117, 118).
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
Deelaspecten (Geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
Bij uitbreidingen aan de voor- en zijkant van het gebouw moet worden gekozen voor materialen en kleuren die reeds gebruikt zijn binnen de architectonische eenheid. Indien materialen niet meer voorhanden zijn, moet worden gezocht naar een materiaal dat in kleur, textuur en maat sterk lijkt op bestaande materialen.
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
2.2. Historische dijkbebouwing (H5) (Omgeving Steenweg)
Deze dijk bestaat uit de Steenweg en de Havenweg met de daaraan gelegen bebouwing
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
De bebouwde delen bestaan uit individueel ontwikkelde bebouwingseenheden van één of twee bouwlagen met kap, waarbinnen gebouwen uit verschillende bouwperioden door elkaar staan. Dit zorgt voor diversiteit binnen de verschillende bebouwde delen van het lint. De meeste bebouwing langs het dijklint zijn woningen. De woningen staan op korte afstand tot de straat en beschikken niet over een voortuin. Wel zijn er bijzonder fraaie stoepen aanwezig die net als de woningen een individuele uitstraling hebben en alleen bij het bijbehorende pand passen (55, 66, 94, 100).
De meeste gebouwen langs de dijk hebben een zadeldak in de lengte richting met de weg. De hoofdvlakken zijn allemaal opgetrokken uit afwisselend rode en gele baksteen. De daken bestaan uit antraciet/ grijze/ donkere of rode keramische dakpannen. De deuren zijn, op een paar uitzonderingen na, allemaal aan de voorzijde gelegen.
Er is overwegend gebruik gemaakt van traditionele materialen, zoals baksteen, keramische dakpannen en hout. Sommige gevels zijn witgekalkt/gestuukt (95).
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
Tussen de verschillende woningen is bijna geen ruimte voor bijgebouwen aan de voorkant. Op sommige plekken, waar ruimte is, is er een toegang tot het achtergelegen terrein waar wel bijgebouwen voorkomen (101). Op de woningen zijn schoorstenen aanwezig, al verschilt de plaats van de schoorstenen op het dak per woning (50, 57). Op de woningen is slechts sporadisch een dakkapel of dakraam aanwezig. Als er een dakkapel aanwezig is, is deze voorzien van een plat dak. Er zijn verschillende erkers en balkons aanwezig die duidelijk bij de bouw van de woning integraal zijn mee-ontworpen (88-90).
Op de begane grond zijn één groot of twee kleinere ramen en een deur aanwezig, welke dezelfde hoogte aanhouden. De samenhang van de ramen en deur per verdieping zorgt voor een horizontaal georiënteerd en rustig beeld. Tussen de woningen is wel variatie aanwezig in vorm en omvang van de ramen en deuren. Veel woningen hebben trasramen.
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
Onder de ramen op de begane grond zijn op vele plaatsen natuurstenen lekdorpels aanwezig. Verder zijn er bij verschillende woningen rolluiken aangebracht. De ramen zijn op sommige plaatsen voorzien van een traditionele ruitonderverdeling. Opvallend is nog dat er veel wit is gebruikt bij de kleuring van onderdelen. Bij de (oudere) woningen is vaak nog traditionele versiering aanwezig, zoals gootlijsten, trasramen, opvallende kozijnen en gekleurde baksteenranden en accenten (97-99). Veel deuren zijn extra benadrukt door een lijst, een stoepje, het gebruik van bovenlichten, een luifel of een boven de deur gelegen balkon.
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
Bij uitbreidingen aan de voor- en zijkant van het gebouw moet worden gekozen voor materialen en kleuren die reeds gebruikt zijn binnen de architectonische eenheid. Indien materialen niet meer voorhanden zijn, moet worden gezocht naar een materiaal dat in kleur, textuur en maat sterk lijkt op bestaande materialen.
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
2.3. Historisch dorpscentrum (H6)
Aan de Steenweg ligt een aantal belangrijke openbare gebouwen bijeen. Dit gebied is ruim van opzet en de gebouwen staan los op het veld.
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
In tegenstelling tot de rest van de dijk, staan de gebouwen hier niet pal op de weg, maar liggen ze meer naar achter. Het betreft hier openbare gebouwen (o.a. een kerk) en één woning met een statig uiterlijk. Allen zijn omgeven door grasvelden en tezamen met de hoge bomen in dit deelgebied, ademt het geheel een aangename sfeer uit. De voorzijde van de gebouwen zijn naar de Steenweg georiënteerd.
