Gemeenteblad van Alkmaar
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Alkmaar | Gemeenteblad 2025, 136430 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Alkmaar | Gemeenteblad 2025, 136430 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening Nadeelcompensatie Alkmaar 2025
De raad van de gemeente Alkmaar;
Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 28 januari 2025
het bepaalde in de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet, Titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en Afdeling 15.1 van de Omgevingswet.
het wenselijk is voorschriften te stellen voor de afhandeling van verzoeken om nadeelcompensatie en daarmee de rechtszekerheid en transparantie voor aanvrager en belanghebbenden te bevorderen;
Besluit vast te stellen de: Verordening Nadeelcompensatie Alkmaar 2025
Voor het in behandeling nemen van een verzoek om nadeelcompensatie wordt een recht van € 300,-- geheven.
Bij geheel of gedeeltelijke toewijzing van een aanvraag om schadevergoeding, wordt de toegewezen schadevergoeding uiterlijk betaald binnen zes weken na het onherroepelijk worden van het besluit op het verzoek.
Het voorschot kan uitsluitend worden verleend indien de aanvrager schriftelijk de verplichting aanvaardt tot gehele en onvoorwaardelijke terugbetaling van hetgeen ten onrechte als voorschot is uitbetaald, zulks te vermeerderen met de wettelijke rente over het teveel betaalde te rekenen vanaf de datum van betaling van het voorschot. Het bestuursorgaan kan daarvoor zekerheidstelling verlangen.
De raad van Alkmaar, 20 maart 2025
mw. drs. A.M.C.G. Schouten, burgemeester
mw. mr. V.H. Hornstra, griffier
Toelichting Verordening Nadeelcompensatie Alkmaar 2025
Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet (Ow) en Titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in werking getreden. Deze wet en titel vervangen meerdere afzonderlijke wettelijke en niet-wettelijke schadevergoedingsregelingen, zoals het stelsel van planschade ex artikel 6.1 Wro en het niet in de wet geregelde stelsel van nadeelcompensatie op basis van het zogenaamde égalitébeginsel.
Titel 4.5 Awb voorziet in een algemene regeling in de Awb van de vergoeding (of tegemoetkoming) van schade door rechtmatig overheidshandelen. Daarbij kan worden gedacht aan aanvragen wegens winst- of inkomensderving, gederfde huurinkomsten of de waardevermindering van een onroerende zaak door infrastructurele werken of ruimtelijke besluiten.
In Afdeling 15.1 van de Omgevingswet is een nadeelcompensatieregeling opgenomen. Het begrip ‘nadeelcompensatie’ is een overkoepelende term voor vergoeding van schade welke, op aanvraag van de aanvrager, aan de orde is bij gevallen waarin een bestuursorgaan in de rechtmatige uitoefening van publiekrechtelijke bevoegdheid of taak schade veroorzaakt die uitgaat boven het normale risico dat men in het maatschap verkeer loopt of het normale ondernemersrisico die de benadeelde in vergelijking met anderen onevenredig zwaar treft.
Normaal maatschappelijk risico
Vooropgesteld wordt dat de overheid niet verplicht is iedere schade die in de rechtmatige uitoefening van haar publieke taken veroorzaakt, in zijn geheel te vergoeden. Dat overheidsbesluiten voor burgers en ondernemingen nadelige gevolgen kan hebben, is namelijk onvermijdelijk. Tot op zekere hoogte moeten deze gevolgen dus worden geaccepteerd (normaal maatschappelijk risico).
Burgers en ondernemingen die door rechtmatig overheidsoptreden schade lijden die uitgaat boven het normale maatschappelijke risico en in vergelijking tot anderen onevenredig zwaar worden getroffen, kunnen om schadevergoeding verzoeken.
De hoogte daarvan moet in zo’n geval redelijk zijn. De schadevergoeding dekt dus niet vanzelfsprekend de volledige schade. Een deel van de schade zal altijd voor eigen rekening blijven.
De begripsbepalingen in deze verordening zorgen ervoor dat er geen verwarring ontstaat over wat wordt bedoeld met de genoemde specifieke termen. Dit maakt de verordening transparant en eenvoudig toepasbaar.
Deze verordening heeft betrekking op aanvragen om schadevergoeding vanwege rechtmatige overheidsdaden. Het gaat om nadeelcompensatie als bedoeld in Titel 4.5 Awb en Afdeling 15.1 Ow. Het kan voorkomen dat schade door meerdere overheden wordt veroorzaakt, bijvoorbeeld gemeente en waterschap. In deze bepaling wordt verduidelijkt dat de aanvrager in dat geval het loket kiest.
