Gemeenteblad van Leiden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Leiden | Gemeenteblad 2025, 14630 | gemeenschappelijke regeling |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Leiden | Gemeenteblad 2025, 14630 | gemeenschappelijke regeling |
Rectificatie: Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland 2021
[Deze publicatie betreft een rectificatie omdat per abuis de onjuist versie is gepubliceerd. De oorspronkelijke publicatie is op 18 december 2024 bekendgemaakt, beschikbaar via Gemeenteblad 2024, 531039.]
Het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Rijnland en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Bodegraven-Reeuwijk, Gouda, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest, Velsen, Voorschoten, Waddinxveen, Wassenaar en Zoeterwoude.
het uit overwegingen van kwaliteit, continuïteit en efficiency gewenst is om hun samenwerking bij de beleidsvoorbereiding, heffing en invordering van waterschapsbelastingen en gemeentelijke belastingen, alsmede bij de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken en het beheer en de uitvoering van vastgoedinformatie vorm te geven op basis van een gemeenschappelijke regeling;
het hoogheemraadschap van Rijnland en de gemeenten Gouda, Leiden, Oegstgeest, Voorschoten, Wassenaar en Zoeterwoude sinds 1 januari 2011 op dit gebied samenwerken in de Gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland, de gemeenten Bodegraven-Reeuwijk en Katwijk per 1 januari 2013, de gemeente Waddinxveen per 1 januari 2016 zijn aangesloten en de gemeente Leiderdorp per 1 januari 2020 is aangesloten;
ingestemd met het wijzigen van de gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland 2021’, zodat deze komt te luiden als volgt:
Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen
In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:
ambtenaar van het samenwerkingsverband: de door het dagelijks bestuur aangewezen ambtenaar van het samenwerkingsverband, als bedoeld in artikel 232, lid 4, sub c, van de Gemeentewet en artikel 124, lid 5, sub c, van de Waterschapswet, bevoegd tot de heffing of de invordering van belastingen, en tot de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken;
belastingdeurwaarder: de door het dagelijks bestuur aangewezen ambtenaar van het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 232, lid 4, sub d, van de Gemeentewet en artikel 124, lid 5, sub d, van de Waterschapswet, dan wel een als belastingdeurwaarder aangewezen gerechtsdeurwaarder, bedoeld in de Gerechtsdeurwaarderswet;
heffingsambtenaar: de door het dagelijks bestuur aangewezen ambtenaar van het samenwerkingsverband, als bedoeld in artikel 232, lid 4, sub a, van de Gemeentewet en artikel 124, lid 5, sub a, van de Waterschapswet, bevoegd tot het heffen van belastingen en als bedoeld in artikel 30, lid 8 juncto artikel 1, lid 2 van de Wet waardering onroerende zaken, juncto artikel 231, lid 2 sub b van de Gemeentewet, bevoegd tot de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken;
Artikel 7 Omvang en samenstelling algemeen bestuur
Het aantal stemmen per deelnemer wordt jaarlijks door het algemeen bestuur op de eerste vergadering van het jaar vastgesteld aan de hand van de voor dat jaar vastgestelde begroting van de belastingsamenwerking, met dien verstande dat het stemrecht van een deelnemer altijd minder dan 50% van het totale stemrecht bedraagt. Het aantal stemmen wordt afgerond op 2 cijfers achter de komma.
Artikel 9 Eindiging lidmaatschap algemeen bestuur, tussentijdse vacature en ontslag nemen
Artikel 10 Vergaderingen van het algemene bestuur, openbaar, deuren sluiten en geheimhouding
Artikel 11 Reglement van orde en besluitvorming bij gewone meerderheid, tenzij
Een lid van het algemeen bestuur kan een initiatief indienen tot wijziging of intrekking van een door het algemeen bestuur bij gewone meerderheid genomen besluit, wanneer de deelnemer die het lid vertegenwoordigt ernstig in zijn belangen wordt geschaad. Op dit initiatief is artikel 42 van deze regeling van overeenkomstige toepassing.
Artikel 12 Informatieplicht en verantwoordingsplicht
Het algemeen bestuur geeft aan de colleges gevraagd dan wel ongevraagd alle inlichtingen die voor een juiste beoordeling van het door het algemeen bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig zijn. Gelijktijdig met het publiceren van de agenda en de stukken van de vergaderingen van het algemeen bestuur van het samenwerkingsverband worden deze stukken ook toegezonden aan colleges en de griffies van de deelnemers.
