Gemeenteblad van Dinkelland
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Dinkelland | Gemeenteblad 2025, 145934 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Dinkelland | Gemeenteblad 2025, 145934 | beleidsregel |
Derde wijziging van het beleid ‘Buitengebied met kwaliteit’
Hoofdstuk 1 wordt als volgt gewijzigd:
De gehele tekst van paragraaf 1.3 als wordt volgt gewijzigd:
Deze beleidsregel is uitsluitend van toepassing op het buitengebied van de gemeente en de regels en voorwaarden uit deze notitie zijn een nadere gemeentelijke uitwerking van het provinciaal beleid waaronder artikel 4.11 (Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving), paragraaf 4.6.1 (Kwaliteitsimpuls agro en food) en paragraaf 4.5.4 (Verblijfsrecreatie) van de Omgevingsverordening Overijssel. Deze beleidsregel is niet van toepassing op de planologische mogelijkheden die het omgevingsplan bij recht of met toepassing van een binnenplanse omgevingsplanactiviteit biedt, met dien verstande dat geen medewerking wordt verleend aan een binnenplanse omgevingsplanactiviteit als deze niet passend is in dit beleid. Reden hiervoor is dat met de derde wijziging in 2025 nieuw beleid is opgenomen waardoor geen toepassing kan worden gegeven aan de binnenplanse omgevingsplanactiviteit die door deze wijziging is verouderd. Ook is deze beleidsregel niet van toepassing op o.a. de uitbreiding van bestaande bedrijventerreinen en bestaande woningbouwlocaties die binnen de bebouwde kom zijn gelegen en richting het buitengebied worden uitgebreid en op zonne- en windparken.
Afhankelijk van de wijze waarop een ontwikkeling juridisch-planologisch geborgd moet worden, moet voor de toepassing van deze beleidsregel een procedure tot wijziging van het omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een zgn. buitenplanse omgevingsplanactiviteit worden doorlopen.
De titel van paragraaf 1.4 wordt gewijzigd in ‘Begrippen en bijlagen’ en de tekst wordt als volgt gewijzigd:
Voor de toepassing van deze beleidsregel zijn de begrippen opgenomen in bijlage 1 en in bijlage 2 en 3 is een nadere uitwerking van het toetsingskaders ‘ruimtelijke kwaliteit gebouwen’ respectievelijk ‘verblijfsrecreatie’ opgenomen. De bijlagen maken integraal onderdeel uit van onderhavige beleidsnota.
Hoofdstuk 3 wordt als volgt gewijzigd:
Na paragraaf 3.5 wordt een nieuwe paragraaf ‘3.6 Bewonen van karakteristieke of monumentale gebouwen’ ingevoegd en deze luidt als volgt:
Karakteristieke gebouwen en monumentale gebouwen die we als gemeenten willen behouden voor het landschap komen onder voorwaarden in aanmerking voor een woonfunctie. Voor de beoordeling of bebouwing valt in de categorie karakteristiek of in de categorie monumentaal, hebben de gemeenten Dinkelland en Tubbergen het ‘Toetsingskader ruimtelijke kwaliteit gebouwen’ uitgewerkt dat is opgenomen als bijlage 2. Deze bijlage wordt gehanteerd bij de toetsing of een gebouw valt in de categorie karakteristiek of valt in de categorie monumentaal of valt in een van de overige categorieën. Dit is van belang omdat alleen gebouwen die vallen onder de categorieën karakteristiek en monumentaal in aanmerkingen kunnen komen voor het opnieuw toekennen van een woonfunctie. Voor de indeling in een categorie kan de gemeente zich laten adviseren door het gemeentelijke kwaliteitsteam.
Niet enkel de voormalige boerderij komt in aanmerking voor het bewonen daarvan, maar ook overige bebouwing, die als karakteristiek of monumentaal wordt aangemerkt, zoals oude schöppes, hooischuren en degelijke, die de minimale inhoud hebben, kunnen worden bewoond. Veldschuren komen niet in aanmerking voor deze regeling.
