Verordening tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening, APV, Zaanstad 2013

De raad van de gemeente Zaanstad;

 

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 03-12-2024;

 

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet

 

Besluit:

 

de Verordening 2024 tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening, APV, Zaanstad 2013 vast te stellen:

 

 

 

ARTIKEL I Wijziging verordening

De Algemene plaatselijke verordening (APV) Zaanstad 2013 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

De inhoudsopgave komt als volgt te luiden:

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 0 Opschriften (z)

Artikel 1:1 Begripsbepalingen (z)

Artikel 1:2 Beslistermijn

Artikel 1:3 Indiening aanvraag

Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen

Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing (z)

Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing (z)

Artikel 1:7 Termijnen

Artikel 1:8 Weigeringsgronden (z)

Artikel 1:9

 

Hoofdstuk 2 Openbare orde

Afdeling 1. Bestrijding van ongeregeldheden

Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden

Artikel 2.1a Straatintimidatie (z)

 

Afdeling 2. Betoging ( z )

Artikel 2:2 Optochten

Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen

Artikel 2:4 Afwijking termijn

Artikel 2:5 Te verstrekken gegevens

 

Afdeling 3. Verspreiden van stukken en aanbieden van andere activiteiten op de openbare weg ( z )

Artikel 2:6 Verspreiden van stukken en aanbieden van andere activiteiten (z)

 

Afdeling 4 Vertoningen e.d. op de weg ( z )

Artikel 2:7 Feest, muziek en wedstrijd e.d.

Artikel 2:8 Dienstverlening

Artikel 2:9 Straatartiest e.d..

 

Afdeling 5 Bruikbaarheid en aanzien van de weg

Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan de weg (z)

Artikel 2:10a Vastmaken van voorwerpen (z)

Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg

Artikel 2:12 Omgevingsvergunning voor het maken, veranderen van een uitweg (z)

 

Afdeling 6 Veiligheid op de weg

Artikel 2:13 Veroorzaken van gladheid

Artikel 2:14 Winkelwagentjes (z)

Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp

Artikel 2:16 Open straatkolken e.d.

Artikel 2:17 Kelderingangen e.d.

Artikel 2:18 Rookverbod in bossen en natuurterreinen

Artikel 2:19a Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp (z)

Artikel 2:19b Gevaarlijke voorwerpen (z)

Artikel 2:20 Vallende voorwerpen

Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting

Artikel 2:22 Objecten onder hoogspanningslijn

Artikel 2:23 Veiligheid op het ijs (z)

 

Afdeling 7 Evenementen ( z )

Artikel 2:24 Begripsbepaling (z)

Artikel 2:25 Evenement (z)

Artikel 2:25a Vechtsportwedstrijden (z)

Artikel 2:26 Ordeverstoring (z)

 

Afdeling 8 Toezicht op horecabedrijven en op voor publiek toegankelijke gebouwen ( z )

Artikel 2:27 Begripsbepalingen (z)

Artikel 2:28 Exploitatievergunning horecabedrijf (z)

Artikel 2:28a Vergunningsaanvraag (z)

Artikel 2:28b Algemene weigerings- en intrekkingsgronden exploitatievergunning (z)

Artikel 2:28c Bijzondere intrekkings- of wijzigingsgronden van de exploitatievergunning (z)

Artikel 2:28d Vergunning coffeeshop (z)

Artikel 2:28e Terras coffeeshop (z)

Artikel 2:28f Nadere regels (z)

Artikel 2:29 Sluitingstijd (z)

Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijden en afwijkende voorschriften en beperkingen horecabedrijf (z)

Artikel 2:30a Sluiting horecabedrijf (z)

Artikel 2:30b Sluiting gebouw of ruimte (z)

Artikel 2:30c Regels met betrekking tot sluiting (z)

Artikel 2:31 Aanwezigheid in gesloten horecabedrijf

Artikel 2:32 Handel binnen horecabedrijven

Artikel 2:33 Ordeverstoring (z)

Artikel 2:34 Het college als bevoegd bestuursorgaan

Artikel 2:34a Schenktijden paracommerciële rechtspersonen (z)

Artikel 2:34b Bijeenkomsten bij paracommerciële rechtspersonen (z)

Artikel 2:34c Afwijking schenk- en sluitingstijden para commerciële rechtspersoon (z)

 

Afdeling 9 Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf

Artikel 2:35 Begripsbepaling

Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie

Artikel 2:37 Nachtregister

Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister (z)

 

Afdeling 10 Toezicht op speelgelegenheden ( z )

Artikel 2:39 Speelgelegenheden (z)

Artikel 2:40 Speelautomaten (z)

 

Afdeling 10a Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat ( z )

Artikel 2:40a Begripsbepalingen (z)

Artikel 2:40b Aanwijzing gebouwen, straten, gebieden of bedrijfsmatige activiteiten (z)

Artikel 2:40c Exploitatievergunning uitoefening bedrijf (z)

Artikel 2:40d Eisen aan de exploitant en de bedrijfsleider (z)

Artikel 2:40e Weigeringsgronden (z)

Artikel 2:40f Intrekking- en wijzigingsgronden (z)

Artikel 2:40g Sluiting (z)

Artikel 2:40h Overgangsrecht (z)

 

Afdeling 11 Maatregelen tegen overlast en baldadigheid

Artikel 2:41 Betreden gesloten woning of lokaal

Artikel 2:42 Plakken en kladden (z)

Artikel 2:43 Vervoer plakgereedschap e.d.

Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen

Artikel 2:44a Vervoer geprepareerde voorwerpen (z)

Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen e.d.

Artikel 2:46 Rijden over bermen e.d.

Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen

Artikel 2:48 Verboden drankgebruik

Artikel 2:48a Verboden lachgasgebruik (z)

Artikel 2:49 Verboden gedrag bij of in gebouwen

 

Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten (z)

Artikel 2:50a Verbod op zichtbare uitingen van verboden organisaties (z)

Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d.

Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d.

Artikel 2:53 Bespieden van personen (z)

Artikel 2:54 Bewakingsapparatuur (z)

Artikel 2:55 Nodeloos alarmeren (z)

Artikel 2:56 Alarminstallaties (z)

Artikel 2:57 Loslopende honden

Artikel 2:58 Verontreiniging door honden (z)

Artikel 2:59 Gevaarlijke honden

Artikel 2:59a Gevaarlijke honden op eigen terrein

Artikel 2:60 Houden of voeren van hinderlijke of schadelijke dieren (z)

Artikel 2:61 Wilde dieren

Artikel 2:62 Loslopend vee

Artikel 2:63 Duiven (z)

Artikel 2:64 Bijen (z)

Artikel 2:65 Bedelarij (z)

 

Afdeling 12 Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen

Artikel 2:66 Begripsomschrijving (z)

Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister (z)

Artikel 2:68 Verplichtingen als bedoeld in artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht (z)

Artikel 2:69 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen

Artikel 2:70 Handel binnen horecabedrijven

 

Afdeling 13 Vuurwerk

Artikel 2:71 Begripsbepalingen

Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvoorwerk tijdens de verkoopdagen

Artikel 2:73 Gebruiken van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling

Artikel 2:73a Carbidschieten (z)

 

Afdeling 14 Drugsoverlast ( z )

Artikel 2:74 Drugshandel op straat (z)

Artikel 2:74a Openlijk drugsgebruik (z)

 

Afdeling 15 Bestuurlijke ophouding , veiligheids-risicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen en verblijfsontzeggingen

Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding

Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden

Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen

Artikel 2:78 Verblijfsontzegging (z)

Artikel 2:78a Groepsverbod (z)

Artikel 2:79 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet

 

Hoofdstuk 3 Regulering prostitutie, seksbranche en aanverwante onderwerpen

Afdeling 1 Algemene bepalingen

Artikel 3:1 Afbakening

Artikel 3.2 Begripsbepalingen (z)

Artikel 3:2a Bevoegd bestuursorgaan (z)

Artikel 3:2b Nadere regels (z)

 

Afdeling 2 Exploitatievergunning seksbedrijf

Artikel 3:3 Exploitatievergunning seksbedrijf (z)

Artikel 3:3a Overgangsbepaling seksbedrijven (z)

Artikel 3:4 Concentratie seksbedrijven (z)

Artikel 3:5 Maximum aantal vergunningen voor seksbedrijven (z)

Artikel 3:6 Aanvraag (z)

Artikel 3:7 Weigeringsgronden (z)

Artikel 3:8 Eisen met betrekking tot de vergunning (z)

Artikel 3:9 Intrekkingsgronden (z)

Artikel 3:10 Melding gewijzigde omstandigheden (z)

Artikel 3:11 Geldigheidsduur vergunning (z)

 

Afdeling 3. Uitoefenen seksbedrijf

Artikel 3:12 Sluitingstijden seksbedrijven, aanwezigheid en toegang (z)

Artikel 3:13 Adverteren (z)

Artikel 3:13a Tijdelijke afwijking sluitingstijden en tijdelijke sluiting (z)

Artikel 3:13b Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder (z)

Artikel 3:13c Beëindiging exploitatie (z)

Artikel 3:13d Wijziging beheer (z)

Artikel 3:14 Leeftijd en verblijfstitel prostituees; verbod werken voor onvergund prostitutiebedrijf (z)

Artikel 3:14a Overgangsbepaling minimale leeftijd prostituees (z)

Artikel 3:15 Bedrijfsplan (z)

Artikel 3:16 Minimale verhuurperiode werkruimte

Artikel 3:17 Verdere verplichtingen van de exploitant en beheerder prostitutiebedrijf (z)

Artikel 3:18 Raamprostitutie (z)

Artikel 3:19 Straatprostitutie (z)

Artikel 3:20 Handhaving straatprostitutie (z)

 

Afdeling 4. Overige bepalingen

Artikel 3:21 Verbodsbepaling klanten

Artikel 3:22 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke

 

Hoofdstuk 4 Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente

Afdeling 1 Geluidhinder en verlichting

Artikel 4:1a Begripsbepalingen

Artikel 4:1b Horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen (z)

Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten (z)

Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten (z)

Artikel 4:4 Verboden incidentele festiviteiten

Artikel 4:5 Onversterkte muziek (z)

Artikel 4:6 Overige geluidhinder

Artikel 4:6a Mosquito

 

Afdeling 2 Bodem-, weg- en milieuverontreiniging

Artikel 4:7 Ongeadresseerde reclame (z)

Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen

Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen

Artikel 4:9a Oplaten van ballonnen (z)

 

Afdeling 3 Het bewaren van houtopstanden

Artikel 4:10 Begripsbepalingen

Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden

Artikel 4:11a Bestrijding iepziekte

Artikel 4:12 Herplant-/instandhoudingsplicht

 

Afdeling 4 Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast

Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.

Artikel 4:14 Stankoverlast door gebruik van meststoffen

Artikel 4:15 Verbod ontsierende, hinderlijke of gevaarlijke reclame (z)

Artikel 4:16 Vergunningplicht lichtreclame

 

Afdeling 5 Kamperen buiten kampeerterreinen

Artikel 4:17 Begripsbepaling

Artikel 4:18 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen

Artikel 4:19 Aanwijzing kampeerplaatsen

 

Hoofdstuk 5 Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente

Afdeling 1 Parkeerexcessen

Artikel 5:1 Begripsbepalingen

Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d.

Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen

Artikel 5:4 Defecte voertuigen

Artikel 5:5 Overlastgevende voertuigen (z)

Artikel 5:6 Kampeermiddelen e.a.

