Gemeenteblad van Zwartewaterland
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Zwartewaterland | Gemeenteblad 2025, 160999 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Zwartewaterland | Gemeenteblad 2025, 160999 | beleidsregel |
Beleidsplan 2025-2029 Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving
In dit Beleidsplan Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving 2025-2029 (hierna: VTH-beleidsplan) beschrijven we ons VTH-beleid voor de wetten waarvoor wij bevoegd gezag zijn. Dit zijn wetten in het ruimtelijke domein ter bescherming van onze leefomgeving, zoals de Omgevingswet, het Besluit activiteiten leefomgeving en de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Met ons VTH-beleid dragen wij bij aan een duurzame, veilige en gezonde fysieke leefomgeving. Initiatiefnemers willen graag hun initiatieven en ideeën kunnen realiseren, terwijl omwonenden en andere belanghebbenden willen dat hun belangen worden beschermd. Hiervoor zijn vergunningverlening, toezicht en handhaving voor ons in relatie tot onze inwoners en bedrijven belangrijke instrumenten.
We zijn in dit VTH-beleidsplan transparant over wat we doen, waarom we het doen, welke keuzes we maken bij het uitvoeren van onze VTH-taken. Het beleidsplan en ons werk hebben we ingericht volgens de beleidscyclus ‘Big 8’ (zie Afbeelding 1).
In het omgevingsrecht is van belang dat verschillende overheden en uitvoeringsdiensten met elkaar samenwerken en dus op een vergelijkbare wijze hun werk voorbereiden. Om die reden heeft de rijksoverheid de systematiek van de “Big 8” geïntroduceerd. Het wettelijk kader hiervoor staat in de artikelen 13.5 t/m 13.11 Omgevingsbesluit.
De hoofdstukken in de bovenste kring bevatten de -bestuurlijk vastgelegde- prioriteiten en maatschappelijke doelen van beleid en de strategie om die doelen te bereiken. De zgn. beleidsvormende (strategische) cyclus. Hier worden de kaders geformuleerd voor het VTH-uitvoeringsprogramma.
De hoofdstukken in de onderste kring zijn uitvoeringsgericht, de zgn. uitvoerende (operationele) cyclus. Zo zijn er processen, procedures, werkafspraken gemaakt om het werk te organiseren en de uitvoering gebeurt overeenkomstig.
Op het snijvlak van beleid en uitvoering ligt het VTH-uitvoeringsprogramma. Dit is een jaarwerkplan voor VTH met resultaten die we dat jaar willen bereiken en welke prestatie-indicatoren we daarvoor gebruiken. Deels gebeurt deze uitvoering door ons team VTH en deels door de Omgevingsdienst IJsselland die voor ons de milieutaken uitvoert. De voortgang van het Uitvoeringsprogramma wordt gemonitord. Zo nodig wordt bijgestuurd, bijvoorbeeld door inzet van extra middelen om de uitvoering van onze taken en de kwaliteit te kunnen waarborgen.
Na afloop van het jaar wordt door ons en de omgevingsdienst IJsselland een verantwoording gemaakt die ook dient als beleidsevaluatie. Afwijkingen van het beleid of het Uitvoeringsprogramma door bijvoorbeeld beleidswijzigingen of tussentijdse wetswijzigingen worden daarin toegelicht. De leerpunten verwerken we vervolgens in doelen, prioriteiten, werkwijzen, procedures en/of het uitvoeringsprogramma voor het nieuwe jaar.
In Afbeelding 1 staat bij elk hoofdstuk een icoon. Deze iconen komen in dit beleidsplan bij het bijbehorend hoofdstuk terug. In die hoofdstukken staan naast het icoon in de inleidende tekst enkele dikgedrukte woorden. Dit zijn de onderdelen van de BIG8-cyclus.
1. VAN ONTWIKKELINGEN NAAR VTH-PRIORITEITEN & DOELEN
Voor de VTH-prioriteiten en doelen voor de komende beleidsperiode beschrijven we in dit hoofdstuk de ontwikkelingen in het ruimtelijke domein die op ons afkomen. We beschrijven welke maatschappelijke, bestuurlijke, wettelijke en juridische ontwikkelingen van invloed kunnen zijn op de VTH-werkzaamheden (strategisch beleidskader). Welke resultaten we met deze ontwikkelingen willen bereiken geven we jaarlijks aan in het VTH-uitvoeringsprogramma.
We willen in Zwartewaterland een prettige woon- en leefomgeving houden. VTH is één van de instrumenten voor het realiseren van de in dit hoofdstuk genoemde ambities en ontwikkelingen:
1.1 Maatschappelijke ontwikkelingen
Er spelen maatschappelijke grote opgaven voor gemeenten zoals de energietransitie, bodemdaling, de woningbouwopgave, bereikbaarheid, landbouwvraagstukken en het realiseren van een concurrerende en circulaire economie. Ontwikkelingen die gevolgen hebben voor de leefbaarheid, waarbij het zaak blijft om te letten op een evenwichtige verdeling van de lasten. De Omgevingswet vraagt van gemeenten om een samenhangende aanpak te ontwikkelen om hiermee aan de slag te gaan. Waarbij ook verbinding gelegd moet worden met opgaven in het sociaal domein. Een samenhangende aanpak is logisch en noodzakelijk.
In de Omgevingsvisie Zwartewaterland hebben wij per thema beschreven welke (maatschappelijke) opgaven in onze gemeente spelen, welke kansen er zijn en hoe we ons als gemeente verder willen ontwikkelen. Voorbeelden van thema’s zijn economie (ondernemen), klimaat, veiligheid, en recreatie en toerisme. Voor alle thema’s zijn onderstaande ambities uit de Omgevingsvisie (https://www.zwartewaterland.nl/omgevingsvisie) het uitgangspunt:
Op de kaart in de Omgevingsvisie zijn de drie grote kernen Genemuiden, Hasselt en Zwartsluis onderverdeeld in een aantal gebieden: het centrum, woongebied en bedrijventerrein https://www.zwartewaterland.nl/omgevingsvisie-op-de-kaart).
1.2 Bestuurlijke ontwikkelingen - Coalitieakkoord 2022-2026
Aanvullend op deze maatschappelijke ontwikkelingen zijn er bestuurlijke ontwikkelingen/uitgangspunten opgenomen in het coalitieakkoord die van invloed zijn op de uitvoering van de VTH-taken:
We werken toe naar één integraal gebiedsdekkend omgevingsplan. Per 1 januari 2024 beschikken we over een tijdelijk Omgevingsplan waarin de regels uit alle oude bestemmingsplannen zijn opgenomen en geharmoniseerd. Tot 2027 zetten we in fasen dit tijdelijke Omgevingsplan met alle oude bestemmingsplanregels om naar het definitieve omgevingsplan.
1.3 Beleidsontwikkelingen en -kaders
In onze gemeente liggen de doelen en kaders met betrekking tot de VTH-taken bouw, ruimtelijke ontwikkeling en milieu vast in de volgende beleidsstukken:
|
Regionaal uniform beleid voor de uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving. |
In dit beleidsplan is geen probleem- en omgevingsanalyse opgenomen. Jaarlijks bepalen we op basis van de dan actuele situatie in overleg met de beleidsteams welke ontwikkelingen inzet vragen van team VTH om de maatschappelijke, bestuurlijke en beleidsdoelen te kunnen behalen. Voor deze ontwikkelingen nemen we in het jaarlijkse uitvoeringsprogramma op welke doelen we in dat jaar willen bereiken en welke prestatie-indicatoren we daarvoor gebruiken. Na afloop van het uitvoeringsjaar rapporteren we in de jaarrapportage (zie ook hoofdstuk 6) of en hoe de doelen zijn bereikt.
In het stikstofdomein zien we dat de jurisprudentie regelmatig aanleiding geeft tot aanpassing van werkprocessen. Een voorbeeld: vanwege jurisprudentie van de Raad van State en een uitspraak van het Europese Hof moeten steeds meer procedures opengesteld worden voor uitgebreide inspraak. Dat verlengt de doorlooptijden. En ook door uitgebreidere mogelijkheden voor bezwaar en beroep kan het afgeven van een definitieve beschikking langer duren.