Voorwaarden deelname wonen in karakteristieke bebouwing
Om te komen tot een woning in karakteristieke gebouwen of monumentale gebouwen gelden de volgende voorwaarden:
Er wordt een cultuurhistorische waarde stelling aangeleverd die bestaat uit een bouwhistorische verkenning om de aanwezige waarden vast te stellen en van daaruit de technische bepaling wat de mogelijkheden zijn om (delen van) het gebouw te behouden. De delen die niet behouden kunnen blijven kunnen mogelijk met eenzelfde soort materiaal opnieuw worden opgericht. Dit rapport moet door een deskundige zijn opgesteld en wordt getoetst door Het Oversticht namens de gemeente;
Er wordt een renovatieplan aangeleverd waarbij de bouwhistorische verkenning en de technische waardebepaling als uitgangspunt dienen voor renovatie van het gebouw tot woning. Dit renovatieplan wordt getoetst door Het Oversticht namens de gemeente en bestaat minimaal uit de volgende onderdelen:
Het gebouw dat in aanmerking komt voor de regeling in deze paragraaf mag nadien niet worden gesloopt. Het renovatieplan dient als uitgangspunt voor de planologische aanpassing en dient conform uitgevoerd te worden en behouden te blijven. Mocht zich tijdens of na de renovatie een calamiteit (onverwachte gebeurtenis) voordoen dan is (nieuwe) renovatie het uitgangspunt om de woonfunctie op betreffende gebouw te kunnen blijven behouden.
De karakteristiek van een gebouw wordt niet enkel bepaald door materiaalgebruik, bouwvolumes en/of uitstraling van het gebouw, maar zeker ook door de oriëntatie en door de plek waar het gebouw is gesitueerd. Verplaatsing van gebouwen doet daarom direct afbreuk aan uitstraling en daarmee de karakteristiek en cultuurhistorie van de plek. Veranderen van de locatie van een gebouw is niet mogelijk.
De regeling in deze paragraaf kan niet worden toegepast op een gebouw waarvan op of na 1 juli 2024 de woonfunctie planologisch is verwijderd of middels een omgevingsvergunning het verboden is geworden het betreffende gebouw te gebruiken voor een woonfunctie.
In het gemeentelijk woningbouwprogramma moet voldoende ruimte beschikbaar zijn voor de te bouwen woningen in het buitengebied.
Paragraaf 6 wordt als volgt gewijzigd:
De tweede alinea in de aanhef van paragraaf wordt als volgt gewijzigd:
Naast de voorwaarden uit deze beleidsregel, zal bij een verblijfsrecreatieve ontwikkeling in elk geval ook voldaan moeten worden aan het bepaalde in paragraaf 4.5.4 van de Omgevingsverordening Overijssel. De algemene voorwaarden zijn onderstaand benoemd. De specifieke kaders voor verblijfsrecreatie zijn benoemd in bijlage 3.
In paragraaf 6.7.1 wordt de tweede alinea als volgt gewijzigd:
De functiewijziging van een solitair gelegen recreatiewoning in een reguliere woning/ de functie ‘Wonen’ (artikel 4.37 van de Omgevingsverordening Overijssel) wordt gezien als nieuwvestiging, hierbij is sprake van het toevoegen van een extra woning. De invulling van de beleidsruimte van de artikelen 4.37 en 4.11 van de Omgevingsverordening Overijssel is als volgt. Een functiewijziging van een solitair gelegen recreatiewoning naar een reguliere woning/ de functie ‘Wonen’ wordt uitsluitend toegestaan indien wordt voldaan aan de regels uit paragraaf 3.5 of 3.6. De regel uit paragraaf 3.5 of 3.6 dat teruggebouwd moet worden op de slooplocatie geldt niet bij de functiewijziging van een solitair gelegen recreatiewoning in een reguliere woning/de functie ‘Wonen’. Uitgangspunt is dat aan de bestaande solitair gelegen recreatiewoning een functie ‘Wonen’ wordt toegekend.
Er wordt vervolgens als bijlage ‘Bijlage 1 Begrippen’ toegevoegd en deze bijlage luidt als volgt:
(Voormalige) agrarische bedrijfsgebouwen
Gebouwen, geen bedrijfswoningen zijnde, die in gebruik zijn of in gebruik zijn geweest ten behoeve van een bedrijf dat is of was gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.
Bebouwing met specifieke kwaliteiten (traditioneel of eigentijds)
Bebouwing die voldoet aan de omschrijving onder categorie 3 in bijlage 2.
Bebouwing zonder specifieke kwaliteiten of karakteristieken
Bebouwing die voldoet aan de omschrijving onder categorie 2 in bijlage 2.
Een kleinschalige vorm van recreatief nachtverblijf veelal gericht op kortdurend verblijf inclusief het serveren van ontbijt. De verblijfsvorm is gevestigd in een woonhuis en wordt gerund door de eigenaren van het betreffende huis.