Artikel 5:7 Parkeren van reclamevoertuigen

Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen (z)

Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen

Artikel 5:10 Parkeren anders dan op de rijbaan

Artikel 5:11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen

Artikel 5:11a Aantasting van groenvoorziening door vaartuigen (z)

Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets (z)

 

Afdeling 2 Collecteren

Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen (z)

 

Afdeling 3 Venten

Artikel 5:14 Begripsbepaling

Artikel 5:15 Ventverbod

Artikel 5:16 Vrijheid van meningsuiting

 

Afdeling 4 Standplaatsen

Artikel 5:17 Begripsbepaling

Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden

Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende

Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen

Artikel 5:21 Aanhoudingsplicht

 

Afdeling 5 Snuffelmarkten ( z )

Artikel 5:22 Begripsbepaling

Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt

 

Afdeling 6 Openbaar water

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water (z)

Artikel 5:25 Het innemen van een ligplaats (z)

Artikel 5:25a Pleisterplaatsen (z)

Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats

Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats (z)

Artikel 5:28 Beschadigingen van waterstaatswerken

Artikel 5:29 Reddingsmiddelen

Artikel 5:30 Snelheidsbeperking (z)

Artikel 5:30a Brug klimmen en springen in openbaar water (z)

Artikel 5:31 Overlast aan vaartuigen

 

Paragraaf 2 Bijzondere bepalingen met betrekking tot scheepvaart en havens ( z )

Artikel 5:32 Werkingssfeer (z)

Artikel 5:33 Het nakomen van aanwijzingen (z)

Artikel 5:34 Rondvaart- en verhuurbedrijf (z)

 

Artikel 5:35 Veren (z)

Artikel 5:36 Het besturen van vaartuigen onder invloed van alcoholhoudende dranken en/of andere stoffen (z)

Artikel 5:37 Het gebruiken van vaartuigen als opslagplaats of bedrijfsruimte (z)

Artikel 5:38 Het breken van ijs (z)

Artikel 5:39 Het economisch opleggen van vaartuigen (z)

Artikel 5:40 Baggeren (z)

Artikel 5:41 Het bouwen, herstellen, droogzetten en slopen van vaartuigen (z)

Artikel 5:42 Toegang tot openbare trappen en steigers (z)

Artikel 5:42a Veilige toegang (z)

Artikel 5:43 Bijzondere verplichtingen voor gezagvoerders van zeevaartuigen (z)

Artikel 5:43a Verhalen anders dan op eigen aanvraag (z)

Artikel 5:43b Verbod gebruik hoofdmotor of hulpmotor (z)

 

Paragraaf 3 Bijzondere bepalingen met betrekking tot woonschepen ( z )

Artikel 5:44-5:48

 

Paragraaf 4 Ontvangstvoorzieningen voor olie van zeevaartuigen ( z )

Artikel 5:49-5:53

 

Afdeling 7 Crossterreinen en gemotoriseerd- en ruiterverkeer in natuurgebieden

Artikel 5:54 Crossterreinen

Artikel 5:55 Beperking verkeer in natuurgebieden

 

Afdeling 8 Verbod vuur te stoken

Artikel 5:56 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken

 

Afdeling 9 Verstrooiing van as

Artikel 5:57 Begripsbepaling

Artikel 5:58 Verboden plaatsen

Artikel 5:59 Hinder of overlast

 

Hoofdstuk 6 Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 6:1 Strafbepaling (z)

Artikel 6:2 Toezichthouders (z)

Artikel 6:3 Binnentreden woningen

Artikel 6:4 Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordening (z)

Artikel 6:5 Overgangsbepaling

Artikel 6:6 Citeertitel

 

B.

Artikel 1:1 komt als volgt te luiden:

 

Artikel 1:1 Begripsbepalingen ( z )

  • a.

    bebouwde kom: het gebied binnen de grenzen die zijn vastgesteld op grond van artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994;

  • b.

    bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoel in de Omgevingswet of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

  • c.

    binnenschip:

    • 1.

      vaartuig dat is bestemd voor de vaart op de binnenwateren of op dienovereenkomstige buitenlandse wateren;

    • 2.

      drijvend werktuig: drijvend bouwsel waarop zich werkinstallaties bevinden, zoals grind- of zandzuigers, baggermolens, hei-installaties, kranen en elevatoren.

  • d.

    bouwwerk: bouwwerk als bedoeld in Bijlage I bij artikel 1.1 van de Omgevingswet;

  • e.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • f.

    gebouw: gebouw als bedoeld in Bijlage I bij artikel 1.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving;

  • g.

    handelsreclame: iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen;

  • h.

    openbaar water: wateren die voor het publiek bevaarbaar of op andere wijze toegankelijk zijn;

  • i.

    openbare plaats: hetgeen in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties daaronder wordt verstaan;

  • j.

    pleziervaartuig: een schip waarvan de lengte minder dan 20 meter bedraagt, waartoe als de lengte wordt aangemerkt de afstand van de voorkant van het voorste tot de achterkant van het achterste vaste deel van de romp, zonder de boegspriet, de papegaaistok en het trimvlak, zulks met uitzondering van: (z)

    • 1.

      een schip dat een groot schip sleept, assisteert, duwt of langszijde vastgemaakt meevoert;

    • 2.

      een passagiersschip: een schip dat meer dan 12 passagiers mag vervoeren;

    • 3.

      een veerpont: een schip dat een veerdienst onderhoudt, waarbij de vaarweg wordt overgestoken, en dat door de bevoegde autoriteit als veerpont is aangemerkt;

    • 4.

      een vissersschip: een schip dat vist met netten, lijnen, sleepnetten of ander vistuig, die de manoeuvreerbaarheid beperken;

    • 5.

      een duwbak: een schip dat is gebouwd of in het bijzonder geschikt is om te worden geduwd.

