Gemeenteblad van Utrecht
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Utrecht | Gemeenteblad 2025, 146051 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Utrecht | Gemeenteblad 2025, 146051 | ander besluit van algemene strekking |
Regeling risicovolle projecten gemeente Utrecht
Het doel van deze regeling is de controlerende en kaderstellende rol van de raad bij risicovolle projecten te versterken, door:
Deze regeling is van toepassing op risicovolle projecten binnen alle beleidsdomeinen van de Gemeente Utrecht.
Artikel 4 Bestuurlijke verantwoordelijkheid
Deze regeling wordt uitgevoerd door burgemeester en wethouders.
Artikel 5 Aanwijzing of beëindiging als risicovol project
Als toepassing van het afweegkader leidt tot de conclusie dat sprake is van een risicovol project beschrijven burgemeester en wethouders in een raadsvoorstel dat betrekking heeft op de start of wijziging van een project, om welke redenen zij voorstellen een project onder de werking van deze regeling te brengen of de onderbrenging daaronder te beëindigen. Indien sprake is van een risicovol project, dan onderbouwen burgemeester en wethouders dit en stellen de raad voor om overeenkomstig te besluiten.
Waar toepassing van het afweegkader leidt tot de conclusie dat in de fase waarin het project zich bevindt de risico’s niet manifesteren, kan het college voorstellen aan de raad om de toepassing van de regeling tijdelijk te beëindigen. Het college geeft daarbij aan op welk moment of bij welke omstandigheid de regeling weer van toepassing is. Wanneer de benoemde omstandigheid zich voordoet, of het project in de benoemde nieuwe fase komt, is de regeling weer van toepassing.
Naast burgemeester en wethouders die aan de hand van het afweegkader een voorstel zoals bedoeld in het derde lid ter besluitvorming aan de raad voorleggen, kan de raad tijdens de voorbereiding of uitvoering van een project zelf ook besluiten een project aan te wijzen of te beëindigen als risicovol project conform deze regeling.
Artikel 6 Informatievoorziening bij risicovolle projecten
Indien de raad besluit om een project aan te wijzen als risicovol project, zenden burgemeester en wethouders uiterlijk zes maanden na het raadsbesluit het startdocument als bedoeld in artikel 7 ter vaststelling aan de raad. Mocht deze termijn niet haalbaar zijn, dan kunnen burgemeester en wethouders onderbouwd een andere termijn voorstellen aan de raad.
Artikel 8 Voortgangsrapportage
Wanneer burgemeester en wethouders bij een voortgangsrapportage constateren dat een project niet langer als risicovol is te beschouwen, dan wel dat een niet eerder als zodanig aangemerkt project risicovol is, gaat de voortgangsrapportage gepaard met een raadsvoorstel tot beëindiging dan wel toevoeging van een risicovol project.
Wanneer burgemeester en wethouders bij een tussenrapportage constateren dat een aanpassing van de kaders of status van één of meerdere risicovolle projecten nodig is, gaat de tussenrapportage gepaard met een raadsvoorstel tot vaststelling van de gewijzigde kaders van het project, dan wel een raadsvoorstel om een project aan te merken of af te voeren als risicovol project.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 maart 2025.
De burgemeester,
Sharon A.M. Dijksma
De griffier,
Miguel Israel
Toelichting bij Regeling risicovolle projecten
Bij de behandeling van het rapport Samen Sturen (Rekenkamer Utrecht, 4 december 2018) is een motie aangenomen waarin de gemeenteraad van de gemeente Utrecht burgemeester en wethouders de opdracht heeft gegeven om een regeling te ontwikkelen voor grote en risicovolle projecten (motie 2018/278). Hiermee verwoordde de raad een gevoel dat ook in de ambtelijke en bestuurlijke organisatie van de gemeente Utrecht had postgevat: er zijn nu en in de toekomst zulke grote projecten in uitvoering, dat het professionaliseren van zowel de organisatie van het project als de informatievoorziening daarover prioriteit heeft. Ambtenaren, raadsleden en bestuurders hebben vervolgens gezamenlijk gewerkt aan een voor Utrecht geschikte regeling, de Regeling Risicovolle Projecten. Deze regeling heeft als doel de raad te versterken in zijn kaderstellende en controlerende rol bij projecten, die risicovol zijn door hun betekenisvolle invloed op de stad, toepassing van innovaties, bestuurlijke complexiteit en/of een substantiële financiële omvang.
