Zestiende wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Venlo

De raad van de gemeente Venlo;

gelezen het voorstel van het college van 18 februari 2025, registratienummer 372179;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit:

Vast te stellen:

 

I. de navolgende 16e wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Venlo.

 

A.

Artikel 1:1 komt als volgt te luiden:

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • bebouwde kom: het gebied binnen de grenzen die zijn vastgesteld op grond van artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994;

  • bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in de Omgevingswet;

  • bouwwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;

  • bromfiets: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Wegenverkeerswet 1994;

  • college: het college van burgemeester en wethouders;

  • gebouw: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;

  • handelsreclame: iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen;

  • motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • openbaar water: wateren die voor het publiek bevaarbaar of op andere wijze toegankelijk zijn;

  • openbare plaats: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties;

  • parkeren: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • rechthebbende: degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht;

  • voertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, met uitzondering van kleine wagens, zoals kruiwagens en kinderwagens, en rolstoelen;

  • weg: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994.

B.

Artikel 2:3 (Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen), eerste lid komt als volgt te luiden:

  • 1.

    Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet openbare manifestaties, geeft daarvan voor de openbare aankondiging en ten minste 48 uren voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester.

C.

Artikel 2:26 (Voorschriften), negende lid komt als volgt te luiden:

Een ieder is verplicht bij evenementen alle aanwijzingen van ambtenaren van politie en brandweer in het belang van openbare orde of veiligheid terstond en stipt op te volgen.

D.

Artikel 2:26, tiende lid komt te vervallen.

E.

Artikel 2:26, elfde lid komt te vervallen.

F.

Na artikel 2:26a wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2:26b Herbruikbare drinkbekers en gebruik van voedselverpakkingen tijdens evenementen

Het college kan bij openbare bekendmaking nadere regels stellen aangaande het gebruik van herbruikbare drinkbekers en het gebruik van voedselverpakkingen tijdens evenementen.

G.

In de artikelen 2:27, onder a, onderdeel 1, 2:27, onder d, 2:27, onder e, 2:29, eerste lid, 2:29b, eerste lid, 2:29e, tweede lid, 2:29f, tweede lid, onder c, 2:30, eerste lid, onder b, 2:48, tweede lid, onder a, 2:48, tweede lid, onder b, 3:5, tweede lid, onder c, 1e streepje, wordt ‘Drank- en Horecawet’ vervangen door ‘Alcoholwet’.

H.

Artikel 2:29h komt als volgt te luiden:

Artikel 2:29h Vervallen vergunning

De vergunning vervalt van rechtswege, indien:

  • a.

    binnen zes maanden na de datum van het verlenen van de vergunning niet is gestart met de (aangevraagde) exploitatie van de inrichting;

  • b.

    de exploitatie van de inrichting voor een periode van langer dan zes maanden is of wordt onderbroken;

  • c.

    er sprake is van een gewijzigde exploitatie, waarvoor geen nieuwe vergunning is aangevraagd;

  • d.

    een vergunning, strekkende ter vervanging van de eerstbedoelde vergunning is verleend.

I.

Na artikel 2:34c wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2:34d Omschrijving van de horecalokaliteiten in de inrichting

  • 1.

    Aan elkaar grenzende ruimten worden als één lokaliteit beschouwd wanneer zij, ofwel verbonden zijn door een permanente wandopening met een hoogte van ten minste 2,20 m van de vloer af gemeten en een breedte van ten minste 2/3¬ van de scheidingswand met een minimum van 2,40 m, ofwel slechts gescheiden zijn door een afscheiding van geringere hoogte dan 1,25 m van de vloer af gemeten.

  • 2.

    Aan elkaar grenzende ruimten als bedoeld in lid 1 worden als aparte lokaliteiten beschouwd wanneer deze zijn voorzien van een afsluitbare toegang.

J.

Artikel 2:48a komt te vervallen.

K.

Artikel 2:50a komt te vervallen en wordt vervangen door een nieuw artikel, luidende:

Artikel 2:50a Messen en andere voorwerpen als steekwapen

  • 1.

    Het is verboden op door het college aangewezen openbare plaatsen of in daaraan grenzende voor het publiek openstaande gebouwen of op bij die gebouwen behorende erven messen of andere voorwerpen die als steekwapen kunnen worden gebruikt, bij zich te hebben.

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor messen of voorwerpen die zodanig zijn ingepakt dat zij niet voor onmiddellijk gebruik gereed zijn.

  • 3.

    Dit artikel is niet van toepassing voor zover het wapens betreft als bedoeld in artikel 2 van de Wet wapens en munitie.

