Tweede wijziging van de Verordening Wmo gemeente Eemsdelta 2024

De raad van de gemeente Eemsdelta;

Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 december 2024;

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet

b e s l u i t :

De "Tweede wijziging van de Verordening Wmo gemeente Eemsdelta 2024" vast te stellen.

Artikel I. Wijzigingen

  • A.

    Artikel 1 Wijziging van de Titel

De titel van de verordening "Verordening Wmo gemeente Eemsdelta 2024" wordt gewijzigd naar "Verordening Wmo gemeente Eemsdelta 2025".

  • B.

    Artikel 2 Wijziging van artikel 1

Artikel 1 eerste lid wordt gewijzigd naar:

1. In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. algemeen gebruikelijke voorziening: voorziening die niet speciaal is bedoeld voor mensen met een beperking en die algemeen verkrijgbaar is en niet of niet veel duurder is dan vergelijkbare producten, diensten, activiteiten of andere maatregelen,;

b. andere voorziening: voorziening anders dan in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

c. anti-revaliderend: het versterken of creëren van beperkingen als gevolg van de verstrekking van voorzieningen

d. bijdrage: bijdrage als bedoeld in artikel 2.1.4, eerste lid, van de wet;

e. eigen kracht: talenten en mogelijkheden van inwoner om zelf oplossingen te vinden voor beperkingen in de zelfredzaamheid en participatie.

f. gebruikelijke hulp:

i. Voor het begrip gebruikelijke hulp bij begeleiding en beschermd wonen wordt aangesloten bij de beleidsregels over gebruikelijke zorg uit de CiZ indicatiewijzer versie 7.1 van juli 2014 bij de zorgaanspraak begeleiding en beschermende woonomgeving; het college draagt zorg voor integrale publicatie van deze indicatiewijzer. Aanvullend geldt dat het door ouders aan kinderen bieden van een woonomgeving waarin hun fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd, een passend pedagogisch klimaat en zorg in de zin van verzorging, begeleiding en stimulans die nodig is bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid, voor alle leeftijden gebruikelijke zorg is, ook bij volwassen inwonende kinderen in de leeftijd tot 27 jaar.

ii. Voor het begrip gebruikelijke hulp bij huishoudelijke hulp wordt aangesloten bij de Wmo richtlijn indicatiestelling hulp bij het huishouden gebaseerd op het Protocol indicatiestelling voor huishoudelijke verzorging van het CIZ april 2005; het college draagt zorg voor integrale publicatie van deze richtlijn.

g. gesprek: gesprek in het kader van het onderzoek als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet;

h. hulpvraag: behoefte aan maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet;

i. ingezetene: cliënt die woonachtig in de gemeente gelet op de bepalingen in het Burgerlijk Wetboek;

j. mantelzorg: langdurige ondersteuning die niet bedrijfsmatig en vrijwillig wordt geboden aan een inwoner door personen uit dienst sociale netwerk en waarbij de ondersteuning ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen en opvang rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en waarbij de ondersteuning de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt.

k. melding: melding aan het college als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet;

l. informele ondersteuning: ondersteuning voor beschermd wonen, ingekocht met een pgb, die wordt verleend door een niet-professional uit het sociale netwerk zoals gesteld in artikel 23;

m. formele ondersteuning: ondersteuning voor beschermd wonen die niet door het netwerk verleend wordt zoals gesteld in artikel 23.

n. pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 1.1.1 van de wet;

o. pgb-beheerder: degene die het pgb beheert, de administratieve taken uitvoert en toeziet op de kwaliteit van de verleende zorg voor de pgb-houder;

p. pgb-houder: degene aan wie de ondersteuning in de vorm van een pgb is toegekend;

q. pgb-uitvoerder: degene die de ondersteuning verleent en via een pgb uitbetaald wordt waarbij deze persoon uit het sociale netwerk afkomstig kan zijn;

r. pgb-professional: de pgb-uitvoerder die voldoet aan de kwaliteitseisen zoals die ook gelden voor de aanbieders die zorg in natura aanbieden op grond van de wet, deze verordening en daarop gebaseerde regels en inkoopvoorwaarden;

s. sociaal netwerk: personen uit de huiselijke kring of andere personen met wie de cliënt een sociale relatie onderhoudt waaronder in ieder geval de eerste- of tweedegraadsfamilie wordt bedoeld.

t. voorliggende voorziening: algemene voorziening of andere voorziening waarmee aan de hulpvraag wordt tegemoetgekomen;

u. wet: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

  • C.