Risicomanagement vormt, als onderdeel van projectbeheersing, een belangrijk instrument voor de raad bij deze kaderstellende en controlerende rol. Kaderstellend omdat een risicoinventarisatie vooraf inzicht geeft in de belangrijkste risico’s en onzekerheden in relatie tot de vast te stellen ambities en doelen. Controlerend omdat monitoring van deze risico’s belangrijke informatie geeft over de voortgang en de beheersing van het project. De dialoog hierover tussen raad en college zorgt voor heldere verwachtingen over en weer en voor het maken van onderbouwde keuzes. Zo sluiten we aan bij het Utrechtse sturingsmodel: gedeelde waarden, heldere kaders en randvoorwaarden, goede informatievoorziening, leren en verbeteren via interactie en dialoog.
De Regeling is verankerd in de Financiële verordening.
De regeling staat niet op zichzelf, maar is ingebed in het gemeentelijke beheerkader. Dat beheerkader bestaat, naast geldende wet-en regelgeving zoals het Besluit begroten en verantwoorden (BBV), uit geldende afspraken en beleid van de gemeente Utrecht, die mede op basis van de Financiële verordening zijn vastgesteld. Te denken valt aan de Nota risicomanagement, de Nota inkoop, maar ook de Nota interne beheersing. Specifiek voor de beheersing van projecten is een kader vastgesteld, naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek van de afdeling audit naar de professionaliseringskansen voor projectbeheersing binnen de gemeente Utrecht. Dit kader voor projectbeheersing beschrijft de werkwijze voor interne beheersing van projecten.
De Regeling risicovolle projecten gaat over de kaderstelling en informatievoorziening over de meest risicovolle projecten aan de raad. De uitvoering van de regeling is gebaseerd op het beheerkader en specifiek de werkwijze voor de beheersing van projecten.
De uitvoering van de regeling is een samenspel tussen raad, college en organisatie. Als de raad besluit een project aan te merken als risicovol, ontvangt de raad meer en vaker informatie over de voortgang van het project. Op basis van deze informatie gaan raad en college een dialoog aan, die begint bij een onderbouwd besluit. Daarna volgt de vaststelling van het startdocument, waarin de kaders van het project worden vastgelegd, en dat daarmee de basis is voor verantwoording en bijsturing. Bij de vormgeving van de dialoog kan de raad besluiten een adviescommissie voor het volgen en begeleiden van risicovolle projecten in te stellen en/of raadsrapporteurs aan te wijzen die deze rol kunnen vervullen. Ook kan de raad besluiten om een externe audit uit te laten voeren op een risicovol project dat in uitvoering is. Dit zijn algemene bevoegdheden van de raad, los van de regeling.
De toepassing van de regeling vindt op het niveau van het individuele project plaats onder de verantwoordelijkheid van de projectportefeuillehouder namens burgemeester en wethouders. De concerncontroller ziet namens de portefeuillehouder Control toe op de werking van de regeling. De beheersing van een project is primair de verantwoordelijkheid van de directeur en wordt uitgevoerd door de projectmanager met haar/zijn team. De controlorganisatie van de gemeente Utrecht adviseert de projectorganisatie over het sturen op de goede dingen (effectiviteit) en de dingen goed doen (efficiency). Hiertoe monitort en faciliteert de control-organisatie de implementatie van effectieve werkprocessen en risicomanagement en adviseert zij over adequate en betrouwbare informatievoorziening. De concerncontroller adviseert het college expliciet over de informatie in de voortgangsrapportages voor de projecten die onder de regeling vallen.
De regeling kan worden toegepast op alle projecten in de gemeente. Hoewel de risicovolle projecten zich voor het grootste deel in het fysieke domein zullen bevinden, waaronder ook binnen grondexploitaties, is de regeling ook van toepassing op risicovolle projecten in het sociale domein of op het gebied van bedrijfsvoering.
Deze inleiding behoort niet tot de Regeling risicovolle projecten. De regeling bestaat uit de artikelgewijze weergave van de afspraken en de toelichting daarop.
Doel en reikwijdte van de regeling
De Regeling risicovolle projecten (RRP) beoogt de sturing en beheersing van de meest risicovolle projecten in voorbereiding en tijdens uitvoering te versterken en in een vroegtijdig stadium risico’s en gewijzigde omstandigheden te signaleren, de raad daarover te informeren en vervolgens het gesprek tussen burgemeester en wethouders en raad te faciliteren. De regeling garandeert niet dat zich geen onverwachte wendingen zullen voordoen tijdens de looptijd van een project.
