Besluit ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging P&O van de directie Bestuurszaken

De directeur Bestuurszaken,

 

gelet op artikel 2, derde lid, van het Besluit ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging P&O van de Algemeen Directeur;

 

overwegende, dat het om redenen van doelmatigheid wenselijk is de aan hem in het Besluit ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging P&O van de algemeen directeur opgedragen en daarvoor in aanmerking komende bevoegdheden te ondermandateren, ondervolmachten en ondermachtigen aan ondergeschikte ambtenaren;

 

besluit:

Artikel 1 Managementlagen

De directie Bestuurszaken onderscheidt onder de directeur Bestuurszaken de volgende managementlagen:

  • a.

    afdelingshoofd, dat hiërarchisch onder de directeur valt;

  • b.

    teamleider, die hiërarchisch onder het afdelingshoofd valt.

Artikel 2 Reikwijdte mandaat

De in dit besluit ondergemandateerde, ondergevolmachtigde en ondergemachtigde bevoegdheden kunnen slechts worden uitgeoefend door medewerkers die rechtstreeks onder de functionaris vallen aan wie deze bevoegdheid is opgedragen.

Artikel 3 Gelijkstellen toekenning aan wijziging of intrekking

In dit besluit wordt onder het toekennen van een vergoeding, een tegemoetkoming of een toelage mede verstaan het wijzigen of intrekking van die vergoeding, tegemoetkoming of toelage.

Artikel 4 Bevoegdheden afdelingshoofd

De directeur Bestuurszaken verleent aan het afdelingshoofd ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging om de op grond van artikel 2, eerste lid, van het Besluit ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging P&O van de Algemeen Directeur aan de directeur Bestuurszaken toegekende bevoegdheden uit te oefenen ten aanzien van de medewerkers die rechtstreeks onder het afdelingshoofd vallen, met uitzondering van:

  • a.

    het aanbieden van een takenpakket op maat en het vaststellen van het salaris van de werknemer, bedoeld in artikel 2.7 van de cao Gemeenten;

  • b.

    het blijven doorbetalen van het volledige salaris en salaristoelage aan een werknemer met een terminale ziekte na een periode van 52 weken ziekte, bedoeld in artikel 7.1, zesde lid van de cao Gemeenten;

  • c.

    het schorsen van een werknemer, bedoeld in artikel 11.4 van de cao Gemeenten;

  • d.

    het verlenen van toestemming aan een werknemer voor het met een eigen auto minimaal 5000 kilometers per jaar voor de werkgever rijden , bedoeld in artikel 3.15.2 van het Personeelshandboek 010;

  • e.

    het verlenen van schriftelijke toestemming voor inzet van een bedrijfsvoertuig voor woon-werkverkeer door een werknemer, bedoeld in artikel 3.22.3 van het Personeelshandboek 010;

  • f.

    het toekennen van een tegemoetkoming in de verhuiskosten, bedoeld in artikel 3.24 van het Personeelshandboek 010;

  • g.

    het toepassen van het overgangsrecht, bedoeld in bijlage 1 van het Personeelshandboek 010;

  • h.

    het toekennen aan een werknemer van een schadeloosstelling, vergoeding of overige geldelijke tegemoetkoming, in overeenstemming met de Regeling mandaat, volmacht en machtiging P&O.

Artikel 5 Bevoegdheden teamleider

De directeur Bestuurszaken verleent aan de teamleider ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging om de op grond van artikel 2, eerste lid, van het Besluit ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging P&O van de Algemeen Directeur aan de directeur Bestuurszaken opgedragen bevoegdheden uit te oefenen ten aanzien van de medewerkers die rechtstreeks onder de teamleider vallen, met uitzondering van de in artikel 4 uitgezonderde bevoegdheden en:

  • a.

    het inhouden van salaris en salaristoelage tijdens collectieve acties op grond van artikel 628 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

  • b.

    het terugvorderen van te veel genoten salaris en salaristoelage, bedoeld in artikel 632 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

  • c.

    het besluiten over het al dan niet voortzetten van een arbeidsovereenkomst die voor bepaalde tijd is aangegaan en van rechtswege zal eindigen en het doen van de aanzegging daarover, bedoeld in artikel 668, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

  • d.

    het toekennen van een transitievergoeding, bedoeld in artikel 673 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

  • e.

    het toekennen van een overlijdensuitkering aan de nagelaten betrekkingen van de werknemer op grond van artikel 674 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

  • f.

    het opzeggen van de arbeidsovereenkomst tijdens de proeftijd, bedoeld in artikel 676 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

  • g.

    het aanvaarden van de opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werknemer;

  • h.

    het vaststellen van arbeidsvoorwaarden van een payrollmedewerker, bedoeld in artikel 2.6 van de cao Gemeenten;

  • i.

    het besluiten over het al dan niet voortzetten van een arbeidsovereenkomst bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 2.10, tweede lid, van de cao Gemeenten;

  • j.

    het vaststellen van het salaris van een werknemer, bedoeld in artikel 3.3 van de cao Gemeenten;

  • k.

    het toekennen of onthouden van een periodieke salarisverhoging als bedoeld in artikel 3.4 van de cao Gemeenten;

  • l.

    het overeenkomen met een werknemer dat deze een functie gaat uitoefenen waaraan een lagere schaal is verbonden met een overeenkomstige aanpassing van het salaris, bedoeld in artikel 3.5 van de cao Gemeenten;

  • m.

    het toekennen van een promotie, bedoeld in artikel 3.6 van de cao Gemeenten;

  • n.

