Gemeenteblad van Vlissingen
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Vlissingen | Gemeenteblad 2025, 126173 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Vlissingen | Gemeenteblad 2025, 126173 | ander besluit van algemene strekking |
In de programmabegroting 2023-2026 is de herziening van het lokaal armoedebeleid opgenomen. Ook is hierin opgenomen dat er een armoedemonitor uitgevoerd zal worden als grondslag voor deze herziening. Het huidige beleidsplan armoede dateert uit 2015-2018.
In het beleidsplan dat nu voorligt leggen wij u uit welke keuzes de gemeente Vlissingen maakt voor de periode 2025-2028 op het gebied van armoede. We nemen u mee in onze pijlers en doelstellingen. We leggen uit hoe we deze doelen gaan bereiken en hoe we data gaan inzetten om het beleid te beoordelen en te bewaken. Kortom, dit beleidsplan zien wij als onze opdracht voor de komende vier jaar om de bestaanszekerheid voor onze inwoners te verbeteren.
Het Beleidsplan bestaanszekerheid onderdeel lokaal armoedebeleid gemeente Vlissingen 2025-2028 is opgesteld in samenwerking met:
Onderzoeksbureau KWIZ heeft naast een kwantitatief onderdeel van de armoedemonitor ook een kwalitatief deel opgesteld. Het kwalitatieve gedeelte bevat informatie en aanbevelingen die zijn opgehaald bij onze ketenpartners zoals de Voedselbank en Stichting Leergeld Walcheren. Ook is er een enquête uitgezet onder inwoners van de gemeente Vlissingen om hun te bevragen naar bevindingen en verbeteringen. Het gehele rapport is terug te vinden in bijlage 4.
Op donderdag 11 april 2024 heeft een beeldvormende bijeenkomst over armoede en schuldhulpverlening plaatsgevonden met de gemeenteraad van Vlissingen. Tijdens deze avond is informatie bij de raadsleden opgehaald aan de hand van stellingen. Deze informatie is gebruikt om dit beleidsplan vorm te geven.
Orionis Walcheren is onze uitvoeringsorganisatie op het gebied van werk, inkomen en schulden. Het beleidsplan is met hen besproken en getoetst op haalbaarheid.
Buurtteams Vlissingen is een belangrijke partner in het voorliggend veld van de gemeente Vlissingen. De medewerkers staan klaar voor iedere inwoner voor advies en ondersteuning, zo ook voor geldzaken.
De Sociale Cliëntenraad Walcheren
De Sociale Cliëntenraad Walcheren heeft een belangrijke rol gehad bij de vorming van dit beleidsplan. Voordat is begonnen aan het schrijven van dit plan heeft de Sociale Cliëntenraad Walcheren ons meerdere malen voorzien van ongevraagd advies. Daarnaast is dit beleidsplan aan hen voorgelegd en is hun advies meegenomen.
Het coalitieprogramma 2022-2026 beschrijft het doel dat iedereen kan meedoen en niemand buiten de maatschappij belandt. ‘’Als inwoners zorgen we voor elkaar. Je wordt gezien, gerespecteerd en geholpen, niemand staat alleen. Dat is sociale samenhang. Het sociaal domein is daarbij de ondersteuning die de gemeente biedt bij zaken als werken, meedoen in de samenleving, gezondheidszorg, opgroeien en opvoeden. Daarbij telt iedereen uiteraard mee, ongeacht geaardheid, herkomst of religie of levensovertuiging.’’ Het coalitieprogramma zet dus in op een inclusieve samenleving waarin iedereen kan meedoen.
Kadernota 2023-2026 Orionis Walcheren
De kadernota 2023-2026 van Orionis Walcheren bevat uitgangspunten waarmee jaarlijks via de begroting het beleid en uitvoeringsrichtlijnen worden vastgesteld. Bij de totstandkoming van de kadernota 2023-2026 zijn ook de Walcherse gemeenten betrokken geweest. De kadernota beschrijft de volgende missie/visie van Orionis Walcheren, die dient als uitgangspunt bij het vormgeven van beleid: ‘’Wij geloven dat iedereen ertoe doet. En dat werk en ontwikkeling voorwaarden zijn om mee te doen in de maatschappij. We staan voortdurend in verbinding met de inwoners van Walcheren. Vanuit oprechte belangstelling doen we wat nodig is voor een actief en zelfstandig leven voor iedereen die ons nodig heeft.’’
De strategische visie 2040 van de gemeente Vlissingen beschrijft het volgende: ‘’Vanuit de gemeente is hierbij extra aandacht voor de inwoners met een lage sociaaleconomische status (SES). Bij een lagere opleiding en een lager inkomen gaan vaak ook andere factoren een rol spelen, zoals lagere gezondheidsvaardigheden, slechtere leefstijl en woon- of werksituaties. In 2040 worden zaken als depressie, roken, alcoholgebruik, overgewicht of diabetes vanuit een bredere blik op gezondheid bekeken en bestreden. Ook actieve deelname aan de maatschappij en de leefomgeving worden gezien als onderdeel van gezond zijn. Zo wordt een gezondere leefstijl gestimuleerd.’’