Een op de grond staand gebouw c.q. complex van ruimten op enkel de begane grond dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatief nachtverblijf, waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
Categorisering en kenmerken van gebouwen
Voor het plaatsen van gebouwen in de juiste categorie zijn de kenmerken van het gebouw bepalend, alsmede de leeftijd en historie. In bijlage 2 zijn vijf categorieën opgenomen:
Zie bijlage 2 voor een omschrijving van deze categorieën.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
Gemeentelijk kwaliteitsteam (Q-team)
Een adviesorgaan van de gemeente bestaande uit deskundigen met inhoudelijke kennis op het gebied van (steden)bouw, architectuur, cultuurhistorie, natuur, ecologie en landschap.
Gereguleerde Overnachtings-Plaatsen (GOP’s)
Zijn openbare, en veelal gratis, camperterreinen of - voorzieningen ingericht voor recreatief nachtverblijf. De maximale verblijfstijd bedraagt 72 uur.
Een verblijf met minimaal tien slaapplaatsen bestemd voor recreatief nachtverblijf. Het verblijf kent gemeenschappelijk gebruik van sanitaire voorzieningen, keuken, overige verblijfsruimten en slaapzalen. Het verblijf kan gesitueerd zijn op een recreatieterrein of op een (voormalig) agrarisch erf.
Een verblijfsvorm, onder de bestemming horeca, waar recreatief nachtverblijf wordt aangeboden in de vorm van overwegend een- en tweepersoonskamers tegen boeking per nacht. In een hotel kunnen faciliteiten aanwezig zijn zoals een restaurant, een bar, een lounge, vergaderruimte, fitnessruimte, of een zwembad.
Een verblijf met tien, of met meer dan tien slaapplaatsen bestemd voor recreatief nachtverblijf veelal gericht op (jeugd)verenigingen, scholen en overige jongerengroepen. Het verblijf kent gemeenschappelijk gebruik van sanitaire voorzieningen, keuken, overige verblijfsruimten en slaapzalen. Het verblijf is gesitueerd op een (voormalig) agrarisch erf.
Bebouwing die voldoet aan de omschrijving onder categorie 4 in bijlage 2.
Kleinschalige kampeer- en camperterrein
Een kleinschalige terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk, ingericht om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief (nacht)verblijf. Het gaat om een vorm van verblijfsrecreatie waarbij de beleving van het platteland centraal staat. Het verblijf is gesitueerd op een (voormalig) agrarisch erf.
Landschap ontsierende gebouwen
Bebouwing die voldoet aan de omschrijving onder categorie 1 van bijlage 2.
Gebouwen die zijn opgericht middels een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen planologisch.
Een mobiel en/of demontabel onderkomen bedoelt voor recreatief nachtverblijf. Hieronder kan onder andere een tent, tentwagen, kampeerauto, caravan of camper verstaan worden.
Bebouwing die voldoet aan de omschrijving onder categorie 5 in bijlage 2.
Omgevingsverordening Overijssel
Een verordening als bedoeld in artikel 2.6 Omgevingswet en geldend ten tijde van het toepassen van deze beleidsregel bij een besluit om het omgevingsplan wel of niet te wijzigen dan wel bij een besluit om een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit wel of niet te verlenen.
Een (deel van) een (voormalig) agrarisch gebruikt gebouw dat blijvend bestemd is voor recreatief nachtverblijf. Het gaat om een vorm van verblijfsrecreatie waarbij de beleving van het platteland centraal staat. Het verblijf is gesitueerd op een (voormalig) agrarisch erf.
Een woonhuis in de vorm van een voormalige agrarische bedrijfswoning, dat bewoond mag worden door een persoon of diens huishouden die niet werk gerelateerd is met het nabijgelegen agrarisch bedrijf, waartoe het woonhuis in het verleden als bedrijfswoning heeft behoord.
Productie gebonden detailhandel
Een ondergeschikte vorm van detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, geteeld, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces. Hierbij is de detailhandelsfunctie ondergeschikt aan de productiefunctie.
Een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen en/of geplaatst houden van accommodaties ten behoeve van recreatief (nacht)verblijf. Onder deze bestemming worden onder andere reguliere kampeerterreinen/campings, camperterreinen en bungalowterreinen verstaan.
Een op de grond staand gebouw c.q. complex van ruimten dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatief nachtverblijf, waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
Een verblijfsvorm die gedurende langere tijd op een recreatieterrein op dezelfde plaats staat en dat door zijn plaatsing direct of indirect steun vindt in of op de grond. Hieronder kan onder andere een stacaravan, trekkershut of chalet worden verstaan.
Een geheel buiten bouwvlakken/bouwpercelen staande schuur, die wordt of werd gebruikt voor het stallen of het melken van vee, dan wel de opslag van landbouwproducten of agrarische werktuigen of de opslag van overige goederen en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebruik.