Artikel 13 Bestuur, kaderstelling en controle
Het algemeen bestuur is belast met het algemeen bestuur van het samenwerkingsverband, waaronder kaderstelling en controle van het dagelijks bestuur.
Hoofdstuk 5: Dagelijks bestuur
Artikel 15 Omvang dagelijks bestuur, aanwijzing, samenstelling, einde lidmaatschap, tussentijdse vacature en ontslag
Artikel 16 Vergaderingen van het dagelijks bestuur, besluitvorming, vergaderingen niet openbaar en reglement van orde
Artikel 18 Specifieke taken van het dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur is in ieder geval belast met:
Artikel 19 Bevoegdheden van het dagelijks bestuur
Conform artikel 66b juncto artikel 33b van de wet is het dagelijks bestuur in ieder geval bevoegd tot:
uitoefening van de bevoegdheden en verplichtingen die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Waterschapswet, de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, de Wet milieubeheer en de Wet waardering onroerende zaken zijn toegekend aan de Minister van Financiën, het bestuur van ‘s Rijksbelastingdienst en de directeur, respectievelijk het college van burgemeester en wethouders of het dagelijks bestuur van de deelnemers;
Hoofdstuk 8: Heffingsambtenaar, Invorderingsambtenaar, ambtenaar van het samenwerkingsverband en belastingdeurwaarder
Het samenwerkingsverband heeft één of meer heffingsambtenaren, invorderingsambtenaren, ambtenaren van het samenwerkingsverband en belastingdeurwaarders.
Artikel 26 Bevoegdheden heffingsambtenaar
De heffingsambtenaar heeft de bevoegdheden en verplichtingen die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Waterschapswet, de Waterwet, de Wet milieubeheer, de Wet op de bedrijveninvesteringszones en de Wet waardering onroerende zaken zijn toegekend aan de inspecteur, respectievelijk de ambtenaar bevoegd tot de heffing van belastingen van de deelnemers.
Artikel 27 Bevoegdheden invorderingsambtenaar
De invorderingsambtenaar heeft de bevoegdheden en verplichtingen die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Waterschapswet, de Waterwet, de Wet milieubeheer en de Wet op de bedrijveninvesteringszones zijn toegekend aan de ontvanger, respectievelijk de ambtenaar bevoegd tot de invordering van de belastingen van de deelnemers.
Bij de uitoefening van de bevoegdheden als bedoeld in lid 1 en 2 neemt de invorderingsambtenaar de kwijtscheldingsregels van de desbetreffende deelnemer en de nadere regels van het dagelijks bestuur in acht, alsmede houdt hij rekening met de beleidsregels van het dagelijks bestuur ter zake van de uitoefening van zijn bevoegdheid.
Artikel 28 Bevoegdheden ambtenaar van het samenwerkingsverband
De ambtenaar van het samenwerkingsverband oefent de bevoegdheden en verplichtingen uit die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Waterschapswet, de Waterwet, de Wet milieubeheer, de Wet op de bedrijveninvesteringszones en de Wet waardering onroerende zaken zijn toegekend aan de ambtenaren van de Rijksbelastingdienst, respectievelijk de ambtenaar bevoegd tot de heffing of invordering van de deelnemers als bedoeld in artikel 231, lid 2, sub d, van de Gemeentewet en artikel 123, lid 3, sub d, van de Waterschapswet.
Artikel 29 Bevoegdheden belastingdeurwaarder
De belastingdeurwaarder oefent de bevoegdheden en verplichtingen uit die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Waterschapswet, de Waterwet, de Wet milieubeheer en de Wet op de bedrijveninvesteringszones zijn toegekend aan de belastingdeurwaarder.
Hoofdstuk 10 : Begroting, rekening, administratie en controle
Artikel 31 Vaststelling, toezending ontwerp begroting aan deelnemers, ter inzage legging jaarrekening, verkrijgbaar stelling, zienwijzen deelnemers aan gedeputeerde staten, inzending begroting aan gedeputeerde staten, begrotingswijzigingen en uitzonderingen bij begrotingswijzigingen
De vertegenwoordigende organen van de deelnemers kunnen omtrent de ontwerpbegroting aan het dagelijks bestuur hun zienswijzen naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin de zienswijzen zijn vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.