Gezondheid is meer dan ‘niet ziek zijn’. Deze ‘nieuwe’ definitie van gezondheid - Positieve Gezondheid –g aat over het meedoen in de maatschappij, over het verrichten van betekenisvol werk of andere activiteiten en gaat over de omgeving waarin je leeft. Mensen zijn hier in beginsel zelf verantwoordelijk voor, waarbij valt te denken aan gezond eten, goed voor jezelf zorgen, het onderhouden van sociale contacten en regelmatig bewegen. Maar het gaat ook om bijvoorbeeld het naar school of werk gaan, voldoende financiële middelen hebben, culturele activiteiten kunnen ondernemen, zingeving te ervaren en het hebben van een goede woning. Voor iedereen geldt dat een gezonde omgeving, fysiek én sociaal, gezond gedrag stimuleert. We leggen de focus op de mogelijkheden die mensen hebben om met ziekten, beperkingen en tegenslagen om te gaan en minder op de aanwezigheid van ziekten en aandoeningen. Het is belangrijk inwoners, professionals en vrijwilligers te wijzen op de kracht van deze brede blik op gezondheid, met aandacht voor wat mensen zelf belangrijk vinden. Deze brede blik wordt positieve gezondheid genoemd. ‘Positieve Gezondheid’ wordt zichtbaar gemaakt in een spinnenwebmodel, dat zes pijlers bevat.
De term armoede kent geen vastomlijnde definitie. Bij het verkennen van de literatuur over armoede stuiten we op diverse definities en benaderingen. Een voorbeeld is de definitie die het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) hanteert:
"Armoede is te weinig financiële mogelijkheden hebben voor de minimaal noodzakelijke goederen en voorzieningen."
Armoede wordt vaak gerelateerd aan een (te) laag inkomen. Vaak is er bij een laag inkomen sprake van een uitkering (bijvoorbeeld op basis van de Participatiewet) maar anno 2024 is aan de landelijke cijfers te zien dat het ook steeds vaker om mensen met werk gaat. Naast dat armoede een (te) laag inkomen betekent, kan het ook veroorzaakt worden door (te) hoge lasten of door schulden (of een combinatie van een of meerdere factoren).
Armoede benaderen vanuit verschillende perspectieven kan helpen om ervaringen beter in beeld te krijgen. Een definitie met een vaste inkomensgrens, zoals het Sociaal Cultureel Planbureau hanteert, is een objectieve benadering van armoede. Hier is geen ruimte voor de ervaringen van een huishouden. Een subjectieve benadering daarentegen geeft ruimte aan de ervaringen van een huishouden, de hoogte van het inkomen is hier minder van toepassing.
Daarnaast kunnen we armoede bekijken vanuit een brede of smalle benadering. In een brede benadering wordt armoede gezien als het probleem van onvoldoende maatschappelijke participatie of sociale uitsluiting. Het kunnen meedoen aan de samenleving speelt hierbij een belangrijke rol. De focus ligt bij een brede benadering niet zozeer op materiele zaken maar met name op sociale uitsluiting. Bij een smalle benadering wordt slechts uitgegaan van financiële tekorten.
Voor het maken van beleid en beleidsdoelstellingen is het van belang om doelstellingen te formuleren vanuit een objectieve benadering van armoede. Alleen op deze manier is te monitoren wat de effecten zijn van bepaalde interventies en of doelstellingen worden behaald. De gemeente Vlissingen vindt het daarentegen wel belangrijk om armoede breed te benaderen. Wij vinden dat niet alleen de materiele aspecten ertoe doen, maar hebben ook oog voor het tegengaan van bijvoorbeeld sociale uitsluiting.
Zoals in de eerste alinea staat omschreven kunnen schulden armoedeproblematiek veroorzaken. Dit is niet altijd het geval. Als een huishouden schulden heeft, kan het een tijdelijke situatie zijn waarin er geen balans is tussen inkomen en uitgaven. Schulden kunnen daarentegen wel zorgen voor een te laag besteedbaar inkomen, waardoor er armoedeproblematiek kan ontstaan. Dit beleidsplan betrekt daarom ook schuldenproblematiek bij armoedeproblematiek.
Schulden en schuldhulpverlening
Niet elke schuld is een probleem. Het is in Nederland gebruikelijk om bijvoorbeeld een hypotheekschuld of een studieschuld te hebben. Wanneer een schuld niet meer betaald kan worden, of als er wordt gestopt met het afbetalen met een schuld, kan dit een problematische schuld worden genoemd.
Problematische schulden zijn schulden die zo ernstig zijn dat ze niet binnen een redelijke termijn en zonder hulp kunnen worden afbetaald. Dit kan leiden tot aanzienlijke stress en spanningen bij de schuldenaar, met mogelijk gevolgen voor hun mentale en fysieke gezondheid. Een algemene definitie stelt dat schulden problematisch worden wanneer niemand verwacht dat de schuldenaar in staat zal zijn om zelfstandig uit de schulden te komen, vooral als de schulden niet binnen drie jaar kunnen worden terugbetaald.
