Inrichtingsplan Centrummarkt Zaterdag 2025

Besluit:

• 1) het bij dit voorstel gevoegde ’Inrichtingsplan Centrummarkt Zaterdag 2025’, inclusief bijbehorende inrichtingskaarten vast te stellen;

• 2) het inrichtingsplan waarover in besluitpunt 1 is besloten het vast te stellen, in werking te laten treden per 8 april 2025 onder gelijktijdige intrekking van het ’Inrichtingsplan Zaterdagmarkt 2025’;

• 3) het bij dit voorstel gevoegde ’Inrichtingsplan Centrummarkt Woensdag 2025’, inclusief bijbehorende inrichtingskaarten vast te stellen;

• 4) het inrichtingsplan waarover in besluitpunt 3 is besloten het vast te stellen, in werking te laten treden per 8 april 2025 onder gelijktijdige intrekking van het ’Inrichtingsplan Woensdagmarkt 2025’;

• 5) het bij dit voorstel gevoegde ‘Brancheringslijst Centrummarkten april 2025’ vast te stellen;

• 6) de brancheringslijst waarover in besluitpunt 5 is besloten het vast te stellen, in werking te laten treden per 8 april 2025 onder gelijktijdige intrekking van de ‘Brancheringslijst Centrummarkten’.

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

• 1. In dit inrichtingsplan wordt onder ‘verordening’ verstaan: de Verordening voor de fysieke leefomgeving Leiden 2020.

• 2. Onder ‘vergunninghouder’ wordt verstaan: de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 3.4.11.1 van de verordening.

Artikel 2. Aanvangs- en eindtijd en het in acht nemen van de markttijden

• 1. De markt wordt gehouden van 08.00 tot 17.00 uur.

• 2. Het is een vergunninghouder verboden meer dan drie uur voor de aanvang en meer dan twee uur na afloop van de markt ruimte in te nemen of te doen innemen op het marktterrein met een voertuig, met goederen of anderszins, of goederen aan- of af te voeren of te Iaten aan- of afvoeren.

• 3. Het in het eerste lid bepaalde is niet van toepassing op de houder van een opbouwvergunning als bedoeld in artikel 3.4.11.11 van de verordening.

• 4. De houder van een opbouwvergunning mag tijdens het terrasseizoen (1 april tot en met 4 oktober) ruimte innemen op het marktterrein vanaf 00.00 uur op de marktdag zelf. Buiten het terrasseizoen mag de houder van een opbouwvergunning ruimte op het marktterrein innemen vanaf 21:00 uur op de dag vóór de marktdag.

• 5. Een vergunninghouder neemt zijn standplaats in tot de sluitingstijd van de markt.

• 6. Indien de vergunninghouder zijn vaste standplaats op de aanvangstijd van de desbetreffende markt niet heeft ingenomen, wordt de desbetreffende standplaats voor die dag als dagstandplaats aangemerkt, tenzij handhaving de standplaats op verzoek van de vergunninghouder, gedaan uiterlijk op aanvangstijd van de desbetreffende markt, voor hem beschikbaar houdt.

Artikel 3. De juiste standplaats en de rol van Handhaving

• 1. De vergunninghouders dienen plaats te nemen op de in de aan hen verstrekte vergunning genoemde standplaats(en).

• 2. Het is verboden om zonder goedkeuring van de toezichthouder afdeling Handhaving openbare ruimte een andere standplaats in te nemen.

• 3. De toezichthouder afdeling Handhaving openbare ruimte kan op verzoek van de vergunninghouders afwijken van de vaste standplaats. Dit mag alleen wanneer:

  • a. Een vergunninghouder afwezig is en een andere vergunninghouder zijn plek wil innemen.

  • b. Deze vergunninghouder past binnen de uitgangspunten die op de betreffende marktplaats gelden. Zoals het wel of niet toestaan van frituren, verkoopwagens, uitstallingen tot 50 centimeter en/of een wagen achter de kraam.