Het gaat in deze verordening om schade waarvan door de aanvrager wordt gesteld dat die wordt veroorzaakt door een bestuursorgaan van de gemeente. Hierop bestaat een uitzondering. Dat betreft de situatie waarbij de aanvraag om schadevergoeding betrekking heeft op een besluit ter uitvoering van een projectbesluit. Op die situatie is de regeling van artikel 15.8 Ow van toepassing, waarin staat dat het bestuursorgaan dat het projectbesluit heeft vastgesteld ook het bestuursorgaan is dat de schadevergoeding toekent. Het tweede lid betreft een bijzondere regeling voor een specifiek onderwerp of project binnen de gemeente.
Om te voorkomen dat er lichtzinnig een aanvraag voor nadeelcompensatie wordt ingediend, is er een verplichte bijdrage vastgesteld. Deze bijdrage geldt voor iedere aanvraag om nadeelcompensatie. De gemeente bepaalt zelf de hoogte van deze bijdrage, maar deze mag niet hoger zijn dan € 500.
Deze keuzevrijheid is geregeld in artikel 4:128 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Met het bedrag van € 300 wordt aangesloten bij het legesbedrag dat voor een verzoek om planschade in rekening gebracht wordt.
Als de aanvraag om nadeelcompensatie terecht blijkt en de compensatie geheel of gedeeltelijk wordt toegekend, wordt het legesbedrag terugbetaald aan de aanvrager. Bij afwijzing van de aanvraag wordt het legesbedrag niet terugbetaald.
De artikelen 4:2 en 4:127 van de Awb bevatten een grondslag voor de aanvraagvereisten voor het in behandeling nemen van een verzoek. Als niet aan de aanvraagvereisten wordt voldaan kan de aanvraag op grond van artikel 4:5 van de Awb buiten behandeling worden gesteld.
In aanvulling hierop is in het tweede en derde lid aanvullende eisen ten aanzien van een verzoek wegens winst- of inkomstenderving, gederfde huurinkomsten of ruimtelijke besluit opgenomen.
In artikel 4:2 Awb is vastgelegd dat een aanvraag wordt ondertekend en ten minste bevat: (a) de naam en het adres van de aanvrager, (b) de dagtekening en (c) een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd. In artikel 4:127 Awb is vastgelegd dat de aanvraag mede bevat: (d) een aanduiding van de schadeveroorzakende gebeurtenis en (e) een opgave van de aard van de geleden of te lijden schade en, (f) voor zover redelijkerwijs mogelijk, het bedrag van de schade of een specificatie daarvan.
Verder verschaft de aanvrager de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. Het gaat hier om gegevens en bescheiden die ten minste worden verstrekt. Het kan wenselijk zijn om dit voor verzoeken om nadeelcompensatie nader te specificeren. Uiteraard worden alleen gegevens gevraagd die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van het verzoek.
Het bestuursorgaan vraagt advies over een aanvraag voor nadeelcompensatie alleen aan een adviescommissie of een onafhankelijk adviesbureau als het dit nodig acht om een goede beslissing te kunnen nemen. In sommige gevallen is het vragen van advies echter niet nodig. Het bestuursorgaan kan ervoor kiezen geen advies in te winnen wanneer:
Een adviescommissie bestaat uit één of meer deskundigen. Het bestuursorgaan kan een commissie opstellen als een vaste commissie, waarbij de leden voor maximaal vier jaar worden benoemd met de mogelijkheid om te worden herbenoemd. Ook kan het gaan om een tijdelijke commissie die advies geeft over één of meerdere specifieke aanvragen, afhankelijk van wat het bestuursorgaan nodig acht.
De Awb regelt de volledige procedure en termijnen voor het nemen van een besluit over een aanvraag om schadevergoeding. Als een adviescommissie wordt geraadpleegd, informeert het college zowel de aanvrager als de belanghebbenden hierover. Als de adviesopdracht later wordt ingetrokken, worden zij hiervan ook op de hoogte gesteld. Bij de voorbereiding van het besluit zijn de regels uit hoofdstuk 4 van de Awb van toepassing.
Dit betekent onder meer dat artikelen 4:7 en 4:8 van de Awb voorschrijven dat de aanvrager en eventuele belanghebbenden de kans krijgen om een zienswijze in te dienen voorafgaand aan het besluit. Een zienswijze kan zowel schriftelijk als mondeling worden ingediend (artikel 4:9 Awb).