Enkele oorzaken van problematische schulden zijn onvoorziene uitgaven die plotseling optreden, zoals medische kosten of reparaties aan huis of auto. Veranderingen in het leefpatroon of inkomen kunnen ook leiden tot schulden; dit kan gebeuren door een scheiding, ziekte of ontslag. Gedrag speelt ook een rol, zoals overbesteding of het niet goed kunnen beheren van financiën. Verslavingen en het niet hebben van een stabiel inkomen zijn andere factoren die kunnen bijdragen aan het ontstaan van problematische schulden.
Gemeentelijke schuldhulpverlening in Nederland is een wettelijke taak van gemeenten om inwoners te helpen met het oplossen van schulden die zij zelf niet kunnen oplossen. Dit proces begint vaak met een minnelijk traject, waarbij de gemeente probeert afspraken te maken met schuldeisers over de aflossing van de schulden. Als dit niet lukt, kan er een beroep worden gedaan op de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) voor een wettelijk traject. Tijdens deze trajecten kan men verschillende vormen van hulp ontvangen, zoals schuldbemiddeling, een dwangakkoord met schuldeisers of een saneringskrediet. Het doel is om inwoners een nieuwe start te bieden zonder schuldenlast, waarbij de gemeente ondersteuning biedt op zowel financieel als maatschappelijk vlak.
Complexiteit van armoede en schulden
Armoede is een sociaal en economisch probleem. Het gaat niet alleen om het gebrek aan financiële middelen, maar ook om bijvoorbeeld beperkte toegang tot gezondheidszorg en onderwijs. Indien er naast armoede ook sprake is van (problematische) schulden verergert de situatie vaak, omdat dit mensen kan vastzetten in een cirkel van armoede waar moeilijk uit te ontsnappen is.
Generationele armoede is daarbij een problematisch fenomeen dat bijdraagt aan de algehele complexiteit van armoede en het ontstaan van problematische schulden. Het gaat over situaties waarin armoede overgaat van de ene generatie op de volgende. Deze vorm van armoede is hardnekkig, omdat het niet alleen financiële beperkingen betreft, maar ook sociale en culturele factoren die individuen en gezinnen belemmeren in hun mogelijkheden om hun situatie te verbeteren. Bovendien kunnen de psychologische effecten van langdurige armoede, zoals een laag zelfbeeld en verminderde verwachtingen, de motivatie om uit de armoede te ontsnappen beïnvloeden, waardoor de cirkel van armoede voortduurt.
Het aanpakken van armoede vereist een integrale benadering. Wij moeten domeinoverstijgend samenwerken om onderliggende oorzaken aan te pakken, zoals onderwijsongelijkheid en gezondheidsachterstanden.
De impact van armoede gaat niet alleen over de financiële situatie; het heeft ook invloed op psychologische en emotionele gesteldheid van een huishouden. Stress, angst en een gevoel van hopeloosheid kunnen het moeilijk maken voor mensen om de stappen te zetten die nodig zijn om hun situatie te verbeteren. Daarom is het belangrijk dat er ook aandacht is voor mentale gezondheid en sociale ondersteuning bij het aanpakken van deze problemen.
Het is duidelijk dat armoede een uitdaging is die een integrale aanpak vereist. Door de verschillende onderdelen van deze problemen te begrijpen en aan te pakken, kunnen we werken aan een toekomst waarin iedereen de kans heeft om financieel zelfredzaam te zijn.
Kinderarmoede verwijst naar de situatie waarin kinderen opgroeien in huishoudens met een laag inkomen. Dit betekent dat het gezin onvoldoende middelen heeft om in basisbehoeften te voorzien, zoals voeding, geschikte huisvesting, kleding en onderwijs. Deze kinderen hebben bijvoorbeeld geen gevuld broodtrommeltje op school of hebben niet dezelfde boeken als hun klasgenootjes. De gevolgen van kinderarmoede zijn verstrekkend.
Kinderen in armoede hebben vaak beperkte toegang tot gezonde voeding, wat kan leiden tot gezondheidsproblemen zoals ondervoeding of obesitas. Ze hebben ook minder toegang tot onderwijs- en ontwikkelingskansen, wat hun mogelijkheden en sociale ontwikkeling kan belemmeren. Bovendien ervaren kinderen die opgroeien in armoede vaak stress en onzekerheid, wat hun emotionele en mentale gezondheid beïnvloedt. Dit kan leiden tot lagere schoolprestaties, gedragsproblemen en een verhoogd risico op sociale uitsluiting. Kortom, kinderarmoede heeft langdurige en ingrijpende effecten op kansengelijkheid van kinderen.