Artikel 4. Omvang standplaats, uitstallingen, reclame en dergelijken

• 1. Een vergunninghouder neemt zijn standplaats in met een kraam, waarbij moet worden voldaan aan de voorwaarden als opgenomen in dit artikel. Slechts na schriftelijke toestemming van het college mag in plaats van een kraam, een verkoopwagen worden geplaatst op de standplaats.

• 2. Het college weigert de toestemming als bedoeld in het eerste lid, als:

  • a. de markt door de wijziging haar klassieke uitstraling verliest. Hiervan is in ieder geval sprake als het aantal kramen onder de 70 zou uitkomen;

  • b. het op de betreffende standplaats volgens de inrichtingskaart niet is toegestaan een verkoopwagen te plaatsen.

• 3. Kramen en verkoopwagens dienen te worden geplaatst binnen de maximale afmetingen (400 centimeter breed en 240 centimeter diep). Indien op straat markeringen of ankers zijn aangebracht, dient daarvan gebruik gemaakt te worden bij de plaatsbepaling van de kraam of verkoopwagen, met inachtneming van wat verder in dit artikel is bepaald. De kraam of verkoopwagen mag niet voor de voorste markeringen of ankers plaatsnemen.

• 4. Een lijn geprojecteerd van 50 centimeter voor en evenwijdig aan de lijn die getrokken kan worden tussen de twee markeringen of ankers aan de verkoopzijde van de standplaats vormt daarbij de uiterste grens tot waar de kraam of verkoopwagen zijn kraamverlengers, vlaggen, parasols, stoepborden of uitstallingen mag opstellen. Dit betekent dat er per standplaats in totaal 400 centimeter aan ruimte ingenomen mag worden in de breedte en 290 centimeter in de diepte.

• 5. Luifels en parasols mogen bij uitzondering verder uitsteken dan de in het vorige lid van dit artikel genoemde lijn van 50 centimeter geprojecteerd voor de voorste markeringen of ankers, wanneer deze:

  • in één handeling dicht te klappen is;

  • er geen uitstallingen, marktwaren en andere objecten onder de luifel of parasol staan;

  • de luifel of parasol maximaal 175 centimeter voor de voorste ankers uitsteekt.

  • de voet van de parasol binnen de genoemde lijn van 50 centimeter blijft staan.

• 6. De in de lid 4 van dit artikel genoemde lijn van 50 centimeter voor en evenwijdig aan de lijn van de voorste twee markeringen of ankers geldt niet voor de plekken die op de bijbehorende inrichtingskaarten zijn aangegeven als standplaatsen waar dit wegens de minimaal benodigde ruimte voor hulpdiensten niet mogelijk is. Hier mag maximaal tot en met de ankers ingenomen worden met een maximale diepte van 240 centimeter.

• 7. Voor de standplaatsen op de Koornbrug (170 tot en met 179) geldt dat er uitstallingen mogen worden gezet tot 50 centimeter op de brug. Er mag nooit uitgestald worden op de rijloper.

• 8. Een verkoopwagen is alleen toegestaan wanneer deze in verkoopklare toestand niet langer of breder zijn dan de maximale afmeting van de (gecombineerde) standplaats.

  Voertuigen dienen uiterlijk 1 uur na aanvang van de markt te zijn verwijderd van het marktterrein en mogen niet eerder weer het marktterrein betreden dan na afloop van de markt.

• 9. Een auto, (koel)wagen, of andere vormen van opslag van producten en goederen mogen alleen direct achter de standplaats, binnen de breedte van de standplaats (vier meter).

• 10. De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat zijn standplaats steeds een goed verzorgd aanzien biedt, dat hij tijdens en na de markt zijn afval, verpakkingsmaterialen en dergelijke inzamelt en na afloop van de markt meeneemt en dat hij voordat hij het marktterrein verlaat, de ondergrond en de onmiddellijke omgeving van zijn standplaats vetvrij en schoon achter laat.