  • k.

    rechthebbende: degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens een zakelijk of persoonlijk recht;

  • l.

    schip: elk vaartuig met inbegrip van een vaartuig zonder waterverplaatsing en een watervliegtuig, gebruikt of geschikt om te worden gebruikt als een middel van vervoer te water;

  • m.

    vaartuigen: alle vaartuigen, daaronder mede verstaan drijvende werktuigen, glijboten en ponten, met uitzondering van woonschepen; (z)

  • n.

    vee: dieren die behoren tot de diersoorten genoemd in bijlage II van de Meststoffenwet; (z)

  • o.

    voertuigen: alle voertuigen, als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV1990) met uitzondering van kleine wagens, zoals: kruiwagens, kinderwagens en rolstoelen; (z)

  • p.

    weg: weg, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994;

  • q.

    woonschip: woonark of woonboot, uitsluitend of in hoofdzaak gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting, uitsluitend of in hoofdzaak bestemd tot dag- of nachtverblijf van een of meer personen, niet zijnde een waterwoning; (z)

  • r.

    zeeschip: schip dat blijkens zijn constructie uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt voor de vaart op zee;

 

C.

Artikel 2:1 komt als volgt te luiden:

 

Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden

  • 1.

    Ongewijzigd

  • 2.

    Ongewijzigd

    • a.

      Ongewijzigd

    • b.

      Ongewijzigd

    • c.

      Ongewijzigd

  • 3.

    Het is verboden zich te begeven naar of zich te bevinden op openbare plaatsen die door het bevoegde bestuursorgaan in het belang van de openbare veiligheid of ter voorkoming van ongeregeldheden zijn afgezet.

  • 4.

    De burgemeester kan ontheffing verlenen van het in het derde lid gestelde verbod.

  • 5.

    Het bepaalde in de voorgaande leden geldt niet voor betogingen, vergaderingen en godsdienstige en levensbeschouwelijke samenkomsten als bedoeld in de Wet openbare manifestaties.

  • 6.

    Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

 

D.

Artikel 2:27 komt als volgt te luiden:

 

Artikel 2:27 Begripsbepalingen ( z )

  • 1.

    Ongewijzigd

    • a.

      Ongewijzigd

    • b.

      Ongewijzigd

  • 2.

    Ongewijzigd

  • 3.

    Ongewijzigd

  • 4.

    Ongewijzigd

  • 5.

    Coffeeshop: een horecabedrijf gericht op de verkoop van hennep of hasjiesj.

  • 6.

    Ongewijzigd

  • 7.

    Ongewijzigd

  • 8.

    Ongewijzigd

  • 9.

    Horecaconcentratiegebied: een gebied waar zich veel bezoekers en veel horecabedrijven bevinden, dat als zodanig door de burgemeester is aangewezen.

 

E.

Artikel 2:28d komt als volgt te luiden:

 

Artikel 2:28d Vergunning coffeeshop ( z )

Een vergunning als bedoeld in artikel 2:28 lid 1 voor het exploiteren van een coffeeshop wordt voorzien van een aantekening ‘coffeeshop’.

 

F.

Artikel 2:28e komt als volgt te luiden:

 

Artikel 2:28e Terras coffeeshop ( z )

Het is niet toegestaan een terras bij een coffeeshop te hebben.

 

G.

Artikel 2:28f komt als volgt te luiden:

 

Artikel 2:28f Nadere regels ( z )

  • 1.

    De burgemeester kan nadere regels stellen over de beoordeling van aanvragen voor vergunningen als bedoeld in artikel 2:28d.

  • 2.

    De regels, bedoeld in het eerste lid, hebben in ieder geval betrekking op:

    • a.

      het aantal vergunningen met aantekening coffeeshop dat ten hoogste wordt verleend. De burgemeester kan hierbij onderscheid maken naar gebieden;

    • b.

      vestigingscriteria, waaronder de locatie waar een coffeeshop is toegestaan;

    • c.

      het aantal vergunningen dat ten hoogste aan een exploitant wordt verleend.

  • 3.

    In aanvulling op het bepaalde in artikel 2:28b lid 2 kan de burgemeester criteria vaststellen voor de beoordeling of de aanwezigheid van een coffeeshop nadelig is voor de belangen genoemd in dat artikel.

 

H.

Artikel 2:29 komt als volgt te luiden:

 

Artikel 2:29 Sluitingstijd ( z )

  • 1.

    a. het is verboden een horecabedrijf van de omgevingsplancategorie lichte horeca voor bezoekers geopend te hebben of bezoekers in het horecabedrijf toe te laten of te laten verblijven tussen 00:00 en 07:00 uur.

  • b. het is verboden een horecabedrijf van omgevingsplancategorie zware en middelzware horeca voor bezoekers geopend te hebben of bezoekers in het horecabedrijf toe te laten of te laten verblijven tussen 02:00 en 07:00 uur.

  • c. in afwijking van het bepaalde onder a en b en met inachtneming van het bepaalde onder d, kan de burgemeester voor zware en middelzware horeca in Zaanstad en voor lichte horeca in het horecaconcentratiegebied van Zaandam een ontheffing verlenen van de onder a en b bepaalde sluitingstijden. Het horecabedrijf dat een ontheffing krijgt dient zich te houden aan de volgende regels:

    • het is verboden om tussen 03:00 en 07:00 uur nieuwe bezoekers toe te laten in het horecabedrijf;

    • het is verboden om tussen 05:00 en 07:00 uur bezoekers in het horecabedrijf te laten verblijven. Dit betekent dat het horecabedrijf om 05:00 uur moet sluiten.

  • d. de burgemeester verleent alleen een ontheffing als bedoeld onder c, indien het horecabedrijf voldoet aan de portierverplichting, inhoudende het inzetten van een gecertificeerde portier, vanaf 24:00 uur tot het moment van sluiting, op de volgende momenten:

    • in de nacht van vrijdag op zaterdag;

    • in de nacht van zaterdag op zondag;

    • op Koningsdag en de dag daarvoor;

    • in de nacht van 31 december op 1 januari.

