Gemeenteblad van Montfoort
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Montfoort | Gemeenteblad 2025, 146031 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Montfoort | Gemeenteblad 2025, 146031 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Nadere regel subsidie VT-JB-JR gemeente Utrecht 2025
Burgemeester en wethouders van de gemeente Montfoort;
- Gelet op artikel 156 lid 3 Gemeentewet;
- Gelet op artikel 3 lid 2 van de Algemene Subsidieverordening gemeente Utrecht;
- Hoofdstuk 4 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
- De hoofdstukken 2 en 3 van de Jeugdwet, titel 4.2 en afdeling 10.1.2, van de Algemene wet bestuursrecht,
* De Utrechtse gemeenten in samenwerking met elkaar wensen te komen tot een gezamenlijke subsidie aan één organisatie voor taken op het terrein van, Veilig Thuis 18+/18- namens 26 gemeenten in zes Jeugdzorgregio’s en voor (preventieve) Jeugdbescherming en Jeugdreclassering namens 23 gemeenten in de vijf Utrechtse Jeugdzorgregio's (de Utrechtse gemeenten van de Jeugdzorgregio Foodvalley uitgezonderd).
* Voor de Jeugdbescherming en Jeugdreclassering hanteren gemeenten de landelijke tarieven en implementeren gemeenten bijbehorende afspraken over vangnet voor groei en krimp, buffervermogen, pupilkosten en meerjarenramingen.
Besluiten vast te stellen de volgende Nadere regel subsidie Veilig Thuis-JeugdbeschermingJeugdreclassering gemeente Utrecht 2025.
Deze nadere regel verstaat onder:
- ASV: de Algemene Subsidieverordening gemeente Utrecht;
- Awb: Algemene wet bestuursrecht;
- Beschikking: een beschikking als bedoeld in artikel 1.3, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht;
- Burgemeester en wethouders: burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;
- Certificaat: een certificaat als bedoeld in artikel 3.4, van de Jeugdwet;
- Cliënt: een natuurlijke persoon die, eventueel ongewenst, subject is van de taken van de Gecertificeerde Instelling en Veilig Thuis;
- Contactpersoon: de persoon binnen de organisatie van de Gecertificeerde Instelling en Veilig Thuis Organisatie die namens de Gecertificeerde Instelling en Veilig Thuis als aanspreekpunt voor de deelnemende gemeenten fungeert;
- Crisisinterventie: het onmiddellijk professioneel handelen dat voor de veiligheid of in verband met een ernstige en acute verstoring van het alledaagse functioneren van een jeugdige of diens ouders noodzakelijk is om verdere schade bij de betrokkenen en hun omgeving te voorkomen;
- Deelnemende gemeenten: de gemeenten namens welke de uitvoerende dienst de subsidieverlener uitzet, te weten: Utrecht, Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Eemnes, Leusden, Soest, Woudenberg, De Ronde Venen, Montfoort, Oudewater, Stichtse Vecht, Woerden, Bunnik, De Bilt, Utrechtse Heuvelrug, Wijk bij Duurstede, Zeist, Renswoude, Rhenen, Veenendaal, Vijfheerenlanden, Houten, IJsselstein, Nieuwegein en Lopik;
- Eis: een criterium waaraan de aanvrager C.Q. De Gecertificeerde Instelling moet voldoen om in aanmerking te komen voor het verlenen van de subsidie;
- Gecertificeerde instelling: de rechtspersoon, bedoeld in artikel 1.1, van de Jeugdwet, die in het bezit is van een certificaat of voorlopig certificaat en die een kinderbeschermingsmaatregel of Jeugdreclassering uitvoert;
- Hoofdaannemer: de Gecertificeerde Instelling en Veilig Thuis organisatie die bij de uitvoering van de taken ten minste 95% van perceel 1 en ten minste 55% van perceel 2 zelf uitvoert;
- Aanvrager: een Gecertificeerde instelling en Veilig Thuis organisatie die door middel van een aanvraag aanbiedt de taken conform de eisen van dit document uit te voeren;
- Aanvraag: de schriftelijke aanbieding van de aanvrager, alsmede alle daarbij behorende bijlagen, om de taken conform de eisen van de subsidieleidraad uit te voeren;