• 11. Eventuele nalatigheid van de vergunninghouder voor wat betreft het hiervoor bepaalde kan betekenen dat de gemeente een en ander op kosten van de vergunninghouder doet.

• 12. De vergunninghouder aan wie vergunning is verleend eet- en drinkwaren voor consumptie gereed te maken en te verkopen, moet voldoende afvalbakken plaatsen.

• 13. De vergunninghouder mag zijn standplaats of een deel daarvan niet zichtbaar voor opslag gebruiken.

• 14. De vergunninghouder mag onder voorwaarden in verband met weersomstandigheden zeilen aan zijn kraam of wagen vastmaken om personeel of producten te beschermen tegen de weersomstandigheden. Deze voorwaarden zijn:

  • de zeilen mogen niet verankerd worden in de grond. Ze mogen alleen verzwaard worden;

  • de zeilen mogen niet verder uitsteken dan de luifel of kraamverlengers;

  • de zeilen moeten in dezelfde handeling als de luifel dicht te klappen zijn;

  • de zeilen zijn bij voorkeur doorzichtig.

Artikel 5. Brancheverdeling

• 1. De brancheverdeling voor deze markt is opgenomen in een lijst met branches en artikelgroepen die als bijlage bij dit inrichtingsplan behoort.

• 2. Op de lijst als bedoeld in het eerste lid staan de branches en artikelgroepen die op deze markt worden gehanteerd met daarbij aangegeven het maximaal aantal ondernemers en standplaatsen dat in de betreffende branche beschikbaar is.

• 3. Bij de verdeling van vergunningen voor vaste standplaatsen en dagstandplaatsen op deze markt wordt, om te bepalen voor welke branches of artikelgroepen ruimte is, de lijst als bedoeld in het eerste lid vergeleken met het aantal verleende vergunningen per branche op het moment van vrijkomen van een standplaats.

Hoofdstuk II. Toewijzing van standplaats

Artikel 6. Nieuwe indeling markt

• 1. Het college kan volgens de verordening (artikel 2.1.2.7) onderbouwd besluiten tot het houden van een nieuwe indeling van de markt

• 2. Het college kan ten minste eenmaal per twee jaar beoordelen of een nieuwe indeling van de markt noodzakelijk is. Indien is vastgesteld dat een nieuwe indeling noodzakelijk is, vindt de nieuwe indeling binnen één jaar nadien plaats.

• 3. Bij een dergelijke nieuwe indeling komen voor een vrijgekomen vaste marktplaats in de volgende volgorde in aanmerking:

  • a. de houders van een vergunning voor een vaste standplaats, in de volgorde van de anciënniteitslijst;

  • b. de meelopers, in de volgorde van de anciënniteitslijst.

• 4. De in het derde lid genoemde personen kunnen tijdens de nieuwe indeling blijven meedingen naar een vrijkomende vaste standplaats, in de volgorde van hun plaats op de anciënniteitslijst.

• 5. Plaatsen die voor de verkoop van bepaalde waren zijn bestemd of specifiek zijn aangeduid als plaatsen waar gefrituurd mag worden, worden in de volgorde van hun plaats op de anciënniteitslijst, eerst toegewezen aan degenen die beschikken over een vergunning die voor de verkoop van deze waren is verstrekt.

• 6. Bijzondere standplaatsen worden, in de volgorde van de anciënniteitslijst, eerst toegewezen aan degenen die beschikken over een vergunning voor een dergelijke standplaats.

• 7. Verplaatsing vindt plaats op basis van het huidige aantal vergunde standplaatsen.

• 8. Het college stelt bij een nieuwe indeling van de markt een vlekkenplan vast. Het vlekkenplan dient als uitgangspunt voor de nieuwe indeling van de markt. Op het vlekkenplan is tenminste zichtbaar:

  • a. welke plaatsen op de markt worden aangewezen voor vergunninghouders met 1, 2, 3 of 4 standplaatsen;

  • b. welke plaatsen op de markt worden aangewezen voor specifieke branches;

  • c. welke plaatsen op de markt worden aangewezen als plaatsen waar gebakken en/of gefrituurd mag worden.