    Artikel 3 Wijziging artikel 14

Artikel 14 wordt in zijn geheel gewijzigd naar:

Artikel 14. Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning.

1. Aanbieders zorgen voor een goede kwaliteit van voorzieningen, eisen met betrekking tot de deskundigheid van beroepskrachten daaronder begrepen, door:

a. het afstemmen van voorzieningen op de persoonlijke situatie van de cliënt en het aansluiten bij de informele zorg;

b. het afstemmen van voorzieningen op andere vormen van zorg;

c. erop toe te zien dat beroepskrachten tijdens hun werkzaamheden in het kader van het leveren van voorzieningen handelen in overeenstemming met de professionele standaard;

d. te voldoen aan de governance code van hun sector;

e. te voorzien in een actief kwaliteitsbeleid;

f. de ondersteuning tot stand te brengen in overleg met cliënten zowel op individueel als collectief niveau.

2. De volgende eisen worden gesteld aan het pgb:

a. De kwaliteit van voorzieningen die met een pgb worden ingekocht, moeten zoveel mogelijk aan de dezelfde kwaliteitseisen voldoen als bedoeld in het eerste lid.

b. Wanneer de overeenkomst met een aanbieder op grond van zorg in natura is ontbonden of opgezegd vanwege het niet naleven van de inhoudelijke eisen van de overeenkomst, wordt gedurende een periode van één jaar na het beëindigen van de overeenkomst aangenomen dat deze aanbieder onvoldoende kwalitatieve zorg biedt voor het leveren van zorg in pgb. Daarna kan een herbeoordeling van de kwaliteit plaatsvinden.

3. Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het college toe op de naleving van deze eisen door periodieke overleggen met de aanbieders, een jaarlijks cliëntervaringsonderzoek, en het zo nodig in overleg met de cliënt ter plaatse controleren van de geleverde voorzieningen.

4. Voor de producten Ambulante Begeleiding, Begeleiding groep belevingsgericht (plus), Begeleiding groep participatiegericht (plus), vervoer, Kortdurend Verblijf en Vervoer naar deze voorzieningen voor Zorg in Natura en pgb worden de volgende kwaliteitseisen gesteld:

A. Domein Clientgerichtheid:

i. De aanbieder draagt zorg voor ondersteuning die is afgestemd op de reële behoeften en mogelijkheden van de cliënt en, indien van toepassing, zijn netwerk. De ondersteuning draagt bij aan de zelfredzaamheid en participatie van de cliënt.

ii. Aanbieder levert een begeleidingsplan aan bij de gemeenten uiterlijk drie maanden nadat de dienstverleningsopdracht is verstrekt

iii. Het begeleidingsplan bevat en vertaalt de dienstverleningsopdracht in concrete werkafspraken en praktische afspraken omtrent de aard, de aanpak, de uitvoer en de frequentie van de zorg.

iv. In het begeleidingsplan worden de doelen SMART geformuleerd

v. Het begeleidingsplan is in samenspraak met de cliënt en, indien gewenst, zijn netwerk opgesteld en ondertekend door de cliënt

vi. De op basis van het begeleidingsplan verleende zorg wordt regelmatig geëvalueerd met de cliënt en zo nodig bijgesteld.

vii. In de begeleidingsplannen zijn de afspraken met vrijwilligers, mantelzorgers en dienst- zorgverleners vastgelegd in het kader van ketensamenwerking en integraliteit ten behoeve van optimale begeleiding en ondersteuning van cliënt (volgens principe één gezin, één plan, één regisseur).

viii. Er is aantoonbaar medezeggenschap geregeld. Deze regeling voldoet aan de gestelde wettelijke voorwaarden.

ix. De aanbieder heeft een klachtenprocedure die direct toegankelijk is voor cliënten (vertegenwoordigers / mantelzorgers

B. Domein Personeel:

i. Voor de bij de cliënt in te zetten professionals gelden voor een aantal producten een minimumvereisten t.a.v. opleidingsniveau

ii. Om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de landelijk geldende kaders gaan de gemeenten uit van de door Movisie opgestelde competenties maatschappelijke ondersteuning

iii. Een medewerker van aanbieder beheerst de Nederlandse taal in woord en geschrift

iv. Vrijwilligers en stagiaires worden ingezet bij de begeleiding onder toezicht en verantwoordelijkheid van de professional

v. De aanbieder heeft een vrijwilligers- en stagebeleid die voldoet aan de gestelde voorwaarden

vi. Alle medewerkers, stagiair(e)s en vrijwilligers beschikken over een Verklaring Omtrent Gedrag die bij aanvang dienstverband niet ouder is dan drie maanden.