Artikel 32 Bijdrage deelnemers, vaststelling berekeningswijze bijdrage, voorschotbetalingen en garantieverklaring
De deelnemers staan gezamenlijk garant voor de juiste betaling van rente, aflossing, boeten en kosten van de door het samenwerkingsverband af te sluiten langlopende leningen, kasgeldleningen en in rekening courant op te nemen gelden, naar verhouding van de in lid 1 bedoelde bijdrage op 1 januari van het jaar waarin de rente en aflossing is verschuldigd.
Artikel 33 Jaarrekening, accountantsverklaring en verslag, vaststelling, Inzending aan gedeputeerde staten mededeling aan deelnemers en décharge
Artikel 35 Regels m.b.t administratie, gescheiden administraties, gescheiden rekeningen, geen verrekening, overmakingstermijn belastinggelden, overzichten en beleidsinformatie
Artikel 36 Controleregels en aanwijzing accountant
De regels, bedoeld in lid 1, voorzien onder meer in de aanwijzing van een registeraccountant als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek belast met het onderzoek van de jaarrekening alsmede het ter zake uitbrengen van een verslag, dat behalve de verklaring bij de rekening bevindingen bevat over de vraag of de administratie en het beheer voldoen aan de eisen van rechtmatigheid en doelmatigheid.
Hoofdstuk 11: Toetreding en uittreding
Het college van een gemeente of een dagelijks bestuur van een waterschap dat wenst toe te treden dient het verzoek tot toetreding, met inbegrip van de verkregen toestemming van de gemeenteraad respectievelijk het algemeen bestuur van het waterschap, in bij het dagelijks bestuur van het samenwerkingsverband.
Een deelnemer kan uittreden uit de regeling. De deelnemer die uit de regeling wenst uit te treden maakt, na verkregen toestemming van zijn vertegenwoordigend orgaan, zijn voornemen tot uittreding bij aangetekend schrijven kenbaar aan het algemeen bestuur van het samenwerkingsverband en aan de algemeen besturen van overige deelnemers.
De in lid 5 genoemd afkoopsom bedraagt 250% van de bijdrage van de uittredende deelnemer die deze deelnemer volgens de begroting (na de laatste begrotingswijziging over dat jaar) van het samenwerkingsverband voorafgaand aan het jaar van uittreden uit het samenwerkingsverband verschuldigd was aan het samenwerkingsverband, daarop worden in mindering gebracht:
De uittredende deelnemer voldoet de incidentele kosten zodra deze bij hem in rekening worden gebracht. De volledige afkoopsom moet uiterlijk binnen een termijn van vier jaar na uittreding zijn voldaan. Daarbij dient in het 1e jaar na uittreding door de uittredende deelnemer 100% van de bijdrage die de uittredende deelnemer conform de begroting vóór het jaar van uittreden (na de laatste begrotingswijziging) aan het samenwerkingsverband verschuldigd was te worden voldaan en in de jaren daarop respectievelijk 75%, 50% en 25%.
Hoofdstuk 12: Wijziging en opheffing
Artikel 40a Overige zienswijzen
Indien van de algemeen besturen van de deelnemers niet binnen twaalf weken nadat het verzoek ter kennis is gebracht aan de griffies van de deelnemers een reactie is ontvangen, wordt verondersteld dat het algemeen bestuur van de betreffende deelnemer geen zienswijze wenst uit te brengen met betrekking tot het aangedragen onderwerp.
Indien van een algemeen bestuur van een deelnemer binnen twaalf weken nadat zij zijn verzocht om input te leveren voor een uit te voeren evaluatie zoals bedoeld in het eerste lid van hen geen reactie is ontvangen, wordt verondersteld dat zij geen input leveren voor de door het algemeen bestuur uit te voeren evaluatie.
Artikel 40c Betrekken ingezetenen en belanghebbenden
Voor inspraak van ingezetenen en belanghebbenden over de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid van één van de bestuursorganen van het samenwerkingsverband kunnen ingezetenen en belanghebbenden gebruik maken van de bestaande mogelijkheden volgens de regelingen van de deelnemer waarin zij woonachtig/gevestigd zijn
Hoofdstuk 13: Overige bepalingen
Indien het in het lid 2 bedoelde overleg niet tot een oplossing leidt, benoemen het dagelijks bestuur en het college waarmee het geschil bestaat elk een onafhankelijke deskundige. Beide deskundigen benoemen een derde deskundige, die tevens als voorzitter van de adviescommissie optreedt. Het dagelijks bestuur treedt mede namens het betreffende college op als opdrachtgever van de commissie. In de opdracht wordt tenminste het probleem geschetst, worden de te beantwoorden vragen geformuleerd en wordt de termijn genoemd waarbinnen de commissie haar advies dient uit te brengen.
