Gemeenteblad van Beek
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Beek | Gemeenteblad 2025, 141906 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Beek | Gemeenteblad 2025, 141906 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Nadere regels bekostiging leerlingenvervoer gemeente Beek 2025
Voor de bekostiging van het Leerlingenvervoer heeft de gemeente een Verordening bekostiging leerlingenvervoer Gemeente Beek 2022 opgesteld. Ter verduidelijking van de uitvoering van deze verordening zijn deze nadere regels opgesteld door het College van Burgermeester en Wethouders, zoals bepaald in artikel 6.8 van de Verordening.
Alle begrippen die in deze nadere regels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet op primair onderwijs, de Wet op voortgezet onderwijs 2020, de Wet op de expertisecentra, de Algemene wet bestuursrecht en de Verordening bekostiging leerlingenvervoer Gemeente Beek 2022.
Het onderwijs voor hoogbegaafden valt onder regulier basisonderwijs en valt daardoor onder de WPO. Als een kind is aangewezen op voltijds hoogbegaafdenonderwijs is leerlingenvervoer mogelijk naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school als wordt voldaan aan de voorwaarden uit de Verordening. Ouders dienen bewijzen te overleggen dat het kind is aangewezen op voltijds hoogbegaafdenonderwijs. Hoogbegaafdheid alleen is geen reden om vervoer te verstrekken naar een verder weg gelegen school voor primair onderwijs. De ouders moeten aantonen door een verklaring van het schoolbestuur van dichterbij gelegen scholen dat hun kind niet naar een school kan die dichterbij ligt.
Artikel 6: Route, berekening afstand en vergoeding reiskosten
De Reisregeling Binnenland is in 2020 vervallen. Op dit moment wordt in plaats daarvan de belastingvrije kilometervergoeding gehanteerd voor vervoer per auto. Met een kilometervergoeding van € 0,23 vier maal de enkele reis. Voor de fietsvergoeding geldt € 0,11 per gereden kilometer. Dit is gebaseerd op 50% van de kilometervergoeding voor autogebruik, naar beneden afgerond. De bedragen worden uitgekeerd voor de kilometers die de leerling aflegt.
Waar mogelijk worden de mogelijkheden van de leerling benut en het reizen met de fiets (al dan niet onder begeleiding) gestimuleerd. Dit houdt in dat fietsvergoedingen zullen worden verstrekt op basis van een kilometervergoeding voor de fiets (dan wel bromfiets). De fietsroute wordt op basis van de Google Maps, kortste route, berekend.
Artikel 8: Combinaties van vervoersvoorzieningen
Indien uit de beoordeling blijkt dat de best passende vervoersvoorziening bestaat uit een combinatie van verschillende vormen van vervoer, bepaalt het college de wijze van bekostiging. Uitgangspunt bij een combinatie is zelfstandigheid en goedkoopst passend.
Artikel 9: Schooltijden, wachttijden en afzetmarge
Aangepast vervoer wordt georganiseerd op standaard schooltijden per schoollocatie zoals deze genoemd zijn in de schoolgids, zo nodig uitgesplitst naar onderbouw/bovenbouw. Dit betekent, dat het aangepaste vervoer op wisselende en afwijkende schooltijden niet wordt bekostigd. Voor het vervoeren van leerlingen van dezelfde locatie of van meerdere locaties gecombineerd in één route, die afwijkende begintijden of eindtijden hebben, geldt als uitgangspunt dat de leerlingen zoveel mogelijk op dezelfde begin- en/of eindtijden worden vervoerd. Wachttijden tot maximaal drie lesuren voor het voortgezet onderwijs worden ook geaccepteerd. Het kan dus voorkomen dat leerlingen drie lesuren op school moeten wachten omdat ze gecombineerd vervoerd worden met leerlingen van dezelfde school of van een school waarmee een combinatie gemaakt wordt.
Verzoeken om leerlingen op afwijkende tijden op te halen, bijvoorbeeld voor huiswerkbegeleiding, proefwerkweken, straf of doktersbezoek, worden niet gehonoreerd. Ouders zijn dan zelf verantwoordelijk voor het vervoer van hun kind. De schoolgids is en blijft leidend.