Artikel 7. Vrijgekomen standplaats

• Wanneer een standplaats vrijkomt, zonder dat er sprake is van een nieuwe indeling wordt dit bekendgemaakt op een door het college vast te stellen wijze.

Artikel 8. Vrijgekomen standplaats; plaatsverbetering volgens anciënniteitslijst

• 1. Het college houdt een lijst bij van de houders van een vaste-standplaatsvergunning, met vermelding van de datum waarop de betrokkenen voor het eerst een vaste- standplaatsvergunning werd verleend en met vermelding van de branche waartoe zij behoren of de artikelen die zij verhandelen (anciënniteitslijst).

• 2. Als een standplaats vrijkomt die werd ingenomen door de houder van een vaste- standplaatsvergunning, kan deze op aanvraag worden toegewezen aan de hoogstgeplaatste aanvrager op de anciënniteitslijst in volgorde van de datum waarop hem voor het eerst een vaste-standplaatsvergunning werd verleend. Als de plaats bestemd is voor een specifieke branche of artikelgroep, komt alleen iemand in aanmerking die aan dat vereiste voldoet.

Artikel 9. Volgorde toewijzing vaste standplaatsen

• 1. Indien voor de toewijzing van een beschikbare vaste standplaats meer aanvragers in aanmerking komen, wordt de standplaats achtereenvolgens toegewezen aan:

  • a. de vergunninghouder van een vaste standplaats die schriftelijk de wens te kennen heeft gegeven te willen uitbreiden, in volgorde van plaatsing op de anciënniteitslijst. De uitbreiding is alleen mogelijk direct naast de huidige standplaats en kan hierbij niet leiden tot meer dan 3 aaneengesloten kramen of meer dan 12 strekkende meter aaneengesloten ruimte;

  • b. de vergunninghouder van een vaste standplaats die aan het college schriftelijk de wens te kennen heeft gegeven van standplaats te willen veranderen, in volgorde van plaatsing op de anciënniteitslijst;

  • c. de ingeschrevene op de meeloperslijst die een product verhandelt uit een branche of artikelgroep die niet vertegenwoordigd is op deze markt, dit in volgorde van inschrijving op de meeloperslijst. De kandidaat die in aanmerking komt voor de vergunning dient daarvoor binnen twee weken na bekendmaking een aanvraag in te dienen;

  • d. de ingeschrevene op de meeloperslijst die een product verhandelt uit een branche of artikelgroep die wel vertegenwoordigd is op deze markt, maar waarbij het maximum aantal standplaatsen zoals bedoeld in de bij het Inrichtingsplan behorende lijst van branches en artikelgroepen nog niet is bereikt, dit in volgorde van inschrijving op de meeloperslijst. De kandidaat die in aanmerking komt voor de vergunning dient daarvoor binnen twee weken na bekendmaking een aanvraag in te dienen.

• 2. Plaatsen die voor de verkoop van bepaalde waren zijn bestemd of specifiek zijn aangeduid als plaatsen waar gefrituurd mag worden, worden in de volgorde van hun plaats op de anciënniteitslijst, eerst toegewezen aan degenen die beschikken over een vergunning die voor de verkoop van deze waren is verstrekt.

• 3. Indien blijkt dat niet kan worden voorzien in een toewijzing van een beschikbare standplaats met toepassing van de voorgaande leden, zal door middel van adverteren voor een ontbrekend product uit een artikelgroep voorzien worden in de behoefte aan dit product op de markt.

• 4. Het kan zich voordoen dat het toewijzen van een standplaats volgens bovenstaande regels leidt tot een onveilige, onbillijke of onredelijke situatie, mede gelet op de noodzaak voor een divers aanbod op de markt en de toegankelijkheid voor hulpdiensten. Om die reden kan het college in individuele gevallen gemotiveerd afwijken van de voorgaande leden.