De vorm en massa van de verschillende gebouwen die hier staan zijn zo verschillend dat ze niet onder één karakteristiek te beschrijven zijn. De overeenkomst zit hem met name in de statige en grootse uitstraling die ontzag inboezemt en het gebruik van natuurlijke materialen als natuursteen, geschilderde baksteen, natuurlijk baksteen en hout (1, 8, 10, 46, 47). Bij een van de panden staat een losstaande toren met een carillon
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
De panden worden gekenmerkt door verticale geleding. De gevels zijn deels gesloten en deels voorzien van grote raampartijen. De ramen zijn voorzien van een roedeverdeling. De gevels zijn uitgevoerd in baksteen of zijn wit gestuukt (22). Het witte pand is voorzien van een grijze bakstenen voet (47). Incidenteel is een dakkapel aanwezig.
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
De mate van detaillering is sober. Het uiterlijk is over het algemeen rustig. Wel zijn op de panden enkele ornamenten aangebracht, zoals gevelstenen of een kruis.
2.4. Traditioneel woongebied (W4)
Aan de zuid-westzijde van Moerdijk ligt het woongebied dat voornamelijk bestaat uit rijtjeswoningen. Op enkele plaatsen komen twee-onder-één kapwoningen voor die vergelijkbaar zijn met de rijtjeswoningen. Tevens ligt aan de oostzijde van de Steenweg een gebied met een vergelijkbaar woningaanbod.
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
De rijtjeswoningen zijn gelegen aan de Julianastraat of aan blokken aan de Irene-, Marijke- en Margrietstraat. De rijen zijn geplaatst in een strakke rooilijn. Een rij bestaat uit ongeveer vijf eenheden (153-155). Elke eenheid heeft twee lagen en een kap en is opgetrokken uit roodkleurige bakstenen. De daken zijn zadeldaken in de lengterichting van de straat van rode of grijze keramische pannen. Op de hoek met de Julianastraat ligt één rij woningen met afwijkende daken aan de Margrietstraat. De entree van de woningen zijn gelegen aan de voorzijde. De woningen beschikken over een voortuin (153-158).
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
De gevels zijn zowel sterk verticaal als horizontaal geleed. Bij enkele complexen is er een sterke symmetrie in de gevelopbouw (159-161, 163). Bij deze complexen zijn er grote glaspartijen op de begane grond ook gebruikt op de verdieping waardoor de gevel voornamelijk bestaat uit kozijn met raamwerk. Bij andere rijtjescomplexen zijn kleinere ramen aangebracht op de verdieping. Bij enkele rijen is plaatwerk aangebracht tussen de boven- en benedenramen, wat de verticale geleding benadrukt en tevens een horizontaal element vormt (82-85).
De voordeuren zitten aan de straatzijde en zijn van hout en voorzien van een raam. Vaak hebben ze een accent rond de deur (79, 80). De woningen zijn niet uitgebreid met erkers aan de voorzijde.
Overwegend is gebruik gemaakt van traditionele kleuren. Op het dak zijn geen dakkapellen of dakvensters geplaatst. Wel zijn er schoorstenen aanwezig, die het onderscheid tussen de woningen benadrukken.
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
De woningen zijn voorzien van houten of aluminium, wit geschilderde of effen kozijnen. Bij de entree is zoals genoemd gebruik gemaakt van accenten in het metselwerk of in kleurgebruik. Aan de voorzijde zijn zonweringen en zonneschermen aangebracht. (81, 153, 156, 158, 163)
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
In het zuiden van Moerdijk ligt een woongebied dat in de jaren ‘80 is ontwikkeld.
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
Het gebied heeft een duidelijke Forumbewegingstijl. Projectmatig zijn in hofachtige structuren rijtjeswoningen van twee lagen gebouwd. De woningen zijn voorzien van integraal ontworpen aan- en uitbouwen. De hoofdmassa’s van de rijenbebouwing zijn gelegen aan de weg en in een strakke rooilijn (132). De woningen beschikken over een voortuin (125, 127). De entrees liggen in een uitbouw aan de voorzijde van de panden. De woningen zijn opgebouwd uit baksteen waarbij houten en plaatwerk accenten opgenomen zijn in de gevel. Overwegend is gebruik gemaakt van een lichtrode baksteen. Het zadeldak is uitgevoerd in een donkere dakpan en loopt door over de aan de voorzijde gelegen uitbouwen.