- Invulbijlagen: de bijlagen waarin aanvrager bij aanvraag aangeeft en verklaart aan de gestelde eisen te voldoen en de daarin gestelde voorwaarden te accepteren;
- Jeugdige: een jeugdige persoon als bedoeld in artikel 1.1, van de Jeugdwet;
- Jeugdreclassering: de reclasseringswerkzaamheden, bedoeld in artikel 1.1, van de Jeugdwet;
- Kinderbeschermingsmaatregel: een kinderbeschermingsmaatregel als bedoeld in artikel 1.1, van de Jeugdwet;
- Klacht: een uiting van ontevredenheid van cliënt of subsidieverlener aan Gecertificeerde Instelling en Veilig Thuis organisatie, over de geleverde diensten door de hoofdaannemer of diens onderaannemers of een persoon werkzaam bij, of namens de hoofd- en onderaannemer waarbij de in de subsidieleidraad vastgelegde eisen niet zijn nagekomen. Hieronder worden ook verstaan mededelingen en meldingen die de nakoming betreffen en niet formeel als klacht zijn ingediend;
- Medewerkers: de personen die worden ingezet bij de uitvoering van de taken. Dit betreft medewerkers als werknemers in dienst van de Gecertificeerde Instelling en Veilig Thuis organisatie of diens onderaannemers, evenals medewerkers die werkzaam zijn, onder meer als zelfstandige zonder personeel (zzp-er) en worden ingehuurd door de Gecertificeerde instelling; en Veilig Thuis
- Onderaannemer: een Gecertificeerde Instelling en/of Veilig Thuis organisatie die, op grond van een bindende overeenkomst met de hoofdaannemer gehouden kan worden om in opdracht en namens en voor rekening en risico van subsidieaanvrager op grond van deze regeling werkzaamheden te verrichten met betrekking tot de uitvoering van de subsidiabele taken voor ten hoogste 5% van perceel 1 en voor ten hoogste 45% van perceel 2;
- Perceel 1: de opsomming van taken in perceel 1, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder a van de nadere regel subsidie.
- Perceel 2: de opsomming van taken in perceel 2, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder b van de nadere regel subsidie.
- Prijsstelling: Voor de Jeugdbescherming en Jeugdreclassering hanteren we de landelijke tarieven. Voor Veilig Thuis het tarief dat genoemd is in de aanvraag van de aanvrager;
- Preventieve Jeugdbescherming: de preventieve inzet, niet zijnde Jeugdhulp, die wordt ingezet om het opleggen van een Kinderbeschermingsmaatregel of Jeugdreclassering te voorkomen en waarbij door de Gecertificeerde Instelling geselecteerde of ontwikkelde methoden en interventies worden gehanteerd;
- Regio's: de regio’s waarin de deelnemende gemeenten zijn verdeeld, te weten:
Tabel 1: Regio's en bijbehorende gemeenten
|
Utrecht (tevens centrumgemeente voor het 18+ budget Veilig Thuis) |
||
|
Amersfoort (tevens centrumgemeente voor het 18+ budget Veilig Thuis), Baarn, Bunschoten, Eemnes, Leusden, |
||
- Regiovertegenwoordiger: het namens alle burgemeester en wethouders in een regio aangewezen lid van een van die burgemeester en wethouders, dat als vertegenwoordiger van alle burgemeester en wethouders in die regio deelneemt aan de Bestuurlijke Overlegtafel Save-Veilig Thuis;
- Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor het verlenen van subsidies krachtens deze regeling, overeenkomstig artikel 4:22, van de algemene wet bestuursrecht;
- Subsidieaanvrager: de Gecertificeerde Instelling en Veilig Thuis organisatie die de subsidie als hoofdaannemer mag aanvragen bij de subsidieverlener om de taken uit te voeren;
- Subsidieverlener: de gemeente Utrecht, namens welke de subsidieverlener de subsidie voor perceel 1 uitzet respectievelijk de deelnemende gemeenten, namens welke de uitvoerende dienst de subsidie voor perceel 2 uitzet;
- Taken: de taken bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder a en b van de nadere regel subsidie.