Per 1 januari 2024 is de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) in werking getreden. Het stelsel van deze wet kent drie gevolgklassen en treedt gefaseerd in werking. Vanaf 1 januari 2024 is kwaliteitsborging verplicht voor bouwwerken in gevolgklasse 1 nieuwbouw. Vanaf 1 juli 2025 volgt mogelijk ook de verplichte kwaliteitsborging voor gevolgklasse 1 verbouw. Voor de gevolgklassen 2 en 3 geldt vooralsnog de vergunningplicht. Na 5 jaar werken met gevolgklasse 1-bouwwerken evalueert het Rijk de Wkb en besluit dan ook of de wet uitgebreid wordt met bouwwerken die nu onder gevolgklasse 2 en 3 vallen.
Onze rol en taken zijn door de Wkb gewijzigd. In de Beleidsregels Wet kwaliteitsborging (bijlage 1) staat hoe wij onze nieuwe wettelijke taken uitvoeren voor bouwwerken die vallen onder gevolgklasse 1 nieuwbouw. Wordt de kwaliteitsborging per 1 juli 2025 verplicht voor de verbouwplannen dan verruimen we de beleidsregels voor de categorie bouwwerken.
2. IDENTITEITSBEWIJS, KERNWAARDEN EN VTH-DOELEN
Bij het jaarlijks prioriteren van de ontwikkelingen in hoofdstuk 1 en de keuzes in hoofdstuk 3 bepalen we welke kernwaarden voor de VTH-uitvoering om specifieke aandacht of actie vragen. We bepalen dan ook de strategie hoe we de VTH-taken in deze beleidsperiode organiseren. Met onze VTH- werkwijze sluiten we aan bij het identiteitsbewijs en de kernwaarden (strategisch kader) in dit hoofdstuk. Hiermee geven we uitvoering aan de Verordening uitvoering en handhaving (omgevingsrecht) Zwartewaterland en geven we richting aan de uitvoeringsprogramma (UVP) in de komende beleidsperiode.
In 2016 heeft de gemeenteraad de Verordening VTH-kwaliteit vastgesteld. Vanwege de inwerkingtreding van de Omgevingswet per 2024 is op 9 maart 2023 een nieuwe ‘Verordening uitvoering en handhaving (omgevingsrecht) Zwartewaterland’ vastgesteld. In de verordening staat dat we kwaliteitsdoelen moeten vaststellen voor:
In het kader van de ontwikkeling van onze organisatie hebben we een identiteitsbewijs (paragraaf 2.1) en kernwaarden (paragraaf 2.2) vastgesteld.
2.1 Identiteitsbewijs gemeente Zwartewaterland: onze missie
We zijn een organisatie die een sterk verbonden en gezonde samenleving bevordert. Daarbij hebben we aandacht voor inwoners die niet op eigen kracht mee kunnen komen. We behouden het goede in onze gemeente en nemen regie in wat beter kan. We zijn dienstbaar, betrouwbaar en deskundig. We versterken de verbinding met de samenleving, werken zorgvuldig en eenvoudig en stellen altijd de menselijke maat voorop. We staan dicht bij de samenleving, zijn voorspelbaar, doen wat we zeggen en zijn achteraf te controleren. Wij maken keuzes en dragen deze op een heldere manier uit. We bieden de basis maar geven de samenleving de ruimte daarin wat extra’s te doen, we benutten de kracht in de samenleving en zijn gericht op samenwerking. Daarbij durven wij de verantwoordelijkheden in de samenleving neer te leggen. We pakken aan, zijn zelfstandig maar voeren activiteiten op het gewenste niveau uit: lokaal waar het kan, regionaal waar nodig.
Deze missie willen we bereiken mede door een daarbij passende vergunningverlening, toezicht en handhaving. Onze VTH-taken bestaan voornamelijk uit het uitvoeren van landelijke wet- en regelgeving, de gemeentelijke omgevingsvisie, het omgevingsplan en gemeentelijk beleid. De wettelijke procedurele kwaliteitseisen vormen een minimaal kader voor het uitvoeren van onze taken. In hoofdstuk 4 gaan we hier verder op in. Het identiteitsbewijs is leidend bij de uitvoering van onze taken en we werken daarbij vanuit de volgende 5 kernwaarden:
Afbeelding 2 Kernwaarden gemeente Zwartewaterland
Het perspectief van waaruit we ons werk doen zijn onze inwoners, ondernemers en bezoekers, als zowel individu als collectief. Vanuit team VTH ligt er een focus op proactiviteit, klantgerichtheid, 1-loket-functie waarbij kwaliteit voor snelheid gaat. Belangrijk hierbij zijn eenvoud, voorspelbaarheid, grenzen stellen, zorgvuldig zijn en doen wat je zegt.
Dit impliceert handelen vanuit vertrouwen en het zoeken naar flexibiliteit binnen juridische grenzen. We zetten de mens centraal, tonen interesse voor de persoon achter de vraag, voeren de dialoog en luisteren goed.
Uitgangspunt is: we werken vanuit de bedoeling van de regels. Daarbij zijn we duidelijk over wat wel en niet kan.
We werken zorgvuldig en begrijpelijk. Onze informatievoorziening is helder en eenduidig. We gaan uit van en vertrouwen op de deskundigheid van medewerkers, zij zijn eigenaar van en verantwoordelijk voor hun bijdrage. Onze visie op kwaliteit in de uitvoering van VTH is daarnaast:
we willen de BIG8-cyclus nog beter borgen in onze organisatie. Voor een goede doorwerking van gemeentelijk beleid naar de VTH-uitvoering zal VTH een nadrukkelijkere rol moeten innemen bij beleidsvorming van nieuw beleid en bij de monitoring en evaluatie van bestaand beleid. Dit vraagt capaciteit van de VTH-medewerkers.
We zijn proactief, organiseren betrokkenheid en hebben onze informatievoorziening op orde. Het waarborgen van transparantie, eerlijkheid, correctheid en het erkennen van de waarde van inbreng van inwoners zijn voor ons essentiële elementen.
Sterke (integrale) samenwerking
We sturen vanuit organisatieniveau op de doelstellingen van het bestuur en de organisatie. Dit kent een vertaling in de eenheden. De basis voor die sturing komt uit de eenheden: zij delen de informatie, ervaringen en signalen uit de praktijk en samenleving. Vanuit het besef dat we het niet alleen kunnen als kleinschalige zelfstandige gemeente, pakken we de regie in samenwerken en het aangaan van relaties. We dragen bij vanuit onze kracht, die zit in kleinschaligheid en onze identiteit.
Bij de uitvoering van onze taken werken we kerngericht en we zijn voor inwoners en ondernemers makkelijk toegankelijk. Wij organiseren de begeleiding van meervoudige vragen door de organisatie heen en als het nodig is daarbuiten. Daarbij zijn wij voor onze ketenpartners een betrouwbare partner.
Onze kernwaarden (visie) stemmen overeen met de regionale doelstellingen die we als partners (gemeenten, provincie en regionale uitvoeringsdienst) in de regio IJsselland hebben vastgesteld:
2.4 VTH-doelen in de Omgevingswet
Het motto van de Omgevingswet is: ‘ruimte voor ontwikkeling, waarborgen voor kwaliteit’. Een belangrijke rol is weggelegd voor ‘omgevingswaarden’. Dat zijn waarden voor de kwaliteit van de leefomgeving. Omgevingswaarden werken niet rechtstreeks door in besluiten die wij nemen, maar ze moeten wel een rol spelen in de belangenafweging bij besluiten.
De wet stelt de volgende maatschappelijke doelen
|
De Omgevingswet is, met het oog op duurzame ontwikkeling, de bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu, gericht op het in onderlinge samenhang:
|
Ons identiteitsbewijs en onze kernwaarden, waaraan wij waarde hechten, sluiten aan op de maatschappelijke doelen van de Omgevingswet en zijn verankerd in de Omgevingsvisie (https://www.zwartewaterland.nl/omgevingsvisie-op-de-kaart).