Naast de aanvrager kunnen ook anderen een zienswijze geven, zoals degenen met wie een schadeovereenkomst is gesloten of, bij een schadeveroorzakend besluit naar aanleiding van een aanvraag, de aanvrager van dat besluit of degene die de activiteit uitvoert die tot schade leidde. Zo zorgt het college ervoor dat iedereen die bij de aanvraag betrokken is, de kans krijgt om gehoord te worden voordat er een definitief besluit wordt genomen.
In deze bepaling is de uiterste betaaltermijn vastgelegd. Als een aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt toegekend, wordt het betreffende bedrag na het onherroepelijk worden van het toekenningsbesluit uitbetaald. Dus na afronding van eventuele bezwaar- en beroepsprocedures.
In uitzonderlijke gevallen kan het college besluiten om een voorschot te verstrekken op het mogelijk uit te keren schadevergoeding. Dit voorschot biedt tijdelijke financiële verlichting voor aanvragers die door een schadeveroorzakende gebeurtenis in financiële problemen komen, zoals het niet kunnen betalen van huur, lonen of belastingen. Een voorschot kan door de aanvrager worden aangevraagd of door het college worden toegekend. De voorschotregeling is bedoeld om ernstige financiële problemen zoals faillissement te voorkomen. Het bestuursorgaan bepaalt de hoogte van het voorschot, zodat het bedrag een redelijke tegemoetkoming biedt zonder dat terugbetaling bij een eventuele afwijzing problematisch wordt.
Om in aanmerking te komen voor een voorschot moet de aanvrager aantonen dat er sprake is van een dringend financieel belang en dat het afwachten van de afronding van het boekjaar aanzienlijke problemen zou opleveren.
Indien het voorschot onterecht blijkt te zijn verstrekt of het definitieve schadebedrag lager is, wordt het voorschot teruggevorderd, zoals geregeld in de artikelen 4:95 en 4:96 van de Awb. Om het risico van onterechte uitbetalingen te beperken, dient de aanvrager bij het verstrekken van het voorschot schriftelijk te garanderen dat hij/zij het onverschuldigd betaalde bedrag terugbetaalt aan de gemeente.
Belangrijk om te benadrukken is dat het verstrekken van een voorschot geen recht geeft op de uiteindelijke schadevergoeding. Het uiteindelijke besluit over schadevergoeding volgt na de volledige beoordeling van de aanvraag.
Artikel 9 Intrekking oude regelingen
Met de inwerkingtreding van deze regeling de volgende verordeningen ingetrokken:
Deze intrekking treedt in werking op de datum waarop de nieuwe regeling van kracht wordt.
Voor schade die is veroorzaakt door een besluit dat vóór de inwerkingtreding van deze regeling is bekendgemaakt, of door een handeling die vóór dat tijdstip is verricht, blijft het recht zoals dat gold voor de inwerkingtreding van toepassing. Dit geldt ook voor schade veroorzaakt door een handeling die een besluit uitvoert dat vóór de inwerkingtreding van deze regeling is bekendgemaakt.
Indien het eerste besluit met betrekking tot een activiteit is genomen vóór de inwerkingtreding van deze regeling, blijft het oude recht van toepassing op schade die is veroorzaakt door latere besluiten of andere handelingen ter uitvoering van diezelfde activiteit.
De overgangsbepalingen voor nadeelcompensatie in het omgevingsrecht zijn vastgelegd in paragraaf 4.2.7 van de Invoeringswet Omgevingswet. Het oude recht blijft van toepassing op aanvragen om schadevergoeding die worden ingediend binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de Omgevingswet, wanneer de schade is veroorzaakt door een onherroepelijk besluit over een omgevingsvergunning of het van kracht worden van een bestemmingsplan, wijzigingsplan of uitwerkingsplan vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet.
Dit geldt ook voor aanvragen die binnen vijf jaar na het van kracht worden van een schadeveroorzakend besluit worden ingediend, mits de procedure hiervoor is gestart vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet en is afgerond na deze inwerkingtreding.
Het oude recht blijft in die gevallen van toepassing op een aanvraag om schadevergoeding totdat het besluit onherroepelijk wordt en, bij toewijzing van het verzoek, de toegewezen schadevergoeding volledig is betaald. Dit is geregeld in artikel 4.18 en 4.19 van de Invoeringswet Omgevingswet.
Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel
Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-136430.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.