vii. De aanbieder draagt er zorg voor dat de Verklaring Omtrent Gedrag elke vijf jaar wordt vernieuwd

viii. De aanbieder zorgt voor passende bijscholing en in de organisatie is een structuur waarin kennis wordt gedeeld.

ix. De aanbieder heeft een individueel kwaliteitssysteem geïmplementeerd

x. Beroepskrachten zijn aantoonbaar op de hoogte van het beleid van de aanbieder en handelen hiernaar.

C. Domein Veiligheid:

i. De aanbieder draagt zorg voor een veilige omgeving waarin de zorg wordt geboden. Binnen de voorziening is een methode geïmplementeerd waarbij structureel in kaart wordt gebracht welke veiligheidsrisico’s er bestaan op zowel cliëntniveau als op de locatie waar de ondersteuning wordt geboden.

ii. In het geval van vervoer van de cliënt is de aanbieder ervoor verantwoordelijk dat cliënt veilig door medewerkers vervoerd wordt.

iii. De aanbieder heeft een systeem voor Veilig Incident Melden (VIM), MIC (melding incidenten cliënten) en MIM (melding incidenten medewerkers)

iv. Aanbieders voldoen aan de vereisten van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).

v. Aanbieder signaleert en handelt bij vermoedens van mishandeling op de wijze zoals vastgelegd is in de van toepassing zijnde Wet meldcode en Huiselijk geweld en (kinder)mishandeling

vi. De aanbieder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode en beroepskrachten zijn op de hoogte en handelen hiernaar

vii. De aanbieder meldt onverwijld iedere calamiteit en vorm van geweld die bij de verstrekking van een voorziening heeft plaatsgevonden bij de verantwoordelijke toezichthoudende ambtenaar.

viii. De aanbieder en de medewerkers die voor hem werkzaam zijn, verstrekken bij en naar aanleiding van een melding calamiteit / geweldsdelict aan de toezichthoudende ambtenaar de gegevens die voor de melding noodzakelijk zijn

5. Voor Huishoudelijke ondersteuning worden de volgende kwaliteitseisen gesteld:

A. Domein Clientgerichtheid:

i. De aanbieder draagt zorg voor ondersteuning die is afgestemd op de reële behoeften en mogelijkheden van de cliënt en, indien van toepassing, zijn netwerk. De ondersteuning draagt bij aan de zelfredzaamheid en participatie van de cliënt.

ii. De aanbieder stelt binnen de kaders van het besluit van de Gemeente een overeenkomst op met de cliënt.

iii. De aanbieder heeft aantoonbaar inspanningen verricht om cliënten te informeren over onder andere: algemene informatie, klachtenregeling, de wijze van uitvoering van de ondersteuning, het afzeggen van de Huishoudelijke Ondersteuning, het weigeren en stopzetten van de Huishoudelijke Ondersteuning en een algemeen nummer en een spoednummer.

iv. De communicatie en informatie aan cliënt is op orde

v. Het uitvoerings/ondersteuningsplan bevat en vertaalt de dienstverleningsopdracht (de kruisjeslijst) in concrete werkafspraken en praktische afspraken omtrent de aard, de aanpak, de uitvoer en de frequentie van de zorg.

vi. Zowel cliënt als de medewerker Huishoudelijke Ondersteuning weet welke taken uitgevoerd moeten worden en welke frequentie daar bij hoort

vii. De aanbieder respecteert de privacy en de eigen levenssfeer van cliënten.

viii. De aanbieder draagt er zorg voor dat de continuïteit van de ondersteuning voor de cliënt gewaarborgd is.

ix. De verleende ondersteuning door de HO medewerker wordt regelmatig geëvalueerd met de cliënt en zo nodig bijgesteld.

x. De aanbieder kan aantonen dat de inzet van HO voldoende is afgestemd op andere vormen van hulp en zorg die de cliënt ontvangt, alsmede op de reële behoefte van de cliënt.

xi. Er is aantoonbaar medezeggenschap geregeld. Deze regeling voldoet aan de gestelde wettelijke voorwaarden.

xii. De aanbieder heeft een klachtenprocedure die direct toegankelijk is voor cliënten (vertegenwoordigers / mantelzorgers).

