Subsidieregeling Stimuleren Circulair Ondernemerschap gemeente Maastricht 2025

Het college van burgemeester en wethouders van Gemeente Maastricht; overwegende dat het gemeentebestuur Maastricht een circulaire economie wil bevorderen door het verstrekken van subsidies voor activiteiten die daaraan bijdragen; gelet op de Algemene subsidieverordening 2020 Maastricht; besluit vast te stellen de Subsidieregeling Stimuleren Circulair Ondernemerschap gemeente Maastricht 2025.

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

• Aanvrager: degene die de subsidie aanvraagt;

• Asv: Algemene subsidieverordening 2020 Maastricht;

• Vrijwilligersorganisatie: Organisatie die grotendeels afhankelijk is van de inzet van vrijwilligers die bijdragen aan een meer duurzame maatschappij;

• Circulaire economie: Bij het werken aan een circulaire economie gaat het om een economisch systeem waarin bedrijven en consumenten veel minder grondstoffen, materialen en producten gebruiken. De grondstoffen worden langer en vaker (her-)gebruikt en zijn ook vaker dan nu van natuurlijk materiaal. De producten worden binnen gesloten kringlopen gemaakt, verspreid en gebruikt. Daarmee blijft de waarde van grondstoffen, materialen en producten zo lang mogelijk in stand, waardoor er –op den duur- bijna geen afval meer is;

• College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht;

• MKB: midden- en kleinbedrijf; Midden- en Klein Bedrijf die minder dan 250 werknemers in dienst heeft, niet meer dan 50 miljoen jaaromzet draait en waarbij de jaarbalans kleiner of gelijk is aan 43 miljoen, die staat ingeschreven in het handelsregister van de KvK;

• Ondernemer: is een persoon of organisatie die initiatieven ontplooit, risico’s neemt en middelen inzet om economische of maatschappelijke waarde te creëren, ongeacht haar rechtsvorm. Dit varieert van een zpp’er, vrijwilligersorganisatie tot startups of mkb’ers, met uitzondering van grootbedrijven.

• Programma van activiteiten: reeks van activiteiten binnen het subsidiejaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

• R-ladder: De R-ladder is een manier om het niveau van circulariteit aan te geven. Hoe hoger op de R-ladder, hoe meer circulair (en beter) het is. Meer informatie over de R-ladder vindt u hier;

• Startup: een startup is een klein bedrijf dat net is begonnen. Een startup is jong, vernieuwend, ambitieus, gebruikt nieuwe technologie en werkt met personeel;

• Subsidiabele kosten: naar oordeel van het college noodzakelijke kosten die direct verband houden met - en uitsluitend gemaakt worden - voor de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd;

• Subsidiejaar: boekjaar;

• Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift.

Artikel 2. Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten.

Artikel 3. Activiteiten

• 1. Subsidie wordt uitsluitend verleend aan (een programma van) activiteiten die voldoen aan een of meerdere van de onderstaande inhoudelijke criteria:

  • a. Het meer circulair maken van een onderneming of bedrijfsproces, waarmee er minstens 1 stap op de R-ladder omhoog wordt gezet en/of het primair grondstoffengebruik wordt verminderd;

  • b. Doelgerichte clustervorming in het kader van kennisontwikkeling en bedrijfsvoering in de circulaire economie;

  • c. Het vergroten van de bewustwording en het stimuleren van gedragsverandering van inwoners en bezoekers van Maastricht richting een circulaire economie.

• 2. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten die voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • a. De activiteit draagt bij aan het bevorderen van een circulaire economie.

  • b. De activiteit vindt plaats in Maastricht.

  • c. De activiteit dient te worden uitgevoerd in het boekjaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 4. Doelgroep

Subsidie op grond van deze regeling kan uitsluitend worden aangevraagd door een (startende) ondernemer die zich met een activiteit inzetten voor een meer duurzame maatschappij.

Artikel 5. Subsidieplafond

• 1. Voor subsidiabele activiteiten zoals bedoeld in artikel 3 bedraagt het subsidieplafond in totaal €150.000,-.

• 2. Het in enig kalenderjaar resterende gemeentelijke subsidieplafond wordt niet herverdeeld.