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
De aan- en bijbouwen maken deel uit van de oorspronkelijke architectuur. Bij enkele woningen loopt het dakvlak door over de aanbouw waardoor dit geheel onderdeel wordt van de hoofdmassa (128). De entree van de woning is gelegen in deze aanbouw (129, 130) De gevel is opgebouwd uit één groot raam op de benedenverdieping en enkele ramen op de eerste verdieping (135).
Door het gebruik van verticale houten en plaatwerkvlakken krijgen de woningen een verticale geleding. De vlakken verbinden vaak deuren met ramen op de eerste verdieping (133, 134, 136).
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
De gevels zijn voorzien van enkele toevoegingen, waaronder ramen en overkappingen boven de entree. De toevoegingen zijn uitgevoerd in hout of plaatwerk in een traditionele kleur. Het raamwerk is in wit uitgevoerd.
Aan de westzijde van De Onrust zijn de houten details van de rijtjeswoningen voorzien van een groene en rode kleur. Deze kleur is uniform aanbracht in de gehele rij. Deze woningen zijn voorzien van een dakkapel die laag op het dak is gelegen (126).
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
Aan de Beatrixstraat ligt een kleine cluster van woningen, dat in de jaren 90 ontwikkeld is. Het betreft hier rijtjes-, twee- onder-één kap- en vrijstaande woningen op ruime kavels.
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
De rijtjeswoningen bestaan uit twee lagen voorzien van een zadeldak in de lengterichting van de straat (164, 167). De vrijstaande woningen bestaan uit één laag voorzien van een zadeldak (177). Incidenteel komt een andere dakvorm voor (174).
De woningen staan in een strakke rooilijn en beschikken allemaal over een voortuin.
Het hoofdvlak is opgebouwd uit rode of zandkleurige baksteen en donkere, keramische pannen. De entree van de woning is gelegen aan de voor- of zijgevel (166, 168, 179).
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
De rijtjeswoningen zijn voorzien van een uitbouw aan de voorzijde die doorloopt over de voordeur. Deze uitbouw is afgezet met een breed, wit boeiboord en voorzien van een plat dak (168, 170). Op de verdieping hebben deze woningen een accent in het metselwerk door het gebruik van twee kleuren steen (169, 171). De rijtjeswoningen beschikken niet over een garage. In één van de rijen zijn de woningen (collectief) voorzien van één type dakkapellen, die laag op het dak gesitueerd zijn. Deze kapellen zijn voorzien van een klein zadeldak in de dwarsrichting ten opzichte van de straat. Het geheel is in wit uitgevoerd (164).
De vrijstaande woningen in zandkleurige steen hebben aan de voorzijde een erkeruitbouw (172, 181). Tevens is een dakkapel toegevoegd. Het voorkomende houtwerk rondom het raamwerk is in wit uitgevoerd (180).
De woningen voorzien van rood metselwerk hebben een doorlopend dakvlak boven de entree en een dakkapel. Deze woningen beschikken over een vrijstaande garage met een zadeldak, al dan niet met wolfseind.
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
De woningen zijn over het algemeen matig tot zwak gedetailleerd. Bij de vrijstaande woningen is detaillering aangebracht in het metselwerk.
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
Binnen een architectonische eenheid (rijtjeswoningen of twee-onder-een-kap woning) zijn aan de voorzijde slechts identieke bouwkundige wijzigingen en toevoegingen toegestaan die aansluiten bij het karakter van de architectonische eenheid, dit zijn dakkapellen, dakramen, dakopbouwen en aanbouwen aan de voorzijde zoals portalen en erkers;
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
Na de watersnoodramp van 1953 hebben verschillende Europese landen Nederland geholpen in de vorm van het neerzetten van houten huizen. Tien houten huisjes staan nog steeds aan de Julianastraat en ook in de Koning Haakonstraat staan meerdere houten huizen. Omdat deze woningen zo specifiek van karakter zijn, worden ze afzonderlijk belicht.