Mensen die laaggeletterd zijn hebben moeite met lezen, schrijven en/of rekenen. Vaak is er ook sprake van beperkte digitale vaardigheden. In de praktijk betekent dit dat deze mensen moeite hebben om mee te kunnen doen in de samenleving. Onderzoek toont aan dat laaggeletterden vaker te maken hebben met armoedeproblematiek dan niet-laaggeletterden. Regelingen aanvragen, het betalen van rekeningen en het in kaart brengen van financiën is voor deze inwoners complex. Voor een gemeente en alle ketenpartners is het dus belangrijk om deze doelgroep in kaart te brengen en te ondersteunen met de juiste hulp.
Hoewel bij armoedeproblematiek primair wordt gedacht aan een te laag inkomen, laat bovenstaande informatie zien dat armoedeproblematiek breder is en dat het breder bekeken moet worden om effectief deze problemen aan te pakken. Bestaanszekerheid richt zich op het waarborgen van voldoende inkomen, werk en ondersteuning voor alle inwoners, zodat iedereen kan voorzien in zijn basisbehoeften en een waardig leven kan leiden. Dit omvat het bestrijden van armoede, sociale uitsluiting en het bevorderen van gelijke toegang tot kansen in de samenleving.
Wij staan voor een inclusieve sociale gemeente waarin iedereen gezond en veilig kan wonen. Centraal staan het uitzicht geven op een goede toekomst en het welbevinden van onze inwoners. Ons vertrekpunt is positieve gezondheid. De focus ligt niet op problemen of ziekte. Maar op mensen zelf, op hun veerkracht en op wat hun leven betekenisvol maakt. Wij zien armoede niet alleen als iets financieels, het gaat ook over kansengelijkheid, gezondheid, onderwijs en een goede leefomgeving.
Gelijke kansen voor iedereen en mee kunnen doen. Armoede staat dit in de weg. Als de bestaanszekerheid onder druk staat, heeft dat vaak gevolgen voor andere leefgebieden. Daarom hoort bestaanszekerheid in de basis van een aanpak in het hele sociale domein.
Om de cirkel van armoede en kansenongelijkheid succesvol te doorbreken, verbinden wij armoedeproblematiek aan doelen van andere beleidsterreinen zoals werk en participatie, gezondheid, onderwijs en veiligheid. De gemeente Vlissingen gelooft in integrale aanpak. Alle inwoners (moeten) kunnen meedoen op de trede van de participatieladder die bij hen past, ook onze inwoners met een laag inkomen.
Voor de gemeente Vlissingen is armoedeproblematiek niet nieuw. Er is al veel gedaan. Wel moeten wij blijven ontwikkelen en de samenwerking met anderen verbeteren. Het versterken van ons bestaande aanbod is hierbij een voorbeeld, maar ook het ontwikkelen van andere vormen van ondersteuning is belangrijk. De behoeften van inwoners en ketenpartners zijn hierin ook belangrijk. We hebben ook contact met andere gemeenten voor nieuwe inzichten en voorbeelden.
We moeten wel eerlijk zijn over wat haalbaar is. De gemeente Vlissingen kan niet alle problemen in het leven van onze inwoners wegnemen. Vanuit Positieve Gezondheid richten we de aandacht op wat belangrijk is voor onze inwoners en wat zij nodig hebben om mee te kunnen doen.
We kunnen als gemeente het lage inkomen van een deel van onze inwoners niet direct verhogen, want het inkomensbeleid ligt bij het Rijk. Sommige mensen met een bijstandsuitkering, arbeidsongeschiktheidsuitkering (WIA of Wajong) of nabestaandenuitkering hebben daarnaast persoonlijke redenen waarom een hoger inkomen voor hen niet mogelijk is. Ook voor werkenden met een minimuminkomen is het niet altijd haalbaar om het inkomen te verhogen.
Wat wij wél kunnen doen, is hulp en ondersteuning bieden. Dit doen we niet alleen via minimaregelingen, maar bijvoorbeeld ook door samen te werken met Buurtteams Vlissingen en Orionis Walcheren. We zetten samen volop in om inwoners met een laag inkomen te ondersteunen op het gebied van inkomensondersteuning, advies en begeleiding naar betaald werk, zodat zij een betere financiële en sociale toekomst tegemoet kunnen zien.
Het voorkomen van armoede bij inwoners is de eerste stap. Belangrijk hierbij is dat inwoners inzicht hebben in hun inkomsten en uitgaven, waarbij een goede administratie een belangrijke rol speelt. Onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau toont aan dat de kans om binnen het eerste jaar uit de armoede te geraken ongeveer 60% is, maar na dit jaar daalt deze kans tot ongeveer 20%. Daarom is het van groot belang om preventie centraal te stellen om te voorkomen dat inwoners in armoede belanden en, als dat toch gebeurt, hen te ondersteunen zodat zij weer uit de problemen komen.
De toenemende digitalisering stelt hoge eisen aan basisvaardigheden zoals lezen, schrijven, rekenen digitale vaardigheden en financiële zelfredzaamheid. Niet iedereen beschikt over deze vaardigheden. Mensen die laaggeletterd zijn, een taalachterstand hebben, of kampen met beperkingen, ondervinden vaak moeilijkheden bij het beheren van hun geldzaken. Voor deze groepen is het niet altijd mogelijk om deze vaardigheden zelfstandig te ontwikkelen. In dergelijke gevallen is het onze taak om de juiste ondersteuning te bieden met een passende vorm van communicatie.