De dialoog tussen college en raad is van belang bij de versterking van de raad in zijn kaderstellende en controlerende rol. Het startdocument en de rapportages maken deze dialoog mogelijk. Centraal staan de doelstellingen en ambities van het project. Een risico-inventarisatie aan de start van het project geeft inzicht in de risico’s (inclusief oorzaken en gevolgen) die het realiseren van de ambities en doelen kunnen belemmeren en is daarom essentieel.
Een risico-inventarisatie geeft antwoord op de volgende vragen:
Op deze manier draagt risicomanagement, inclusief de dialoog over ambities, verwachtingen en onzekerheden, bij aan:
Bestaande regelingen en kaders
De RRP komt in plaats van de verantwoording over grote projecten twee keer per jaar in de bestuursrapportages. Voor de projecten die in de bestuursrapportages zijn opgenomen en waarvan besloten wordt dat zij onder de RRP gaan vallen, zal bij de bestuursrapportages een afzonderlijke, aan de RRP aangepaste voortgangsrapportage worden toegevoegd. Dit laat onverlet dat substantiële afwijkingen bij de uitvoering van alle projecten worden gerapporteerd aan de raad.
Informatievoorziening over risicovolle projecten die op grond van deze regeling plaatsvindt, is in principe openbaar. Als informatie geheim moet blijven, kan geheimhouding worden opgelegd conform de regelgeving en bestaande procedures.
Nadere invulling informatieplicht
De RRP is een nadere invulling van de informatieplicht van burgemeester en wethouders aan de raad voor risicovolle projecten van de gemeente Utrecht. De RRP is een kaderstellend document en wordt daarom verankerd in de Financiële verordening.
De RRP gaat over de uitvoering van projecten. Een project is een eenmalige (reeks van) activiteit(en), waarbij binnen een bepaalde tijd wordt toegewerkt naar een gesteld doel. Of activiteiten onder de RRP kunnen vallen, wordt bepaald door de volgende randvoorwaarden:
Begrenzing in de tijd: activiteiten waarvoor geen einddatum gepland is of als de verwachte looptijd meer dan 15 jaar is, zullen in principe niet onder de regeling vallen, ook al gaat het hierbij om een eenmalige activiteit. Deze tijdsperiode is zodanig lang dat activiteiten in die situatie meer lijken op een structurele activiteit dan een project.
De RRP is van toepassing op alle domeinen van de gemeente. De grootste en meest risicovolle projecten die op dit moment lopen, worden met name in het fysieke domein uitgevoerd.
Risicovol project en grondexploitaties
In de afweging om wel of niet onder de RRP te vallen, speelt het geen rol van betekenis of de financiering van een project uit een grondexploitatie plaatsvindt. Een grondexploitatie gaat gepaard met de nodige risico’s door het langlopende karakter ervan en door de schattingen die gemaakt worden over de kosten en baten. Bij de gemeente Utrecht zijn er instrumenten beschikbaar om deze risico’s inzichtelijk te maken en is er een reguliere informatiestroom over lopende grondexploitaties. Deze instrumenten zijn vooral financieel van aard. Projecten die gefinancierd worden uit een grondexploitatie kunnen vanwege hun omvang, gevoeligheid of inhoudelijke risicoprofiel alsnog onder de RRP gebracht worden.
De raad wordt door de toepassing van de regeling beter in staat gesteld zijn kaderstellende en controlerende rol uit te oefenen. De uitoefening van deze rollen is gericht op sturing en beheersing vooraf en tijdens een project, op aspecten als tijd, geld, kwaliteit en resultaat. Het is van belang dat de raad beschikt over juiste en volledige informatie als hij een besluit moet nemen of de voortgang en uitvoering van een project beoordeelt.
De raad besluit of een project onder de regeling valt. Voor een risicovol project is het eerste moment om af te wegen of dit onder de RRP valt, het eerste moment dat een financieel en inhoudelijk kader ter besluitvorming aan de raad wordt aangeboden. Het kan hierbij gaan om besluitvorming over een programma van eisen, een functioneel ontwerp of een ander document waarin een initiatief voor het eerst in de raad wordt besproken.