• 5. In afwijking van het in artikel 8 lid 1 onder a genoemde maximum is een maximum van 4 aaneengesloten standplaatsen of 16 strekkende meter mogelijk wanneer er volgens de brancheringslijst nog voldoende vrije ruimte is in deze branche. Indien deze branche op nul staat of er zelfs sprake is van oververtegenwoordiging, kan uitbreiding naar 4 aaneengesloten standplaatsen of 16 strekkende meter niet.

• 6. Bijzondere standplaatsen worden, in de volgorde van de anciënniteitslijst, eerst toegewezen aan degenen die beschikken over een vergunning voor een dergelijke standplaats.

Artikel 10. Vrijgekomen dagstandplaats; toewijzing via de meeloperslijst

• 1 Het college houdt een lijst bij van meelopers die in aanmerking wensen te komen voor een dagplaatsvergunning en die tevens schriftelijk hebben aangegeven in aanmerking te willen komen voor een vaste-standplaatsvergunning voor die markt (meeloperslijst).

• 2. Op de meeloperslijst worden bij iedere kandidaat vermeld:

  • diens naam en voornamen, geboortedatum en -plaats, adres en woonplaats;

  • de datum van de aanvraag;

  • de branche waartoe de kandidaat behoort en / of de soort artikelen die hij wenst te verhandelen en informatie over de inrichting van de standplaats die de kandidaat wenst te gebruiken.

• 3. De kandidaat ontvangt een schriftelijk bewijs van inschrijving op de meeloperslijst.

• 4. De inschrijving wordt doorgehaald wanneer de kandidaat:

  • een vaste-standplaatsvergunning is toegekend;

  • voor een tweede maal afziet van een vaste-standplaatsvergunning waarvoor hij overeenkomstig artikel 9 lid 1 in aanmerking kwam;

  • meer dan drie achtereenvolgende weken niet meer mee heeft gelopen;

  • hier schriftelijk om verzoekt;

  • komt te overlijden;

  • onder curatele is gesteld.

• 5. De regels met betrekking tot vervanging bij ziekte en vakantie zoals bedoeld in artikel 3.4.11.6 van de verordening zijn van toepassing.

Artikel 11. Frituren op de markt

• Er mag enkel op gas gefrituurd worden op de markt wanneer de afstand van de kraam of verkoopwagen minimaal vijf meter afstand heeft van de dichtstbijzijnde gevel.

Hoofdstuk III. Adviescommissie Ambulante Handel

Artikel 12. Taak

• 1. Het college kan een adviescommissie Ambulante Handel instellen.

• 2. De commissie brengt gevraagd en ongevraagd advies uit aan het college over aangelegenheden die de ambulante handel betreft.

• 3. Alvorens een beslissing te nemen of een voorstel te doen vraagt het college advies aan de commissie over:

  • een voorstel tot instelling, wijziging of opheffing van (een deel van) de markt binnen het gebied van de markt;

  • een voorstel tot vaststelling, wijziging of intrekking van (een deel van) de bepalingen over de ambulante handel in de verordening.

• 4. De commissie adviseert het college schriftelijk binnen drie weken nadat het college een voorstel of voorgenomen besluit schriftelijk kenbaar heeft gemaakt bij de commissie. Dit advies levert de commissie aan bij de daarvoor aangewezen ambtenaar, die belast is met de ambulante handel. Bij het ontbreken van een advies zal het aan de commissie voorgelegde voorstel ongewijzigd door het college behandeld worden.

• 5. De commissie geeft geen advies ten aanzien van individuele zaken of verlening van vergunningen op basis van de verordening.

Artikel 13. Samenstelling

• 1. De commissie bestaat uit:

  • een vertegenwoordiger van de Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel;

  • maximaal vier vertegenwoordigers van de houders van een vaste standplaats op één van de markten in de gemeente.