Als we kijken naar het voorkomen van armoede en schuldenproblematiek zien wij ook kansen in het onderwijs. Een mogelijkheid voor ons als gemeente Vlissingen is aansluiten bij de Week van het Geld. Hiermee bereiken we dat basisschoolleerlingen minimaal een keer per jaar les/voorlichting krijgen over het onderwerp geld. Preventie is een belangrijk onderdeel, maar is niet van toepassing op mensen die al te maken hebben met armoede- of schuldenproblematiek. Dit leidt ons naar de tweede pijler.
Pijler 2 (Re)-integratie en socialisatie
Binnen het sociaal domein is het belangrijk dat iedereen op zijn of haar niveau kan participeren in de samenleving. De participatieladder maakt de verschillende niveaus inzichtelijk.
De eerste focus bij geldzorgen en armoedeproblematiek is werk. Dit betekent (opnieuw) aan het werk en daarmee het inkomen (weer) verhogen. Dit beleidsplan gaat verder niet in op deze onderdelen maar ze zullen later aan bod komen in het nog te ontwikkelen Beleidsplan bestaanszekerheid onderdeel: werk en inkomen.
Voor sommige inwoners zal betaald werk (tijdelijk) geen optie zijn. Socialisatie blijft dan wel van belang. Het is belangrijk dat iedereen binnen onze gemeente kan meedoen.
Minimaregelingen spelen een belangrijke rol omdat ze financiële beperkingen (deels) weg kunnen nemen en ervoor zorgen dat mensen met een laag inkomen kunnen deelnemen aan de samenleving. Deze regelingen maken het mogelijk voor inwoners met een beperkt inkomen om toegang te krijgen tot sport, cultuur en andere sociale activiteiten die bijdragen aan hun welzijn en de samenleving. Door deelname aan deze activiteiten wordt persoonlijke ontwikkeling en sociale betrokkenheid bevorderd. Het aanbieden van minimaregelingen is daarom van belang voor het bevorderen van gelijkheid en het voorkomen van sociale uitsluiting, zodat iedereen een gelijke kans krijgt om mee te doen aan de samenleving. Wat niet altijd wordt besproken, is dat het meedoen in de samenleving ook maatschappelijk rendement oplevert. Het voorkomen van sociaal isolement kan bijvoorbeeld weer zorgkosten voorkomen. Er zijn binnen de gemeente Vlissingen verschillende partijen die ondersteuning bieden bij het laten meedoen van onze inwoners. Wij gaan hierbij uit van 1 + 1 = 3 ofwel: het geheel is meer dan de som van de delen.
Pijler 3 Verbinden en samenwerken
We geloven dat we meer kunnen bereiken als we samen optrekken. Dat betekent niet alleen dat we als gemeente onze verantwoordelijkheid nemen, maar ook dat we moeten samenwerken met onze ketenpartners zoals vrijwilligersorganisaties. Samenwerking ontstaat niet vanzelf. Wij voelen ons verantwoordelijk om samenwerking te initiëren.
Door krachten te bundelen met bijvoorbeeld Orionis Walcheren, Buurtteams Vlissingen, de Sociale Cliëntenraad Walcheren, scholen, zorginstellingen en vrijwilligersorganisaties kunnen we samen oplossingen vinden die écht werken voor mensen die het financieel moeilijk hebben. Het is belangrijk dat iedereen de steun krijgt die nodig is, of dat nu gaat om advies, financiële hulp of bijvoorbeeld begeleiding naar werk.
In de Kennissynthese over methodisch werken, integraal werken en armoede en schulden van Movisie uit 2017 komen verschillende aanbevelingen met betrekking tot best practices en data:
Een gemeente die meer datagedreven werkt binnen het sociaal domein kan daarentegen wel profiteren van betere inzichten, effectievere beleidsvorming en gerichtere ondersteuning voor haar inwoners. Datagedreven werken biedt inzicht in (de mate van) lokale problemen zoals armoede, werkloosheid of schulden. Dit helpt om te begrijpen waar de grootste uitdagingen liggen en welke groepen het meeste risico lopen. Hierdoor kan er effectiever beleid worden ontwikkeld toegespitst op de lokale opgaven.
Ook biedt een datagedreven aanpak de mogelijkheid om niet alleen de output maar ook de outcome (de daadwerkelijke effecten van beleid) beter te monitoren. Gemeenten kunnen zo evalueren wat wel en niet werkt op korte en lange termijn. Dit maakt het eenvoudiger om beleid bij te sturen op basis van concrete resultaten en leert wat er moet worden verbeterd om echt verschil te maken in het leven van inwoners.