  • e. het horecabedrijf kan aanspraak maken op vrijstelling van de portierverplichting als bedoeld onder d. Een verzoek hiertoe kan na 3 maanden van exploitatie ingediend worden bij de burgemeester na overlegging van een veiligheidsplan.

  • f. voor een zogenaamd ‘droog’ horecabedrijf, een bedrijf waar geen alcoholhoudende dranken worden verstrekt, geldt in beginsel geen portierverplichting. Tenzij de burgemeester dit noodzakelijk oordeelt met het oog op de veiligheid. Dan kan hij in de exploitatievergunning bepalen dat deze portierverplichting wel geldt.

  • g. Het is verboden een terras voor bezoekers geopend te hebben of daarop bezoekers toe te laten of te laten verblijven:

    • tussen 23.00 uur en 10.00 uur als het horecabedrijf niet is gevestigd in het horeca concentratiegebied van Zaandam;

    • tussen 00.00 uur en 10.00 uur als het een horecabedrijf betreft van de bestemmingsplancategorie lichte horeca, gevestigd in het horecaconcentratiegebied van Zaandam;

    • tussen 02.00 uur en 10.00 uur als het een horecabedrijf betreft van de zware en middelzware horeca dat is gevestigd in het horecaconcentratiegebied van Zaandam.

  • 2.

    Ongewijzigd

  • 3.

    Ongewijzigd

  • 4.

    Ongewijzigd

 

I.

Artikel 2:42 komt als volgt te luiden:

 

Artikel 2:42 Plakken en kladden ( z )

  • 1.

    Ongewijzigd

  • 2.

    Ongewijzigd

    • a.

      Ongewijzigd

    • b.

      met kalk, teer of een kleur of verfstof een afbeelding, letter, cijfer of teken aan te brengen of te doen aanbrengen.

  • 3.

    Ongewijzigd

  • 4.

    Ongewijzigd

  • 5.

    Ongewijzigd

  • 6.

    Ongewijzigd

  • 7.

    Ongewijzigd

 

J.

Artikel 2:78a komt als volgt te luiden:

 

Artikel 2:78a Groepsverbod ( z )

Het is verboden op door de burgemeester aangewezen wegen, plaatsen of voor publiek toegankelijke gebouwen, zich met drie of meer personen, zonder redelijk doel en op een voor anderen hinderlijke wijze, op te houden en daarmee groepsgewijze overlast te veroorzaken.

 

K.

Artikel 3:2 komt als volgt te luiden:

 

Artikel 3:2 Begripsbepalingen ( z )

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    Ongewijzigd

  • b.

    Ongewijzigd

  • c.

    escortbedrijf: het bedrijfsmatig aan een prostituee gelegenheid geven tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen vergoeding door te bemiddelen tussen de prostituee en de derde met het oog op prostitutie die plaats vindt op een ander adres dan de woning van de prostituee of een seksinrichting;

  • d.

    exploitant: de natuurlijke persoon of de bestuurder van een rechtspersoon of hun gevolmachtigden voor wiens rekening en risico een seksbedrijf wordt geëxploiteerd;

  • e.

    klant: degene die gebruik maakt van de door een exploitant van een seksbedrijf of een;

  • f.

    prostituee: degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen vergoeding;

  • g.

    prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen vergoeding;

  • h.

    prostitutiebedrijf: het bedrijfsmatig aan een prostituee gelegenheid geven tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen vergoeding;

  • i.

    seksbedrijf: het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot:

    • het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen vergoeding (=prostitutiebedrijf); of

    • prostitutie in de vorm van bemiddeling tussen klant en prostitutie (=escortbedrijf); of

    • het verrichten van seksuele handelingen met en voor een derde (niet tegen vergoeding) (=overig seksbedrijf); of

    • het verrichten van seksuele handelingen voor een derde tegen vergoeding (=overig seksbedrijf); of

    • het aanbieden van fysieke vertoningen van erotisch-pornografische aard (al dan niet tegen vergoeding) (=overig seksbedrijf).

  • j.

    Ongewijzigd

  • k.

    Ongewijzigd

  • l.

    Ongewijzigd

  • m.

    Ongewijzigd

  • n.

    Ongewijzigd

 

L.

Hoofdstuk 3, Afdeling 4 komt als volgt te luiden:

 

Afdeling 4. Overige bepalingen

 

M.

Artikel 5:8 komt als volgt te luiden:

 

Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen ( z )

  • 1.

    Ongewijzigd

  • 2.

    Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter te parkeren op een door het college aangewezen weg, waar dit parkeren naar zijn oordeel buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte.

  • 3.

    Ongewijzigd

  • 4.

    Ongewijzigd

  • 5.

    Ongewijzigd

  • 6.

    Ongewijzigd

 

N.

Artikel 5:10 komt als volgt te luiden:

 

Artikel 5:10 Parkeren anders dan op de rijbaan

(vervallen)

 

O.