• 2. Het college wordt in de commissie vertegenwoordigd door een ambtenaar, die belast is met de ambulante handel.

• 3. De leden van de commissie kunnen zich laten vervangen door andere ondernemers van dezelfde markt met een maximum van vijf keer.

• 4. De onder het eerste lid bedoelde leden worden, op voordracht van degene die ze vertegenwoordigen, door het college benoemd voor een periode van vier jaren, en kunnen éénmaal worden herbenoemd.

• 5. Het lidmaatschap van de commissie eindigt door ontslag, overlijden of verlies van hoedanigheid. In een vacature wordt zo spoedig mogelijk voorzien.

Artikel 14. Voorzitter en secretaris

• 1. De ambtenaar als bedoelt in artikel 14 lid 2 is technisch voorzitter van de commissie.

• 2. Het college draagt zorg voor ambtelijke ondersteuning van de commissie ten behoeve van de verslaglegging van de vergaderingen.

Artikel 15. Vergaderingen

• 1. De vergaderingen van de commissie zijn openbaar. Indien een lid verzoekt om beslotenheid beraadslaagt de commissie achter gesloten deuren over dit verzoek. Het verzoek wordt slechts ingewilligd indien een zwaarwegend algemeen of persoonlijk belang in het geding is.

• 2. De commissie bepaalt zelf haar vergaderfrequentie en werkwijze.

• 3. De commissie kan zich tijdens vergaderingen Iaten bijstaan door deskundigen, zulks ter beoordeling van de voorzitter.

Hoofdstuk IV. Samenloop warenmarkten en evenementen

Artikel 16. Viering Leidens Ontzet op een zaterdag

• Indien de viering van Leidens Ontzet op een zaterdag valt, of de op- of afbouw van de viering plaatsvindt op een zaterdag, wordt er geen zaterdagmarkt in de zin van de verordening gehouden.

Artikel 17. Koningsdag op een zaterdag

• Indien de viering van Koningsdag op een zaterdag valt, of de op- of afbouw van de viering plaatsvindt op een zaterdag, wordt er geen zaterdagmarkt in de zin van de verordening gehouden.

Artikel 18. Overige evenementen

• 1. Tijdens de evenementen EI Cid, de Lakenfeesten en op 5 mei wordt de zaterdagmarkt op de gebruikelijke wijze gehouden.

• 2. Tijdens de Lakenfeesten worden er toiletten geplaatst in het Trouwstraatje. Hierdoor verplaatsen marktkramen 78, 79 en 80 naar de plek onder de bomen op de Vismarkt (Stadhuisplein).

Artikel 19. Pontons

• Bij samenloop van de zaterdagmarkt met evenementen op pontons in het water van de Nieuwe Rijn, zoals de Kerstmarkt en ijsbaan, wordt de zaterdagmarkt op de gebruikelijke wijze gehouden, met dien verstande dat in overleg met de vergunninghouder van het betreffende evenement, de toezichthouders en de marktkooplieden een doorgang naar de pontons dient te worden vrijgehouden.

Hoofdstuk V. Afsluitende bepalingen

Artikel 20. Inrichtingskaart

• De inrichtingskaart ‘Inrichtingskaart Centrummarkt Noord’ en de inrichtingskaart ‘Inrichtingskaart Centrummarkt Zuid’ zijn onderdeel van dit inrichtingsplan.

Artikel 21. Veiligheid en hulpdiensten en de markt

• 1. Het college heeft de taak om de openbare ruimte dusdanig in te richten dat er ten alle tijden een veilige en bereikbare markt mogelijk is. Het college zorgt ervoor dat straatmeubilair logisch en veilig is geplaatst.

• 2. Tevens maakt het college een afweging tussen de afstanden tussen de verschillende functies in het marktgebied zoals retail, horeca en de markt om een minimale afstand van 3,5 meter doorrijbreedte voor de brandweer te garanderen. Hiervoor raadpleegt het college de betrokken marktondernemers, de commissie, de belanghebbende horecaondernemers en de winkeliersvereniging.

