OPHEFFING GERESERVEERDE GEHANDICAPTENPARKEERPLAATS JOHN WOODRUIMTE AANDUIDING GERESERVEERDE GEHANDICAPTENPARKEERPLAATS RUIMTEBAAN

2025-039035

Namens burgemeester en wethouders van Zoetermeer,

daartoe bevoegd op grond van:

  • -

    artikel 18, lid 1, sub d, van de Wegenverkeerswet 1994,

  • -

    het mandaatbesluit van burgemeester en wethouders waarbij die bevoegdheid is gemandateerd aan de directeur van de afdeling Stadsbeheer en diens besluit tot het verlenen van ondermandaat,

de manager van de afdeling Stadsbeheer;

gelezen de mededeling over gewijzigde omstandigheden van de bewoner van Niemeyerruimte 47, die bij die woning de beschikking had over een voor de eigen auto gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats;

gehoord het advies van de verkeersadviseur van de Politie Eenheid Den Haag, op grond van artikel 24 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer;

gelet op hetgeen ten aanzien hiervan overigens in de Wegenverkeerswet 1994, het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer is bepaald, verder het BABW genoemd, alsmede op de bepalingen ter zake in de Algemene wet bestuursrecht;

gelet voorts op het gegeven dat de in dit besluit aan de orde komende wegen, straten of parkeervoorzieningen openbaar in de zin van de Wegenwet zijn en binnen de bebouwde kom van Zoetermeer als bedoeld in artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994 liggen;

besluit:

  • 1.

    de gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats van aanvrager bij de John Woodruimte in verband met gewijzigde omstandigheden op te heffen;

  • 2.

    in verband met de bedoelde omstandigheden, door plaatsing van bord E6 van bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 met een onderbord met daarop vermeld het kenteken van de eigen auto en – wanneer nodig – het aanbrengen van markering op de wegverharding, een parkeervak ter hoogte van de Ruimtebaan aan te duiden als een gehandicaptenparkeerplaats waarop uitsluitend de eigen auto mag worden geparkeerd;

  • 3.

    dat het bij sub 2 omschreven besluit tevens is vastgelegd op de bij dit besluit behorende bijlage en daarmee is deze bijlage onderdeel van dit besluit;

  • 4.

    aan de onder 2 genoemde parkeervoorziening de voorwaarde te verbinden, dat de gemeentelijke organisatie moet worden geïnformeerd, wanneer de behoefte aan die parkeervoorziening is komen te vervallen of wanneer die parkeervoorziening gedurende langere tijd niet als een voor de eigen auto gereserveerde parkeervoorziening behoeft te worden gebruikt;

  • 5.

    bij sub 2 van dit besluit voorts aan te tekenen, dat de gemeentelijke organisatie moet worden geïnformeerd, wanneer op het onderbord in verband met de aanschaf van een andere auto een ander kenteken moet worden vermeld;

  • 6.

    vast te stellen dat aan dit besluit de volgende overwegingen ten grondslag liggen:

de aanleiding: 

  • -

    de aanleiding tot dit besluit ligt in de gewijzigde omstandigheden van de aanvrager die bij de woning beschikte over een voor de eigen auto gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats;

  • -

    aan de toekenning van die parkeervoorziening, lagen ten grondslag de overwegingen die hierna zijn vermeld en die nog onverkort van toepassing zijn;

  • -

    aanvrager is in het bezit van een gehandicaptenparkeerkaart en bestuurt zelf een auto en moet daarom worden aangemerkt als een gehandicapte bestuurder;

  • -

    bij verplaatsingen buitenshuis is de bestuurder in het algemeen aangewezen op vervoer met de eigen auto;

  • -

    bij de betreffende woning is regelmatig sprake van een hoge parkeerdruk;

  • -

    als gevolg daarvan kan aanvrager de eigen auto niet steeds parkeren op een korte te overbruggen loopafstand van die woning;

  • -

    daarom is het gewenst dat de aanvrager beschikt over een voorziening zoals vermeld in besluit 2;

de verkeerskundige aspecten:

  • -

    aanvrager komt gezien persoonlijke omstandigheden en de plaatselijke situatie bij de betreffende woning op grond van het gemeentelijk beleid ten aanzien daarvan in aanmerking voor een gehandicaptenparkeerplaats waarop uitsluitend de eigen auto mag worden geparkeerd;

  • -

    zo’n parkeervoorziening kan worden gerealiseerd door plaatsing van een bord volgens model E6 van bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 met een onderbord met daarop vermeld het kenteken van de auto bij een voor aanvrager gunstig gelegen parkeervak bij die woning;

  • -

    in het daartoe strekkende besluit kan worden opgenomen dat de gemeentelijke organisatie moet worden geïnformeerd, wanneer de behoefte aan de parkeervoorziening is komen te vervallen of gedurende langere tijd niet als een voor de eigen auto gereserveerde parkeervoorziening behoeft te worden gebruikt, hetgeen in sub 2 van dit besluit gebeurt;

  • -

    bij de afweging van de belangen gaat het om verkeerskundige aspecten, in dit geval de bruikbaarheid van de weg, zoals geformuleerd in artikel 2, lid 1, sub c, van de Wegenverkeerswet 1994, voor aanvrager;

de zorgvuldigheid:

  • -

    over het verzoek van aanvrager is geadviseerd door personen die door hun deskundigheid een goed oordeel ter zake kunnen geven;

  • -

    die personen beschikken – vanwege hun plaatselijke bekendheid, al dan niet aangevuld met visuele waarnemingen ter plaatse – voorts over de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen;

  • -

    die personen zijn op grond van de bedoelde expertise tot het advies gekomen tot de aangegeven parkeerfaciliteit te besluiten;

  • -

    het besluit is derhalve zorgvuldig voorbereid;

de belangen:

  • -

    er heeft eveneens een zorgvuldige belangenafweging plaatsgevonden;

  • -

    daarbij zijn ook de belangen gewogen van ter plaatse wonende bewoners en van andere personen die hun voertuig op het in dit verkeersbesluit bedoelde parkeervak zouden willen (blijven) parkeren;

  • -

    geconcludeerd kan worden, dat voor diegenen voldoende andere parkeerruimte beschikbaar blijft;

  • -

    door de persoonlijke omstandigheden van aanvrager en gezien de plaatselijke situatie bij de woning van aanvrager moet bij eventuele tegenstrijdige belangen aan het veiligstellen van de bruikbaarheid van de weg voor aanvrager een zwaarder gewicht worden toegekend, dan aan het belang van de anderen;

  • -

    mede vanwege voldoende beschikbaar blijvende andere parkeerruimte kan worden geconcludeerd dat met de toekenning van de voor aanvrager gewenste parkeerfaciliteit geen sprake is van een besluit met onevenredig nadelige gevolgen als bedoeld in artikel 3:4, lid 2, van de Algemene wet bestuursrecht.

Zoetermeer, 8 april 2025

Namens burgemeester en wethouders van Zoetermeer,

de manager van de afdeling Stadsbeheer

Bijlage verkeersbesluit Opheffing GPP John Woodruimte en aanduiding GPP Ruimtebaan

Datum verkeersbesluit: 8 april 2025

Kenmerk verkeersbesluit: 2025-039035

Naar boven