L.

De titel van artikel 2:51 komt als volgt te luiden:

Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen of bromfietsen

M.

In artikel 2:60 (Houden van hinderlijke of schadelijke dieren), eerste lid wordt ‘opheffing’ vervangen door ‘beëindiging’.

N.

Artikel 2:65 komt als volgt te luiden:

Artikel 2:65 Bedelarij

Het is verboden op een openbare plaats te bedelen om geld of andere zaken in door het college ter voorkoming of beëindiging van overlast aangewezen gebieden.

O.

Artikel 2:65d komt als volgt te luiden:

Artikel 2:65d Verbod gebruik openbare plaats als slaapplaats

  • 1.

    Het is verboden een openbare plaats als slaapplaats te gebruiken of op een openbare plaats een voertuig, vaartuig, woonwagen, tent of een andere vorm van beschutting als slaapplaats te gebruiken, daarin te overnachten of daartoe gelegenheid te bieden:

  • a.

    tussen zonsondergang en zonsopgang in door het college aan te wijzen gebieden.

  • b.

    in andere gevallen dan onder a voor zover:

    • 1.

      sprake is van overlast of hinder voor de omgeving; of

    • 2.

      er gevaar is of dreigt voor de omgeving; of

    • 3.

      het woon- of leefklimaat wordt aangetast.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.

  • 3.

    Het verbod geldt niet:

  • a.

    voor vaartuigen en woonboten die een ligplaats innemen waar dit op grond van artikel

  • 5:25 is toegestaan;

  • b.

    voor woonwagens met een woonbestemming;

  • c.

    op een kampeerterrein dat als zodanig in het omgevingsplan is bestemd of mede bestemd;

  • d.

    op kampeerplaatsen die op grond van artikel 4:19 zijn aangewezen.

P.

Artikel 2:71 komt als volgt te luiden:

Artikel 2:71 Definitie

In deze afdeling wordt onder consumentenvuurwerk verstaan vuurwerk dat op grond van artikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik.

Q.

Artikel 2:85 (Verblijfsontzeggingen), zesde lid, onder a. komt als volgt te luiden:

6. De in het eerste lid bedoelde wettelijke bepalingen zijn:

  • a.

    uit de Algemene plaatselijke verordening Venlo:

  • 1.

    artikel 2:1 APV Venlo (samenscholing en ongeregeldheden);

  • 2.

    artikel 2:33 (ordeverstoring in inrichting);

  • 3.

    artikel 2:47 (hinderlijk gedrag op openbare plaatsen);

  • 4.

    artikel 2:48 (verboden drankgebruik);

  • 5.

    artikel 2:49 (verboden gedrag bij of in gebouwen);

  • 6.

    artikel 2:50 (hinderlijk gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten);

  • 7.

    artikel 2:65d (Verbod gebruik openbare plaats als slaapplaats);

  • 8.

    artikel 2:74 (drugshandel op straat);

  • 9.

    artikel 2:74a (verzameling van personen in verband met drugs);

  • 10.

    artikel 2:74b (openlijk druggebruik);

  • 11.

    artikel 2:74c (weggooien van spuiten e.d.);

  • 12.

    artikel 3:9 (straatprostitutie);

  • 13.

    artikel 4:8 (natuurlijke behoefte doen);

  • 14.

    artikel 2:65 (bedelarij);

  • 15.

    artikel 5:15 (venten).

R.

Aan artikel 2:85 wordt een nieuw (zevende) lid toegevoegd, luidende:

7. Indien de officier van justitie een persoon een gedragsaanwijzing heeft gegeven als bedoeld in artikel 509hh, tweede lid, onderdeel a, van het Wetboek van Strafvordering, legt de burgemeester aan deze persoon voor hetzelfde gebied niet een tijdelijk verbod op als bedoeld in het eerste, tweede of derde lid.

S.

De titel van artikel 2:86 komt als volgt te luiden:

Artikel 2:86 Sluiting voor publiek openstaand gebouw of bijbehorend erf

T.

In artikel 4:13 (Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, enz.), eerste lid wordt ‘opheffing’ vervangen door ‘beëindiging’.

U.

In artikel 5:12 (Parkeren en overlast van fietsen en bromfietsen), eerste lid wordt ‘opheffing’ vervangen door ‘beëindiging’.

 

II. te bepalen dat deze wijziging daags na bekendmaking in werking treedt.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 2 april 2025.

De griffier, De voorzitter

Etienne Franken, Antoin Scholten

Naar boven