Ten slotte kunnen gemeenten door data te gebruiken een betere kosten-batenanalyse maken van hun interventies. Dit betekent dat ze kunnen meten wat de kosten zijn van een bepaalde maatregel en hoe dit zich verhoudt tot het maatschappelijke rendement. In tijden van beperkte capaciteit en middelen is dit belangrijk om het maximale resultaat te behalen met de beschikbare middelen. Uiteraard binnen de mogelijkheden van de geldende privacywetgeving.
Hoewel het datagedreven werken binnen het lokaal armoedebeleid en schuldhulpverlening bij veel gemeenten, als ook bij de gemeente Vlissingen, nog in de kinderschoenen staat, gaan wij ons hierin wel ontwikkelen. In het volgende hoofdstuk zijn vier doelen geformuleerd die in grote lijnen ons in staat stellen om trends, maar ook effectiviteit van interventies, te monitoren en te evalueren. Deze vijf doelen zullen ook een basis vormen om op langere termijn meer (specifieke) doelen te formuleren. Wij zien dit als een beginstap in een effectievere manier van werken binnen de opgave bestaanszekerheid.
Onderzoeksbureau KWIZ concludeert een aantal zaken uit hun armoedemonitor: ruim één op de tien huishoudens in de gemeente is een minimahuishouden. Dit is hoger dan gemiddeld. Verhoudingsgewijs hebben veel huishoudens een uitkering vanuit de Participatiewet en is driekwart van de doelgroep al langdurig minima.
Een belangrijk kenmerk is dat de doelgroep met name bestaat uit alleenstaanden (65%) en eenoudergezinnen. Deze huishoudens bevinden zich vooral in de woonplaats Vlissingen (Middengebied en de oude binnenstad). Ook het aantal geregistreerde problematische schulden binnen de gemeente Vlissingen ligt het hoogst in het Middengebied en de binnenstad.
Tenslotte wordt geschat dat 14,1% van de kinderen in de gemeente Vlissingen opgroeit in een minimagezin, waarbij opvalt dat het om relatief eenoudergezinnen gaat. Het merendeel van deze kinderen groeien op in de woonplaats Vlissingen.
Het is dus van belang dat deze doelgroep, alleenstaanden en eenoudergezinnen woonachtig in Vlissingen (Middengebied en oude binnenstad) wordt meegenomen bij implementatie van de acties die genoemd worden bij de hierna geformuleerde doelen. Bij elke implementatie moeten wij hebben overwogen hoe wij dit kunnen inzetten en/of kenbaar maken bij deze groep inwoners. Hier zien wij ook een rol voor Buurtteams Vlissingen.
Doel 1 Het bereik van minimaregelingen verhogen van gemiddeld 48% naar gemiddeld 60%
Indicator: Het percentage van de huishoudens dat gebruik maakt van een regeling t.o.v. het aantal huishoudens dat recht heeft op de regeling.
Subindicator 1: Het aantal huishoudens tot 120% van het wettelijk sociaal minimum dat recht heeft op een regeling.
Subindicator 2: Het percentage van de doelgroep dat bekend is met de regelingen.
In januari 2025 gaan wij een Voorzieningenwijzer implementeren. Met de online checks van De Voorzieningenwijzer ontdekken inwoners zelf of samen met bijvoorbeeld vrijwilligers, Buurtteams Vlissingen of de Sociale Cliëntenraad Walcheren welke regelingen van toepassing zijn op hen. De checks zijn op maat ingericht. Zo bevatten ze de lokale minimaregelingen van de gemeente Vlissingen en verwijzen ze naar ketenpartners van onze gemeente.
Wij gaan iedere aanvraag van een minimaregeling niet meer zien als slechts een ondersteuning maar als een signaal met een potentiële hulpvraag. Het geeft immers aan dat een huishouden extra middelen of hulp nodig heeft. Wij gaan ons inzetten zodat elke inwoner die een aanvraag indient voor een minimaregeling, ondersteuning kan krijgen in de vorm van bijvoorbeeld een persoonlijk gesprek, advies en/of informatie. Zo kunnen we vanuit het gedachtegoed van positieve gezondheid kijken hoe wij inwoners kunnen ondersteunen en problemen te voorkomen.
Ook gaan wij ons aanbod minimaregelingen uitbreiden, Wij sluiten aan bij het Volwassenenfonds Sport&Cultuur en het dalurenabonnement van Connexxion.
Wij gaan in de periode 2025-2028 inventariseren of de implementatie van een stadspas een optie is. Een stadspas is reeds bij grotere gemeenten geïmplementeerd en zorgt voor een laagdrempelig aanbod van regelingen. Mocht dit niet mogelijk zijn, dan gaan wij wel mogelijkheden onderzoeken om het aanvragen van minimaregelingen te vereenvoudigen.
Ten slotte gaan wij in 2025 de bestaande minimaregelingen evalueren en indien nodig aanpassen. Dit doen wij stapsgewijs per regeling. In 2025 zal dit al worden gedaan voor de collectieve zorgverzekering. We gaan de collectieve zorgverzekering uitbreiden met een extra pakket. Dit zorgt voor een aanbod dat beter aansluit bij onze inwoners.