Een bedrijf dat was gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.
Er wordt als bijlage ‘Bijlage 2 Toetsingskader ruimtelijke kwaliteit gebouwen’ toegevoegd en deze bijlage luidt als volgt:
Binnen de ruimtelijke ordening wordt ruimtelijke kwaliteit als beoordelingskader gebruikt in relatie tot ontwikkelingen. Een voorbeeld daarvan is de Rood voor Rood systematiek, waarbij een woning gebouwd mag worden in ruil voor sloop van voldoende oppervlakte bebouwing met negatieve invloed op de ruimtelijke kwaliteit. Verbetering van ruimtelijke kwaliteit is hiermee het beoogd doel. Een ander voorbeeld is het toestaan van ontwikkelingen of afwijkend gebruik in bebouwing die in grote mate bijdraagt aan ruimtelijke kwaliteit in een omgeving (zoals karakteristieke bebouwing). In stand houden van een hoge ruimtelijke kwaliteit is hiermee het beoogd doel. Om te bepalen welke bebouwing in aanmerking komt voor de diverse regelingen die zijn opgenomen in deze beleidsnota, is een uniforme toetsing voor het bepalen van de ruimtelijke kwaliteit benodigd. Dit toetsingskader voorziet hierin.
In het landschap van Noordoost Twente staan vele soorten, maten en typen gebouwen met verschillende kwaliteiten. Kijkend naar de invloed van deze gebouwen op de ruimtelijke kwaliteit in relatie tot het landschap én op de schaal van het omringend landschap, zijn deze te verdelen in een spectrum:
Ruimtelijke kwaliteit, ten aanzien van gebouwen, gaat in feite over de relatie met de plek. De identiteit en de specifieke herkenbaarheid voor de omgeving waarin deze staat. Wat maakt een gebouw bijvoorbeeld typisch Twents?
Dat heeft te maken met de hoofdvorm, gevelverhoudingen, materiaal en detail. Vaak zijn dit stijlkenmerken die een functionele of culturele oorsprong kenden: beschikbaarheid van materiaal, de manier van bouwen die werd overgedragen op generaties (bouwtraditie) en de functionele relatie met de plek. Historische gebouwen, boerderijen en stallen die qua uitstraling specifiek zijn rondom een es hebben een andere uitstraling dan bebouwing uit het begin van de 20e eeuw in de ontginningsgebieden van de gemeente. Historische gebouwen (50 jaar of ouder) die uniek zijn en op hun eigen wijze bijdragen aan de herkenbaarheid van een plek worden als waardevol gezien en dragen bij aan het unieke karakter van de plek. Deze zijn waardevol om te behouden. Dan is sprake van ruimtelijke kwaliteit.
Ook nieuwere gebouwen kunnen een hoge mate van ruimtelijke kwaliteit hebben, wanneer ze op een bijzondere manier bijdragen aan het unieke karakter van de plek. Dat kan traditioneel of eigentijds.
NB. Voorkomen moet worden dat de discussie over ruimtelijke kwaliteit gaat over ‘mooi’ en ‘lelijk’. Dat is smaakgebonden en in grote mate subjectief.
Categorisering en kenmerken van gebouwen
Voor het plaatsen van gebouwen in de juiste categorie zijn de kenmerken van het gebouw bepalend, alsmede de leeftijd en historie. Bij ontwikkelingen waar meerdere gebouwen op een erf betrokken worden, wordt per gebouw beoordeeld welke kenmerken aanwezig zijn en in welke categorie een gebouw daarmee valt. Voor de indeling in een categorie kan de gemeente zich laten adviseren door het Q-team. Hierna zijn de kenmerken per categorie met enkele voorbeelden opgenomen.
Categorie 1: Landschap ontsierende gebouwen
Categorie 4: Karakteristieke gebouwen
De bouwtechnische staat van het pand is niet onomkeerbaar slecht. Een slechte bouwkundige staat betekent niet direct dat het pand wordt uitgesloten van deze categorie, echter dienen de waardevolle kwaliteiten in de bestaande situatie wel redelijkerwijs voldoende herkenbaar te zijn en het gebouw moet voldoende oorspronkelijke materialen hebben om hersteld te kunnen worden onder de noemer restauratie of renovatie (geen totale nieuwbouw).