Artikel 6. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

• 1. Voor subsidie komen de redelijk gemaakte kosten in aanmerking die direct verbonden zijn met de uitvoering van de activiteit als bedoeld in artikel 3.

• 2. Niet voor subsidie in aanmerking komen:

  • a. Kosten die door de subsidieaanvrager zij gemaakt vóór de indiening van de aanvraag.

  • b. Kosten die reeds gesubsidieerd of gefinancierd worden vanuit een andere subsidie- of inkooprelatie.

  • c. Kosten waarop een andere gemeentelijke subsidieregeling reeds toeziet.

  • d. Kosten voor activiteiten die reeds uit eigen middelen worden verricht en gefinancierd.

  • e. De eventuele restwaarde van specifiek voor de subsidiabele activiteiten aangeschafte apparatuur.

Artikel 7. Hoogte van de subsidie

• 1. Een subsidie bedraagt maximaal €10.000,-.

• 2. De maximale subsidie voor een eenmanszaak of zzp-er bedraagt per aanvraag €5.000,-.

• 3. De subsidiebedragen zijn inclusief btw.

Artikel 8. Wijze van verdeling

• 1. Verdeling van subsidie vindt plaats op volgorde van ontvangst van complete aanvragen, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

• 2. Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag de datum waarop de aangevulde aanvraag is ontvangen.

• 3. Indien het vastgestelde subsidieplafond dreigt te worden overschreden of wordt overschreden als gevolg van het aantal aanvragen dat op dezelfde dag wordt ontvangen, worden de aanvragen die op die dag ontvangen zijn gerangschikt op tijdsvolgorde (van binnenkomst van de aanvraag).

• 4. De aanvraag wordt niet in behandeling genomen indien op het moment van ontvangst van de aanvraag het subsidieplafond voor het jaar waarvoor de aanvraag wordt ingediend reeds is bereikt.

Artikel 9. Aanvraag

• 1. Bij de aanvraag legt de aanvrager in ieder geval de volgende gegevens over:

  • a. een activiteitenplan waarin beschreven wordt:

    • voor welke activiteiten subsidie wordt aangevraagd;

    • de doelen en resultaten welke met die activiteiten worden nagestreefd, en hoe de activiteiten daaraan bijdragen;

    • een planning die laat zien binnen welke termijn en waar de activiteit wordt uitgevoerd;

    • (indien van toepassing) een overzicht van de samenwerkingspartner(s) en hun inhoudelijke bijdrage aan de activiteiten.

  • b. een begroting waarin een overzicht van de aan de activiteit verbonden begrote inkomsten en uitgaven met, indien van toepassing, een opgave van medefinanciering en eventuele bijdrage(n) van derden

• 2. Een rechtspersoon die voor de eerste keer subsidie aanvraagt voor een subsidie legt tevens over: een exemplaar van de oprichtingsakte of de statuten, almede van het jaarverslag, de jaarrekening of de balans van het voorgaande jaar.

Artikel 10. Aanvraagtermijn

Een aanvraag om een subsidie wordt, in afwijking van artikel 7, eerste lid, van de Asv ingediend uiterlijk 8 weken voorafgaand aan de uitvoering van de activiteit ingediend.

Artikel 11. Beslistermijn

Burgemeester en wethouders beslissen, in afwijking van artikel 8, eerste lid, van de Asv, uiterlijk binnen 8 weken na binnenkomst van de complete aanvraag een besluit.

Artikel 12. Aanvullende weigeringsgronden

Overeenkomstig artikel 9, derde lid, aanhef en onder f, van de Asv, kan subsidieverlening worden geweigerd als:

• a. voor de activiteit of programma van activiteiten reeds subsidie is verleend door het college;

• b. de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien, die in strijd zijn met het algemeen belang of de openbare orde;

• c. met de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd is begonnen voordat de aanvraag is ontvangen;

• d. aannemelijk is dat de activiteiten ook zonder subsidie zonder belangrijke vertraging zouden worden uitgevoerd;

• e. indien de aanvrager in de drie kalenderjaren voor het lopende kalenderjaar subsidie heeft ontvangen voor de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

• f. de aanvrager ten tijde van de subsidieaanvraag niet in de gemeente Maastricht is gevestigd of zich niet binnen 6 maanden na toekenning van de subsidie in de gemeente Maastricht zal vestigen.