Doel 2 Bereik meldingen vroegsignalering verhogen met gemiddeld 10%
Indicator: Het percentage signalen vroegsignalering dat bereikt wordt door Orionis Walcheren.
Subindicator: Het percentage inwoners dat een hulpaanbod ontvangt.
Subindicator: Het percentage inwoners dat een hulpaanbod accepteert.
Per 1 januari 2021 is de wetswijzing op de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) van kracht. Met deze wijziging is vroegsignalering van schulden op basis van signalen door derden een wettelijke taak voor gemeenten geworden. Op basis van signalen van zorgverzekeraars, energiebedrijven, woningverhuurders en drinkwaterbedrijven benaderen gemeenten bewoners met betaalachterstanden proactief om hen hulp aan te bieden.
Hoewel de taak vroegsignalering valt onder schuldhulpverlening zien wij dit als een preventieve taak om armoedeproblematiek te voorkomen. In 2024 heeft de Nationale Ombudsman een rapport uitgebracht waarin is onderzocht hoe vroegsignalering in de praktijk uitpakt voor burgers en gemeenten.
Op basis van gesprekken en literatuuronderzoek trekt de ombudsman een aantal belangrijke conclusies over vroegsignalering in de aanpak van schulden en armoede. Ten eerste wordt vroegsignalering gezien als een waardevol instrument. Het stelt gemeenten in staat om problemen in een vroeg stadium te signaleren, waardoor escalatie kan worden voorkomen. Echter, het bereik van vroegsignalering blijkt in de praktijk beperkt. Niet alle burgers worden bereikt en dit vermindert de effectiviteit van de aanpak. Daarnaast is er weinig zicht op welke specifieke aanpakken binnen vroegsignalering daadwerkelijk goed werken.
Om deze problemen aan te pakken, doet de ombudsman een aantal aanbevelingen aan gemeenten. Allereerst wordt geadviseerd om persoonlijk contact te zoeken met de burger. Persoonlijke benadering kan helpen om vertrouwen op te bouwen en drempels voor hulpverlening te verlagen. Verder is het van belang dat gemeenten data verzamelen en de werking van vroegsignalering regelmatig evalueren. Dit helpt om inzicht te krijgen in wat wel en niet effectief is, zodat processen kunnen worden verbeterd.
Tot slot wordt aanbevolen om de samenwerking met vastelastenpartners, zoals energiebedrijven en woningcorporaties, te versterken. Deze partijen spelen een belangrijke rol in het signaleren van financiële problemen bij burgers en door een goede samenwerking kunnen signalen sneller worden opgepikt en actie worden ondernomen.
Het bereik van vroegsignalering fluctueert logisch gezien iedere maand wat. In januari tot en met augustus 2024 was het bereik gemiddeld 42%.
We gaan samen met Orionis Walcheren onderzoeken hoe we de taak vroegsignalering gaan intensiveren en verbeteren mede op basis van de aanbevelingen van de Nationale Ombudsman. Mogelijkheden zijn meer contactpogingen en meer huisbezoeken bij ontvangen signalen. Dit zal leiden tot een hoger bereik. Wat betreft het versterken van de samenwerking met vastelastenpartners, hier komen wij op terug bij doel 5.
Doel 3 Alle kinderen de kans geven mee te doen
Indicator: Het percentage kinderen in een gezin tot 120% van het wettelijk sociaal minimum dat gebruik maakt van een kindregeling.
Subindicator 1: Percentage kinderen dat opgroeit in een gezin met een inkomen tot 120% van het wettelijk sociaal minimum.
Subindicator 2: Percentage kinderen in huishoudens met bijstandsuitkering.
Het manifest ‘’Kansengelijkheid op Walcheren’’ wat is medeondertekend door de gemeente Vlissingen in 2024 heeft als doel om gelijke kansen voor alle kinderen en jongeren te bevorderen (bijlage 6). Binnen het onderwijs kennen wij al ons onderwijsachterstandenbeleid dat er mede naar streeft om kansen voor leerlingen uit kansarme situaties vergroten.
Met dit manifest zetten de gemeenten, schoolbesturen en kinderopvangorganisaties zich de volgende jaren in voor gelijke kansen met speerpunten zoals:
In Vlissingen gaan we in 2025 aan de slag met Kansrijke Start. Kansrijke Start is voor ons onderdeel van het bredere thema Kansrijk Opgroeien. Met dit thema werken we aan: kinderen/jongeren de kans bieden om zich optimaal te ontwikkelen met aandacht voor gezin, school en omgeving. We organiseren bijeenkomsten om het netwerk beter in kaart te brengen en samen te werken. Gezamenlijke deskundigheidsbevordering en casuïstiekbespreking maken hier onderdeel van uit.