2.5 VTH-bijdrage aan de bestuurlijke en beleidsdoelen
Wij maken in de uitvoering gebruik van de instrumenten vooroverleg, vergunningverlening, toezicht en handhaving. In deze paragraaf staat hoe we met onze VTH-taken bijdragen aan het realiseren van de volgende ontwikkelingen, bestuurlijke en beleidsdoelen genoemd in hoofdstuk 1:
Duurzame woningbouw/woningvoorraad
Bij vergunningverlening en toezicht op de bouw toetsen wij aan de eisen die van toepassing zijn op duurzame woningbouw en materiaalgebruik. Ook landelijk heeft terugdringen van energiegebruik prioriteit bij zowel woningbouw als bij publieksgebouwen (w.o. scholen), kantoren en industrie.
Wij hebben beleid om zowel binnen de bebouwde kom als in het buitengebied vertrouwde zorg in de eigen omgeving mogelijk te maken. Met deze beleidskaders kunnen de vergunningverleners van team VTH, als eerste aanspreekpunt voor bouwplannen, samen met inwoners die een (pré)mantelzorgwoning willen plaatsen verkennen of hun bouwwens kansrijk is.
Integraal en gebiedsgericht werken
Doel met integraal en gebiedsgericht werken is het integraal afwegen van belangen. In dat proces moeten inwoners een plek krijgen (participatie). Met het oog op de Omgevingswet hebben wij hiervoor een aanpak geschreven. In bijlage 2 staat de werkwijze hoe deze zogenaamde intaketafel/omgevingstafel werkt en waar op welk moment in het proces de inwoner een rol heeft. Voor de inwoners is met deze werkwijze snel duidelijk of een bouwplan, ruimtelijke ontwikkeling kans van slagen heeft of wellicht aangepaste vorm.
Doel is het behoud van cultuurhistorische waarden: historische landschappen, gebouwen etc. Met vergunningverlening, toezicht en handhaving wordt toegezien op de uitvoering van (bouw)aanpassingen van monumenten zowel in- als extern. We zien erop toe dat er bij monumenten niet zonder vergunning gebouwd wordt. Vergunningen en initiatieven toetsen we aan de oplegnotitie bij de welstandsnota met energiebesparende maatregelen in het beschermde stadsgezicht Hasselt.
Wet kwaliteitsborging voor het bouwen
De Beleidsregels Wkb evalueren we in het tweede kwartaal van 2025. Daarbij brengen we ook de effecten van de wet voor de personele capaciteit en begroting in kaart. De beleidsregels kunnen worden uitgebreid als het Rijk besluit dat de verbouwplannen per 1 juli 2025 ook onder de Wkb vallen.
Monitoringsgegevens IJVI / stuurinfo
De processen en procedures in IJVI zijn aangepast aan de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging. Om de informatie voor ons jaarlijkse Evaluatie&Rapportage beter te kunnen meten, onderzoeken we hoe we deze stuurinformatie via eenvoudige rapportages uit IJVI kunnen halen.
Binnen Zwartewaterland hebben we in onze omgevingsvisie en daaruit volgend beleid veel aandacht voor de bescherming van de kwaliteiten van onze leefomgeving. Deze kwaliteiten bestaan o.a. uit prettig woon- en leefmilieu, recreatieve mogelijkheden, cultuurhistorische waarden en waardevolle landschap typologieën en kenmerken. Met vergunningverlening toetsen we aan deze waarden.
2.6 Borging kernwaarden en doelen
Jaarlijks nemen wij in het VTH-uitvoeringsprogramma op:
De activiteiten nemen we over in een bijlage bij het VTH-uitvoeringsprogramma: ‘Monitoringstool doelstellingen en acties gemeente Zwartewaterland’ (zie format in bijlage 4). Voor de uitvoering ervan stellen we een realistische planning vast en benoemen de medewerker die hiervoor de verantwoordelijk op zich neemt. Ook maken we in deze bijlage jaarlijks zichtbaar voor welke taken we extra inzet nodig hebben. Op deze wijze borgen wij de uitvoering van de kernwaarden en de doelen en maken ze concreet en haalbaar.
3. RISICOANALYSE EN PRIORITERING (WERKWIJZE)
In dit hoofdstuk beschrijven we hoe de risicoanalyse is opgesteld en hoe de prioritering in het werk wordt aangebracht. Op basis van de risicoanalyse en prioritering geven wij vorm aan onze werkwijze voor de VTH-taken. Daarbij laten we zien wat de top 3 (bouw) en top 2 (milieu) activiteiten voor de komende beleidsperiode op het gebied van de Omgevingswet zijn. In het uitvoeringsprogramma maken we de koppeling tussen de risicoanalyse en prioritering en de beschikbare en benodigde middelen.
Alle VTH-taken hebben een doel, maar niet elk doel is van even groot belang. Op basis van een risicoanalyse hebben wij daarom prioriteiten en een niveau van toetsing en toezicht vastgesteld voor de taken die wijzelf uitvoeren. Bij die prioritering hebben we de ontwikkelingen in hoofdstuk 1 meegewogen.
Om onze medewerkers zo effectief mogelijk in te zetten, hebben we bepaald welke activiteiten binnen onze gemeente prioriteit hebben en welke minder. Deze afweging hebben we gemaakt door gebruik te maken van de risicomethodiek van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CVV). Deze methodiek is zo gebouwd dat het de mogelijkheid biedt om op basis van een risico-inschatting te prioriteren op die onderdelen waar we onze aandacht moet leggen en waar we dus onze medewerkers op moeten inzetten. Deze risico-inschatting is door de deskundigen van team VTH gemaakt en bestuurlijk besproken. Voor de risicoscore is gekeken naar de beoordelingscriteria veiligheid, gezondheid, schade, natuurwaarden, cultuurhistorische waarden, hinder en overlast, omgevingswaarden, recreatieve waarden, bestuurlijke prioriteit en slecht naleefgedrag.
De inzet op activiteiten met een lage prioriteit is minder dan op activiteiten met een hoge prioriteit. Denk hierbij aan de diepgang van toetsing van een vergunningaanvraag of een toezichtmoment, de bezoekfrequentie van toezicht.
Bij handhavingsverzoeken moeten wij voldoen aan wettelijke vereisten.
Daarnaast is deze risico-afweging en prioritering ook niet van toepassing op de uitvoering van de Wet kwaliteitsborging door kwaliteitsborgers. Voor de uitvoering door deze private partijen zijn de door ons vastgestelde Beleidsregels Wkb (bijlage 1) van toepassing.
3.1 Risicoanalyse en prioritering
Voor alle activiteiten die in het kader van de Omgevingswet en Wet Kwaliteitsborging door team VTH worden uitgevoerd is een risico-inschatting gemaakt. Dit risico is bepaald volgens de methodiek van het CCV die we ook in ons Beleidsplan VTH 2018-2023 hebben gebruikt. De uitgangspunten voor de risico-afwegingen binnen onze gemeente zijn daarmee voor ons een stabiele factor bij de prioritering van onze VTH-taken.
In 2023 hebben we een nieuwe risicoanalyse vastgesteld voor de gemeentelijke VTH-taken. Deze analyse en de uitleg bij de methodiek van het CCV zijn als bijlage 5 bijgevoegd.
Voor de milieuactiviteiten heeft de Omgevingsdienst IJsselland het VTH-beleid Omgevingsdienst IJsselland opgesteld (zie bijlage 8). Onderdeel van het beleid is een risicoprioriteringsinstrument (RPI). Het kan zijn dat een bedrijf laag geprioriteerd is voor de controlefrequentie. Komen echter vaak klachten binnen over een bedrijf dan komt dit bedrijf hoger in de RPI en daarmee eerder in aanmerking voor controle, bijvoorbeeld de Asfaltcentrale in Hasselt.
3.2 Prioritering bouwtechnische toets vergunningen
In het Besluit bouwwerken leefomgeving staan de technische eisen waaraan bouwwerken moeten voldoen. Onder verantwoordelijkheid van de Vereniging BWT is een landelijk toetsprotocol ontwikkeld waarin een minimaal acceptabel toetsniveau is vastgesteld. Met dit instrument kunnen gemeenten per bouwwerktype én op basis van risico’s die men voorziet bepalen met welke diepgang zij het bouwwerk toetsen aan het Bouwbesluit. Dat betekent dat niet alle bouwwerken 100% hoeven te worden getoetst en het accent kan worden gelegd op die bouwwerken waar de risico’s als groter zijn beoordeeld.