De RRP beoogt de sturing en beheersing van de meest risicovolle projecten tijdens de voorbereiding en de uitvoering te versterken en in een vroegtijdig stadium risico’s en gewijzigde omstandigheden te signaleren, de raad daarover te informeren en vervolgens het gesprek tussen burgemeester en wethouders en raad te faciliteren. De regeling garandeert niet dat zich geen onverwachte wendingen zullen voordoen tijdens de looptijd van een project.
Artikel 4 Bestuurlijke verantwoordelijkheid
Deze regeling wordt uitgevoerd door burgemeester en wethouders. Binnen burgemeester en wethouders voeren twee wethouders taken uit in het kader van deze regeling: de projectwethouder en de wethouder control. De portefeuillehouders van projecten voeren de eerste (her-)ijking van de projecten in hun portefeuille uit. Ook voorziet de projectportefeuillehouder in juiste en volledige informatie over het project.
De wethouder control ziet namens burgemeester en wethouders toe op de werking van de regeling, de herijking van risicovolle projecten en vervult de kritische rol op de informatievoorziening.
Artikel 5 Aanwijzing of beëindiging als risicovol project
Voorafgaand aan een risicovol project moet de raad kunnen beschikken over een startdocument dat inzicht geeft in de publieke waarde van het project, de projectbegroting en de risicoanalyse. Bij de start van een project wordt een eerste afweging gemaakt of het project wordt aangemerkt als risicovol. Projecten kunnen een zeer lange looptijd hebben. Het is niet vanzelfsprekend dat de projecten, als zij eenmaal onder de regeling vallen, daar permanent onder blijven vallen. Immers, als projecten naar een andere fase gaan, kunnen de (uitvoerings)risico’s weer anders ingeschat worden. Ook is het mogelijk dat een project in een latere fase als risicovol worden aangemerkt, of dat de risico’s niet zullen manifesteren in de fase waarin het project zich bevindt .
Een project wordt als risicovol beoordeeld op basis van een afweging van criteria. Omdat vele aspecten een rol kunnen spelen die tot risico’s in de projectuitvoering leiden, wordt de afweging gemaakt op basis van meerdere criteria. Voor het selectieproces is een, door burgemeester en wethouders vastgesteld, afwegingskader uitgewerkt, aan de hand waarvan een objectieve ijking van projecten uitgevoerd kan worden.
Criteria die in de afweging worden gewogen zijn:
Burgemeester en wethouders doen een voorstel aan de raad om een project wel of niet onder de regeling te laten vallen. De raad besluit of een project wel of niet onder de regeling komt te vallen en daaronder zal blijven vallen. In voorkomende gevallen kan de raad zonder zo’n voorstel van burgemeester en wethouders besluiten om een project onder de RRP te brengen.
Artikel 6 Informatievoorziening bij risicovolle projecten
De informatievoorziening bij risicovolle projecten krijgt vorm aan de hand van een startdocument. In dit document worden alle relevante aspecten, zoals vastgelegd in artikel 7 van de RRP, behandeld. Burgemeester en wethouders leggen het document ter vaststelling voor aan de gemeenteraad. Het aldus vastgestelde document is het inhoudelijke kader voor de informatievoorziening. De raad wordt regulier geïnformeerd over de voortgang bij de halfjaarlijkse voortgangsrapportages en indien nodig tussentijds. Bij afsluiting van het project of bij beëindiging van de status van risicovol project stelt de raad de eindrapportage vast.
De voorbereiding van een besluit over het ontwerp of de uitvoering van een risicovol project is een cruciale fase. Om tot een zorgvuldig besluit te komen moet de raad daarbij over juiste en volledige informatie kunnen beschikken en zelf kunnen bepalen welke informatie hij nodig acht voor zijn kaderstellende en controlerende taak. In de regeling wordt daarom expliciet en gedetailleerd aangegeven welke informatie in een startdocument tenminste opgenomen moet zijn en hoe de kwaliteit van deze informatie geborgd moet worden. De invulling ervan per risicovol project is maatwerk.
In het startdocument wordt alle voor de raad relevante informatie over het project opgenomen. Dit vormt het kader voor het project. De in dit artikel vermelde kaders worden door de raad vastgesteld.
Het startdocument wordt vastgesteld bij het besluit om een project als risicovol aan te merken. Bij belangrijke fase-overgangen vindt een (her-)ijking van het project plaats.
Hier wordt concreet en toetsbaar duidelijk gemaakt wat de gemeente met het project wil bereiken door te omschrijven welke publieke waarde de gemeente wil verbeteren of bevorderen en hoe het project hieraan bijdraagt. Tevens wordt aangegeven op welk moment of bij het bereiken van welke gebeurtenis, het project niet langer onder deze regeling zal vallen.