- Veilig Thuis: het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling, bedoeld in artikel 4.1.1, van de wet maatschappelijke ondersteuning 2015, en artikel 1.1. van de jeugdwet, binnen de provincie Utrecht;
Deze regeling is van toepassing op het verlenen van subsidie voor het jaar 2025 aan een organisatie voor het, ten behoeve van jeugdigen en volwassenen, als hoofdaannemer uitvoeren of laten uitvoeren van de taken op het gebied van Veilig Thuis en, ten behoeve van jeugdigen, uitvoeren of laten uitvoeren van taken op het gebied van (preventieve) Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. Dit betreft de (wettelijke) taken ten aanzien van Veilig Thuis, Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder a en b van de nadere regel subsidie.
Gemeenten zijn sinds 2015 verantwoordelijk voor de uitvoering van (preventieve) Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. Volgens de Jeugdwet mogen deze taken alleen worden uitgevoerd door daartoe Gecertificeerde Instellingen. Gemeenten zijn daarnaast ook verantwoordelijk voor de uitvoering van de taken van Veilig Thuis: het advies- en meldpunt voor huiselijk geweld en kindermishandeling. Dit is vastgelegd in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).
Een goede aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling heeft als doel het structureel borgen van veiligheid. Dit vraagt om het organiseren van een doorlopende lijn van preventie en vroeg-signalering, melden, interventie, herstel, tot en met nazorg en participatie. Naast het doorlopen van het proces verwachten we ook actief deelnemen (in structuur en samenwerking) aan de beweging die per regio in het kader van het Toekomstscenario Kind- en Gezinsbescherming wordt gemaakt.
Artikel 3 Eisen aan de subsidieaanvrager
1. De subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door een Gecertificeerde Instelling en Veilig Thuis organisatie welke een bundeling van taken uit kan voeren zoals benoemd in artikel 5 en voor de taken genoemd onder artikel 5 lid b gecertificeerd is. De taken waarop deze subsidie betrekking heeft, zijn ingedeeld in twee percelen. Perceel 1, zoals omgeschreven geldt voor alle zes de regio’s, terwijl perceel 2 slechts voor de regio’s Utrecht Stad, Eemland, Utrecht West, Zuid Oost Utrecht en Lekstroom geldt. Voor perceel 1 nemen ook de Utrechtse gemeenten van de regio FoodValley deel.
2. Perceel 1 behelst de activiteiten binnen de taken, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder a van de nadere regel subsidie.
3. Perceel 2 behelst de activiteiten binnen de taken, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder b van de nadere regel subsidie.
Artikel 4 Vaststellen subsidieplafond Omvang van de opdracht
In onderstaande tabellen staat de geschatte omvang van de opdracht vermeld. Hierbij zijn per regio de geschatte maximumomvang vermeld. Deze zijn gebaseerd op de cijfers van de afgelopen jaren. Daarbij wordt opgemerkt dat de regio FoodValley alleen deelneemt aan perceel 1 (louter gemeenten provincie Utrecht).
Op basis van de jaarverantwoording over 2025 worden de bedragen definitief vastgesteld.