    het toekennen van een arbeidsmarkttoelage aan een werknemer, bedoeld in artikel 3.9 van de cao Gemeenten, nadat door de algemeen directeur is besloten dat aan de functie van de werknemer een arbeidsmarkttoelage kan worden verbonden;

  • o.

    het toekennen van een waarnemingstoelage, bedoeld in artikel 3.10 van de cao Gemeenten;

  • p.

    het toekennen van een inconveniëntentoelage, bedoeld in artikel 3.14 van de cao Gemeenten;

  • q.

    het toekennen van een garantietoelage, bedoeld in artikel 3.15 van de cao Gemeenten;

  • r.

    het toekennen van een afbouwtoelage, bedoeld in artikel 3.16 van de cao Gemeenten;

  • s.

    het toekennen van een BHV- , EHBO-, anti-agressieteam- of interventieteamvergoeding, bedoeld in artikel 3.20 van de cao Gemeenten;

  • t.

    het toekennen van een tegemoetkoming in de kosten van de zorgverzekering, bedoeld in artikel 3.24 van de cao Gemeenten;

  • u.

    het uitbetalen van het resterend individueel keuzebudget aan de werknemer bij beëindiging van het dienstverband of aan de nagelaten betrekkingen bij overlijden van de werknemer, bedoeld in artikel 4.5 van de cao Gemeenten;

  • v.

    het verhalen van verschuldigde loonheffing of eventuele boetes op de werknemer in het geval een bedrag uit het IKB niet belastingvrij betaald had mogen worden waarbij de werknemer onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt, bedoeld in artikel 4.6 van de cao Gemeenten;

  • w.

    het verlenen van betaald ouderschapsverlof, bedoeld in artikel 6.10 van de cao Gemeenten;

  • x.

    het vergoeden van geneeskundige kosten bij arbeidsongeschiktheid in en door de dienst, bedoeld in artikel 7.3, zesde lid, van de cao Gemeenten;

  • y.

    het indienen van een verzoek bij de Cao Ontslagcommissie, bedoeld in artikel 9.15 van de cao Gemeenten, respectievelijk het UWV, om toestemming te vragen voor het opzeggen van de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 669, derde lid, onderdeel a, respectievelijk onderdeel b, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en bij verkregen toestemming het opzeggen van de arbeidsovereenkomst;

  • z.

    het toekennen van een beloning voor uitstekend functioneren of bijzondere prestaties, bedoeld in artikel 3.9 van het Personeelshandboek 010;

  • aa.

    het verlenen van een tegemoetkoming in de reiskosten bij medisch onderzoek, bedoeld in artikel 3.16 van het Personeelshandboek 010;

  • ab.

    het verlenen van een tegemoetkoming in de redelijk gemaakte reis- en verblijfkosten voor sollicitanten, bedoeld in artikel 3.17 van het Personeelshandboek 010;

  • ac.

    het nemen van beslissingen in het kader van de vergoeding van de kosten van rechtsbijstand, bedoeld in artikel 3.21 van het Personeelshandboek 010;

  • ad.

    het vergoeden van pension- en reiskosten , bedoeld in artikel 3.25 van het Personeelshandboek 010;

  • ae.

    het verlenen van bijzonder verlof, bedoeld in artikel 6.6 van het Personeelshandboek 010;

  • af.

    het verlenen van lokaal geboorteverlof, bedoeld in artikel 6.8 van het Personeelshandboek 010;

  • ag.

    het verlenen van toestemming aan de werknemer om tijdens betogingen of optochten dienstkleding te dragen, bedoeld in artikel 11.1, derde lid, van het Personeelshandboek 010.

  • ah.

    het aangaan van arbeidsovereenkomsten, bedoeld in artikel 2.1 en stageovereenkomsten, bedoeld in artikel 2.9 van de cao Gemeenten, werkervaringsovereenkomsten, bedoeld in artikel 2.8 van de cao Gemeenten, overeenkomsten van opdracht, bedoeld in artikel 400 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en het nemen besluiten tot het inlenen van werknemers van een andere werkgever;

  • ai.

    het aan een werknemer ontzeggen van de toegang tot gebouwen of terreinen van de werkgever;

  • aj.

    het besluiten over verzoeken met betrekking tot het aanpassen van arbeidsduur, arbeidstijden of de arbeidsplaats, bedoeld in de Wet flexibel werken;

  • ak.

    het verlenen van calamiteiten- en ander kortverzuimverlof, langdurend zorgverlof, kortdurend zorgverlof of adoptie- of pleegzorgverlof op grond van de Wet arbeid en zorg;

  • al.

    het overplaatsen van een werknemer naar een andere functie binnen hetzelfde cluster;

  • am.

    het overplaatsen van een werknemer vanuit een ander cluster naar een andere functie;

  • an.

    het verlenen of onthouden van toestemming aan een werknemer voor het verrichten van nevenwerkzaamheden;

  • ao.

    het vergoeden van renteverlies;

  • ap.

    het vergoeden van materiële en immateriële schade;

  • aq.

    het opleggen van een verplichting aan een werknemer tot gehele of gedeeltelijke vergoeding van door de gemeente geleden schade, voor zover deze aan zijn schuld of nalatigheid is te wijten;

  • ar.

    het uitvoeren van het Sociaal Statuut Rotterdam dat van toepassing is op een bepaalde medewerker.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 2025.

Artikel 7 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging P&O van de directie Bestuurszaken (BOOO P&O DB).

Aldus vastgesteld op 21 maart 2025.

Directeur Bestuurszaken,

A. Tahraoui

Naar boven