Aangegeven wordt wat wel en wat niet bij de uitvoering van het project hoort.
Bij de besluitvorming over de start van een groot project hoort een complete en realistische raming van alle kosten inclusief gevolgkosten als gewijzigde beheer- en onderhoudskosten, zodat de raad in het kader van zijn budgetrecht de kosten en baten goed tegen elkaar af kan wegen. Ook de kosten van relevante nevenprojecten, die nodig zijn voor de realisatie van het project, worden hierbij betrokken.
In de raming van een risicovol project is extra ruimte opgenomen in de planning en het projectbudget voor tegenvallers; niet alleen voor onvoorziene omstandigheden binnen het project, maar ook voor ontwikkelingen buiten het project, die de kosten en planning kunnen beïnvloeden.
Het beschikbare budget en de inzet ervan per fase, per jaar of per deelproject wordt opgenomen in het startdocument. De raming, de geprognosticeerde eindstand per fase (planstudie, realisatie en onderhoud/exploitatie) en de verwachte besteding per kostensoort (zoals organisatie, contract/bouw/uitvoeringskosten, onvoorzien) worden op dezelfde manier opgenomen. Daarnaast wordt beschreven uit welke bronnen de kosten gedekt worden, op het niveau van de betreffende posten in de programmabegroting. Onzekerheden hierin worden beschreven en aangegeven wordt op welk moment hierover meer duidelijkheid kan worden gegeven. Hoe een raming opgebouwd moet worden, is geregeld in de Handleiding Projectbeheersing. Dat bevat een methode die tevens aangeeft welke componenten hierin betrokken moeten worden (zoals uitvoeringskosten, exploitatiekosten na opleveren).
Planning: aangegeven wordt wat de mijlpalen binnen het project zijn (deterministische planning). Ook wordt aangegeven wat de planning zal zijn als een aantal risico’s in de praktijk werkelijkheid wordt (probabilistische planning).
Zo ontstaat er een realistisch beeld van het project en een bandbreedte in de tijd waarbinnen het gerealiseerd zal worden. Bij een groot project dat ontwikkeld wordt in een complexe omgeving, moet extra ruimte opgenomen worden in de planning en het projectbudget voor tegenvallers; niet alleen voor onvoorziene omstandigheden binnen het project, maar ook voor ontwikkelingen buiten het project, die de kosten en planning kunnen beïnvloeden. Ook de planning van en risico’s die optreden in relevante nevenprojecten worden meegewogen. Het beheersingskader geeft hier richtlijnen.
De projecten die onder deze regeling vallen dragen zorg voor een kwaliteitsbeleid waarin ook interne audits, dwarskijksessies, Gateway reviews of andere activiteiten een rol kunnen spelen. Als er adviserende of toezichthoudende organisaties betrokken zijn bij de uitvoering van het project, wordt aangegeven welke dat zijn en op welke wijze de gemeenteraad wordt ingelicht over de adviezen of toezichtbevindingen. Adviezen over het sturingsmodel, de uitvoering, de financiën of de planning van het project worden in ieder geval gedeeld met de gemeenteraad.
Beschreven wordt hoe de kwaliteit van de uitvoering geborgd wordt. Als daarin verschillen zijn tussen de fasen of deelprojecten van het project, worden die benoemd. De wijze waarop leerervaringen worden vastgelegd en gebruikt worden beschreven. Tevens wordt aangegeven op welke wijze de gemeenteraad over de uitkomsten ervan ingelicht wordt. Ook wordt aangeven welke projecten of activiteiten raken aan de uitvoering van het project. Er moet ook een beeld gegeven worden van de wijze waarop de projecten of activiteiten van invloed zijn en welke risico’s deze met zich meebrengen. Ook andere activiteiten die in de omgeving van het project een rol spelen (van interne en externe partijen) worden beschreven.
Het startdocument en de actualisatie daarvan zijn gekoppeld aan faseovergangen en -besluitvorming. Dat zijn belangrijke momenten waarop het risicoprofiel van het project wijzigt: naarmate het project voortschrijdt neemt doorgaans de onzekerheid af, nemen de uitgaven toe en neemt de financiële omvang van risico’s toe.
