Gemeenteblad van Delft
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Delft | Gemeenteblad 2025, 156484 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Delft | Gemeenteblad 2025, 156484 | beleidsregel |
Beleidsregels Tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek gemeente Delft
In deze beleidsregel staan enkele begrippen. Hieronder staat een uitleg wat deze betekenen:
alleenverdiener: het huishouden dat:
vergeleken met een vergelijkbaar huishouden, waarvoor het inkomen uit enkel een uitkering op grond van artikel 19 Participatiewet bestaat, een lager bedrag aan tegemoetkomingen met toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen ontvangt, als gevolg van de verschillende afbouwpaden van de dubbele algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 37, tweede lid, Participatiewet en in artikel 8.9 van de Wet inkomstenbelasting 2001, en;
een netto-inkomen en tegemoetkomingen met toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen ontvangt dat in totaal lager ligt dan bij een vergelijkbaar huishouden waarvoor het inkomen uit een uitkering enkel bestaat uit een uitkering op grond van artikel 19 Participatiewet, vanwege hetgeen genoemd is in onderdeel ii.
Als de definitieve aanslag inkomstenbelasting of definitieve beschikking voor toeslagen over het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd al bekend is, dan gebruikt het college, in afwijking van de leden 5 en 6, het belastbaar jaarinkomen waar deze aanslag of beschikking op is gebaseerd.
Alle mensen in Nederland moeten een inkomen hebben waarmee ze kunnen rondkomen. Mensen met lage inkomens krijgen extra steun door middel van toeslagen. Door een ongunstige samenloop van regelingen valt het besteedbaar inkomen voor sommige huishoudens te laag uit. Het betreft een groep huishoudens voor wie de uitkering van één van beide partners, bijvoorbeeld een werkloosheids- of arbeidsongeschiktheidsuitkering, de enige of de belangrijkste bron van inkomen van het (echt)paar is. Deze huishoudens houden hierdoor een netto-inkomen over dat lager is dan een bijstandsuitkering. Deze problematiek wordt de ‘alleenverdienersproblematiek’ genoemd.
Binnen de bestaande regelgeving kan deze problematiek (nog) niet worden opgelost. Daarom is de Participatiewet per 1 januari 2025 aangepast. Hiermee kunnen huishoudens waarbij er sprake is van de ‘alleenverdienersproblematiek’ een vaste jaarlijkse tegemoetkoming krijgen. De hoogte van deze tegemoetkoming wordt jaarlijks bij ministeriele regeling vastgesteld.
In deze beleidsregel stelt het college vast hoe de toegang tot de regeling eruitziet (ambtshalve of op aanvraag) en op welke wijze en onder welke voorwaarden de tegemoetkoming wordt toegekend en verstrekt.
Hier wordt beschreven wanneer een huishouden als ‘alleenverdiener’ kan worden gezien. Alleen wanneer het huishouden onder dit begrip valt komt het in aanmerking voor een tegemoetkoming op grond van deze beleidsregel.
Jaarlijks ontvangt het college een lijst met BSN-nummers van het Inlichtingenbureau. Deze huishoudens vallen in ieder geval onder de ‘alleenverdienersproblematiek’ en kunnen de tegemoetkoming dus ambtshalve ontvangen.
Ook huishoudens die niet via de lijst van het Inlichtingenbureau zijn aangemeld bij het college kunnen onder de ‘alleenverdienersproblematiek’ vallen. In 2023 en 2024 heeft het college deze huishoudens al geprobeerd te ondersteunen via de bijzondere bijstand. Voor deze huishoudens geldt dat het college het vermoeden heeft dat zij nog steeds onder de alleenverdienersproblematiek vallen. Hiervoor is wel van belang dat zich tussentijds geen relevante wijzigingen hebben voorgedaan in de situatie van het huishouden of de achterliggende wetten. Dit zal het college moeten controleren.
Een van de voorwaarden is dat de meestverdienende partner staat ingeschreven in de gemeente Delft. Het is niet vereist dat beide partners in de gemeente Delft staan ingeschreven. De problematiek kan zich namelijk ook voordoen als beide partners in verschillende gemeenten staan ingeschreven.
Ook huishoudens die de tegemoetkoming niet ambtshalve hebben ontvangen kunnen een aanvraag voor de tegemoetkoming indienen. Het college zal dan toetsen of iemand als alleenverdiener op grond van artikel 1 lid 1 van de beleidsregel kan worden aangemerkt. Als dit het geval is, kan ook aan dit huishouden een tegemoetkoming worden toegekend.
Om te beoordelen of een aanvrager als alleenverdiener kan worden aangemerkt, moet het college het jaarinkomen berekenen. Wanneer het jaarinkomen voor het kalenderjaar waarover de aanvraag wordt ingediend nog niet bekend is, zal het inkomen moeten worden berekend aan de hand van het bekende maandinkomen.
Wanneer er sprake is van een vast maandinkomen, kan de berekening worden gemaakt aan de hand van één maandinkomen. Wanneer er sprake is van wisselende inkomsten, wordt het jaarinkomen berekend aan de hand van de inkomstengegevens van de afgelopen 3 maanden. Van deze berekeningen kan op grond van artikel 4:84 algemene wet bestuursrecht worden afgeweken indien het college van oordeel is dat dit in het specifieke geval is aangewezen. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn als uit Suwinet blijkt dat er meer dan 3 maanden voorafgaand aan de aanvraag in hetzelfde kalenderjaar een aanzienlijke wijziging in het inkomen is geweest.
Als er al een definitieve aangifte inkomstenbelasting is over een of meer kalenderjaren waarover de tegemoetkoming wordt aangevraagd, wordt het inkomen aan de hand daarvan vastgesteld en hoeft het niet apart te worden berekend.
Voor de vaststelling van het vermogen wordt in deze beleidsregel aangesloten bij de vermogensgrens die geldt voor de zorgtoeslag. De toeslagen kennen namelijk een hogere vermogensgrens dan de Participatiewet. Ook de lijsten van de Belastingdienst hanteren deze vermogensgrens. Daarom ligt het voor de hand om ook voor de overige verstrekkingen aan te sluiten bij deze vermogensgrens.
Een aanvraag kan worden ingediend tot 31 december 2028. Hiermee hebben inwoners ruim voldoende tijd om de tegemoetkoming voor de gemiste toeslagen over 2025 tot en met 2028 aan te vragen.
De tegemoetkoming wordt in één keer aan de inwoner uitbetaald en dus niet per maand. Op die manier hoeft de inwoner dus niet elke maand het bedrag af te wachten, maar beschikt hij in een keer over het hele bedrag voor het betreffende kalenderjaar. Wanneer iemand gedurende het kalenderjaar verhuist, heeft dit geen gevolgen voor de toegekende tegemoetkoming over dat kalenderjaar. De tegemoetkoming kan niet worden teruggevorderd. Dit volgt uit artikel 78gg lid 6 van de Participatiewet.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-156484.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.