B. Domein Personeel:

i. Voor de bij de cliënt in te zetten professionals gelden voor een aantal producten een minimumvereisten t.a.v. opleidingsniveau.

ii. De aanbieder biedt de medewerkers passende scholing aan.

iii. Er is een protocol binnen de organisatie aanwezig om de signaleringsfunctie van de Huishoudelijke Ondersteuning vorm te geven.

iv. Er wordt gewerkt met/volgens het Kwaliteitsdocument voor Verantwoorde Hulp bij het Huishouden.

v. Een medewerker van aanbieder beschikt over voldoende communicatieve vaardigheden om de toegewezen huishoudelijke werkzaamheden adequaat te kunnen verrichten.

vi. Aanbieder stelt cliënt ARBO richtlijnen ter beschikking zodat cliënt weet wat er wel en niet verwacht kan worden.

vii. Alle medewerkers, stagiair(e)s en vrijwilligers beschikken over een Verklaring Omtrent Gedrag die bij aanvang dienstverband niet ouder is dan drie maanden.

viii. Bij een pgb draagt de aanbieder er zorg voor dat de Verklaring Omtrent Gedrag elke vijf jaar wordt vernieuwd en Alle medewerkers, stagiair(e)s en vrijwilligers beschikken over een Verklaring Omtrent Gedrag die bij aanvang dienstverband niet ouder is dan drie maanden.

ix. De aanbieder heeft een kwaliteitssysteem geïmplementeerd.

x. Medewerkers zijn aantoonbaar op de hoogte van het beleid van de aanbieder en handelen hiernaar.

C. Domein Veiligheid:

i. De aanbieder levert en verstrekt veilige zorg.

ii. De aanbieder heeft een systeem voor Veilig Incident Melden (VIM), MIC (melding incidenten cliënten) en MIM (melding incidenten medewerkers).

iii. De aanbieder voldoet aan de vereisten van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).

iv. Aanbieder signaleert en handelt bij vermoedens van mishandeling op de wijze zoals vastgelegd is in de van toepassing zijnde meldcode Wet meldcode en Huiselijk geweld en (kinder)mishandeling

v. De aanbieder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode en medewerkers zijn op de hoogte en handelen hiernaar.

vi. De aanbieder meldt onverwijld iedere calamiteit en vorm van geweld die bij de verstrekking van een voorziening (het leveren van de dienst HO) heeft plaatsgevonden bij de verantwoordelijke toezichthoudende ambtenaar.

vii. De aanbieder en de medewerkers die voor hem werkzaam zijn, verstrekken bij en naar aanleiding van een melding calamiteit / geweldsdelict aan de toezichthoudende ambtenaar de gegevens die voor de melding noodzakelijk zijn.

  • D.

    Artikel 4 Wijziging artikel 28

Artikel 28 wordt in het geheel gewijzigd naar:

1. De "Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Eemsdelta 2024" is per 1 februari 2025 gewijzigd.

Daarbij is de citeertitel gewijzigd naar "Verordening Wmo gemeente Eemsdelta 2025".

2. Een cliënt houdt recht op een lopende voorziening verstrekt op grond van de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Eemsdelta 2024 tot het eind van de looptijd van die beschikking of totdat het college een nieuw besluit heeft genomen waarbij het besluit waarmee deze voorziening is verstrekt, wordt ingetrokken.

3. Aanvragen die zijn ingediend onder de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Eemsdelta 2024 en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van deze verordening, worden afgehandeld krachtens deze verordening en de daarop gebaseerde regelingen en beleidsregels.

4. Op bezwaarschriften tegen een besluit op grond van de Verordeningen Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Eemsdelta 2024 , wordt beslist met inachtneming van die verordening en de daarop gebaseerde regelingen en beleidsregels."

  • E.

    Artikel 5 Wijziging artikel 29

Artikel 29 lid 2 wordt gewijzigd naar:

"2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Wmo gemeente Eemsdelta 2025."

Artikel II. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 februari 2025.

Artikel III. Citeertitel

Deze wijzigingsverordening wordt aangehaald als "Tweede wijziging van de Verordening Wmo gemeente Eemsdelta 2024".