De afzet- en ophaaltijd aan school moet gelegen zijn binnen een tijdsmarge van maximaal vijftien (15) minuten en minimaal vijf (5) minuten voor het aanvangstijdstip respectievelijk na het eindtijdstip van de school. Het ophaaltijdstip aan het einde van de lessen is nooit eerder dan het tijdstip waarop de lessen eindigen. Bij een gewijzigde eindtijd door o.a. lesuitval is de school of de ouder verantwoordelijk voor opvang van de leerlingen.
Artikel 10: Begeleiding is onmogelijk of begeleiding leidt tot ernstige benadeling
Van een ernstige benadeling van het gezin is naar het oordeel van het college sprake als één van de volgende situaties aanwezig is:
De ouder van een eenoudergezin kan niet langer zijn/haar werk uitoefenen als hij zorg moet dragen voor de begeleiding naar school van zijn kind. Het volgen van een (re-)integratietraject of voltijdsopleiding wordt gelijkgesteld met werk. In deze gevallen kan een inschrijfbewijs van de opleiding worden opgevraagd;
De Verordening geeft aan dat eigen vervoer alleen op verzoek of vraag van ouders ingezet kan worden. In de uitvoering zal aan ouders gevraagd worden of zij de leerling zelf kunnen en willen vervoeren. Dit in het kader van eigen regie, het bevorderen van het zelfoplossend vermogen en de zelfstandigheid.
Er worden maximaal twee retourreizen per dag vergoed: aan het begin en aan het einde van de schooldag. Er wordt geen bekostiging verstrekt voor de kosten die ontstaan indien de leerling ook tussen de middag wordt vervoerd. Indien ouders twee of meer leerlingen vervoeren die aangepast vervoer behoeven, wordt uitgegaan van de rijafstand uitgaande van de woning van de te vervoeren leerling die het verst van de school verwijderd woont.
In geval van een eigen bijdrage komen de ouders voor vergoeding in aanmerking zodra de kosten meer bedragen dan de eigen bijdrage.
Bij een toekenning voor aangepast vervoer is naast het woonadres tevens één extra langdurige opstap- of afzetplaats op een ander adres toegestaan (bijvoorbeeld buitenschoolse opvanglocatie of grootouders). Voorwaarde is dat dit afwijkende adres binnen een straal van 500 meter van de woning of school ligt en in dezelfde gemeente als het woonadres, en voor tenminste drie maanden. De mogelijkheid bestaat ook om een kind af te zetten bij de buitenschoolse opvang binnen de gemeente Beek.
Ouders kunnen ervoor kiezen om alle ritten structureel vanuit een afwijkend adres, anders dan het woonadres, plaats te laten vinden. Hierbij geldt dat dit afwijkende adres binnen dezelfde gemeente moet zijn. Het woonadres van de leerling blijft echter leidend voor het bepalen van de aanspraak op aangepast vervoer.
Artikel 15: Gedragingen in het aangepast vervoer
Een leerling aan wie een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer is verstrekt, kan tijdelijk of voor de rest van het schooljaar de toegang tot dit vervoer ontzegd worden indien bij herhaling is gebleken dat de leerling (of diens ouders) door onaanvaardbaar wangedrag of anderszins de orde in de bus verstoort of de veiligheid van bus en inzittenden in gevaar brengt.
Hierbij worden de volgende stappen ondernomen:
Klachten worden in beginsel door de vervoerder opgelost. Ouders moeten hun kinderen instrueren zich zo te gedragen dat tijdens het vervoer geen ongeregeldheden ontstaan. Als er sprake is van onaanvaardbaar gedrag of onveilige situatie en er geen verbetering optreedt maakt de vervoerder hiervan schriftelijke melding bij de gemeente, waarbij wordt aangegeven op welke momenten de vervoerder contact heeft gehad met ouders.
Na de melding van een klacht door de vervoerder bij de gemeente wordt een onderzoek opgestart. In het kader van dat onderzoek spreekt de contactpersoon van de gemeente met vervoerder, uitvoerende chauffeur, ouders en/of school. Indien na het onderzoek blijkt dat sprake is van verwijtbaar onaanvaardbaar wangedrag van de leerling (of diens ouders) volgt een persoonlijk gesprek met ouders en eventueel de leerling en een waarschuwingsbrief aan de ouders. Er volgt een schorsing van 1 dag.