Na ontvangst van het advies treden de in het lid 2 bedoelde afgevaardigden nogmaals in overleg om te trachten tot een oplossing van het geschil te komen. Indien het overleg niet tot een oplossing leidt, is elk der partijen vrij om het geschil overeenkomstig het gestelde in artikel 28 van de wet voor te leggen aan gedeputeerde staten.
Artikel 44 Eerste aanwijzing bestuursleden
Binnen één maand na het tijdstip van inwerkingtreding van de regeling wijzen de dagelijkse besturen en de colleges op grond van artikel 7 de leden en plaatsvervangend leden van het algemeen bestuur aan.
Aldus besloten door:
Het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het hoogheemraadschap van Rijnland d.d. 25 juni 2024,
de secretaris,
Mevrouw M. Middendorp
de dijkgraaf,
de heer R.A.M. van der Sande
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk d.d. 16 april 2024,
de secretaris,
mevrouw L. Keijzers
de burgemeester,
de heer drs. M.K.A. Grauss
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gouda d.d. 23 april 2024,
de secretaris,
de heer R. Bakker
de burgemeester,
de heer mr. drs. P. Verhoeve
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Katwijk d.d. 27 augustus 2024,
de secretaris,
de heer mr. drs. R.T. Jie Sam Foek
de burgemeester,
de heer ir. C.L. Visser
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden d.d. 7 mei 2024,
de secretaris,
mevrouw P.M. van Vliet
de burgemeester,
de heer P.A.C.M. van der Velden
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiderdorp d.d. 14 mei 2024,
de secretaris,
mevrouw A.M. Roos
de burgemeester,
mevrouw T.C.M. Struik
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oegstgeest d.d. 6 augustus 2024,
de secretaris,
de heer J. Versluis
de burgemeester,
de heer E.R. Jaensch
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Velsen d.d. 16 april 2024,
de secretaris,
mevrouw D. Veurink
de burgemeester,
de heer F.C. Dales
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorschoten d.d. 2 april 2024,
de secretaris,
de heer E. van Wattingen
de burgemeester,
mevrouw N. Stemerdink
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waddinxveen d.d. 28 mei 2024,
de secretaris,
mevrouw J.M. van Vugt
de burgemeester,
de heer drs. E.J. Nieuwenhuis
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wassenaar d.d. 19 november 2024,
de secretaris,
mevrouw K. Handstede
de burgemeester,
de heer drs. L.A. de Lange
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zoeterwoude d.d. 30 april 2024,
de secretaris,
Mevrouw R.S. Somair
de burgemeester,
de heer F.Q.A. van Trigt
Bijlage bij Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland (hierna Reglement) als bedoeld in artikel 6, lid 2 van het Reglement.
Het Openbaar Lichaam Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland (hierna BSGR) voert, naast de in artikel 5, lid 2 van het Reglement genoemde belastingen, ook de navolgende belastingen ten behoeve van de genoemde deelnemers uit:
Ten behoeve van de gemeente Gouda is door het college van burgemeester en wethouders van Gouda bij delegatiebesluit van 14 december 2010 aan de BSGR overgedragen de bevoegdheid tot heffing en invordering van:
Ten behoeve van de gemeente Wassenaar is door het college van burgemeester en wethouders van Wassenaar bij delegatiebesluit van 14 september 2010 aan de BSGR overgedragen de bevoegdheid tot heffing en invordering van:
Ten behoeve van het hoogheemraadschap van Rijnland is door het college van dijkgraaf en hoogheemraden van Rijnland bij delegatiebesluit van 23 november 2010 aan de BSGR overgedragen de bevoegdheid tot heffing en invordering van:
Het Algemeen bestuur is in zijn vergadering van 22 december 2010 akkoord gegaan met de voornoemde overdracht van heffings- en invorderingsbevoegdheden naar de BSGR.
Ten behoeve van de gemeente Zoeterwoude is door het college van burgemeester en wethouders van Zoeterwoude bij delegatiebesluit van 6 december 2011 aan de BSGR overgedragen de bevoegdheid tot heffing en invordering van:
Het Algemeen bestuur is in zijn vergadering van 21 december 2011 akkoord gegaan met de voornoemde overdracht van heffings- en invorderingsbevoegdheden naar de BSGR.