Het protocol onderscheidt 4 niveaus van diepgang van toetsing van globaal tot gedetailleerd en aanvullend daarop de steekproef. Hierbij sluiten wij aan bij de landelijke toetsmatrix voor de vergunningverlening en het Integraal Toezichtprotocol (ITP) voor toezicht en handhaving.
Voor de wettelijke bouwen en RO-taken die wij als gemeente uitvoeren hebben wij de risico’s vertaald naar prioriteiten voor vergunningverlening, toezicht en handhaving. Wij leggen het accent bij Bbl-eisen die beslist gecontroleerd moeten worden en waaraan wij geen concessies willen doen of waar we juist een accent willen leggen vanuit beleidsdoelen die we wensen te behalen. Die accenten zijn:
In onderstaande tabel is het toetsingsniveau aangegeven van de meest voorkomende typen bouwwerken in Zwartewaterland in combinatie met de aspecten uit het Bbl. De matrix draagt bij aan een verdere professionalisering van onze VTH-organisatie en aan het werken aan onze beleidsambities. De toets- en toezichtsniveaus hebben wij vastgelegd in checklisten (bijlage 5). De prioritering in de tabel is niet van toepassing op de Wkb.
*) toetsniveau voor brandveiligheid ligt ten aanzien van vluchtwegen op 4
De beoordeling van ingediende constructieberekeningen zetten we uit bij een extern advies- en ingenieursbureau. Dat doen we met name voor complexe bouwwerken die onder gevolgklasse 2 of hoger vallen. Denk hierbij aan (grote) publieksgebouwen, zoals een hotel, woongebouwen, onderwijsgebouwen en industrie.
4. UITVOERING: VTH-STRATEGIEËN
In dit hoofdstuk beschrijven we op hoofdlijnen de uitvoering van onze VTH-taken die zijn uitgeschreven in uitvoerings- en handhavingsstrategieën (operationeel kader). De grondslag ligt in hoofdstuk 18 van de Omgevingswet. In hoofdstuk 13 van het Omgevingsbesluit staat onder andere dat bevoegd gezagen strategieën moeten vaststellen voor VTH. In bijlage 6 zijn de VTH-strategieën uitgewerkt.
De VTH-uitvoeringsstrategieën hebben wij samen met de overige gemeenten in IJsselland opgesteld en zijn opgenomen in het gezamenlijke VTH-beleid IJsselland. Deze strategieën zijn van toepassing op de VTH-taken die wij zelf uitvoeren en op de VTH-milieutaken die de Omgevingsdienst IJsselland voor ons uitvoert. De wettelijke plicht voor het vaststellen van VTH-strategieën geldt niet voor de private partijen die de Wkb uitvoeren.
De VTH-uitvoeringsstrategieën beschrijven onze manier van werken op hoofdlijnen. De strategieën zijn de basis voor de processen en werkwijzen die we hebben vastgelegd in IJVI. IJVI is het systeem waarin we onder andere de voortgang van aanvragen omgevingsvergunning en toezichtstaken kunnen bewaken.
In onderstaande Afbeelding 3 hebben we de samenhang tussen de strategieën weergegeven. In dit hoofdstuk vertellen we kort iets over de VTH-uitvoeringsstrategieën. De volledige strategieën staan in het gezamenlijke VTH-beleid IJsselland (bijlage 6).
Met een omgevingsvergunning kunnen burgers, bedrijven en overheden toestemming vragen om activiteiten in de leefomgeving uit te voeren. De vergunningplichtige activiteiten worden aangewezen in de Omgevingswet, het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) en Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl).
Met vergunningverlening leggen we de basis voor een goede uitvoering door de vergunninghouders van onze gemeente. We werken vanuit de kernwaarden genoemd in hoofdstuk 2. We hebben een open houding voor maatschappelijk initiatief. Initiatieven worden beoordeeld op mogelijkheden. De beoordeling gaat uit van ‘Ja, mits…’ in plaats van ‘Nee, tenzij…’. We werken naar een vergunbare aanvraag toe op voorwaarde dat aan wet- en regelgeving en ons lokale beleid (zoals de Omgevingsvisie) voldaan kan worden. Hiermee werken we volgens de principes van de Omgevingswet.
Bij het uitvoeren van de vergunningenstrategie maken we onderscheid tussen technisch-inhoudelijke complexiteit van de activiteit en de sociaal-maatschappelijke complexiteit van de activiteit.
De vergunning is technisch-inhoudelijk noch sociaal-maatschappelijk complex. De vergunning bestaat vooral uit standaardvoorschriften. Voorbeeld: Het realiseren van een woning die past binnen wet- en regelgeving.
De situatie is technisch-inhoudelijk complex, maar de sociaal-maatschappelijke complexiteit is klein. De vergunning kan zelfstandig door de specialist worden voorbereid. De relatief grote technisch-inhoudelijke complexiteit maakt dat de vergunning vooral bestaat uit specifieke voorschriften. Voorbeeld: het verbouwen van een verzorgingstehuis.
De situatie is technisch-inhoudelijk gezien niet complex, maar de sociaal-maatschappelijke impact is groot. Vanwege de relatief kleine technische-inhoudelijke complexiteit kan er een vergunning worden voorbereid die hoofdzakelijk bestaat uit standaardvoorschriften. Door de sociaal-maatschappelijke complexiteit is er extra aandacht voor zorgvuldige afstemming overleg en/of samenwerking tussen samenwerkingspartners en bevoegd gezag (ambtelijk en bestuurlijk), de initiatiefnemer en belanghebbende derden. Bijvoorbeeld: Het realiseren van een hoogbouw tbv het oprichten van premixenfabriek. Hier is middels toepassing van de zgn. “kruimelgevallenregeling” en zorgvuldige toetsing binnenplans meegewerkt aan een 35 meter hoog gebouw. Zowel politiek als in de samenleving gaf deze procedure enige reuring.
De situatie is zowel technisch-inhoudelijk als sociaal-maatschappelijk complex. De technisch-inhoudelijke complexiteit maakt dat er een vergunning moet worden voorbereid die vooral bestaat uit specifieke voorschriften. De sociaal- maatschappelijke complexiteit verlangt dat dit gebeurt met extra aandacht voor zorgvuldige afstemming, overleg, en/of samenwerking tussen samenwerkingspartners en het bevoegd gezag (ambtelijk en bestuurlijk), de initiatiefnemer en belanghebbende derden. Voorbeeld: Het oprichten van een intensieve veehouderij (bouwen + milieu) met veel verzet uit de buurt.
Nalevingsstrategie of preventiestrategie
Bij preventie gaat het om het voorkomen van aantasting van de leefomgeving of ontstaan van risico’s door het geven van voorlichting en zorgdragen voor een heldere communicatie over de kaders waar partijen in de samenleving zich aan moeten houden. De verantwoordelijkheid voor naleving van regels ligt in eerste instantie bij burgers en bedrijven zelf. Door bewustwording bij inwoners en bedrijven te vergroten, zal de betrokkenheid en het draagvlak voor (spontane) naleving van wet- en regelgeving vergroten.
We zetten onze toezichtcapaciteit zo efficiënt en effectief mogelijk in. Zo vindt er gepland toezicht plaats op basis van vooraf gemaakte keuzes (risicoanalyse). De planning wordt jaarlijks vastgelegd in een uitvoeringsprogramma. Echter, niet alles is vooraf te plannen. Ongewone voorvallen of klachten kunnen toezicht noodzakelijk maken. Dit niet geplande toezicht is over het algemeen niet goed voor te bereiden en doet een aanslag op de beschikbare middelen die voor het geplande toezicht waren voorzien. In het uitvoeringsprogramma worden, op basis van kentallen, uren gereserveerd voor niet gepland toezicht.
We zetten verschillende vormen van toezicht in:
De toezichtstrategie beschrijft deze verschillende vormen van toezicht. Hij is erop gericht om in gelijke gevallen op eenzelfde wijze toezicht uit te voeren. Doel hiervan is het bereiken van transparantie, professionaliteit, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid voor diegenen waarop het toezicht zich richt.