Bijlage 1 komt als volgt te luiden:

 

Bijlage 1 Regelgeving en beleid die op deze regeling zijn gebaseerd

 

Artikel APV

Regeling of beleid

Publicatie en/of

inwerkingtreding

2:6

Beleidsregels reclame- en standplaatsenbeleid (Apv) Inverdan, 2015, tevens gegrond op artt. 4:15, 5:18

Gemeenteblad 2015, nummer 108896

2:25

Toetsingscriteria bij vergunningaanvraag erotisch evenement

Gemeenteblad 2007, nummer 31

2:25

Evenementenbeleid gemeente Zaanstad (Zaanse smaakmakers)

Gemeenteblad 2009, nummer 55

2:25

Veiligheid bij evenementen

Gemeenteblad 2012, nummer 18

2:28

Beleidsregels ondersteunende horeca Zaanstad

Gemeenteblad, 2011, nummer 7

2:47 en 6:2

Aanwijzingsbesluit toezichthouders pont Molletjesveer

Gemeenteblad 2016, nummer 89958

2:48

Aanwijzingsbesluit alcoholvrije zones

Gemeenteblad 2020, nummer 117832, Gemeenteblad 2024, nummer 75804 en Gemeenteblad 2024, nummer 327822

2:57

Aanwijsbesluit hondenverbodsgebieden en uitrenplaatsen

Gemeenteblad 2023, nummer 565691

2:78

Beleidsregels verblijfsontzegging Zaanstad

Gemeenteblad 2022, nummer 529584

3:2b

Nadere regels prostitutie en seksbranche gemeente Zaanstad – 2021

Gemeenteblad 2021, nummer 231819

4:19

Aanwijzingsbesluit kampeerplaatsen

Gemeenteblad 2014, nummer 43801

5:6

Beleid voor ontheffingverlening van artikel 5.1.5, lid 1.

Gemeenteblad 2007, nummer 6

5:6

Aanwijzingsbesluit zoals genoemd in artikel 5:6 van de APV (langparkeren "kampeermiddelen").

Gemeenteblad 2009, nummer 72

5:12

Aanwijzingsbesluit ter bestrijding van overlast van fietsen in stationsgebied Krommenie-Assendelft

Gemeenteblad 2009, nummer 70

5:12

Aanwijzingsbesluit omgeving station Wormerveer

Gemeenteblad 2012, nummer 50

5:12

Herziening aanwijzingsbesluit voor gebied waarbinnen het verboden is (brom)fietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten te laten staan

Gemeenteblad 2011, nummer 65

5:12

Aanwijzingsbesluit op grond van artikel 5:12, vierde lid van de APV (fietsparkeren)

Gemeenteblad 2013, nummer 30

6:2

Burgemeestersbesluit aanwijzen toezichthouders sector Veiligheid, Vergunningen en Handhaving, politieambtenaren eenheid Noord-Holland, district Zaanstreek-Waterland 2019 en het Dagelijks Bestuur van de Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland

Gemeenteblad 2019, 302375

 

ARTIKEL II wijziging toelichting bij verordening

De toelichting bij de Algemene plaatselijke verordening (APV Zaanstad 2013 wordt als volgt gewijzigd:

 

P.

De toelichting bij artikel 2:1 komt als volgt te luiden:

 

Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden

 

Eerste lid: het begrip “samenscholing” is ontleend aan artikel 186 WvSr. “Hij die opzettelijk bij gelegenheid van een volksoploop zich niet onmiddellijk verwijdert na het derde door of vanwege het bevoegde bestuursorgaan gegeven bevel, wordt, als schuldig aan deelneming aan samenscholing, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.” Teneinde discussies over definities te vermijden is de term “vechten” geschrapt en “wanordelijkheden” is vervangen door ongeregeldheden.

 

Tweede lid: aan de burger wordt de verplichting opgelegd om zich op bevel van een politieambtenaar te verwijderen van een openbare plaats bij samenscholing of (dreigende) ongeregeldheden. Dit artikel biedt zo onder andere ook een handvat om op te treden tegen het hinderen van hulpverleners.

 

Overtreding van een dergelijk bevel wordt strafbaar gesteld via opname van artikel 2:1, tweede lid, in artikel 6:1. Ook in het proces-verbaal en de tenlastelegging moet het niet opvolgen van het politiebevel worden vervolgd op grond van overtreding van artikel 2:1 jo. artikel 6:1 van de APV.

 

Naast de politiebevelen ex artikel 2:1 APV blijven uiteraard ook de bevelen van de burgemeester in het kader van diens openbare ordebevoegdheden mogelijk. Bevelen van de burgemeester, bijvoorbeeld op grond van de Gemeentewet, of aanwijzingen in het kader van de Wet Openbare Manifestaties die de politie in mandaat uitvoert en die niet worden opgevolgd, kunnen nog steeds strafbaar worden gesteld op grond van artikel 184, eerste lid, van het WvSr.

 

Q.

De toelichting bij artikel 2:19b komt als volgt te luiden:

 

Artikel 2:19b Gevaarlijke voorwerpen ( z )

 

Algemeen

Het wapenbezit in het algemeen en gebruik van steekwapens in het bijzonder is fors toegenomen. Het doel van dit artikel is bescherming te bieden tegen mogelijke aantasting van de openbare orde en veiligheid, door het bij zich hebben (dragen) van messen, knuppels, slagwapens en andere voorwerpen die als steekwapen kunnen worden gebruikt, te verbieden.

 

Het artikel is een aanvulling op de Wet wapens en munitie (Wwm) en verbiedt het bij zich hebben van andere dan in de Wwm aangeduide messen of van voorwerpen die als slag- of steekwapen kunnen worden gebruikt, maar waarbij nog geen sprake is van een situatie waarin, gelet op hun aard of de omstandigheden waaronder deze voorwerpen worden aangetroffen, redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij zijn bestemd om letsel aan personen toe te brengen of te dreigen. Hierdoor kan aantasting van de openbare orde preventief worden voorkomen en wordt de veiligheid bevorderd.

 

De Wwm verbiedt het dragen (bij zich hebben) van wapens, waaronder nader aangeduide messen of voorwerpen die als wapen kunnen dienen als wel sprake is van bovengenoemde situatie. Voor de toepassing van de Wwm bepaalt de context dus of een voorwerp een wapen is of niet.

 

Uit het arrest van de Hoge Raad van 15 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:1993, volgt dat het in het belang van de openbare orde en veiligheid mogelijk is om een bepaling in de APV op te nemen die ziet op een ‘messenverbod’. Deze bepaling mag niet zien op wapens of voorwerpen die zijn genoemd in artikel 2 van de Wet wapens en munitie (Wwm).