Indien blijkt dat het voorval terug te voeren is op de ernstige beperking van de leerling, en dus aan de leerling niet is aan te rekenen, dan wordt met de vervoerder, ouders en eventueel school een passende oplossing gezocht (bijvoorbeeld begeleiding in het aangepaste vervoer, openbaar vervoer (eventueel met begeleiding) of eigen vervoer).
Bij een volgende klacht wordt stap twee herhaald en volgt een persoonlijk gesprek met ouders en eventueel de leerling en een tweede waarschuwingsbrief. Daarbij dienen de ouders meteen gewaarschuwd te worden dat de gemeente het vervoer stopzet wanneer dit gedrag blijft plaatsvinden. Er volgt een schorsing van 1 week. Leerrecht wordt hierbij betrokken.
Bij een volgende klacht volgt een derde gesprek en een brief met totale uitsluiting van het vervoer tot het eind van het schooljaar met een minimum van drie maanden exclusief vakanties (een schorsing aan het eind van het schooljaar kan dus doorlopen in het nieuwe schooljaar). Leerrecht wordt hierbij betrokken.
Op de heenrit: de chauffeur stelt de centrale in kennis indien een leerling niet aanwezig is op het ophaaladres. De centrale probeert contact op te nemen met de ouders om te informeren naar de situatie. Op de terugrit: de chauffeur stelt de centrale in kennis indien er niemand aanwezig is op het afzetadres. De centrale probeert contact op te nemen met de ouders om te informeren naar de situatie. De leerling blijft in het voertuig en de chauffeur rijdt aan het einde van de route nogmaals langs het afzetadres en blijft daar wachten totdat een ouder/ iemand uit het netwerk gearriveerd is.
Bij loosmeldingen, wordt de gemeente geïnformeerd en volgt bij een herhaalde loosmeldingen vanuit de gemeente een gesprek met ouders en afhankelijk van de situatie een waarschuwingsbrief. Indien de waarschuwing niet helpt wordt dit gezien als wangedrag met eventueel een schorsing voor 1 of meerdere dagen afhankelijk van het aantal loosmeldingen. Leerrecht wordt hierbij betrokken.
Artikel 16: Vervoer naar school buitenland
Het is niet mogelijk om in aanmerking te komen voor een bekostiging van het leerlingenvervoer naar scholen die gevestigd zijn in het buitenland.
Artikel 17: Meerjarenbeschikking
In het kader van vermindering van de regeldruk en vanuit het oogpunt van lastenverlichting voor de burger is het wenselijk om, indien mogelijk, voor een langere periode dan 1 schooljaar de vervoersvoorziening toe te kennen. Een meerjarenbeschikking kan tussentijds gewijzigd/ingetrokken worden indien niet voldaan wordt aan de eisen van de Verordening leerlingenvervoer, de voorwaarden in deze nadere regels en/of als er sprake is van bijzondere omstandigheden.
In ieder geval kan aan leerlingen een meerjarenbeschikking worden afgegeven als van de leerling te verwachten is dat er geen verandering zal optreden in de beperking van de leerling en deze dus aan de geldende criteria blijft voldoen. Als er in de situatie van de leerling echter verandering valt te verwachten, bijvoorbeeld een verbetering in de lichamelijke of geestelijke toestand, dient te worden gekozen voor een verstrekking over een termijn van maximaal één schooljaar. In de gevallen dat een meerjarenbeschikking wordt afgegeven, zal door de gemeente steekproefsgewijs controle van de afgegeven meerjarenbeschikkingen worden uitgevoerd.
De eigen bijdrage op de eerste zes kilometer naar regulier basisonderwijs en op de eerste vier kilometer naar speciaal basisonderwijs voor ouders met een inkomen meer dan
€ 31.500, (geldend voor schooljaar 2025-2026, het verzamelinkomen wordt jaarlijks geïndexeerd) is gelijk aan de kosten van een Arriva busabonnement voor de leeftijdscategorie 12 tot 18 jaar.
Artikel 20: Intrekken oude regeling
De Nadere regels leerlingenvervoer gemeente Beek 2024 worden ingetrokken.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-141906.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.