Voor een goede uitvoering van handhaving sluiten we aan bij de Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht (hierna: LHSO, bijlage 7). De LHSO is een beleidskader voor de bestuursrechtelijke- en strafrechtelijke handhaving. Het doel van deze strategie is uitvoering geven aan de beginselplicht tot handhaven, passend optreden bij overtredingen, in vergelijkbare situaties vergelijkbare keuzes maken en interventies kiezen en toepassen op eenduidige wijze. Bij toepassing van de LHSO kijken we naar de (mogelijke) gevolgen van de overtreding en naar de typering van de overtreder. De uitkomst kan een strafrechtelijke interventie zijn (bestraffend) of een bestuursrechtelijke interventie (gericht op het herstel van de situatie). Maar vaak ook volgt vanuit de LHSO eerst een waarschuwingsbrief. Veelal worden overtredingen daarmee al beëindigd en is er geen noodzaak om over te gaan op strafrechtelijke of bestuursrechtelijke handhaving.
Gedogen doen we in principe niet in gemeente Zwartewaterland. Echter soms kan zicht op een te verlenen vergunning of nieuwe wetgeving reden zijn om een overtreding te gedogen. Onder gedogen wordt verstaan: het expliciete schriftelijke besluit van een bestuursorgaan om tegen een bepaalde overtreding niet handhavend op te treden. We volgen de landelijke gedoogstrategie. Het gedogen is beperkt tot zeer bijzondere situaties, waarbij er op korte termijn uitzicht bestaat op het opheffen van de overtreding of op het legaliseren van de situatie.
5. KWALITEITSCRITERIA, ORGANISATIE EN UITVOERINGSPROGRAMMA
Een professionele kwaliteit voor de uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH), dat is wat de samenleving van de overheid mag verwachten. Om dit beter te kunnen borgen, zijn op landelijk niveau kwaliteitscriteria ontwikkeld met deskundigheids- en continuïteitseisen. Om de VTH-taken uit te kunnen voeren en de beleidsdoelen te realiseren, zijn personele en financiële middelen nodig. Het hiervoor benodigde budget is geborgd in de begroting. De inzet van deze middelen lichten wij jaarlijks toe in de uitvoeringsprogramma’s en over deze inzet verantwoorden we ons jaarlijks in de rapportage en evaluatie van het programma, waarover meer in hoofdstuk 6.
5.1 Organisatie - Personele middelen
De landelijke kwaliteitscriteria maken onderscheid tussen deskundigheidseisen en continuïteitseisen. Deskundigheidseisen gaan over vakmanschap (opleiding, ervaring en kennis van medewerkers). De continuïteitseisen gaan over het aantal uren dat medewerkers aan een bepaalde taak kunnen besteden en of er meerdere medewerkers binnen de organisatie zijn die deze activiteit uitvoeren.
Deze criteria zijn van toepassing op verschillende vakgebieden. In het kader van de kwaliteitscriteria worden deze vakgebieden deskundigheidsgebieden genoemd. Er zijn in totaal 27 deskundigheidsgebieden. In 2022 hebben wij in samenwerking met extern adviesbureau Libereaux een startmeting kwaliteitscriteria uitgevoerd. Tijdens de meting is bekeken aan welke deskundigheidsgebieden van de landelijke kwaliteitscriteria 2.3 wij voldoen. Bij 21 deskundigheidsgebieden voldoen we aan de landelijke vereisten. Voor zes deskundigheidsgebieden geldt dat we niet beschikken over de minimale bezettingseis. Voor deze vakgebieden hebben we een explainmodule opgesteld waarin wij uitleggen welke maatregelen wij hebben getroffen om uitvoering te geven aan deze wettelijke taken. Deze zijn als bijlage 3 bijgevoegd. Het gaat om de deskundigheidsgebieden:
De explains in bijlage 3 zijn nog gebaseerd op de huidige kwaliteitscriteria 2.3. Per 1 januari 2025 is de een nieuwe set kwaliteitscriteria 3.0 die is gebaseerd op de Omgevingswet en Wet kwaliteitsborging vastgesteld. Een eventuele discrepantie tussen kwaliteitscriteria 2.3 en 3.0 nemen we mee in ons opleidingsplan.
In onze opdracht aan de omgevingsdiensten stellen we het voldoen aan de kwaliteitscriteria als voorwaarde. Incidentele afwijkingen worden gemotiveerd in het jaarprogramma (als het vooraf voorzien is) of achteraf in het jaarverslag.
Scheiding vergunningverlening, toezicht en handhaving
De landelijke kwaliteitscriteria vereisen een functiescheiding op persoonsniveau tussen enerzijds het proces vergunningverlening en anderzijds het proces toezicht en handhaving. Zowel onze gemeentelijke organisatie als de ODIJ voldoet aan deze wettelijke eis.
Jaarlijks werken we het VTH-beleidsplan uit in een concreet VTH-uitvoeringsprogramma (UVP) voor vergunningverlening, toezicht en handhaving. Dit conform de werkwijze “Big Eight” (zie Inleiding). Het Uitvoeringsprogramma Omgevingsdienst IJsselland maakt hier als bijlage 8 deel van uit. In het uitvoeringsprogramma
beschrijven we de prioriteiten, doelen, activiteiten en methoden uit dit beleid op operationeel niveau. Het is een concreet actieplan voor het betreffende jaar waarin wij aangeven hoe wij de (financiële en personele) middelen in het betreffende jaar inzetten. Het uitvoeringsprogramma sturen wij ter kennisname naar de gemeenteraad en voor Interbestuurlijk Toezicht naar de provincie Overijssel.
De werkwijze van vergunningverlening, afhandeling meldingen en toezicht en handhaving zijn vertaald naar specifieke procesbeschrijvingen. Deze procesbeschrijvingen zijn bekend bij de betrokken medewerkers en worden geborgd binnen het digitale zaaksysteem IJVI. Nieuwe medewerkers worden aan de hand van deze werkbeschrijvingen ingewerkt.
Een goede samenwerking tussen de gemeente en haar partners is van belang. Samenwerking levert kwalitatief sterkere adviezen op die zijn gebaseerd op gedeelde informatie en uitgangspunten. Voor een goede afstemming met onze ketenpartners over initiatieven van inwoners, bedrijven en overheden werken we met een initiatieven/omgevingstafel (zie bijlage 2).
5.5 Borging financiële middelen
De personele en financiële middelen die nodig zijn voor de uitvoering van dit VTH-beleidsplan zijn vastgelegd in de gemeentelijke begroting. Bij het opstellen van dit plan is als uitgangspunt gehanteerd dat het plan zelf geen gevolgen heeft voor de personele capaciteit. We sturen er bij het jaarlijkse uitvoeringsplan op dat het volume van het werk en de interne capaciteit in balans is. Waar dat niet zo is maken we onderbouwde keuzes, zoals welke taken we in een uitvoeringsjaar oppakken en welke niet, of er extra menskracht moet worden ingehuurd voor de uitvoering.
5.6 Doorwerking regionaal beleid
Voor Zwartewaterland worden de milieutaken, inclusief bezwaar en beroep, uitgevoerd door de Omgevingsdienst IJsselland (ODIJ). Zoals eerder gesteld vormt het VTH-beleid regio IJsselland het raamwerk voor de gemeenschappelijke basistaken van de ODIJ. Dit geldt voor alle taken die de ODIJ uitvoert. Het kader is onderdeel van de gezamenlijke beleidscyclus zoals wettelijk voor gemeenten, provincies en omgevingsdiensten is voorgeschreven in artikel 13 van het Omgevingsbesluit.
De laatste stap van de BIG8-cyclus is de (beleids)evaluatie. In dit hoofdstuk beschrijven wij de onderdelen en op welke manier wij deze evalueren. Met de beleidsevaluatie maken we de beleidscyclus rond. In hoofdstuk 6 van het VTH-beleidsplan beschrijven wij de methode voor de evaluatie van het beleidsplan en het uitvoeringsprogramma. Jaarlijks evalueren wij het uitvoeringsprogramma, zodat we als dat nodig is bij kunnen sturen en elke beleidsperiode een evaluatie kunnen uitvoeren van het VTH-beleidsplan.