De gemeente Utrecht verstrekt aan de Veilig Thuis Organisatie en de Gecertificeerde Instellingen een separate subsidie voor de inzet van medewerkers uit de genoemde organisaties in 2 wijken in Utrecht, Overvecht en Leidsche Rijn voor werkzaamheden in de Expertise teams Veiligheid. De inzet van het aantal medewerkers in 2025 is gebaseerd op de realisatie in 2024 en wordt geaccordeerd in de Stuurgroep Kind- en Gezinsbescherming. De kosten zijn niet opgenomen in de hierboven genoemde omvang van de opdracht.
Artikel 5 Subsidiabele activiteiten
Vanuit het principe ‘één gezin, één plan’, is er bewust voor gekozen om de taken van Veilig Thuis, (preventieve) Jeugdbescherming en Jeugdreclassering te bundelen. Met de wens om deze bundeling van taken te behouden heeft de onderhavige subsidie betrekking op de uitvoering van de wettelijke taken in navolgende opsomming.
- Veilig Thuis, te weten het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling, bedoeld in artikel 4.1.1., van de Wet maatschappelijke ondersteuning en artikel 1.1 van de Jeugdwet;
- Jeugdbescherming als bedoeld in de definitie van Gecertificeerde instelling in artikel 1.1. Van de Jeugdwet, en preventieve Jeugdbescherming;
- Jeugdreclassering als bedoeld in de definitie van Gecertificeerde instelling in artikel 1.1. Van de Jeugdwet; en
- Aanverwante dienstverlening, zoals crisiscoördinatie jeugd.
1. De subsidie wordt verleend voor het uitvoeren van activiteiten ten behoeve van de (wettelijke) taken ten aanzien van:
a. Veilig Thuis, zowel voor 18- (jeugdigen) als 18+ (volwassenen), te weten:
2. Op het eerste lid, kunnen de activiteiten ook innovatieve en aanvullende pilots en projecten omvatten met betrekking tot de taken, die raken aan (de doelgroepen van) de betreffende taken. Deze kunnen worden opgestart dan wel beëindigd en daarmee de toestroom van cliënten beïnvloeden. Dit geldt zowel voor perceel 1 als voor perceel 2.
3. Voor zover het een Gecertificeerde Instelling en Veilig Thuis organisatie betreft die direct voorafgaand aan 1 januari 2025, bedoeld in artikel 5 eerste lid, in opdracht van de burgemeester en wethouders activiteiten als bedoeld in het eerste lid uitvoerde, kan, met ingang van de datum waarop de daarvoor gesloten overeenkomst of verleende subsidie van rechtswege of met wederzijds instemming is beëindigd, ook subsidie worden verleend voor het uitvoeren van taken die hun aanvang hebben gevonden in de periode voorafgaand aan 1 januari 2025, bedoeld in artikel 5, eerste lid, dan wel in die periode bij rechterlijk bevel of oordeel zijn opgelegd.
Artikel 6 Eisen aan de aanvraag
Voor de subsidieaanvraag gelden de volgende eisen:
1. Subsidieaanvragen voor de taken van perceel 1 worden ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht.
2. Subsidieaanvragen voor de taken van perceel 2 worden ingediend bij het college van burgemeester en wethouders waarvan de regiovertegenwoordiger, onderdeel van uitmaakt.
3. Bij de subsidieaanvraag baseert de subsidieaanvrager zich op eigen prognoses van de uit te voeren taken, in ieder geval gebaseerd op de eerste helft van het voorgaande jaar.
4. De subsidieaanvraag is onderbouwd met een plan, dat eveneens de beschrijving bevat waarin er door de subsidieaanvrager onderscheid is gemaakt tussen de taken die vallen onder perceel 1 en perceel 2 en de wijze waarop de subsidieaanvrager deze taken wil (laten) uitvoeren. De subsidieaanvrager wijkt daarbij niet af van de eisen genoemd in de nadere subsidieregeling en zijn eigen aanvraag op de subsidie.
