Voornemen tot uitgifte in verhuur ruimte in Kerkhoflaan 31 - 24 maart 2025

Objectinformatie

Adres: ruimte in Kerkhoflaan 31, Lunteren

Percelen: n.v.t., zie locatie hierboven

Perceelgrootte: ca. 570 m² bvo

 

Voornemen tot aangaan overeenkomst huurovereenkomst ruimte t.b.v. kinderopvang

De gemeente Ede is voornemens om een huurovereenkomst te sluiten van de in de aanhef genoemde locatie. Voor de motivatie van het oordeel van de gemeente dat bij voorbaat vaststaat, of redelijkerwijs mag worden aangenomen dat er slechts één serieuze gegadigde voor deze uitgifte in aanmerking komt verwijzen wij u naar www.ede.nl/uitgifteonroerendezaken

 

Vervaltermijn

Indien u zich niet kunt verenigen met dit voornemen, dan dient u uiterlijk binnen een termijn van twintig (20) kalenderdagen een kort geding aanhangig te maken tegen de gemeente Ede, met betrekking tot deze zaak, bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland. De termijn van 20 kalenderdagen gaat in op de eerste kalenderdag volgend op de dag van bekendmaking in het Gemeenteblad en de gemeentelijke website. Het kort geding is tijdig aanhangig gemaakt als binnen de gestelde termijn - rechtsgeldig - een kort geding-dagvaarding is betekend bij de gemeente Ede. Deze termijn is redelijk omdat deze vergelijkbaar is met termijnen die overheden bij soortgelijke aankondigingen (moeten) hanteren en gelet op de voortgang in dit verkooptraject.

Deze termijn is een vervaltermijn. Bij gebreke van een tijdig aanhangig gemaakt kort geding vervalt het recht tegen al het voornoemde in rechte op te komen en/of daarop enige vordering tot schadevergoeding of welke andere aanspraak dan ook te baseren, althans heeft u uw rechten daarop verwerkt. De gemeente Ede en de contractpartij zouden immers onredelijk worden benadeeld indien pas na deze (duidelijk kenbaar gemaakte) termijn alsnog tegen het voornemen respectievelijk het aangaan van de overeenkomst(en) zou worden opgekomen.

Gepubliceerd op 24 maart 2025. Met deze publicatie geeft de gemeente uitvoering aan het arrest van de Hoge Raad d.d. 26 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1778).

 

Naar boven