6.1 Evaluatie Uitvoeringsprogramma
Om te kunnen monitoren of de uitvoering van de VTH-taken voldoende is geweest, nemen wij meetbare doelstellingen op in het VTH-uitvoeringsprogramma. Jaarlijks rapporteren wij over de uitvoering van het vastgestelde VTH-Uitvoeringsprogramma en evalueren wij in hoeverre de daarin gestelde doelen zijn bereikt en activiteiten zijn uitgevoerd. Hierbij wordt minimaal beoordeeld of:
Aan de hand van de monitoringstool kunnen we de eerste twee punten in afbeelding 4 evalueren. De rapportage en evaluatie documenteren wij in een jaarverslag. De resultaten van de evaluatie worden gebruikt voor het VTH-Uitvoeringsprogramma van het volgende jaar.
We monitoren de resultaten en de voortgang van het bereiken van de bestuurlijke- en beleidsdoelen uit ons jaarlijkse VTH-Uitvoeringsprogramma. Dit doen we bij de evaluatie van de indicatoren die we opnemen in het VTH- uitvoeringsprogramma. We beoordelen op basis van de uitkomsten ook of het VTH-beleid geactualiseerd moet worden. Dat maakt het tot een levend document zodat het blijft aansluiten op de uitvoeringspraktijk.
Voor monitoring is een goed centraal registratiesysteem voor de VTH-processen en -werkzaamheden van essentieel belang. Met ons workflowsysteem IJVI beschikken wij over een dergelijk systeem. Het verschaft inzicht in de hele keten vanaf vergunningverlening tot en met de afhandeling van overtredingen (verplichting op basis van de LHSO). Het registreren in een systeem is naast de feitelijke bedrijfsvoering ook van belang voor de terugkoppeling naar het te voeren beleid, de in te zetten capaciteit en de verantwoording naar het bestuur en management in het jaarverslag.
Naast de jaarlijkse monitoring evalueren wij het VTH-beleid nadat de beleidsperiode is verstreken. Er wordt dan beoordeeld of:
Ook deze evaluatie documenteren wij in een jaarverslag en de resultaten worden gebruikt voor het nieuwe VTH-beleid van de volgende beleidsperiode.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zwartewaterland op 4 februari 2025
S. van der Zwaag
gemeentesecretaris
ing. E.J. Bilder
burgemeester
Bijlage 2 Werkwijze initiatieventafel/omgevingstafel
Per 1 januari 2024 is de initiatieven/omgevingstafel geïntroduceerd die structureel wekelijks wordt gehouden en bij alle betrokkenen adviseurs in de agenda staat. Afhankelijk van het onderwerp wordt wekelijks door de coördinator van team VTH bepaald van welke medewerkers/partijen advies nodig is voor het bouw- en of ruimtelijke vraagstuk.
De initiatieven/omgevingstafel is in het leven geroepen om adviseurs éénmaal aan tafel te zetten en gezamenlijk één integraal advies op te laten stellen.
De initiatieventafel is voor plannen die nog niet ver zijn uitgewerkt maar waar de vraag gesteld kan worden “Kan dit in Zwartewaterland?”.
De Omgevingstafel is voor concrete plannen die verder uitgewerkt zijn. Een plan kan vaker op de tafel terecht komen omdat er bijgeschaafd is nav onze advisering.
Twee weken voordat de afspraak gepland staat krijgen de deelnemers, indien van hem/haar advies gevraagd wordt, de stukken toegestuurd. Krijg een adviseur geen stukken toegestuurd dan wordt er ook niet verwacht dat hij/zij aanwezig is bij de desbetreffende tafel. Degene die een bouw/ruimtelijk vraagstuk inbrengt op de tafel is tijdens de behandeling van de tafel aanwezig. Hij of zij geeft aan wat er op tafel ligt en beantwoordt eventuele vragen.
Ook maakt de inbrenger van de stukken zelf een verslagje voor zijn of haar eigen dossier.
Kun de uitgenodigde betrokken adviseur niet aanwezig zijn bij de tafel dan kan hij/zij aan de inbrenger van het stuk een mail sturen met de bevindingen. Al met al zal er één integraal advies ontstaan.
Inbrenger is de vergunningverlener en de adviseur is diegene die vanuit zijn eigen vakgebied iets over de casus wil adviseren.
Bijlage 3 Kwaliteitscriteria: explainmodules
|
Explain deskundigheidsgebied Vergunningverlening bouwen en ruimtelijke ordening en Complex versus eenvoudig |
Wil gemeente Zwartewaterland voldoen aan de kwaliteitscriteria ten aanzien van dit deskundigheidsgebied voor complexe aanvragen dan moet de organisatie beschikken over 2 medewerkers met minimaal HBO-denkniveau die aan alle genoemde criteria voldoen en ten minste 2/3 van de tijd bezig zijn met het uitvoeren van de activiteiten 1 a tot en met 1 f, zoals die zijn opgenomen in de kwaliteitscriteria.
De explain is tweeledig en ziet op de volgende onderdelen in relatie tot de kwaliteitscriteria:
Complexe versus eenvoudige situaties
Volgens de kwaliteitscriteria wordt de complexiteit van aanvragen veroorzaakt door de ingewikkeldheid van de activiteit zelf of het type bouwwerk.
Uit analyse van de in de gemeente Zwartewaterland voorkomende bouwwerken blijkt dat een beperkt deel van de bouwwerken is te scharen onder de categorie complex. Concreet gaat het om de nieuwbouw van:
De overige activiteiten of type bouwwerken moeten worden getypeerd als niet-complex en vallen daarmee onder de categorie ‘eenvoudige situaties’.
Een medewerker op HBO-denkniveau beoordeelt bij de intake of sprake is van een complexe of eenvoudige situatie.
Samenhang activiteiten in relatie tot aantal (personele capaciteit) en frequentie
De gemeente Zwartewaterland acht het gezien de mate waarin deze complexe activiteiten voorkomen niet wenselijk om meer personele capaciteit beschikbaar te stellen voor de uitvoering van deze taak op de gebieden bouwbesluit (bouwfysica, constructieve veiligheid, gelijkwaardigheid) en brandveiligheid. Er zijn te weinig complexe aanvragen die het rechtvaardigen om meer personeel aan te nemen.
Gemeente Zwartewaterland beschouwt de bouwtechnische beoordeling van aanvragen op de activiteiten 1a, 1c en 1e als één geheel. Om de kwaliteit van toetsing van complexe aanvragen te borgen wordt de activiteit bouwbesluit (bouwfysica, constructieve veiligheid, gelijkwaardigheid) uitbesteed aan één van de partnergemeenten in de Omgevingsdienst IJsselland of aan een extern bureau. Het expertisegebied Bouwbesluit-brandveiligheid wordt neergelegd bij de Veiligheidsregio.
Aanvragen worden ter beoordeling van welstandseisen of cultuurhistorische aspecten voorgelegd aan de stadsbouwmeester van Het Oversticht.
Deze uitbesteding van activiteiten is mogelijk omdat gemeente Zwartewaterland beschikt over medewerkers op HBO niveau die taken uitvoeren die vallen binnen het deskundigheidsgebied vergunningverlening bouwen en ruimtelijke ordening (complex).
Voor de overige activiteiten in dit deskundigheidsgebied beschikt de gemeente over de vereiste capaciteit voor wat betreft de factoren aantal en frequentie. De gemeente is van mening dat de continuïteit van deze activiteiten in het vergunningenproces daarmee voldoende is gewaarborgd.
Gelet op de beperkte omvang van complexe aanvragen heeft gemeente Zwartewaterland besloten om niet te investeren in de eisen gesteld aan continuïteit (factoren ‘aantal’ en ‘frequentie’) van dit deskundigheidsgebied voor de bouwbesluit-gerelateerde activiteiten.
Gemeente Zwartewaterland heeft als het gaat om het toetsen van complexe aanvragen besloten om de volgende toetsen uit te besteden aan een gekwalificeerde externe partij:
Het deskundigheidsgebied Cultuurhistorie bestaat uit 20 activiteiten. De activiteiten 1 tot en met 5 moeten binnen de overheid uitgevoerd worden. De overige activiteiten mogen aan een marktpartij worden uitbesteed.