• 3. In verband met de slechte bereikbaarheid van het Noordelijk deel van de Nieuwe Rijn, zullen een aantal standplaatsen niet bezet worden door de markt of een terras, zodat hulpdiensten deze plekken als opstelplaatsen kunnen benutten.

Artikel 22 Eetpleintjes

• 1. Het is voor ondernemers mogelijk om een omgevingsvergunning aan te vragen bij de gemeente om een eetpleintje te creëren. Hierbij zijn de volgende voorwaarden van toepassing:

  • het eetpleintje is reclameneutraal. Dat betekent dat er geen reclame zichtbaar mag zijn.

  • het eetpleintje moet een open karakter hebben. Dat betekent dat je er doorheen moet kunnen kijken. De zijkanten mogen niet gedicht worden. Ook niet met doorzichtige zeilen.

  • het eetpleintje moet voor iedereen toegankelijk zijn.

• 2. De gemeente kan de vergunning weigeren wanneer het eetpleintje een negatieve invloed heeft op de leefbaarheid, veiligheid, bereikbaarheid, doorstroming of het zicht op historische stadsdelen en (cultureel) erfgoed beperkt.

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 8 april 2025,

de Secretaris,

de Burgemeester

Bijlage 1: Inrichtingskaarten

Bijlage 2: Brancheringsregels

Uitgangspunt van de branchering is de huidige situatie op de markt. We stellen een aantal branches op een maximum omdat we daarvan constateren dat er genoeg of teveel ondernemers zijn en dat door het toevoegen van meelopers of vaste standplaatshouders de diversiteit van de markt in gevaar komt. Bij een aantal van die branches hebben we zelfs de voorkeur voor het terugdringen van het aantal vaste standplaatshouders. In eerste instantie regelen we niets voor het actief bereiken van een lager aantal vaste standplaatshouders in die branches. Eventueel kan door natuurlijk verloop dat aantal wel bereikt worden.

Alle branches die nu niet vertegenwoordigd zijn staan open voor het toevoegen van 2 ondernemers, in alle branches waar nu 1 vergunning is verleend is ruimte voor 1 nieuwe vergunning. *Enige uitzondering hierop is “Overige (warme) snacks" omdat daar mogelijk sneller nieuwe types bij kunnen komen. Hierbij is een hoger totaalmaximum bepaald juist vanwege die diversiteit maar wel zodanig dat voorkomen wordt dat dergelijke kramen oververtegenwoordigd raken. Daarom hier ook ten hoogste 1 per soort snack m.u.v. de productgroep “frites en snacks". Bij het invullen gaan gegadigden in branches die nog niet zijn vertegenwoordigd voor op branches die wel zijn vertegenwoordigd.

In geval van vakanties, ziekte zonder vervanging of andere afwezigheid kan in een oververtegenwoordigde branche wel een meeloper worden geplaatst. Dit kan alleen indien het totaal aantal ondernemers op de betreffende markt het maximum zoals bepaald in de branchering niet overschrijdt. Hierbij geldt ook het principe van geen branche op branche. Dat wil zeggen dat een meeloper in dezelfde branche niet kan worden geplaatst op een plaats van een vaste standplaatshouder.

Nog altijd geldt als iemand zich aanbiedt met een product dat onder geen enkel branche te vatten is dat deze met voorrang geplaatst kan worden.

Evaluatie van de branchering vindt iedere 2 jaar plaats.

Een ondernemer mag ten hoogste 10% van de totale kraambreedte gebruiken voor de verkoop van een product dat niet direct binnen de eigen branche valt. Voor deze producten geldt dat er een directe relatie moet zijn tussen het product en de branche waarbinnen de ondernemer is geplaatst.

De brancheringslijst is separaat vastgesteld en wordt iedere twee jaar herzien.