Voorbeelden van karakteristieke bebouwing (bron cyclomedia):
Het uitgangspunt van dit kader en het beleid waarop dit kader gebruikt wordt is het verhogen van de ruimtelijke kwaliteit en het stimuleren van het in stand houden van historisch relevante bebouwing. Deze bebouwing draagt bij aan de kwaliteit, herkenbaarheid en beleefbaarheid van het gebied Noordoost Twente en haar historie. Authenticiteit van de buitenzijde is hierin belangrijk, zowel in materiaalgebruik als in opbouw en vormgeving. Het interieur is in de bepaling van categorisering ondergeschikt.De toetsing is maatwerk per gebouw. De gemeente kan zich bij het bepalen van de categorisering laten adviseren door het Q-team en/of de stadsbouwmeester.
Voor het bepalen van de categorisering van een gebouw worden de kenmerken van het gebouw in beeld gebracht. Aan de hand van deze kenmerken is te bepalen onder welke categorie een gebouw geplaatst kan worden. De term ‘karakteristiek’ is van toepassing op gebouwen die in categorie 4 vallen. Echter dient een gebouw in categorie 4 in het kader van deze regeling aan meer uitgangspunten te voldoen en richt de regeling zich met name op het behoud van de (cultuurhistorische) schil/ gevels.
Mocht een gebouw niet precies voldoen aan een categorie, maar er vanuit deskundig oogpunt wel onder vallen dan kan gemotiveerd worden afgeweken. Dat kan in positieve zin, maar ook in negatieve zin.
Onderstaand stroomschema is ondersteunend bij het bepalen van de categorisering van gebouwen:
Unieke gebouwen zijn qua uitstraling van doorslaggevend belang van de plek. Dit zijn gebouwen die vanuit het verleden gezien relevant zijn voor de herkenbaarheid en het karakter van de plek. De ontstaansgeschiedenis van het erf is bijvoorbeeld afleesbaar aan de uitstraling van het gebouw (positie, stijl, bebouwingskenmerken, etc). Een uniek gebouw is beeldbepalend en beelddragend.
Gebouwen die in mindere mate uniek zijn kunnen in het kader van deze regeling maximaal de waardering categorie 3 krijgen. Deze zijn beeldondersteunend en kunnen bijvoorbeeld door de positie of door het volume wel van (positieve) betekenis zijn voor het erf, maar ze zijn minder uniek qua historische uitstraling en eenvoudiger inwisselbaar.
Er wordt als ‘Bijlage 3 Kaders Verblijfsrecreatie’ toegevoegd en deze luidt als volgt:
Verblijfsrecreatie als hoofdfunctie
Initiatieven gericht op logiesverstrekking, onder de noemer (verblijfs)recreatie dan wel recreatief nachtverblijf, als hoofdfunctie zijn toegestaan bij de volgende functies en onder de gestelde voorwaarden.
Voorwaarden en kaders recreatieterrein:
Horeca-activiteiten zijn zowel als ondergeschikte- of als nevenfunctie toegestaan op een recreatieterrein. Bij een ondergeschikte functie is er sprake van een activiteit enkel ingericht voor de verblijfsgast op het recreatieterrein. Bij een nevenfunctie is de activiteit ingericht voor zowel de verblijfsgast als passanten. De gradatie van het type horeca betreft maatwerk. Bij de realisatie van een horeca-activiteit wordt er rekening gehouden met ruimtelijke effecten op de locatie (toestroom, parkeerdruk etc.).
Op gemeentelijk initiatief worden er geen Gereguleerde Overnachtings-Plaatsen (GOP’s) gerealiseerd.
Een hotel is een verblijfsvorm, onder de bestemming horeca, waar recreatief nachtverblijf wordt aangeboden in de vorm van overwegend een- en tweepersoonskamers tegen boeking per nacht. In een hotel kunnen faciliteiten aanwezig zijn zoals een restaurant, een bar, een lounge, vergaderruimte, fitnessruimte, en/of een zwembad.
Een hotel is dusdanig specifiek dat er geen nadere voorwaarden en kaders zijn vastgelegd buiten de normale wet- en regelgeving. Een nieuwe hotelfunctie betreft altijd maatwerk.
Verblijfsrecreatie als neven- en/of ondergeschikte functie
Initiatieven gericht op logiesverstrekking, onder de noemer (verblijfs)recreatie dan wel recreatief nachtverblijf, als neven- en/of ondergeschikte activiteit zijn toegestaan bij de volgende functies en de onder de gestelde voorwaarden.
Agrarisch en voormalig agrarisch erf
Onder de functie ‘agrarisch’ en bij een voormalig agrarisch erf worden diverse ontwikkelingen toegestaan. Het betreft plattelandskamers, een groepsaccommodatie en/of een kampeerboerderij en een kleinschalig kampeer- en/of camperterrein. Het gaat om initiatieven waarbij de beleving van het platteland en het (voormalige) agrarische erf centraal staat.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-145934.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.