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
De woningen zijn opgebouwd uit één laag met een dominant dakvlak. Dit zadeldak loopt door over de geïntegreerde aanbouw en is voorzien van een rode kleur. De gevel is opgebouwd uit lossen planken die in een bruine kleur gebeitst zijn. Bij de woning is een los bijgebouw geplaatst. Deze is in tegenstelling tot de woning uitgevoerd in metselwerk (72).
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
De gevel heeft een onderverdeling met drie ramen. Hiervan is er één op de benedenverdieping gelegen en twee op de eerste verdieping. De entree van de woning is gelegen in de zijgevel en wordt bereikt middels een kleine trap (73-75).
De woning is uitgevoerd met een trasraam.
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
Het houtwerk van de toevoegingen is veelal uitgevoerd in wit of traditionele kleuren (69). Op enkele plaatsen zijn markiezen aangebracht (68, 70).
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
2.8. Individuele woningbouw (W9)
Ter hoogte van de splitsing van de Grintweg met het water ligt een woongebied dat recentelijk ontwikkeld is.
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
De woningen zijn van het boerderette-type en hebben in de architectonische opzet een duidelijke verwijzing naar historische boerderijen. De woningen bestaan uit één laag met een kap en staan vrij op een ruim perceel. De woningen zijn overwegend ruim qua volume. De sfeer is gemoedelijk. De woningen beschikken over een ruime voortuin en een oprit tot de garage. Dit bijgebouw maakt deel uit van de architectonische hoofdmassa (147-149).
De woningen zijn in wit gestuukt of opgebouwd uit lichte baksteen en voorzien van een gemetseld trasraam. De kap is een samengesteld wolfsdak. De dakvlakken zijn overwegend donker van kleur, grijs of zwart (151, 152).
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
Er komen verschillende varianten van het boerderette-type voor met elk een eigen uitstraling en vorm. Er is gespeeld met verspringingen in de gevelrooilijn. De entree van de woning is gelegen in de zijgevel of aan de voorkant (151).
De entree van de woning is aan de voorzijde. Op de eerste verdieping is incidenteel een dakkapel geïntegreerd in de hoofdmassa (150). Op enkele plaatsen is een inpandig balkon aanwezig (149).
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
Het raamwerk in de woningen is voorzien van roedes.
Het houtwerk van de toevoegingen is veelal uitgevoerd in wit of traditionele kleuren (149).
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
Aan de Havenkant en Den Bels ligt een bedrijventerrein en aan de Kon. Haakonstraat liggen enkele bedrijven. Het betreft hier bedrijvigheid, gericht op lokale ondernemers.
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
Dit havengebied is grootschalig opgezet en voorzien van grote loodsen. De bedrijven zijn gericht op ambacht en opslag van goederen. De gebouwen aan de Haakonstraat bestaan uit één laag met een zadeldak (107, 111). Het materiaal dat gebruikt is bestaat uit plaatwerk, hout en steen (31, 34). Naast de vele, kleinere gebouwen staan er verschillende bouwwerken op de percelen, zoals kranen, hekwerken, opslagvaten etc.
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
De geleding is horizontaal. De indeling is sober en de gebouwen zijn gesloten van karakter. In de gevels zitten vrijwel geen ramen (28). Over het algemeen zijn de gebouwen uitgevoerd in grijze of donkere kleuren. Er zijn vrijwel geen op- en aanbouwen. Naast de gebouwen zijn ook steigers voor de haven aanwezig. Het betreft hier houten bouwwerken.
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
De mate van detaillering is beperkt. De enige uitzondering hierop wordt gevormd door het woonhuis dat aanwezig is (36).
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
2.10. Sportterrein Moerdijk (G1)
Aan de Wethouder Matteestraat liggen voetbal- en tennisvelden in een groene setting aan de oostzijde van de kern Moerdijk. De velden worden gebruikt ten behoeve van sport en recreatie.
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
De velden zijn gelegen aan de rand van de kern, tegen het landelijk gebied. Hierdoor lopen de velden direct over in het open gebied. Het geheel oogt vlak en verlaten (4). Aan de randen van het complex staan enkele houtsingels. Ten behoeve van opslag en kleedruimte is er één kleedgebouw. Dit gebouw staat aan de rand van het sportcomplex. Het pand heeft één laag, voorzien van een plat dak. De gevel is uitgevoerd in rode baksteen (2, 3).
