Verordening Maatschappelijke participatie volwassenen gemeente Ommen 2025

De raad van de gemeente Ommen,

gelezen het voorstel van het college d.d. 19 november 2024

gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet

besluit:

vast te stellen de hierna volgende

Verordening Maatschappelijke participatie volwassenen gemeente Ommen 2025

In deze verordening staan regels over het fonds maatschappelijke participatie volwassenen van de gemeente Ommen. Het fonds is bedoeld voor volwassenen vanaf 21 jaar die door een gebrek aan geld niet kunnen deelnemen aan activiteiten die sociaal, cultureel, sportief en/of leerzaam zijn. Kinderen en jongeren tot 21 jaar kunnen gebruik maken van de regelingen die worden uitgevoerd door Sam& Overijssel. Een samenwerkingsovereenkomst van onder andere de Stichting Leergeld, Jeugdfonds Sport & Cultuur, Kinderhulp en Stichting Jarige Job.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

• a. College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ommen;

• b. Inwoner: een persoon die is ingeschreven in de basisregistratie personen van de gemeente Ommen;

• c. Wet: Participatiewet;

• d. Vermogen: het vermogen van belanghebbende zoals bedoeld in artikel 34 van de wet.

• e. Voorziening: bijdrage in de kosten van een activiteit

Artikel 2 Rechthebbenden

Om voor een voorziening op grond van deze verordening in aanmerking te komen dient de inwoner op de datum dat de aanvraag is ingediend:

• a. 21 jaar of ouder te zijn;

• b. Te beschikken over een inkomen dat niet hoger is dan 130% van de geldende bijstandsnorm;

• c. Te beschikken over een vermogen dat niet groter is dan de geldende vermogensgrens van de wet. Inwoners van 21 jaar en ouder en hun ten laste komende kinderen die een minnelijk of wettelijk schuldentraject volgen, kunnen ongeacht de hoogte van het inkomen voor voorzieningen op grond van deze verordening in aanmerking komen.

Artikel 3 Aanvragen en besluitvorming

• 1. Het aanvragen van de voorzieningen vindt plaats via een door het college vastgesteld formulier.

• 2. De inwoner kan meerdere aanvragen indienen die in totaal niet meer mogen bedragen dan het bedrag als bedoeld in artikel 4 lid 2.

• 3. Bij de aanvraag dient de inwoner de volgende documenten aan te leveren:

  • a. een geldig legitimatiebewijs;

  • b. een bewijs van inkomen;

  • c. een bewijs van vermogen;

  • d. een bewijs waaruit de gemaakte of te maken kosten blijkt.

• 4. Het aanvragen van een voorziening kan zowel voorafgaand aan het moment dat de kosten zich voordoen als binnen drie maanden nadat de kosten zijn gemaakt.

• 5. De voorzieningen die in een declaratiejaar worden verstrekt, kunnen alleen in het declaratiejaar worden aangevraagd. Aanvragen over een eerder declaratiejaar worden niet gehonoreerd. Het declaratiejaar loopt vanaf 1 augustus van het betreffende kalenderjaar en eindigt op 1 augustus van het daaropvolgende kalenderjaar.

• 6. Het college beslist binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.

• 7. Door middel van steekproeven wordt door het college gecontroleerd of de kosten daadwerkelijk zijn gemaakt. Nota’s, kwitanties en/of bonnen moeten door de belanghebbende gedurende een periode van 12 maanden nadat de kosten zijn gemaakt worden bewaard. Op verzoek van het college moeten deze worden overlegd.

• 8. Kosten voor dezelfde activiteiten die via een andere voorziening kunnen worden vergoed, komen in beginsel niet in aanmerking voor een voorziening op grond van deze regeling.

Artikel 4 Voorzieningen

• 1. Het college verstrekt een voorziening gericht op deelname aan sportieve, culturele, educatieve, recreatieve en maatschappelijke activiteiten binnen Nederland. Voorzieningen kunnen onder meer verstrekt worden voor:

  • a. lidmaatschap/abonnement sport-, of ontspanningsvereniging;

  • b. aanschaf van sportkleding bij lidmaatschap van een sportvereniging;

  • c. deelname aan (terugkerende) activiteiten op het gebied van maatschappelijk welzijn;

  • d. muzieklessen.

• 2. De hoogte van de voorziening is per 1 januari 2025 maximaal € 350,00 per persoon per declaratiejaar.

Artikel 5 Intrekking en terugvordering

• 1. Het college kan besluiten tot intrekking en terugvordering van de voorziening indien:

  • a. de inwoner tijdens de aanvraag gegevens of documenten heeft verstrekt waarvan hij wist of behoorde te weten dat deze onjuist waren;

  • b. Er geen bewijsstuk van gemaakte kosten overlegd kan worden binnen 12 maanden nadat de kosten zijn gemaakt noch op een andere manier aannemelijk kan worden gemaakt dat de kosten zijn gemaakt.

• 2. Het college besluit niet tot terugvordering voordat belanghebbende in de gelegenheid is gesteld te worden gehoord.

Artikel 5 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de inwoner afwijken van de bepalingen in deze verordening.

Artikel 6 Nadere regels

Het college kan ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere regels stellen.

Artikel 7 Indexering

De in deze verordening genoemde bedragen worden jaarlijks bij aanvang van het declaratiejaar geïndexeerd op basis van de consumentenprijsindex (CPI) van het lopende kalenderjaar, voor het eerst op 1 augustus 2026. De bedragen worden naar boven afgerond op hele euro’s.

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening maatschappelijke participatie volwassenen gemeente Ommen 2024.

Artikel 9 Intrekking

De Verordening Participatiefonds gemeente Ommen 2009 wordt ingetrokken per 1 januari 2025.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2025.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 30 januari 2025,

De griffier

De voorzitter