Ten behoeve van de gemeente Katwijk is met ingang van 1 januari 2013 door het college van burgemeester en wethouders van Katwijk bij delegatiebesluit van 8 januari 2013 aan de BSGR overgedragen de bevoegdheid tot heffing en invordering van:
Het Algemeen bestuur is in zijn vergadering van 23 april 2013 akkoord gegaan met de voornoemde overdracht van heffings- en invorderingsbevoegdheden naar de BSGR.
Ten behoeve van de gemeente Katwijk is met ingang van 1 januari 2021 door het college van burgemeester en wethouders van Katwijk bij delegatiebesluit van 6 november 2020 aan de BSGR overgedragen de bevoegdheid tot heffing en invordering van:
Het Algemeen bestuur is in zijn vergadering van 29 oktober 2020 akkoord gegaan met de voornoemde overdracht van heffings- en invorderingsbevoegdheden naar de BSGR.
Ten behoeve van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk is met ingang van 1 januari 2015 door het college van burgemeester en wethouders van Bodegraven-Reeuwijk bij delegatiebesluit van 8 juli 2014 aan de BSGR overgedragen de bevoegdheid tot heffing en invordering van:
Het Algemeen bestuur is in zijn vergadering van 24 november 2014 akkoord gegaan met de voornoemde overdracht van heffings- en invorderingsbevoegdheden naar de BSGR.
Ten behoeve van de gemeente Wassenaar is met ingang van 1 januari 2016 door het college van burgemeester en wethouders van Wassenaar bij delegatiebesluit van 15 september 2015 aan de BSGR overgedragen de bevoegdheid tot heffing en invordering van:
Het Algemeen bestuur is in zijn vergadering van 17 september 2015 akkoord gegaan met de voornoemde overdracht van heffings- en invorderingsbevoegdheden naar de BSGR.
Ten behoeve van de gemeente Voorschoten is met ingang van 1 januari 2016 door het college van burgemeester en wethouders van Voorschoten bij delegatiebesluit van 14 september 2015 aan de BSGR overgedragen de bevoegdheid tot heffing en invordering van:
Het Algemeen bestuur is in zijn vergadering van 17 september 2015 akkoord gegaan met de voornoemde overdracht van heffings- en invorderingsbevoegdheden naar de BSGR.
Ten behoeve van de gemeente Oegstgeest is met ingang van 1 januari 2016 door het college van burgemeester en wethouders van Oegstgeest bij delegatiebesluit van 16 september 2015 aan de BSGR overgedragen de bevoegdheid tot heffing en invordering van:
Het Algemeen bestuur is in zijn vergadering van 17 september 2015 akkoord gegaan met de voornoemde overdracht van heffings- en invorderingsbevoegdheden naar de BSGR.
Ten behoeve van de gemeente Waddinxveen is met ingang van 1 januari 2016 door het college van burgemeester en wethouders van Waddinxveen bij delegatiebesluit van 18 augustus 2015 aan de BSGR overgedragen de bevoegdheid tot heffing en invordering van:
Het Algemeen bestuur is in zijn vergadering van 17 september 2015 akkoord gegaan met de voornoemde overdracht van heffings- en invorderingsbevoegdheden naar de BSGR.
Ten behoeve van de gemeente Wassenaar is met ingang van 1 januari 2017 door het college van burgemeester en wethouders van Wassenaar bij delegatiebesluit van 8 november 2016 aan de BSGR overgedragen de bevoegdheid tot heffing en invordering van:
Het Algemeen bestuur is in zijn vergadering van 1 december 2016 akkoord gegaan met de voornoemde overdracht van heffings- en invorderingsbevoegdheden naar de BSGR.
Ten behoeve van de gemeente Velsen is met ingang van 1 januari 2021 door het college van burgemeester en wethouders van Velsen bij besluit van 25 februari 2020 aan de BSGR overgedragen de bevoegdheid tot heffing en invordering van:
Het Algemeen bestuur is in zijn vergadering van 25 juni 2020 akkoord gegaan met de voornoemde overdracht van heffings- en invorderingsbevoegdheden naar de BSGR.
Ten behoeve van de gemeente Velsen is met ingang van 1 januari 2022 door het college van burgemeester en wethouders van Velsen bij besluit van 8 februari 2022 aan de BSGR overgedragen de bevoegdheid tot heffing en invordering van:
Het Algemeen bestuur is in zijn vergadering van 31 maart 2022 akkoord gegaan met de voornoemde overdracht van heffings- en invorderingsbevoegdheden naar de BSGR.
Aldus vastgesteld op 30 mei 2024 in de vergadering van het Algemeen bestuur van de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-14630.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.