5. De subsidieaanvrager dient de invulbijlagen te gebruiken. Indien de subsidieaanvrager wijzigingen aanbrengt in de vaste tekst, wordt de aanvraag in beginsel als ongeldig aangemerkt en niet inhoudelijk beoordeeld:
- Invulbijlage A: Aanvraagformulier subsidieregeling
- Invulbijlage B: Standaardverklaring Onderaanneming;
6. De subsidieaanvraag en het bijbehorende aanvraagformulier zijn ondertekend door een persoon die aantoonbaar bevoegd is de rechtspersoon van de subsidieaanvrager rechtsgeldig te vertegenwoordigen. Indien bij de uitvoering van activiteiten gebruik wordt gemaakt van een onderaannemer gaat het aanvraagformulier vergezeld van een rechtsgeldig ondertekende verklaring van de hoofdaannemer en de onderaannemer die aangeeft dat partijen overeen zijn gekomen welke activiteiten door de onderaannemer zullen worden uitgevoerd en dat hoofdaannemer garant staat voor uitvoering ervan.
7. De aanvraag en alle verdere correspondentie en communicatie dienen te geschieden in de Nederlandse taal.
8. Uw aanvraag heeft een gestanddoeningstermijn van 120 dagen na de sluiting van de aanvraagstermijn, met een verlenging tot en met 45 dagen na besluit op bezwaar of beroep. Uw aanvraag is onherroepelijk gedurende deze termijn. Door het indienen van een aanvraag gaat subsidieaanvrager hiermee akkoord.
9. De informatie, die in uw aanvraag wordt verstrekt, wordt door de subsidieverlener als strikt vertrouwelijk behandeld, gewaarborgd en wordt niet aan derden verstrekt, tenzij het informatie betreft die als gevolg van een wettelijke verplichting openbaar moet worden gemaakt of reeds openbaar is. De vertrouwelijkheid wordt ook bewaard wanneer de aanvraag niet tot de totstandkoming van een beschikking zal leiden.
10. Aan de subsidieaanvrager wordt een aantal eisen gesteld door de subsidieverlener. Deze eisen en randvoorwaarden hebben betrekking op de integriteit van de instelling, de professionaliteit en deskundigheid van de medewerkers en de uitvoering van de taken.
Artikel 7 Indieningstermijn aanvraag
De subsidieaanvraag kan tussen 1 september en 31 oktober 2024 worden ingediend.
De subsidie wordt verstrekt aan één subsidieaanvrager. De subsidie wordt verstrekt aan de subsidieaanvrager welke volgens de beoordelingsprocedure voldoet aan de beoordelingscriteria en de hoogste score heeft behaald.
Artikel 9 Beoordelingsprocedure
De beoordelingsprocedure verloopt in de volgende stappen:
- Vaststellen volledigheid aanvragen, sorteren, kopiëren en verdelen van stukken door beoordelingsteams;
- Toets op uitsluitingsgronden, geschiktheidseisen en overige vereisten.
- De taken waarop deze subsidie betrekking heeft, zijn ingedeeld in twee percelen. In Tabel 4 staat weergegeven: de perceelindeling, regio’s waarop de percelen betrekking hebben en het type beschikking. Beide percelen worden aan één Gecertificeerde Instelling en Veilig Thuis organisatie als hoofdaannemer verleend. Deze hoofdaannemer dient voor wat betreft perceel 1 95% van de dienstverlening zelf, met eigen medewerkers in dienst dan wel inhuur natuurlijke personen, uit te voeren. Voor perceel 2 geldt dat 55% van de dienstverlening zelf, met eigen medewerkers in dienst dan wel inhuur natuurlijke personen, wordt uitgevoerd. Voor het overige gedeelte van de dienstverlening (respectievelijk 5% en 45%) kunnen onderaannemers worden ingezet.
In deze procedure is nadrukkelijk gekozen voor kwaliteit. Ook komen slechts die subsidieaanvragers voor de subsidieverlening in aanmerking, die ten minste een 6 scoren op elk van de afzonderlijke beoordelingscriteria.