Relevante nevenprojecten die de planning en de risico’s van het project raken behoren periodiek te worden besproken. Dat vraagt inzicht in de planning en risico’s van deze projecten en openheid in de samenwerking. Als in het project marktpartijen een rol spelen, zal de wijze waarop worden toegelicht. Bijvoorbeeld een marktverkenning, een innovatieve aanbestedings- of contractvorm.
Governance: in het startdocument wordt aangegeven hoe het project bestuurd wordt. Het sturingsmodel wordt uitgewerkt, inclusief een verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Een belangrijk aspect hiervan is het organiseren van interne tegenspraak. Als er meerdere partijen bij de uitvoering van het project betrokken zijn, wordt zo mogelijk aangegeven welke samenwerkingspartners en –vormen er zijn. Als dat nog niet bekend is, wordt aangegeven wanneer hierover wel meer informatie beschikbaar komt. Hierbij wordt aangegeven welk van de partners kan besluiten over welke aspecten of fasen. Daarnaast wordt besproken waar de mandaten uit bestaan en waar die zijn vastgelegd. Alle formele regelingen die tussen de samenwerkingspartners worden getroffen, worden beschreven in de basisrapportage.
In het startdocument wordt opgenomen welke mandaten worden toegekend aan welke partijen. Dit is vooral van belang in de situatie dat een gemeenschappelijke regeling of overeenkomst de algemene bevoegdheidsverdeling van de gemeente Utrecht doorbreekt. In dat geval moet er een incidenteel mandaatbesluit genomen worden.
Samenwerkingspartners maken afspreken over de informatie ze met elkaar moeten delen in welke gevallen. Daar zijn samenwerkingspartners dan aan gehouden op grond van hun overeenkomst of op grond van de gemeenschappelijke regeling die aan de basis ligt van de samenwerking. Een wettelijke verplichting om informatie uit te wisselen of aan de gemeente te verstrekken ontstaat niet op grond van deze regeling.
Elk bestuursorgaan behoudt bovendien zijn eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van geheime stukken en zal van geval tot geval moeten afwegen of een geheim stuk aan een derde gestuurd kan worden, ook als dat een samenwerkingspartner is en er bij overeenkomst dingen zijn toegezegd.
Communicatie en omgevingsmanagement: op welke wijze wordt voorzien in de communicatie met de inwoners of stakeholders van het project? Beschreven wordt welke aanvullende activiteiten nodig zijn. Is aanvullende communicatie nodig vanwege het periodiek verschijnen van voortgangsrapportages over de uitvoering van het project.
Artikel 8 Voortgangsrapportage
Gedurende de looptijd van het project verschijntjaarlijks een rapportage over de voortgang van het risicovolle project.
Voortgangsrapportages, bedoeld als informatievoorziening van burgemeester en wethouders aan de raad, gaan vooral in op afwijkingen van de afspraken in het startdocument. Het betreft in ieder geval:
Naast de informatie op het niveau van het individuele project bevat de voortgangsrapportage een totaaloverzicht van de risicovolle projecten, waarbij ook de informatie uit eventuele tussenrapportages of tussentijdse besluiten over de (al dan niet risicovolle) status van projecten wordt verwerkt. Dit totaaloverzicht is een hulpmiddel bij het bewaken van de consistentie bij de toepassing van de regeling, waaronder de (her) ijking van projecten.
In het kader van de actieve informatieplicht informeren burgemeester en wethouders indien nodig met een tussenrapportage de raad. Een tussenrapportage kan relevant zijn bij een substantiële afwijking en/of onverwachte, onvoorziene ontwikkeling van de vastgestelde kaders met betrekking tot Doel, Scope, Geld, Tijd, Kwaliteit, Risico’s/Onzekerheden, die niet kan wachten tot het reguliere rapportagemoment. De tussenrapportage gaat gepaard met een raadsvoorstel, als deze aanleiding geeft tot aanpassing van de kaders van het project, of tot aanpassing van de status als risicovol project.
Na afronding van een risicovol project of als het project niet meer als risicovol wordt beschouwd, stellen burgemeester en wethouders een eindrapportage op. De rapportage volgt de indeling van het actuele startdocument en bevat een reflectie op de uitvoering van het project en de daarbij geleerde lessen. Als het project nog niet is afgerond geeft de eindrapportage voor wat betreft de realisatie de stand van zaken op het moment dat het project niet meer als risicovol wordt beschouwd en de geleerde lessen tijdens de periode dat het project risicovol was in de zin van de regeling.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-146051.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.