De gemeente Zwartewaterland heeft een dienstverleningsovereenkomst met Het Oversticht. Het welstands- en monumentenbeleid wordt bepaald door de gemeente.
Voor een groot deel van de activiteiten die vallen binnen het deskundigheidsgebied Cultuurhistorie zijn op dit moment al afspraken gemaakt over de beoordeling van aanvragen op welstands-, landschaps- en cultuurhistorische aspecten. Het Oversticht voldoet aan de kwaliteitseisen die vanuit de kwaliteitscriteria 2.1 gelden ten aanzien van opleiding, ervaring, frequentie. Daarmee zijn deze aspecten voldoende gewaarborgd.
Een klein deel van de activiteiten is op dit moment belegd bij de gemeente Zwartewaterland.
De activiteiten 2 tot en met 5 worden door de gemeente beoordeeld, evenals de beoordeling aan de Monumentenwet 1988. Activiteit 1 wordt om advies voorgelegd aan Het Oversticht. Nu dit het geval is, is het niet reëel om minimaal 2 personen in dienst te hebben die voor meer dan 1/3 van de tijd bezig zijn met de uitvoering van de activiteiten van dit deskundigheidsgebied. Dit gelet op het feit dat de kwaliteitscriteria bedoeld zijn om de uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving te professionaliseren en de kwaliteit in de organisatie te borgen. Door een groot deel van de activiteiten te borgen bij een specialistische organisatie, zijnde Het Oversticht, en de nauwe samenwerking die er bestaat tussen de medewerkers van de Het Oversticht en de medewerkers die de overgebleven activiteiten uitvoeren voor de gemeente Zwartewaterland, zijn wij van mening dat de kwaliteit van dit deskundigheidsgebied voldoende is geborgd en dat er derhalve niet voldaan hoeft te worden aan de eisen gesteld aan het aantal en de frequentie behorende bij dit deskundigheidsgebied voor wat betreft de taken die de gemeente Zwartewaterland nog zelf uitvoert.
Het uitbesteden van activiteiten is mogelijk omdat gemeente Zwartewaterland beschikt over medewerkers op HBO denkniveau die taken uitvoeren die vallen binnen het deskundigheidsgebied vergunningverlening bouwen en ruimtelijke ordening (complex) en cultuurhistorie en die zich uit hoofde van hun functie bezighouden met welstand- en monumentenzorg.
Gelet op het feit dat het merendeel van de activiteiten die vallen onder dit deskundigheidsgebied belegd zijn bij Het Oversticht en gelet op de nauwe samenwerking die bestaat met de medewerkers van Het Oversticht heeft de gemeente Zwartewaterland besloten niet te investeren in de eisen gesteld aan de continuïteit (factoren ‘aantal’ en ‘frequentie’) van dit deskundigheidsgebied.
Wil de gemeente Zwartewaterland voldoen aan de kwaliteitscriteria ten aanzien van dit deskundigheidsgebied dan moet de organisatie beschikken over 2 medewerkers die aan alle genoemde criteria voldoen en ten minste 2/3 van de tijd bezig zijn met het uitvoeren van de activiteiten 1 tot en met 4.
Het betreft de volgende activiteiten:
Gemeente Zwartewaterland wijkt af van de eisen gesteld in de kwaliteitscriteria voor het deskundigheidsgebied Juridische aspecten Vergunningverlening. De gemeente acht het gezien de mate waarin deze activiteiten voorkomen niet wenselijk om meer personele capaciteit beschikbaar te stellen voor de uitvoering van deze taak. Kortom er is te weinig werk om meer personeel aan te nemen. Om de continuïteit van de activiteiten te borgen kan de gemeente in het geval van pieken in de werkbelasting of uitval van medewerkers een beroep doen op externe inhuur.
Daarbij speelt het feit dat de gemeente Zwartewaterland onder andere door het toepassen van mediation in het werkproces binnen de organisatie over een gedegen kwaliteitszorgsysteem beschikt dat zorgt voor een continue verbetering van de kwaliteit en daarmee worden regelmatig juridische procedures voorkomen. Deze methodiek zorgt ervoor dat de organisatie preventief te werk gaat. Borging van deze kwaliteit vindt plaats in het VTH-beleid en de jaarlijks op te stellen VTH-uitvoeringsprogramma’s. Voorts vindt jaarlijkse verantwoording plaats in de jaarverslagen die in het kader van horizontaal toezicht wordt toegezonden aan de gemeenteraad en aan de Provincie Overijssel in het kader van het interbestuurlijk toezicht.
Om bovenstaande reden heeft gemeente Zwartewaterland besloten om niet te investeren in de eisen gesteld aan continuïteit (factoren ‘aantal’ en ‘frequentie’) van dit deskundigheidsgebied. Besloten is om de continuïteit van de activiteiten, in geval de werklast te hoog wordt of bij uitval van medewerkers, extern te borgen.
Wil de gemeente Zwartewaterland voldoen aan de kwaliteitscriteria ten aanzien van dit deskundigheidsgebied dan moet de organisatie beschikken over 2 medewerkers die aan alle genoemde criteria voldoen en ten minste 2/3 van de tijd bezig zijn met het uitvoeren van de activiteiten 1 tot en met 7.
Het betreft de volgende activiteiten:
Gemeente Zwartewaterland wijkt af van de eisen gesteld in de kwaliteitscriteria voor het deskundigheidsgebied Juridische aspecten Handhaving. De gemeente acht het gezien de mate waarin deze activiteiten voorkomen niet wenselijk om meer personele capaciteit beschikbaar te stellen voor de uitvoering van deze taak. Kortom er is te weinig werk om meer personeel aan te nemen. Om de continuïteit van de activiteiten te borgen kan gemeente in het geval van pieken in de werkbelasting of uitval van medewerkers een beroep doen op externe inhuur.
Daarbij speelt het feit dat de gemeente Zwartewaterland onder andere door het toepassen van mediation in het werkproces binnen de organisatie over een gedegen kwaliteitszorgsysteem beschikt dat zorgt voor een continue verbetering van de kwaliteit en daarmee worden juridische procedures regelmatig voorkomen. Deze methodiek zorgt ervoor dat de organisatie preventief te werk gaat. Borging van deze kwaliteit vindt plaats in het VTH-beleid en de jaarlijks op te stellen VTH-uitvoeringsprogramma’s. Voorts vindt jaarlijkse verantwoording plaats in de jaarverslagen die in het kader van horizontaal toezicht wordt toegezonden aan de gemeenteraad en aan de Provincie Overijssel in het kader van het interbestuurlijk toezicht.
Om bovenstaande reden heeft gemeente Zwartewaterland besloten om niet te investeren in de eisen gesteld aan continuïteit (factoren ‘aantal’ en ‘frequentie’) van dit deskundigheidsgebied. Besloten is om de continuïteit van de activiteiten, in geval de werklast te hoog wordt of bij uitval van medewerkers, extern te borgen.
Bepalen of een onderzoek verplicht of noodzakelijk is (o.a. op basis van de luchtkwaliteitsregelgeving in het Ow-stelsel), en zo ja het kunnen bepalen welk rekenmodel van toepassing is.
Bepalen of onderzoek nodig is en zo ja, welk rekenmodel van toepassing is, vergt de nodige kennis en ervaring. Deze kennis en ervaring is niet binnen de gemeente Zwartewaterland aanwezig. De Omgevingsdienst IJsselland is verantwoordelijk om deze taken voor de gemeente uit te voeren. Zij beschikken over medewerkers met de juiste kennis en ervaring. Daarmee is deze activiteit gedekt.
(Laten) uitvoeren van luchtonderzoeken met toepassing van het NNM:
Voor deze activiteit geldt eveneens dat de gemeente Zwartewaterland gebruik maakt van de kennis en expertise van de Omgevingsdienst IJsselland.
Het uitvoeren van luchtonderzoeken met behulp van complexe rekenmodellen (juiste input leveren en output genereren).
Ook voor deze activiteit geldt dat de Omgevingsdienst IJsselland kennis en ervaring heeft om namens de gemeente deze activiteit uit te kunnen voeren.
Het beoordelen en interpreteren van rapportages (van interne of externe adviseurs) en daarover adviseren i.h.k.v. de vergunningverlening, handhaving en het nemen van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit.