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 29 januari 2025

De raad van de gemeente Eemsdelta

B. Visser

Voorzitter

T.G.C. Kramer-Klein

Griffier

Toelichting

De Verordening Wmo gemeente Eemsdelta 2023 is in 2023 voor het eerst gewijzigd. De citeertitel is toen aangepast naar "Verordening Wmo gemeente Eemsdelta 2024". De verordening wordt nu voor de tweede keer gewijzigd waarbij de citeertitel wederom wordt aangepast naar het lopende jaar.

Inhoudelijk wordt de verordening gewijzigd vanwege ontwikkelingen in de rechtspraak en de wens om bestuursrechtelijk te kunnen handhaven bij tekortkomingen van een aanbieder.

Wijzigingen artikel 1 begripsbepalingen

In mei 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep (CRvB) een drietal uitspraken gedaan op grond van de Jeugdwet (Centrale Raad van Beroep 29 mei 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:1095 , Centrale Raad van Beroep 29 mei 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:1096 en Centrale Raad van Beroep 29 mei 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:1097 ). In deze uitspraken is bepaald dat bepaalde begrippen concreter moeten worden afgebakend in de verordening. Gelet op de gelijkenissen tussen de Jeugdwet en de Wmo is het zeer reëel dat de CRvB dit ook zal oordelen over de Wmo. Vooruitlopend daarop hebben de begrippen eigen kracht, gebruikelijke hulp en mantelzorg een plek gekregen in de begripsbepalingen waarbij in het geval van gebruikelijke hulp wordt verwezen naar vaststaande normenkaders.

Eigen kracht is gedefinieerd als de talenten en mogelijkheden van een inwoner om zelf oplossingen te vinden voor beperkingen in de zelfredzaamheid en participatie.

  • Daaronder kan bijvoorbeeld verstaan worden het gebruik maken van het aanbod van een aanvullende zorgverzekering als die is afgesloten.

  • Ook kan een beroep op familie, vrienden of vrijwilligers van bijvoorbeeld de welzijnsinstelling worden gedaan om bijvoorbeeld boodschappen te doen of kleine klusjes. Er wordt dan een beroep gedaan op het sociaal netwerk.

  • Iemand kan zelf een tweedehands hulmiddel aanschaffen via bijvoorbeeld Marktplaats of kan bij het verbouwen van de woning alvast maatregelen nemen voor de oude dag.. Wanneer iemand op financieel gebied deze investering doet, is het probleem door financiële eigen kracht opgelost.

  • Iemand kan met behulp van slimme technologie langer zelfstandig wonen. Denk hierbij aan apps, persoonlijke alarmering etc.

  • Iemand kan deelnemen aan lotgenotengroepen om op die manier een netwerk te creëren en hulp van lotgenoten te ontvangen. Dit kan bijvoorbeeld via de welzijnsinstelling.

Gebruikelijke hulp is gedefinieerd door verwijzing naar twee bestaande normenkaders. Aanvullend is gesteld dat het door ouders aan kinderen bieden van een woonomgeving waarin hun fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd, een passend pedagogisch klimaat en zorg in de zin van verzorging, begeleiding en stimulans die nodig is bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid, voor alle leeftijden gebruikelijke zorg is, ook geldt bij volwassen inwonende kinderen in de leeftijd tot 27 jaar. Daarbij is aangesloten bij de leeftijdsgrenzen zoals die gehanteerd worden in de Participatiewet waarbij inwonende kinderen tot 27 jaar niet meetellen in de kostendelersnorm waarbij er vanuit wordt gegaan dat het gebruikelijk is dat kinderen tot die leeftijd bij hun ouders inwonen.

Mantelzorg is aangescherpt in die zin dat is toegevoegd dat er sprake is van bovengebruikelijke hulp. Mantelzorg kan op grond van de rechtspraak niet worden afgedwongen. Gebruikelijke hulp tussen ouders en kinderen in één huishouden en volwassen huisgenoten onderling mag wel worden afgedwongen. Mantelzorg is dus per definitie bovengebruikelijke hulp.

Wijzigingen artikel 14 kwaliteitseisen

In artikel 14 zijn de kwaliteitseisen opgenomen zoals die ook zijn opgenomen in de contracten met Wmo-aanbieders. Deze regels golden dus al. Door ze op te nemen in de verordening wordt het mogelijk om nakoming van deze kwaliteitseisen ook bestuursrechtelijk af te dwingen. Dat geeft het college meer speelruimte om eventuele tekortkomingen bij de aanbieder door de aanbieder te laten herstellen zonder te moeten overgaan tot ontbinding van de overeenkomst als consequentie van niet-nakoming.

Naar boven