 

Eerste lid

Op grond van dit lid kan de burgemeester openbare plaatsen of daaraan grenzende voor publiek toegankelijke gebouwen en terreinen aanwijzen waar het bij zich hebben van messen, knuppels, slagwapens en andere voorwerpen die als steekwapen kunnen worden gebruikt verboden is.

 

Tweede lid

Dit lid waarborgt dat messen en voorwerpen die zijn ingepakt, bijvoorbeeld omdat deze in een winkel zijn aangeschaft en nog in de verpakking zitten, niet onder het verbod vallen. Het doel van het artikel is bescherming te bieden tegen mogelijke aantasting van de openbare orde en veiligheid, maar aanschaf van bijvoorbeeld een keukenmes moet mogelijk blijven. Het moet dan wel zodanig zijn verpakt dat het niet onmiddellijk kan worden aangewend.

Dit lid regelt ook de voorrang van de Wwm. Het verbod geldt niet voor het dragen van wapens die onder het bereik van artikel 2 van de Wwm vallen.

 

R.

De toelichting bij artikel 2:24 komt als volgt te luiden:

 

Artikel 2:24 Begripsbepaling ( z )

Eerste lid: in artikel 2:24 is gekozen voor de zgn. negatieve benaderingsmethode ten aanzien van de definiëring van het begrip evenement. Uitgaande van een algemeen geldend criterium (=aanhef) wordt vervolgens een aantal evenementen opgesomd dat niet onder de werking van de bepalingen valt.

 

Tweede lid: In het tweede lid is omschreven wat wel onder de definitie van evenement valt. Hierbij is in lid g uitgebreid benoemd wat onder vechtsportgala’s wordt verstaan. In lid h wordt verduidelijkt wat wordt verstaan onder erotisch evenement.

 

Normale bedrijfsvoering

Bij beide definities moet de vraag gesteld worden of de te organiseren activiteit tot de normale bedrijfsvoering van het (horeca)bedrijf behoort waar het evenement plaats zal gaan vinden. Activiteiten die niet tot de normale bedrijfsvoering behoren zijn evenementen volgens de APV (ABRS 11-01-2006, LJN-nr. AU9388 (Ghostship/Ghosthouse)). Voor de beoordeling of een activiteit tot de normale bedrijfsvoering behoort, kunnen o.a. de volgende factoren een rol spelen:

  • de omvang van de activiteit is anders t.o.v. reguliere activiteiten;

  • de activiteit trekt een ander soort publiek t.o.v. reguliere activiteiten;

  • de activiteit heeft een andere sluitingstijd t.o.v. reguliere activiteiten;

  • de activiteit wordt georganiseerd door een derde-organisatie in plaats van de exploitant van het bedrijf;

  • de exploitant van het bedrijf heeft geen kennis van hetgeen precies zal plaatsvinden in het bedrijf;

  • er is extra politie-inzet nodig om de openbare orde te handhaven t.o.v. reguliere activiteiten.

 

Twee voorbeelden:

  • Feesten die gehouden worden in horecagelegenheden en niet behoren tot de normale bedrijfsvoering (bijvoorbeeld een optreden van een bekende disc-jockey of een optreden van een bekende band) zijn evenementvergunning plichtig. ABRS 11-01-2006, LJN-nr. AU9388 (Ghostship/Ghosthouse).

  • Activiteiten in sporthallen/-complexen waarbij in hoofdzaak sportbeoefening plaatsvindt (o.a. toernooien en jeugdvakantieweken) worden niet beschouwd als evenementen, maar als reguliere bedrijfsvoering van de sporthal/-complex. Een Nederlands, Europees en Wereld Kampioenschap en dergelijke valt echter niet onder de reguliere bedrijfsvoering, maar wordt beschouwd als evenement.

 

Derde lid: voor het organiseren van kleine evenementen is in het kader van de vermindering van administratieve lasten voor de burger gekozen voor een meldingsplicht. Een klein evenement valt onder het begrip evenement, maar onder voorwaarden is er geen vergunning vereist.

 

S.

De toelichting bij artikel 2:27 komt als volgt te luiden:

 

Artikel 2:27 Begripsbepalingen ( z )

 

Eerste lid: vanuit de techniek van handhaven is het noodzakelijk dat naast "eten en drinken" als zelfstandig toetscriterium voor een vergunning ook het aanbieden van amusement en het gelegenheid geven tot ontspanning - in combinatie met het verstrekken van eten en drinken - kan worden meegenomen in de toets. Deze aanvulling voorkomt dat bedrijven door een aanpassing in de bedrijfsvoering zich onttrekken aan de vergunningplicht.

 

Vijfde lid: in de oude definitie van de coffeeshop stond dat er geen alcohol mag worden geschonken in coffeeshops en dat er een horeca-exploitatievergunning wordt verleend met aantekening coffeeshop. Het verbod op de aanwezigheid van alcohol in een coffeeshop is geregeld in artikel 8 van het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen. Het is niet gebruikelijk om een dergelijk verbod onderdeel te laten zijn van een definitie. Daarom is er voor gekozen de definitie te beperken tot de kern. Vanwege het experiment is het enkel toegestaan om hennep en hasjiesj te verkopen. De definitie is hierop aangepast.

 

T.

De toelichting bij artikel 2:28f komt als volgt te luiden:

 

Artikel 2:28f Nadere regels ( z )

 

Algemeen

Zaanstad doet als één van de tien deelnemende gemeenten mee aan het Experiment gesloten coffeeshopketen. Dit experiment is op 17 juni 2024 in Zaanstad van start gegaan. In het kader van dit experiment is er landelijke wet- en regelgeving opgesteld. Als gevolg hiervan is er een en ander gewijzigd in de APV.