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
Het gebouw is horizontaal geleed en beschikt over grote ramen. Deze zijn breder dan langer. Een klein gedeelte van het kleedgebouw is voorzien van een luifel in hout. Deze is in opvallende gele kleur geaccentueerd (3).
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
De mate van detaillering is laag. Het gebouw is gericht op haar functie ten behoeve van sport. Accenten zijn aangebracht op de gevel in de vorm van een uithangbord in een rode kleur.
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
2.11. Agrarisch buitengebied (G3)
Aan de zuidzijde van de kern ter hoogte van de Julianastraat is een boerderij gelegen, die vergelijkbaar is met de boerderijen in het buitengebied. De ligging aan de rand van de kom versterkt de relatie met het omliggende landelijke gebied.
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
Het agrarisch bedrijf bestaat uit drie gebouwen, die tezamen een ensemble vormen. Deze boerderij bestaat uit een woonhuis en twee schuren.
Het woonhuis bestaat uit twee lagen voorzien van een zadeldak. Het gebruikte materiaal is baksteen in een rode kleur. Op het dak liggen rode of donkere pannen(14).
Een van de schuren is vergelijkbaar met het woonhuis. Deze is namelijk ook uitgevoerd in rode of donkere bakstenen voorzien van een zadeldak. Dit dakvlak beslaat een groot deel van de schuur en is daarmee dominant. Naast de historische schuur is ook een nieuwe schuur geplaatst (15). Deze ligt terug op het perceel en achter het woonhuis en de historische schuur. De nieuwe schuur is grootschaliger in opzet en opgebouwd uit plaatwerk in een donkere kleur (16).
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
Historisch gegroeide panden hebben vaak verticaal gerichte ramen en deuren en dat is hier goed te herkennen. Er zijn meer hoge dan brede ramen met duidelijke gemetselde tussenruimten tussen de afzonderlijke gevelopeningen.
Aan de voorzijde zijn enkele dakkapellen en uitbouwen toegevoegd (17).
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
De mate van detaillering wisselt. De oudere gebouwen zijn over het algemeen rijker gedetailleerd. Over het algemeen geldt dat bij de gebouwen die recentelijk zijn opgericht vrijwel geen detailleringen zijn aangebracht.
Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen/kleuren hoofdvlakken)
Deelaspecten (geledingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)
Schuren en stallen moeten passen in de landschappelijke omgeving. Een industrieel karakter moet worden voorkomen of beperkt. Het toepassen van kappen is verplicht. Daarnaast wordt een ongelede massavorm van maximaal 20x60 meter gehanteerd als richtlijn om de schaal te beperken. Bij een grotere omvang moet een geleding plaatsvinden in de lengterichting, waarbij de maat van deze geledingen groot genoeg moet zijn om betekenis te hebben in relatie tot het gehele bouwwerk. Bij schuren en stallen hoger dan 8 meter moet een geleding in de hoogte plaatsvinden, bijvoorbeeld door een onderrand in baksteen;
Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)
Bij verbouwing of splitsing van een boerderij moeten de karakteristieken van het pand en het erf gehandhaafd worden. Het karakteristieke onderscheid tussen het bedrijfsgedeelte en het oorspronkelijke woongedeelte moet als uitgangspunt genomen worden bij verbouwing. Noodzakelijke aanpassingen moeten bescheiden zijn en zich voegen naar het karakter van het pand en de bestaande gevelelementen;
Bij verbouwing of splitsing van een boerderij moeten oorspronkelijke staldeuren gehandhaafd blijven. Deze kunnen dienen als gevelopening om grotere ruimten b.v. een woonkamer aan te lichten. Het kozijn moet achter in de negge worden geplaatst met een sobere indeling, bijv. een enkele stijl in het midden. Door een donkere kleurstelling van het kozijn wordt het oorspronkelijke beeld zo min mogelijk aangetast;
Bij verbouwing of splitsing van een boerderij mogen dakkapellen alleen op het oorspronkelijke woongedeelte van de boerderij geplaatst worden. De breedte van de dakkapellen dient in ieder geval beperkt te zijn en de afdekking moet afgestemd zijn op het karakter van de boerderij. Het toepassen van dakramen heeft de voorkeur omdat de oorspronkelijke massavorm hierdoor zo min mogelijk aangetast wordt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-167354.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.