Rapportages die ingediend worden ten behoeve van vergunningverlening, handhaving en het nemen van een BOPA worden ter beoordeling en interpretatie voorgelegd aan de Omgevingsdienst IJsselland. Van hen ontvangt de gemeente een advies welke gebruikt kan worden in de besluitvorming. Bij de Omgevingsdienst IJsselland is voldoende kennis en ervaring aanwezig om deze beoordeling en interpretatie te kunnen uitvoeren.
Het beoordelen van geurrapportage.
Voor geurrapportages geldt dezelfde onderbouwing als bij activiteit 4. De Omgevingsdienst IJsselland voert deze taken uit voor de gemeente Zwartewaterland.
Het uitvoeren van emissiemetingen en geuronderzoeken.
Ook het uitvoeringsgerichte werk wordt door de Omgevingsdienst IJsselland verzorgt voor de gemeente Zwartewaterland. Zij beschikken over voldoende mensen met voldoende kennis en ervaring.
Gelet op de specialistische kennis die nodig is voor de uitvoering van de taken binnen dit deskundigheidsgebied in het milieudomein heeft gemeente Zwartewaterland besloten deze taken uit te laten voeren door de Omgevingsdienst IJsselland.
Opstellen stedenbouwkundige en inrichtingsplannen.
Stedenbouwkundige plannen en inrichtingsplannen worden opgesteld door de initiatiefnemer. In de meeste situaties is dit een externe partij. Daar waar de gemeente Zwartewaterland initiatiefnemer is vraagt ze een extern adviesbureau om hier uitvoering aan gegeven. Dit wordt gedaan via een aanbesteding.
Adviseren over bouwvoornemens die afwijken van het vigerende beleid.
Geregeld wordt door medewerkers ruimtelijke ontwikkeling advies gegeven op bouwvoornemens die afwijken van het vigerende beleid, zowel eenvoudige als complexe situaties. De medewerkers beschikken over de relevante basiskennis en deels over de diepgaande kennis. Voor zover het kennis betreft over werken onder de Omgevingswet, wordt deze kennis gedurende dit jaar opgedaan. Door de veelheid aan initiatieven, wordt ook aan de werkervaring voldaan voor zowel eenvoudige als complexe situaties.
Opstellen van richtlijnen en kaders voor stedenbouwkundige en inrichtingsplannen.
Voor het opstellen van richtlijnen en kaders voor stedenbouwkundige plannen en inrichtingsplannen wordt gebruik gemaakt van externe kennis. In veel gevallen wordt voor kleinschalige situaties gebruik gemaakt van Het Oversticht als vaste adviseur. Gaat het om plannen die meer in de richting komen van visievorming, dan wordt op basis van een aanbestedingstraject, de opdracht bij een extern adviesbureau weggezet.
Beoordeling extern gemaakte stedenbouwkundige en inrichtingsplannen.
De beoordeling van extern gemaakte stedenbouwkundige plannen en inrichtingsplannen wordt uitgevoerd door Het Oversticht. De gemeente Zwartewaterland schakelt Het Oversticht in als vaste adviseur.
Daar waar de verantwoordelijkheid of het initiatief van dit deskundigheidsgebied ligt bij gemeente Zwartewaterland hebben wij besloten om de volgende zaken uit te besteden aan een gekwalificeerde externe partij:
Bijlage 5 Risicoanalyse en checklisten
Bron: Risicomodel Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV)
De risicoanalyse moeten wij minimaal 1 keer per 4 jaar vaststellen. Hierin maken we keuzes (risicogericht werken) over hoe we de beperkt beschikbare mensen het best (meest doelmatig) kunnen inzetten. Wij kunnen namelijk niet alles wat er in onze gemeente wordt aangevraagd, gebouwd, uitgevoerd vooraf toetsen of controleren hoe graag we dat ook willen. Daarom maken wij een risicoanalyse zodat we kunnen bepalen waar de meeste aandacht naartoe mag en moet gaan. De Omgevingsdienst IJsselland voert voor de milieutaken een risicoanalyse uit.
Voor de risicoanalyse is de eerste stap het beschrijven van het taakveld, de zogenaamde omgevingsanalyse. Daarna volgt de zogenaamde probleemanalyse die door de inhoudelijke experts uitgevoerd is. Vervolgens is de risicoanalyse weergegeven.
De activiteiten zijn getoetst aan 6 thema’s:
Bij het invullen van de risicomatrix is bij elke activiteit het effect gekoppeld aan een thema. Het effect kan variëren van heel klein tot heel groot. Gebruik is gemaakt van onderstaande schaal van 1 tot 5:
Bij het invullen van de matrix is per rechtsbelang steeds een concrete vraag voor ogen genomen:
In welke mate draagt voldoen aan de gedragsvoorschriften die tot dit thema behoren bij aan de fysieke veiligheid/zijn de voorschriften bedoeld om de fysieke veiligheid te beschermen?
In welke mate draagt voldoen aan de gedragsvoorschriften die tot dit thema behoren bij aan de bescherming van de volksgezondheid/zijn de voorschriften bedoeld om de volksgezondheid te beschermen?
3. Natuur, milieu, duurzaamheid
In welke mate draagt voldoen aan de gedragsvoorschriften die tot dit thema behoren bij aan bescherming van het natuurschoon/zijn de voorschriften bedoeld om het natuurschoon te beschermen?
In welke mate draagt voldoen aan de gedragsvoorschriften die tot dit thema behoren bij aan de beeldkwaliteit, waardoor onder andere verrommeling wordt tegengegaan.
In welke mate draagt voldoen aan de gedragsvoorschriften die tot dit thema behoren bij aan de kwaliteit van de (sociale) leefomgeving/zijn de voorschriften bedoeld om de kwaliteit van de (sociale) leefomgeving te beschermen?
Hoe groot is de politiek-bestuurlijke afbreuk als de voorschriften uit dit thema onvoldoende worden nageleefd en de gemeente bijvoorbeeld besluit niet op te treden of iets te gedogen?
Door de scores van de 6 thema’s op te tellen en te delen door 5 berekenen we het gemiddelde effect.
De bepaling van de kans is het onderdeel expertmeeting waarin de betrokken medewerkers ingaan op de verwachting (kans) dat zich overtredingen voordoen, vergunningen niet worden aangevraagd of meldingen onvoldoende gegevens bevatten.
Hierbij is gebruik gemaakt van een vijfpuntschaal. De kans op overtreding is:
Er zijn verschillende manieren om het verschijnsel risico te benaderen. Wij hebben de volgende invalshoek en formule van het CCV gebruikt:
het gemiddelde effect + kans gedeeld door 2. Door deze formule beperk je de uitkomstscore tot 1 t/m 5. Deze score is vervolgens weer omgerekend naar één van de vier hierna genoemde mogelijke prioriteiten.
De in de matrix vermelde score bij risico is omgerekend naar een voorlopige prioriteit met toepassing van de volgende formule:
Prioriteit 1: heel hoog (groot belang/grote overtredingskans); Prioriteit 2: hoog (groot belang/kleine overtredingskans); Prioriteit 3: gemiddeld (klein belang/grote overtredingskans); Prioriteit 4: laag (klein belang/kleine overtredingskans).
Hieruit volgt een voorlopige prioriteit.
Schematisch weergegeven ziet de prioriteitsteling er als volgt uit:
Beoordeeld is of er omstandigheden zijn waardoor deze voorlopige prioritering zou moeten worden aangepast. Gekeken is naar factoren als het coalitieakkoord, doelenstellingen die zijn vastgelegd in beleidsdocumenten, ontwikkelingen in wetgeving.
Voor deze factoren en doelstellingen is een score van 1 t/m 3 opgenomen:
Door deze score kan een prioriteit maximaal 2 categorieën stijgen:
Door het uitvoeren van de risicoanalyse kunnen wij:
Bijlage 7 Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht
De Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht (LHSO) is te raadplegen op de website van het Informatiepunt Leefomgeving:
https://iplo.nl/regelgeving/instrumenten/vergunningverlening-toezicht-handhaving/landelijke-handhavingsstrategie-omgevingsrecht/
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-160999.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.