 

Nadere regels

Dit artikel geeft de burgemeester de bevoegdheid om nadere regels te stellen over de wijze waarop aanvragen van een exploitatievergunning met aantekening ‘coffeeshop’ als bedoeld in artikel 2:28 lid 1 worden beoordeeld. Ter verduidelijking is er ook een formele basis opgenomen voor het bepalen van een aantal zaken die tot nu toe enkel in het Coffeeshopbeleid 2022 waren opgenomen. Het gaat hier onder ander om de bevoegdheid van de burgemeester om een maximaal aantal coffeeshops te vergunnen en de mogelijkheid om per gebied een maximum vast te stellen.

 

U.

De toelichting bij artikel 2:29 komt als volgt te luiden:

 

Artikel 2:29 Sluitingstijd ( z )

 

Eerste lid: grondslag voor de in de APV opgenomen sluitingsbepalingen is artikel 149 Gemeentewet. De gemeenteraad kan verplichte sluitingstijden voor openbare inrichtingen vaststellen in het belang van de openbare orde. De sluitingsbepalingen betreffen de gedeelten van de inrichting waarin de eigenlijke horecawerkzaamheden worden uitgeoefend: een op het trottoir gesitueerd terras behoort wel tot de inrichting, de zich boven de inrichting bevindende woning van de exploitant niet. Ook sportkantines, sociëteiten, clublokalen, verenigingsgebouwen e.d. zijn als inrichting aan te merken.

 

Sub c en d: Horecaondernemers die voldoen aan de portierverplichting die is verbonden aan het verkrijgen van een ontheffing van sluitingstijden, geven daarmee blijk dat zij een maatschappelijk verantwoorde en veilige bedrijfsvoering nastreven ter afwering van verstoring van de openbare orde. Dit biedt in principe voldoende basis om deze bedrijven meer exploitatiemogelijkheden in de vorm van ruimere exploitatietijden te bieden. Aan deze bedrijven is het verboden om nieuwe bezoekers toe te laten tussen 03:00 en 07:00 uur. De bedrijfsvoering dient zo gereguleerd te worden dat de bezoekers tussen 03:00 en 05:00 het horecabedrijf verlaten. Tussen 05:00 en 07:00 uur mogen er geen gasten meer aanwezig zijn; uiterlijk om 05:00 uur dient het bedrijf gesloten te zijn. Deze zogenaamde 3-5 regeling was eerder opgenomen in het horecaconvenant.

 

Vanaf 24:00 uur is het verplicht een portier in te zetten. Dit is namelijk het moment dat de toestroom/aanwezigheid van horecabezoekers op zijn hoogst is. De portiers die beveiligingswerkzaamheden verrichten ten behoeve van een horecabedrijf, dienen te voldoen aan de eisen die op grond van de Wet op de Particuliere Beveiligingsorganisaties en recherchebureaus aan deze werkzaamheden worden gesteld.

 

Sub e: Bij het verlenen van vrijstelling van de portierverplichting beoordeelt de burgemeester de veiligheid in en rond een bedrijf aan de hand van een door de ondernemer ingediend veiligheidsplan en op basis van incidenten die hebben plaatsgevonden. Hierbij hanteert de burgemeester een terugkijkperiode van maximaal twaalf maanden voorafgaand aan de gevraagde vrijstelling. In het veiligheidsplan dient te worden omschreven de veiligheidsmaatregelen die de ondernemer neemt ten behoeve van het waarborgen van de veiligheid en de openbare orde in (de directe omgeving van) het horecabedrijf.

 

De huidige exploitanten van horecabedrijven die een horeca-exploitatievergunning hebben waarin de ontheffing van de sluitingstijd is opgenomen, behouden de ontheffing van de sluitingstijd zoals genoemd in lid 1 onder c. Bij een nieuw te vestigen zaak of bij een overname van een bestaand horecabedrijf in de categorie lichte horeca geldt de reguliere sluitingstijd uit lid 1 onder a. Voor horecabedrijven in de categorie middelzwaar en zwaar geldt in de basis de sluitingstijd uit lid 1 onder b. Als een horecabedrijf aanspraak maakt op ontheffing van de sluitingstijd dan geldt de portierverplichting zoals vermeld in lid 1 onder d.

 

V.

De toelichting bij artikel 2:78a komt als volgt te luiden:

 

Artikel 2:78a Groepsverbod ( z )

Deze bepaling is opgesteld om het doelloos en hinderlijk rondhangen op openbare plaatsen, van drie of meer personen in groepsverband, tegen te gaan. Dit verbod geldt alleen in specifieke gebieden die door de burgemeester als zodanig worden aangewezen (in het belang van de openbare orde en veiligheid of bescherming van het woon- en leefklimaat). Voordat de burgemeester hiertoe over kan gaan moet blijken dat er op deze specifieke openbare plaatsen sprake is van aantoonbare en structurele zware overlast, waardoor de veiligheid in een gebied onder druk staat. Dat dit het geval is kan bijvoorbeeld blijken uit politierapportages. Alleen als dit is vastgesteld in een aanwijzingsbesluit kunnen politie en buitengewoon opsporingsambtenaren het groepsverbod handhaven. Het is aan hen om vast te stellen dat er doelloos en hinderlijk wordt rondgehangen, waardoor er groepsgewijze overlast wordt veroorzaakt.

 

W.

De toelichting bij artikel 5:10 komt als volgt te luiden:

 

Artikel 5:10 Parkeren anders dan op de rijbaan

(vervallen)

 

ARTIKEL III Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

 

ARTIKEL IV Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening 2024 tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening (APV) Zaanstad 2013:

 

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Zaanstad in de vergadering van 30-01-2025.

De raad van de gemeente Zaanstad,

de griffier,

de voorzitter,

Naar boven