Artikel 13. Verplichtingen

Burgemeester en wethouders kunnen in de verleningsbeschikking specifieke verplichtingen opleggen.

Artikel 14. Verantwoording

• 1. Subsidies zoals bedoeld in deze regeling worden conform art. 13 en art. 14 Asv door het college vastgesteld.

• 2. Subsidies tot en met € 5.000,- worden door het college direct vastgesteld.

• 3. Bij subsidies van meer dan € 5.000,- en ten hoogste € 10.000,- dient de subsidieontvanger uiterlijk 13 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht, een ondertekende aanvraag tot vaststelling in.

• 4. De aanvraag zoals bedoeld in lid 3 bevat:

  • a. een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan;

  • b. een jaarrekening of een financieel verslag bestaande uit een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten.

Artikel 15. Bevoorschotting

• 1. In geval van verlening van een subsidie van ten hoogste € 5.000,- wordt een voorschot verstrekt ter hoogte van de verleende subsidie.

• 2. In geval van verlening van een subsidie van meer dan € 5.000,- wordt een voorschot verleend van 90%.

• 3. Een voorschot wordt binnen vier weken na verzenddatum van de verleningsbeschikking overgemaakt op de rekening van de subsidieontvanger.

Artikel 16. Hardheidsclausule

• 1. In gevallen, de uitvoering van deze subsidieregeling betreffend, waarin deze subsidieregeling niet voorziet, beslist het college.

• 2. Het college kan afwijken van de bepalingen in deze subsidieregeling, indien toepassing van deze subsidieregeling gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen.

Artikel 17. Slotbepalingen

• 1. Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 april 2025.

• 2. Deze subsidieregeling vervalt op 31 december 2025.

• 3. Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Stimuleren Circulair Ondernemerschap gemeente Maastricht 2025.

Aldus besloten door het College van Burgemeester en Wethouders van Maastricht d.d. 25 maart 2025

De Secretaris,

G.J.C. Kusters

De Burgemeester,

W.A.G. Hillenaar

Toelichting

Artikel 3. Activiteiten

In het eerste lid, onder a, wordt met ‘het meer circulair maken van een onderneming of bedrijfsproces, waarmee er minstens 1 stap op de R-ladder omhoog wordt gezet en/of het primair grondstoffengebruik wordt verminderd’, bedoeld dat:

De activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend, betrekking heeft op het bedrijfsproces, kennisdeling, ontmoeting en netwerkvorming of het vergroten van de bewustwording en/of het stimuleren van gedragsverandering bij inwoners en/of bezoekers, bijvoorbeeld door:

• i. heroverweging van primair grondstofgebruik in het productieproces;

• ii. efficiënter om te gaan met grondstoffen tijdens productie en gebruik;

• iii. het hergebruiken van een afgedankt product door een andere gebruiker in dezelfde functie

Onder b, ‘doelgerichte clustervorming in het kader van kennisontwikkeling en bedrijfsvoering in de circulaire economie’, kan dit bijvoorbeeld:

• i. via ontmoeting, samenwerking en netwerkvorming van ondernemers in het kader van de circulaire economie te stimuleren;

• ii. door samenwerking van ondernemers met onderzoeks- en onderwijsinstellingen te stimuleren met als doel het MKB te ondersteunen en een bijdrage te leveren aan het verdiepen en verbreden van de in regio aanwezige kennis op het gebied van circulaire economie.

Onder c, ‘het vergroten van de bewustwording en het stimuleren van gedragsverandering van inwoners en bezoekers van Maastricht richting een circulaire economie’, bijvoorbeeld door:

• i. te kiezen voor circulaire alternatieven bij de aanschaf van producten;

• ii. producten te delen in plaats van te bezitten;

• iii. producten op de juiste manier af te danken, zodat deze opnieuw gebruikt kunnen worden als grondstof;

• iv. minder voedsel te verspillen;

• v. het repareren en onderhouden van een kapot product voor gebruik in dezelfde functie, het opknappen hetzij moderniseren van een gebruikt product of het gebruiken van onderdelen van afgedankte producten in een nieuw product met dezelfde of een andere functie.