Daarnaast bieden wij de nu bestaande kindregelingen aan: Jeugdfonds Sport en Cultuur en het Fonds Cultuur Sport en Onderwijs. Wij blijven werken aan een grotere bekendheid van deze regelingen. Mede op basis van de aangenomen motie ‘’communicatie fondsen voor kinderen’’ tijdens de gemeenteraadsvergadering op 12 december 2023 zoeken wij naar manieren voor een hoger bereik, zoals het aanbieden van flyers in verschillende talen. In het kader van intergenerationele armoede is het van belang om actief aan de slag te gaan om kinderen te laten meedoen.
In 2026 zullen wij beide fondsen ook evalueren en bekijken hoe we beide regelingen nog beter kunnen inzetten.
Daarnaast gaan wij in januari 2025 aan de slag met het armoedefonds ten behoeve van menstruatiearmoede. Middels een samenwerking met het armoedefonds kunnen wij zorgen voor menstruatieuitgiftepunten waarin wij kunnen voorzien in gratis menstruatieproducten. Hier zal in het bijzonder aandacht zijn voor uitgiftepunten gericht op jongeren.
Doel 4 Het percentage huishoudens met geregistreerde problematische schulden verminderen naar 8,5% van het totaal aantal huishoudens
Indicator: Het percentage huishoudens met geregistreerde problematische schulden binnen de gemeente Vlissingen.
Subindicator: Het totaal aantal inwoners dat instroomt in de schuldhulpverlening in de afgelopen 12 maanden.
Het percentage huishoudens met geregistreerde problematische schulden is in de gemeente Vlissingen hoog, met name in het Middengebied en de oude binnenstad. Dit vraagt om extra inspanningen om dit percentage te verlagen. Wij streven ernaar om dit percentage te verlagen van 9,6% naar het landelijk gemiddelde van 8,5%.
Wij gaan samen met Orionis Walcheren onderzoeken welke stappen wij gaan nemen om de taak schuldhulpverlening verder te verbeteren. Dit zullen wij doen aan de hand van het document ‘’Basisdienstverlening Schuldhulpverlening’’ wat door de NVVK, DIVOSA en VNG is opgesteld. Mogelijkheden zijn het verkorten van de doorlooptijden en meer begeleiding van inwoners.
Daarnaast gaan wij Geldfit implementeren en samen met Orionis Walcheren onderzoeken of Plinkr in de gemeente Vlissingen een goed instrument is om mee te werken.
Plinkr Nazorg is een initiatief om de beslissing rondom bewind te verbeteren en de uitstroom uit bewind op een positieve manier te bevorderen. Een impactmeting van Deloitte laat zien dat het redzaamheidstraject bij 73% van de trajecten impact heeft gehad.
Geldfit biedt gemeenten voordelen door op verschillende manieren bij te dragen aan financiële redzaamheid. Het stelt gemeenten in staat om financiële problemen bij inwoners vroegtijdig te signaleren, wat preventie bevordert en voorkomt dat problemen escaleren. Door problemen te voorkomen, kunnen de lange termijn kosten van schuldhulpverlening worden verlaagd. Geldfit maakt financiële informatie en ondersteuning laagdrempelig toegankelijk, waardoor inwoners gemakkelijker hulp kunnen krijgen. Daarnaast verbetert het de financiële kennis en vaardigheden van gebruikers, wat hun zelfredzaamheid vergroot. Bovendien levert Geldfit waardevolle gegevens en inzichten die gemeenten helpen om hun beleidsmaatregelen beter af te stemmen.
Doel 5 We gaan de samenwerking tussen de gemeente Vlissingen en ketenpartners versterken door gezamenlijke overleggen op te zetten, gericht op inwoners met armoedeproblematiek.
Indicator: Het aantal overleggen dat heeft plaatsgevonden met ketenpartners.
Subindicator: Een overzicht van aangesloten ketenpartners.
We gaan een overzicht maken van alle relevante ketenpartners zoals subsidiepartners, scholen, Orionis Walcheren, l’escaut, Buurtteams Vlissingen, de Sociale Cliëntenraad Walcheren en het team Wmo & Jeugd van de gemeente Vlissingen. Met hen gaan we inventariseren hoe we elkaar kunnen versterken en op welke wijze we met elkaar gaan samenwerken.
Wij streven naar structurele overleggen met ketenpartners waarin wij bijvoorbeeld casuïstiek bespreken en kijken hoe we elkaar kunnen ondersteunen. De gemeente zal hierin een regierol nemen.
De acties die volgen uit de bovenstaande doelstellingen zijn verwerkt in onderstaande planning. Na twee jaar (2026 Q4 – 2027 Q1) gaan wij tussentijdse resultaten evalueren en zo nodig doelen bijsturen. Dit gaan wij samen doen met de gemeenteraad, ketenpartners en inwoners. Sommige acties bij de hierboven gestelde doelen behoren bij andere domeinen, zoals onderwijs, en zijn daarom ook niet meegenomen in deze planning.
De focus van de planning ligt in het eerste jaar. Veel acties kunnen namelijk dan al gestart worden. Een aantal acties zullen starten in een kwartaal maar een langere doorlooptijd kennen. We zien deze planning als een eerste richtlijn.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-126173.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.