De subsidieaanvrager wordt beoordeeld op onderstaande beoordelingscriteria. In de aanvraag dient de subsidieaanvrager te beargumenteren in hoeverre wordt voldaan aan de beoordelingscriteria. De aanvraag wordt beoordeeld door een beoordelingscommissie vanuit de subsidieverlener. De beoordelingscriteria zijn:
1. Strategisch Personeelsmanagement
Beschrijf hoe subsidieaanvrager de kwaliteit en de capaciteit van het personeel dat bij de dienstverlening betrokken is, waarborgt. Betrek in uw antwoord ten minste de volgende aspecten:
l. De concrete maatregelen om - in omvang- voldoende, gekwalificeerd personeel te hebben, te werven, te binden en te behouden in een krappe arbeidsmarkt;
ll. Omgang met fluctuaties in de omvang van taken en personeel;
lll. De expertise die subsidieaanvrager als organisatie zelf in huis organiseert. Dit mede gelet op de diversiteit van cliënten en ketenpartners; IV. Omgang met kwetsbare posities (zoals vertrouwensarts).
2. Externe deskundigheidsbevordering
Beschrijf de vier belangrijkste instrumenten voor externe deskundigheidsbevordering in de keten. Betrek in uw antwoord ten minste de volgende aspecten:
l. Op welke wijze wordt de deskundigheid overgedragen? Een toelichting op het instrument, waaronder op de praktische organisatie;
ll. Aan welke professionals in de keten wordt de deskundigheid overgebracht?
lll. Welke deskundigheid wordt overgebracht met het betreffende instrument?
lV. Op welke wijze de belangrijkste instrumenten de diversiteit aan deskundigheden en doelgroepen beslaat;
V. Op welke wijze wordt de duurzame overdracht aan professionals geborgd?
3. Bereikbaarheid, toegankelijkheid en vertrouwen
Beschrijf hoe subsidieaanvrager borgt dat subsidieaanvrager een laagdrempelige organisatie is voor inwoners en signaleerders (professionals). Communicatie richting uw omgeving, maar ook richting media speelt hierbij een belangrijke rol. Denk aan het gebruik van een website, telefoonnummer, etc.
l. Vertrouwen: hoe overtuigt subsidieaanvrager de doelgroep dat u als subsidieaanvrager de juiste partij bent voor hun zorgen?
ll. Bereikbaarheid: welke middelen zet de organisatie in om goed bereikbaar te zijn?
lll. Vindbaarheid: de middelen en methoden die de organisatie inzet opdat inwoners en signaleerders de organisatie (eenvoudig) weten te vinden;
lV. De wijze waarop de organisatie omgaat met de diversiteit tussen inwoners en signaleerders bij bereikbaarheid, toegankelijkheid en vertrouwen; V. De wijze waarop uw organisatie omgaat met de media.
4. Transitie & Transformatie Jeugdhulp
Het doel van het nieuwe stelsel is om het jeugdbeleid en de voorzieningen efficiënter en effectiever (waaronder zo vroeg mogelijk, zo licht mogelijk) te maken. Het uiteindelijke doel is het versterken van de eigen kracht van de jongere en van het zorgend en probleemoplossend vermogen van zijn gezin en sociale omgeving. Beschrijf welke rol subsidieaanvrager voor zichzelf ziet om bij te dragen aan de kernelementen van de transformatie van Jeugdhulp.
l. Het samenwerken met lokale partners en gezin;
ll. Meewerken aan implementatie Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming
lll. De mogelijkheden van het gezin zelf;
lV. De overgang leeftijd 18- en 18+;
V. Verminderen van preventieve inzet en van inzet van Jeugdbescherming en Jeugdreclassering;
Vl. Het bepalen van jeugdhulp.
De top 3 risico’s die de subsidieverstrekker ziet gedurende de uitvoeringsperiode zijn:
* De samenwerking tussen hoofdaannemer-onderaannemer, waaronder de sturing van hoofdaannemer op onderaannemer(s);
* De toename van beroep op Veilig Thuis;
* Verschil in kwaliteit van de lokale teams en het lokale zorgaanbod binnen de regio en daarmee de afhankelijkheid van partners bij de uitvoering van de taken;
Maak een risicomatrix voor de top 3 risico’s die de subsidieverstrekker ziet. Vul dit aan met de top 2 risico’s die subsidieaanvrager (daarnaast) als aanvrager ziet, en:
l. In welke mate het risico zich afgelopen jaar heeft voorgedaan binnen uw organisatie;
ll. Welke beheersmaatregel(en) subsidieaanvrager heeft getroffen;
lll. Hoe groot subsidieaanvrager de kans acht dat dit risico zich voor doet gedurende de uitvoeringsperiode;
lV. Welke beheersmaatregel(en) subsidieaanvrager zou treffen om dat risico te minimaliseren, ook indien subsidieaanvrager inschat dat dit risico zich niet zal voor doen;
V. Voor wat betreft de risico’s die betrekking hebben op onderaannemerschap, is het de aanvrager toegestaan om aan te geven welke actie van de subsidieverlener gewenst is.
Iedere beoordelaar geeft één waardering per criterium: 0 - 2 – 4 - 6 – 8 - 10 met een onderbouwing/motivering per criterium. Op alle criteria moet de inschrijver een 6 of hoger scoren. Per criterium kunnen de volgende scores worden behaald.
De beoordelingscommissie beoordeelt de aangeleverde informatie op de gezamenlijke beoordelingscriteria tevens op de volgende aspecten:
* Volledig: wordt invulling gegeven aan alle vragen en aspecten zoals aangegeven bij de criteria?
* Adequaat: wordt op een juiste manier invulling gegeven aan de betreffende vragen en aspecten?
* Innovatief: in hoeverre is de beantwoording van de vragen en aspecten vernieuwend?
* Bijdrage aan beleidsdoelstelling: in hoeverre draagt de beantwoording van de vragen en aspecten bij aan het behalen van de beleidsdoelstellingen, zoals verwoord in officiële beleidsdocumenten van de samenwerkende gemeenten?
De leden van de beoordelingscommissie beoordelen de criteria eerst individueel. Daarna bespreken zij de individuele uitkomsten met elkaar en stellen zij gezamenlijk in consensus een definitief oordeel en score vast (de consensus score).
De consensus score per criterium wordt vermenigvuldigd met de factor die aan dat criterium is toegekend. De op die wijze verkregen scores per criterium worden vervolgens bij elkaar opgeteld om tot een eindcijfer te komen.
De weging ziet er al volgt uit:
De minimale consensus score per criterium dient een 6 te zijn.
Indien meerdere subsidieaanvragers een gelijke score hebben dan is de hoogste consensusscore bij beantwoording van vraag 1, en vervolgens (als daaruit geen onderscheid volgt) 5, 2, 4, en 3 doorslaggevend. Tussen hierna alsnog gelijk scorende aanvragers zal een loting zal plaatsvinden.
De subsidieverlener neemt uiterlijk binnen 13 weken na datum van ontvangst van een complete subsidieaanvraag een beschikking op de aanvraag tot verlening, dit geldt zowel voor perceel 1 als perceel 2.
De subsidieaanvrager dient gedurende de subsidieverlening te beschikken over een GI-certificaat, afgegeven door het Keurmerkinstituut. Dit houdt in dat de subsidieaanvrager voldoet aan de kwaliteitseisen die worden gesteld in het normenkader.
Deze Nadere regel geldt van 10 juli 2024 tot en met 31 december 2025.
Deze Nadere regel wordt aangehaald als Nadere regel subsidie Nadere regel subsidie VT-JB-JR gemeente Utrecht 2025.
Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Montfoort in de vergadering van 9 juli 2024
De secretaris, M.H. van der Veer
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-146031.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.